Schriftelijke vragen : Het gebruik van pepperspray in het Turkse consulaat in Rotterdam en het feit dat niemand daarvoor vervolgd wordt
Vragen van de leden Van Helvert en Omtzigt (beiden CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het gebruik van pepperspray in het Turkse consulaat in Rotterdam en het feit dat niemand daarvoor vervolgd wordt (ingezonden 10 januari 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Turkije trekt beveiliger consulaat Rotterdam
die pepperspray gebruikte terug», waarin een woordvoerder van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken zegt dat de kwestie in overleg met Turkije is opgelost, doordat de Turkse autoriteiten
zelf hebben besloten de beveiliger terug te trekken?1
Vraag 2
Kunt u een beschrijving geven van wat er zich heeft voorgedaan in het Turkse consulaat
in Rotterdam in mei 2018?
Vraag 3
Klopt de bewering van burgemeester Aboutaleb dat beveiligers [meervoud] geen vergunning
hadden pepperspray te gebruiken en dat de beveiligers strafbaar zijn?2
Vraag 4
Hoeveel mensen van het Turkse consulaat hebben peperspray gebruikt in het Turkse consulaat?
Vraag 5
Hoeveel mensen die in dienst waren van het Turkse consulaat, waren in het bezit van
pepperspray?
Vraag 6
Hoeveel van de mensen die pepperspray gebruikt hebben, hadden volledige diplomatieke
immuniteit?
Vraag 7
Hoeveel van de mensen die pepperspray in bezit hadden, hadden volledige diplomatieke
immuniteit?
Vraag 8
Wie heeft besloten om af te zien van vervolging van betrokkenen die geen diplomatieke
immuniteit genieten?
Vraag 9
Heeft iemand in Nederland aan Turkije toegezegd om bepaalde mensen die geen diplomaat
zijn (maar bijvoorbeeld lokaal medewerker), niet te onderzoeken of niet te vervolgen
voor betrokkenheid bij dit incident?
Vraag 10
Is er overleg geweest met Turkse autoriteiten over het al dan niet vervolgen van mensen?
Zo ja, kunt u dan meedelen waarom dat overleg plaatsvond, wie eraan deelnamen en wat
de uitkomst was?
Vraag 11
Kunt u de landelijke werkafspraken die uw ambtsvoorganger in zijn brief aan de Kamer
van 23 april 2014 aankondigde te maken als Ministerie van Buitenlandse Zaken samen
met het Ministerie van Justitie en Veiligheid en in overleg met het Openbaar Ministerie,
aan de Kamer doen toekomen?3
Vraag 12
Is naar aanleiding van het incident met pepperspray (en mogelijk mishandeling) in
Rotterdam gevraagd om opheffing van de diplomatieke immuniteit, zoals uw ambtsvoorganger
in zijn brief aan de Kamer van 23 april 2014 als beleid aankondigde?4
Vraag 13
Kunt u het jaarlijkse overzicht van gegevens over diplomatieke vertegenwoordigingen
en organisaties die boetes of heffingen niet betalen, aan de Kamer doen toekomen,
zoals u eerder toezegde? Wanneer is dit overzicht voor het laatst aan de Kamer gestuurd?
Vraag 14
Herinnert u zich dat u bij ernstige incidenten de tankpassen (gemakkelijk belastingvrij
tanken voor diplomaten) zou intrekken?
Vraag 15
Bij hoeveel diplomatieke vertegenwoordigingen is de tankpas ingetrokken, zoals eerder
aangekondigd?
Vraag 16
Is het IT-systeem om notificaties te sturen aan diplomatieke missies in gebruik genomen?5 Zo nee, wanneer is het dan eindelijk klaar?
Vraag 17
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Indiener
M.J.F. van Helvert, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.