Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger en Bromet over de plannen voor grootschalige zandwinning in het IJsselmeer voor de kust van Friesland
Vragen van de leden Kröger en Bromet (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid over de plannen voor grootschalige zandwinning in het IJsselmeer voor de kust van Friesland (ingezonden 16 november 2018).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) mede
namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 27 december
2018).
Vraag 1
Bent u bekend met de plannen voor grootschalige zandwinning in het IJsselmeer voor
de kust van Friesland bij Oudemirdum en het bericht «Waarom de industrie welkom is
in een kwetsbaar natuurgebied in Friesland»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben hier bekend mee. De initiatiefnemer is al meer dan 10 jaar hiermee bezig
via een open communicatieproces met de omgeving, inclusief meerdere inspraakavonden
en een klankbordgroep waarin vertegenwoordigers van de bekende natuurorganisaties,
visserij en recreatievaart vertegenwoordigd waren. Dit stond los van de formele inspraak
waar mensen gebruik van hebben kunnen maken.
Vraag 2
Wie is primair verantwoordelijk voor de besluitvorming hierover, het Rijk, de provincie
of de gemeente?
Antwoord 2
De betrokken overheden hebben allen een eigen verantwoordelijkheid:
– Het Rijk heeft het initiatief in 2012 mogelijk gemaakt met het oog op het rijksbelang
van zandwinning via het Barro (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening): aanleg
van het zandwin-eiland is een vorm van buitendijks bouwen, waarvoor in Barro een uitzonderingsregel
is gemaakt.
– Rijkswaterstaat is beheerder van het IJsselmeergebied en is op grond van de Ontgrondingenwet
bevoegd gezag voor de winning van bouwgrondstoffen in het IJsselmeer.
– Naast het verlenen van een ontgronding en watervergunning heeft Rijkswaterstaat gezorgd
voor de afstemming tussen de verschillende overheden tijdens de besluitvormingsprocedure.
– Wetterskip Fryslân is het bevoegd gezag voor het verlenen van de watervergunning voor
de realisatie van de elektriciteitskabel.
– Provincie Fryslân is bevoegd gezag inzake de Wet natuurbescherming. De provincie geeft
hiervoor een verklaring van geen bedenkingen af aan de gemeente.
– De gemeente is verantwoordelijk voor de ruimtelijke afwegingen (bestemmingsplan, inclusief
beeldkwaliteitsplan) en het verlenen van de omgevingsvergunning (milieu, bouw en natuur).
Vraag 3
Is voldoende meegewogen dat de zandwinning volgens verschillende natuurorganisaties
grote gevolgen heeft voor de natuur in de omgeving en ook voor het aangezicht en dus
de recreatiewaarde van het gebied?
Antwoord 3
Deze aspecten zijn meegenomen in de MER en de passende beoordeling. Zie ook vraag
4. Met betrekking tot vragen over hinderaspecten zoals zicht, geluid en licht is aangegeven
dat al deze aspecten ten behoeve van de vergunningaanvragen en het bestemmingsplan
zijn onderzocht. Bij het indienen van de aanvragen zijn deze aspecten beoordeeld.
Het werkeiland ligt op een aantal kilometer uit de kust. Vanaf de kust zijn alleen
de grote contouren van het eiland zichtbaar. Details zullen niet zichtbaar zijn. Er
is ook een beeldkwaliteitsplan opgesteld waaraan het werkeiland moet voldoen. Het
transport van het uit de IJsselmeerbodem gewonnen zand gebeurt met schepen. De aanwezigheid
van schepen op het IJsselmeer is een normale waarneming. Aspecten als geluid en licht
zijn beschreven in de MER. Voor geluid is er ook nog een geluidsonderzoek uitgevoerd
dat onderdeel is van de vergunning. Daarnaast zijn er in de omgevingsvergunning voorschriften
opgenomen voor o.a. geluid.
Naar mijn mening heeft een zorgvuldige afweging plaatsgevonden.
Vraag 4
Wat zijn de gevolgen voor de waarde van dit Natura2000-gebied en de beschermde vogelsoorten
die voedsel zoeken tot een bodemdiepte van 5 meter, als de bodem wordt afgegraven
tot een diepte 60 meter?
Antwoord 4
De voorgenomen ontwikkeling heeft effect op de aanwezige natuurwaarden in het Natura
2000-gebied IJsselmeer. Omdat op voorhand significante effecten niet zijn uit te sluiten,
is, conform de Wet natuurbescherming, onderdeel gebiedsbescherming, een Passende Beoordeling
uitgevoerd. De Passende beoordeling is opgesteld in het kader van de vergunningaanvraag
voor de Wet natuurbescherming, onderdeel gebiedsbescherming én toetst de uitvoerbaarheid
van het bestemmingsplan. De impact van het eiland op (de omgeving van) het IJsselmeer
moet zo beperkt mogelijk blijven. Daarom is een zorgvuldige locatiekeuze uitgevoerd
en wordt een groot aantal effect beperkende maatregelen in het voornemen geïntegreerd
en wordt aan het werkeiland al bij de aanleg ruimte toegevoegd voor landschappelijke
inpassing. Specifiek heeft de provincie gekeken of het aanleggen van een werkeiland
gevolgen heeft voor watervogels zoals de kuifeend en de fuut. Ook is gekeken naar
eventuele gevolgen voor de vissen in het IJsselmeer. De provincie vindt dat het project
voldoet aan de Wet natuurbescherming en heeft daarom een «verklaring van geen bedenking»
(instemming) afgegeven aan gemeente De Fryske Marren, op grond van de wet natuurbescherming.
Vraag 5
Waarom is niet gekozen voor een locatie die veel minder schadelijke gevolgen heeft
voor de natuur?
Antwoord 5
Het rijksbeleid is om zandwinning zoveel mogelijk te laten plaatsvinden in grote rijkswateren.
Uit onderzoek blijkt dat het zand in de Noordzee weinig geschikt is als basis voor
industriezanden. Bovendien heeft het Noordzeezand als aanvullend probleem dat volledige
ontzilting noodzakelijk is. Tenslotte is gebleken dat de kostprijs bij inzet van Noordzeezand
minimaal drie keer zo hoog is dan alle andere alternatieven. Ook de benutting van
IJsselmeerzand heeft een hoge kostprijs vergeleken met de oorspronkelijke landlocaties.
Mede omdat landlocaties op termijn vrijwel niet meer beschikbaar zullen zijn, is de
aanvraag van Smals voor het IJsselmeer ingediend, in lijn met het rijksbeleid.
Royal Smals IJsselmeer BV heeft uitgebreid geologisch onderzoek uit laten voeren.
Daaruit blijkt dat de huidige locatie zowel t.a.v. de belangen van de stakeholders
als met betrekking tot de zandkwaliteit zeer geschikt is. Provincie Fryslân was in
een toetsende rol betrokken, voor de Wet natuurbescherming (zie vraag 4). De provincie
heeft per brief bevestigd dat het initiatief planologisch in overeenstemming is met
de provinciale verordening ruimte.
Vraag 6
Wat is het plan voor herstel van natuur en (onderwater-)landschap na afloop van het
ontginnen van die 217 hectare over 30 jaar, als we nu al grond tekort komen om de
huidige zand-, klei- en grindputten te verondiepen? In hoeverre is de schaal en duur
van dit project in lijn met het uitgangspunt, dat bij de planvorming voor ontginning
ook het plan voor herstel bekend moet zijn?
Antwoord 6
Royal Smals IJsselmeer BV is verantwoordelijk voor de ontmanteling en het afgraven
van het eiland. Dit wordt in de watervergunning die Rijkswaterstaat verleent vastgelegd.
Door de zandwinning ontstaat een put met een oppervlakte van 218 ha en met taluds
aflopend naar een diepte van ca 60 meter. De ontgrondingsvergunning legt geen verplichting
op voor het opvullen van deze zandwinput maar voorziet wel in monitoring van de effecten
en schrijft een nazorgplan voor. Indien de monitoringsresultaten daar aanleiding toe
geven kan Rijkswaterstaat ingrijpen en aanvullende maatregelen, waaronder het opvullen
van de zandwinput, voorschrijven.
Vraag 7
Wat zijn de gevolgen voor de waterwinning van drinkwater in de regio?
Antwoord 7
De effecten van de zandwinning op de waterkwaliteit zijn uitgebreid in de MER behandeld
en in de watervergunning beoordeeld. Conclusie is dat door de zandwinning geen of
verwaarloosbare effecten op de drinkwaterkwaliteit te verwachten zijn, ook in tijden
van droogte zoals in de afgelopen zomer. De waterkwaliteit maakt onderdeel uit van
de watervergunning die door Rijkswaterstaat wordt verleend. Om de kwaliteit van het
drinkwater te blijven waarborgen is het monitoren van het water onderdeel van het
project en voorgeschreven in de watervergunning. PWN en Rijkswaterstaat zijn van mening
dat geen of verwaarloosbare effecten te verwachten zijn van de zandwinning op de drinkwatervoorziening.
Vraag 8
Zou u bereid zijn om met de provincie Fryslân in gesprek te gaan? Zo ja, kunt u in
dat gesprek benadrukken dat een brede afweging noodzakelijk is waarbij de economische
belangen, natuurbelangen en het maatschappelijk draagvlak noodzakelijk zijn voor een
gedragen besluit?
Antwoord 8
Naar mijn mening zijn alle partijen zorgvuldig en transparant omgegaan met de vereiste
procedures. Ik zie daarom geen aanleiding om met provincie Fryslân in gesprek te gaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.