Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het onrechtmatig handelen door een voormalig rechter en de Raad voor de rechtspraak
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het onrechtmatig handelen door een voormalig rechter en de Raad voor de rechtspraak (ingezonden 28 november 2018).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 16 januari 2019).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het oordeel van de Hoge Raad,1 waardoor onherroepelijk vaststaat dat onrechtmatig is gehandeld door een voormalig
               rechter door te bellen met een advocaat en daar vervolgens niet de waarheid over te
               verklaren en zelf een procedure te starten, en dat onrechtmatig is gehandeld door
               de Raad voor de rechtspraak door deze procedures financieel te ondersteunen en door
               uitlatingen in een brief aan een toenmalig Tweede Kamerlid?
            
Antwoord 1
            
Ik heb kennisgenomen van de twee arresten van de Hoge Raad van 23 november 2018.2
Vraag 2
            
Kunt u inhoudelijk reageren op de vaststelling dat zowel de voormalig rechter als
               de staat onrechtmatig hebben gehandeld, nu u zich eerder onthield van een inhoudelijke
               reactie gelet op de stand van de procedure?3 Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Deelt u de mening dat dit slecht is voor het vertrouwen
               in de rechtspraak?
            
Antwoord 2
            
De Hoge Raad heeft het arrest van 7 maart 2017 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch4 in stand gelaten. Daarmee staat vast dat de voormalig rechter en de Raad voor de
               rechtspraak namens de Staat onrechtmatig hebben gehandeld en hierbij aansprakelijk
               zijn voor de aan de advocaat in kwestie toegebrachte schade. Dergelijke fouten kunnen
               schadelijk zijn voor het vertrouwen in de rechtspraak. Anderzijds stel ik vast dat
               een onafhankelijke rechter deze fouten helder adresseert, ook waar het een lid van
               de eigen beroepsgroep betreft. Het rechtssysteem werkt dus zoals het hoort en dat
               draagt hopelijk juist weer bij aan het vertrouwen in de rechtspraak.
            
Vraag 3
            
Waarom heeft de Raad voor de rechtspraak al die jaren de kosten van de juridische
               procedures betaald? Klopt het dat zelfs is afgesproken dat de voormalig rechter bij
               zijn gedwongen pensionering heeft afgesproken dat de Raad voor de rechtspraak opdraait
               voor de kosten die voortvloeien uit de gerechtelijke procedures tussen hem en de advocaat?
            
Antwoord 3
            
De Raad voor de rechtspraak heeft mij desgevraagd laten weten de kosten van procedures
               te dragen als een rechter persoonlijk in rechte wordt aangesproken wegens een ambtsverrichting.5 De Raad heeft destijds, bij hoge uitzondering, besloten om de procedure waarin de
               voormalige rechter als eiser is betrokken met dergelijke procedures op één lijn te
               stellen, omdat het belang van de rechtspraak in het geding was. Bij zijn ontslag zijn
               tussen de oud-rechter en zijn voormalige werkgever, de rechtbank Den Haag en de Raad,
               afspraken gemaakt over de betaling van de kosten van de juridische procedures waar
               hij bij betrokken was tegen onder andere de advocaat in kwestie. Afgesproken is dat
               de voormalige rechter gevrijwaard zou worden door de Raad voor alle verdere aanspraken
               van de advocaat in kwestie voor zover deze aanspraken in rechtstreeks verband staan
               met de door de voormalige rechter tegen hem gevoerde procedures. De Raad heeft mij
               laten weten zich daarbij op het standpunt te stellen dat deze vrijwaring niet van
               toepassing is, als onherroepelijk komt vast te staan dat de voormalig rechter willens
               en wetens schade heeft toegebracht.
            
Vraag 4
            
Zullen de advocaatkosten van de oud-rechter teruggevorderd worden nu blijkt dat hij
               ongelijk had, hierover zelfs gelogen heeft en het onrechtmatig handelen nu definitief
               vast staat en op eerdere Kamervragen is geantwoord dat de beslissing omtrent het dragen
               van de kosten van rechtsbijstand, alsmede de beslissing omtrent eventueel terugvorderen,
               aan de Raad voor de rechtspraak is en dat de Raad te zijner tijd, afhankelijk van
               de omstandigheden, zal beslissen of de betaalde kosten al dan niet (geheel of gedeeltelijk)
               worden teruggevorderd?
            
Antwoord 4
            
De Raad heeft mij desgevraagd laten weten dat alle betrokken partijen conform het
               arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch uit 2017 de komende tijd met hun respectievelijke
               advocaten gaan onderzoeken of ze gaan onderhandelen dan wel verder procederen over
               de schadevergoeding. In het belang van deze procedure kan ik hier niet verder op ingaan.
            
Vraag 5
            
Zou een dergelijk onrechtmatig handelen, zoals in deze zaak aan de orde was, nu nog
               steeds kunnen gebeuren of zijn er inmiddels waarborgen om dit te voorkomen? Kunt u
               uw antwoord toelichten?
            
Antwoord 5
            
Omdat dit een zeer uitzonderlijke zaak is, is het maken van een vertaalslag naar algemeen
               geldende waarborgen niet goed mogelijk. Ik ga er evenwel vanuit dat de Raad lering
               heeft getrokken uit de onderhavige gerechtelijke procedure.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
