Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger en Laçin over aanloopsteun voor luchtvaartmaatschappijen die opereren op luchthaven Groningen Airport Eelde
Vragen van de leden Kröger (GroenLinks) en Laçin (SP) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de aanloopsteun voor luchtvaartmaatschappijen (ingezonden 21 december 2018).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
17 januari 2019).
Vraag 1
Bent u geïnformeerd over de aanloopsteun voor luchtvaartmaatschappijen en steun voor
de kosten van niet-economische diensten van algemeen belang (NEDAB) die de noordelijke
overheden (provincies Drenthe en Groningen) verlenen aan Groningen Airport Eelde (GAE)?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hebt u deze staatssteun getoetst aan de richtsnoeren voor staatssteun en hebt u overeenkomstig
artikel 108 lid 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
de Europese Commissie (EC) van de steunmaatregel tijdig op de hoogte gesteld?
Antwoord 2
Wanneer er sprake is van een steunmaatregel in de zin van artikel 108 VWEU, moet deze
ter goedkeuring worden aangemeld bij de Europese Commissie voordat zij mag worden
uitgevoerd, tenzij er een uitzondering bestaat op de aanmeldverplichting. Volgens
de Europese Richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen
is er geen sprake van steun indien de overheid bijdraagt in de kosten van niet-economische
diensten van algemeen belang (NEDAB), zoals brandweer en veiligheidsvoorzieningen.
Ook is er geen sprake van steun als de overheid marktconform handelt. De Europese
staatssteunregels zijn gericht aan overheden. Decentrale overheden zijn zelf verantwoordelijk
voor de naleving en de correcte toepassing van de staatssteunregels.
In 2016 hebben de aandeelhouders van GAE (de provincies Groningen en Drenthe en de
gemeenten Groningen, Assen en Tynaarlo) een strategische verkenning uitgevoerd naar
de toekomst van de luchthaven. Mede op basis van de uitkomsten van deze verkenning
hebben zij ervoor gekozen in de ontwikkeling van Eelde te investeren ten behoeve van
de ontwikkeling van de regio. Als onderdeel van het investeringspakket dragen de aandeelhouders
bij aan de jaarlijkse NEDAB-kosten, de nieuwbouw van een brandweerkazerne en de vernieuwing
van de terminal. Ook is een routeontwikkelingsfonds opgericht waaraan zij bijdragen.
Het Ministerie van IenW heeft geen betrokkenheid gehad bij de keuze van de aandeelhouders
van GAE (de provincies Groningen en Drenthe en de gemeenten Groningen, Assen en Tynaarlo)
om te investeren in de toekomst van de luchthaven. De verantwoordelijk voor de naleving
en correcte toepassing van de staatssteunregels ligt bij de aandeelhouders zelf.
Vraag 3
Ontvangen de luchthavens Schiphol, Rotterdam, Lelystad en Eindhoven ook NEDAB-steun,
zoals brandweer en security? Indien dit het geval is, waaruit blijkt dat?
Antwoord 3
Deze luchthavens ontvangen geen bijdrage voor NEDAB-kosten als brandweer en security.
Vraag 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12
Indien de andere luchthavens geen steun ontvangen voor brandweer en security, is dan
de NEDAB-steun aan GAE ongeoorloofde discriminatie in de zin van richtsnoeren (2014/C
99/03) punt 37: «Overheidsfinanciering van niet economische activiteiten mag niet
leiden tot ongeoorloofde discriminatie tussen luchthavens»?
Als de steun aan GAE leidt tot discriminatie in de zin van richtsnoer 37, bent u dan
van mening dat de NEDAB-subsidie aan GAE moet worden aangemeld bij de EC?
Bent u met de noordelijke overheden van mening dat bij de subsidieverlening voor aanloopsteun
aan de voorwaarden van het beginsel «de marktdeelnemer handelend in een markteconomie»,
zoals terugbetaling en rendement, is voldaan? Zo ja, waaruit blijkt dat aan de voorwaarden
vermeld in de punten 48–52 van de richtsnoeren (zoals rentabiliteit, terugbetaling,
etc.) is voldaan?
Levert de aanloopsteun van de noordelijke overheden voor GAE een economisch voordeel
op in de zin van artikel 107 VWEU en is dan overeenkomstig artikel 108 lid 3 VWEU
aanmelding bij de EC verplicht?
Zo nee, waarom niet?
Indien niet aan de voorwaarden van de richtsnoeren 49–52 is voldaan, is dan voldaan
aan de voorwaarden voor aanloopsteun onder paragraaf 5.2 van de richtsnoeren?
Kunt u bevestigen dat toetsing aan het criterium «evenredigheid van het steunbedrag»
(richtsnoer 150) leidt tot de conclusie dat hier niet aan is voldaan en dat deze aanloopsteun
onverenigbaar is met het VWEU?
Gaat u op grond van de Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten een aanwijzing
geven aan de noordelijke bestuursorganen om, binnen een in die aanwijzing te vermelden
termijn, alsnog aan de rechtsplicht te voldoen?
Zo nee, waarom niet? Hoe verhoudt zich dit dan tot de aanmeldingsplicht die voortvloeit
uit artikel 107 en 108 VWEU?
Antwoorden 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12
Zoals aangegeven in antwoord 2 ligt de verantwoordelijkheid voor de naleving en correcte
toepassing van de staatssteunregels bij de aandeelhouders van GAE. Ik wil daar niet
in treden en inhoudelijke beantwoording van deze vragen is dan ook niet aan mij. Op
het moment dat GAE een aanvraag doet voor het luchthavenbesluit zal IenW wel een toets
uitvoeren of de economische onderbouwing van het voornemen van de luchthaven deugdelijk
is. Daarbij wordt ook naar staatssteunaspecten gekeken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.