Antwoord schriftelijke vragen (nader) : Nader antwoord op vragen van de leden Sjoerdsma, Omtzigt en Voordewind over de toekenning van de mensenrechtentulp aan Zeid Ra’ad Al Hussein
Vragen van de leden Sjoerdsma (D66), Omtzigt (CDA) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de toekenning van de mensenrechtentulp aan Zeid Ra’ad Al Hussein (ingezonden 3 september 2018).
Nader antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 18 januari 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 3070.
Op 3 september jl. ontving u de antwoorden op de vragen gesteld door de leden Van
Helvert en Omtzigt en de vragen gesteld door de leden Omtzigt, Sjoerdsma en Voordewind
over de toekenning van de Mensenrechtentulp aan Zeid Ra'ad Al Hussein. De beantwoording
van deze vragen werd u toegestuurd op 3 september 2018 met respectievelijk kenmerk
2018D41938 en kenmerk 2018D42031.
Naar aanleiding van een verzoek op basis van artikel 16 van de Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG) wordt de beantwoording van deze Kamervragen op enkele punten
herzien. Daarbij gaat het om verwijzingen naar twee interne klokkenluiderszaken binnen
de Office of the High Commissioner of Human Rights (OHCHR).
De beantwoording van vraag 12 in de Kamervragen met kenmerk 2018D41938 en de beantwoording van vragen 4 en 5 in de Kamervragen met kenmerk 2018D42031 over de zaak van Emma Reilly is aangepast en aangevuld. De beantwoording liet ruimte
voor de conclusie dat de OHCHR heeft ontkend dat er lijsten met namen van mensenrechtenverdedigers
zijn gedeeld met de Chinese autoriteiten. De OHCHR heeft bevestigd dat namen zijn
gedeeld, maar weerlegt dat dit tot schadelijke gevolgen heeft geleid voor de mensenrechtenverdedigers
in kwestie. Daarnaast wordt in de herziene beantwoording nader ingegaan op de behandeling
van de zaak van Reilly door de VN Ethics Office en het feit dat de Ethics Office heeft vastgesteld dat Reilly wangedrag binnen de OHCHR heeft gemeld.
In het antwoord op vragen 1, 2, 3 en 6 van de Kamervragen met kenmerk 2018D42031 is de verwijzing naar de zaak van Miranda Brown bij het VN Tribunaal voor geschillenbeslechting
verwijderd, omdat deze zaak geen verband hield met haar rol als klokkenluider binnen
de OHCHR.
Ten slotte zijn in de gehele beantwoording van beide sets Kamervragen de foutieve
verwijzingen naar het «UN Disciplinary Tribunal» vervangen door het «VN tribunaal voor geschillenbeslechting» (UN Dispute Tribunal).
In de bijlage treft u de herziene versies van de beantwoording van de Kamervragen
aan. Op rijksoverheid.nl zijn de oorspronkelijke antwoorden vervangen door deze herziene
antwoorden, om gestand te doen aan het verzoek onder de AVG voor een correctie van
persoonsgegevens.
Vraag 1, 2, 3, 6
Klopt het dat u de mensenrechtentulp uitreikt aan de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten,
de Jordaanse prins Zeid Ra’ad Al Hussein, die ervan wordt beschuldigd door klokkenluiders
aan de orde gebrachte misstanden binnen de Verenigde Naties (VN) in de doofpot gestopt
te hebben?1
Kunt u toelichten wat op welke wijze de keuze voor de betreffende Hoge Commissaris
tot stand is gekomen?
Is er een onafhankelijke commissie geweest die de prijs heeft toegekend? Zo ja, wie
waren daarvan de leden?
Op welke wijze acht u het terecht dat u de Hoge Commissaris de hoogste mensenrechtenprijs
van Nederland toekent, terwijl momenteel verschillende beschuldigingen van niet-gehonoreerde
klokkenluiderszaken aan zijn adres gericht zijn?
Antwoord 1, 2, 3, 6
Vanwege het 70-jarig bestaan van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
en het 20-jarig bestaan van de VN Verklaring over mensenrechtenverdedigers is dit
jaar in plaats van de afgelopen jaren gehanteerde selectieprocedure gekozen voor een
eenmalige speciale editie van de Mensenrechtentulp. Ik heb besloten deze speciale
editie toe te kennen aan de uitgaande VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechtenrechten.
Daarnaast heb ik besloten op of rond de internationale dag voor de mensenrechten,
op 10 december, enkele lokale Mensenrechtentulpen uit te reiken aan mensenrechtenverdedigers
via een aantal deelnemende Nederlandse ambassades.2
Het besluit om de Mensenrechtentulp 2018 toe te kennen aan Zeid Ra'ad Al Hussein is
gebaseerd op zijn persoonlijke betrokkenheid en zijn moedige, onafhankelijke optreden
om mensenrechtenverdedigers te steunen tijdens zijn mandaat als VN Hoge Commissaris
voor de Mensenrechten van september 2014 tot en met augustus 2018. Vanwege zijn uitgesproken
en kritische houding, staat Zeid Ra'ad Al Hussein symbool voor alle mensenrechtenverdedigers
wereldwijd. Bij de besluitvorming rond de toekenning was geen onafhankelijke commissie
betrokken.
Het kabinet is van mening dat in alle gevallen waarin een klokkenluider misstanden
aan het licht brengt, er een onafhankelijk onderzoek moet plaatsvinden waarin alle
relevante aspecten worden onderzocht. Een goed functionerend meldingsmechanisme, inclusief
klokkenluidersbescherming, is onmisbaar voor een adequate reactie op wangedrag of
schending van ethische standaarden. Voor de zaak Kompass is er reeds een uitspraak
van het VN tribunaal voor geschillenbeslechting. De zaak van Mw. Reilly is nog aanhangig
voor het VN tribunaal voor geschillenbeslechting. Uiteraard zal het kabinet lopende
klokkenluiderszaken bij de VN, inclusief degene van Mw. Reilly, actief blijven volgen.
Vraag 4, 5
Klopt het dat Emma Reilly eerder een klokkenluiderszaak bij de Hoge Commissaris aan
de orde stelde, maar hiertoe geen gehoor vond?
Wat is de gang van zaken rondom deze klokkenluiderszaak geweest? Hoe beoordeelt u
het handelen van de Hoge Commissaris in deze zaak?
Antwoord 4, 5
De zaak van Mw. Emma Reilly ging over de mogelijke schadelijke gevolgen van het delen
van een lijst met namen van mensenrechtenverdedigers aan de Chinese autoriteiten door
staf van de OHCHR. OHCHR heeft de aantijgingen dat mensenrechtenverdedigers hierdoor
in gevaar zijn gebracht verworpen.3 De claim van Mw. Reilly over de schadelijke gevolgen van het delen van de lijst en
de vermeende tegen haar gerichte represaillemaatregelen binnen OHCHR zijn behandeld
door de VN Ethics Office. De VN Ethics Office stelde vast dat Mw. Reilly heeft deelgenomen aan zgn. protected activities,hetgeen betekent dat er melding is gemaakt van wangedrag. Echter heeft de Ethics Office geen direct verband vastgesteld tussen de melding van wangedrag door Mw. Reilly en
de claim over vermeende represaillemaatregelen door de leiding van de OHCHR tegen
Mw. Reilly. Verder heeft de VN Ethics Office bevestigd dat de lijsten met namen zijn gedeeld, maar constateerde dat deze handeling
niet ingaat tegen de interne regels van de OHCHR. Er loopt nog een procedure bij het
VN tribunaal voor geschillenbeslechting. Het kabinet wacht de uitkomst daarvan met
belangstelling af.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u het handelen van de Hoge Commissaris in de zaak van Anders Kompass,
klokkenluider over vredessoldaten die zich vergrepen aan jonge kinderen in de Centraal
Afrikaanse republiek?
Antwoord 7
Het kabinet hecht groot belang aan zorgvuldige omgang met klokkenluiders. Daarom zet
het kabinet zich in voor zowel verbetering van de bescherming van klokkenluiders binnen
het VN-systeem als voor een verbeterde aanpak van seksuele uitbuiting en seksueel
misbruik (zero tolerance beleid), en steunt de additionele maatregelen die sinds de zaak Kompass binnen het
VN-systeem zijn genomen. Het kabinet verwijst ter zake naar de reactie op het televisieprogramma
van Zembla (Kamerstuk 34 775 V, nr. 74).
De SGVN heeft destijds, kort nadat de zaak over seksueel misbruik van kinderen aan
het licht kwam, opdracht gegeven om deze zaak inhoudelijk grondig te laten onderzoeken
door een extern panel. Het onderzoeksrapport concludeerde dat de VN niet adequaat
heeft gereageerd op de zaak en constateerde systematische problemen in het VN systeem.
Wat betreft de rol van de Hoge Commissaris in de zaak concludeerde het onafhankelijke
panel dat zijn handelen niet als machtsmisbruik kan worden gekwalificeerd.4
De reactie van Hoge Commissaris Zeid Ra'ad Al Hussein op zijn optreden in de zaak
van Anders Kompass is opgenomen in de Annex bij het onderzoeksrapport van het onafhankelijke
panel, «Taking Action on Sexual Exploitation and Abuse by Peacekeepers, Report of an Independent
Review on Sexual Exploitation and Abuse by International Peacekeeping Forces in the
Central African Republic».5
Vraag 8, 9
Bent u bereid de Hoge Commissaris te verzoeken deze klokkenluiders excuses te maken
voor zijn behandeling van hun klachten?
Bent u bereid hem te vragen dit te doen voordat hij de prijs in ontvangst neemt?
Antwoord 8, 9
In bilaterale gesprekken voorafgaande aan de uitreiking van de Mensenrechtentulp is
met Zeid Ra’ad Al Hussein teruggeblikt op zijn termijn als Hoge Commissaris. Daarbij
zijn zijn verdiensten ter sprake gekomen als ook de lessons learned. Het is niet aan het kabinet om Zeid Ra’ad Al Hussein zijn excuses over deze specifieke
zaken te vragen.
Vraag 10
Bent u bereid deze vragen per ommegaande, voorafgaand aan de prijsuitreiking, te beantwoorden?
Antwoord 10
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.