Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker en Jasper van Dijk over antwoorden op eerdere vragen inzake het bericht "Jongerenreis naar radicale prediker"
Vragen van de leden Becker (VVD) en Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de antwoorden op eerdere vragen over het bericht «Jongerenreis naar radicale prediker» (ingezonden 16 oktober 2018).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 21 december
2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 620.
Vraag 1
Kunt u alsnog antwoord geven op de vraag of het waar is dat Milli Görüş tientallen
jongeren heeft meegenomen naar Turkije voor onderwijs door een radicale imam en of
u van dit feit op de hoogte was in plaats van te verwijzen naar een persbericht van
Milli Görüş zelf?1 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
Het is geen taak van de overheid om reizen van organisaties te monitoren. Naar aanleiding
van de schriftelijke vragen van Kamerleden Becker (VVD) op 20 augustus 2018 en Jasper
van Dijk (SP) op 21 augustus 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden met Milli Görüş.
Milli Görüş heeft aangegeven van 2014 tot 2016 reizen te hebben georganiseerd voor
jongeren van 16 tot 22 jaar naar Turkije voor identiteitsontwikkeling en kennisvergaring.
Inmiddels vinden de studiereizen niet meer plaats. De reizen richtten zich zowel op
de stad Istanbul, waarbij o.a. culturele hoogtepunten en het stadsbestuur werden bezocht.
Ook werden meerdere geestelijken bezocht, waaronder dhr. Yildiz.
Vraag 2, 3, 4
Kunt u uitsluiten dat tijdens de reizen van Milli Görüş Nederlandse jongeren geënthousiasmeerd
zijn voor denkbeelden die haaks staan op de uitgangspunten van de rechtsstaat, de
Nederlandse wetgeving en de waarden die in Nederland worden gekoesterd? Zo nee, bent
u bereid nader onderzoek te doen, aangezien u stelt dat de overheid in voorkomende
gevallen kan optreden?
Welke mogelijkheden heeft u om na te gaan of jongeren doelbewust geënthousiasmeerd
worden voor dergelijke denkbeelden en op te treden wanneer dat het geval is?
Geldt de vrijheid van maatschappelijke en religieuze organisaties om buitenlandse
reizen te organiseren – ook als het gaat om reizen met minderjarige kinderen naar
onvrije landen – of bent u bereid enige vorm van toezicht te houden om de vrijheid
van deze kinderen en de veiligheid van alle Nederlanders te beschermen, ook nu is
gebleken dat er is onderwezen door een radicale imam?
Antwoord vraag 2, 3 en 4
Het staat maatschappelijke en religieuze organisaties vrij om buitenlandse reizen
te organiseren. Hierop wordt door de overheid geen toezicht gehouden. Het houden van
preventief toezicht schuurt met de terughoudendheid die de overheid betracht als het
om de vrijheid van godsdienst gaat.
In het algemeen is het zo dat indien personen of organisaties door de doelen die zij
nastreven, dan wel door hun activiteiten aanleiding geven tot het ernstige vermoeden
dat zij een gevaar vormen voor de nationale veiligheid, de AIVD daar onderzoek naar
doet. Hierover kan geen informatie in het openbaar gedeeld worden.
Tijdens de gesprekken die het Ministerie van SZW met Milli Görüş over de georganiseerde
jongerenreizen heeft gevoerd, heeft het Ministerie van SZW aangegeven het onwenselijk
te vinden wanneer Nederlandse jongeren doelbewust in aanraking worden gebracht met
denkbeelden die haaks staan op de Nederlandse normen en waarden en de Nederlandse
wetgeving. Milli Görüş stelde hier alert op te zijn, en indien nodig tegen op te treden.
Vraag 5, 6
Hoe beoordeelt u het recente persbericht van Milli Görüş, waarin staat dat het bezoek
aan Nureddin Yildiz (die banden heeft met de jihadistische strijdgroep Ahrar al-Sham)
een onderdeel van het programma was en dat de uitspraak van Yildiz, dat trouwen met
een 6 jarig kind is toegestaan en dat mannen vrouwen mogen slaan, volgens Milli Görüş
al enkele jaren uit de context worden gehaald?2
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat Milli Görüş geen afstand neemt van Yildiz,
noch van zijn uitspraken en de reizen alleen tijdelijk staakt vanwege maatschappelijke
commotie? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat ook Milli Görüş maatregelen neemt om
te voorkomen dat jongeren onder invloed komen van predikers met radicale boodschappen?
Welke mogelijkheden heeft u wanneer blijkt dat organisaties zelf onvoldoende maatregelen
treffen om dit te voorkomen, anders dan het voeren van een gesprek?
Antwoord 5, 6
Het is onwenselijk als jongeren worden blootgesteld aan radicale ideeën. Bepaalde
uitspraken en denkbeelden van dhr. Yildiz zijn aanstootgevend en verwerpelijk. Milli
Görüş heeft aangegeven afstand te nemen van alle uitspraken en handelingen die in
strijd zijn met de Nederlandse Grondwet.
Net zoals bij iedere andere organisatie, kan door de overheid actie ondernomen worden
indien wettelijke grenzen worden overtreden.
Vraag 7
Kunt u onderzoeken of Milli Görüş vandaag de dag daadwerkelijk een onafhankelijke
organisatie is zonder stevige banden, beïnvloeding en financiering vanuit Turkije?
Bent u bereid daarbij samen te werken met uw Belgische collega, nu ook de Belgische
inlichtingendienst gaat uitzoeken welke verenigingen en geldstromen schuilgaan achter
de organisatie Milli Görüş?3
Antwoord 7
In 2017 heeft RadarAdvies in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
als uitvoering van motie Karabulut/Potters onderzoek gedaan naar Turkse organisaties
en stromingen in Nederland (TRSO’s). Uit dit onderzoek blijkt dat wat Milli Görüş
in Nederland betreft, er geen sprake is van aantoonbare beïnvloeding vanuit een Turkse
Milli Görüş organisatie. Na een breuk in 1996 tussen de Milli Görüş-beweging binnen
en buiten Turkije, heeft die laatste een hoofdkantoor geopend in het Duitse Kerpen,
nabij Keulen.
Milli Görüş Noord-Nederland heeft jaren geleden één keer een projectsubsidie gekregen
van de Turkse overheid, ter waarde van € 15.000,-. Milli Görüş Zuid-Nederland heeft
nooit dergelijke subsidies gekregen. Er zijn volgens eigen zeggen geen actuele inkomsten
van de Turkse overheid. De onderzoekers van RadarAdvies achtten het aannemelijk dat
de Turkse overheid de twee Nederlandse federaties inderdaad niet financiert.
De onderzoekers van RadarAdvies stellen dat er geen aantoonbaar strakke aansturing
van de organisaties vanuit Turkije plaatsvindt.
Gezien dit recent uitgevoerde onderzoek ben ik van mening dat het niet noodzakelijk
is om over te gaan tot een nieuw onderzoek.
Vraag 8
Kent u het bericht in NRC dat gemeentebesturen, waar Milli Görüş actief is, in hun
maag zitten met de band tussen de moskeeorganisatie en de Turkse prediker?4 Kunt u alsnog antwoord geven op de vraag of gemeenten op de hoogte waren van deze
reizen? Heeft u contact (gehad) met gemeenten waar vanuit deze reizen zijn georganiseerd?
Zo nee, waarom niet en bent u bereid alsnog contact met hen te hebben over hun zorgen?
Antwoord 8
Uit mijn contacten met gemeenten blijkt niet dat gemeenten van de reizen op de hoogte
waren.
Vraag 9
Hoe en op welke termijn wordt de interdepartementale samenwerking versterkt zodat
lokale en landelijke informatie bijeen wordt gebracht om gezamenlijk te kunnen acteren
bij zorgelijke signalen?5
Antwoord 9
Op korte termijn wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
Vraag 10
Herinnert u zich dat u heeft aangeven dat als in de toekomst blijkt dat Milli Görüş
in haar imamopleiding wettelijke grenzen overtreedt, de overheid in actie kan komen?
Hoe komt u daar achter zonder toezicht? Zou u willen overwegen om onderwijs, dat mede
wordt aangeboden door organisaties gefinancierd en/of gelieerd aan onvrije landen
en/of waarvan bekend is dat in het verleden onvoldoende is gedaan om te voorkomen
dat jongeren worden geënthousiasmeerd voor eerdergenoemde onwenselijke denkbeelden,
onder een vorm van toezicht te plaatsen?
Antwoord 10
Zoals gezegd is de opleiding van Milli Görüş geen erkende opleiding binnen het hoger
onderwijs bestel en houdt de overheid daar geen toezicht op.
Indien organisaties aanleiding geven tot vermoedens van ernstige overschrijding van
wettelijke grenzen dan zullen daar de bevoegde overheden onderzoek naar doen. Deze
overheden zijn belast met toezicht houden en optreden tegen strafbare feiten.
Vraag 11
Kan de Kamer de brief over de uitkomsten van uw gesprekken met moskeekoepelorganisaties,
zoals toegezegd in het algemeen overleg Preventie radicalisering van 20 juni 2018,
spoedig tegemoet zien?
Antwoord 11
Er is tijdens het algemeen overleg Preventie radicalisering van 20 juni 2018 geen
aparte brief toegezegd over uitkomsten van gesprekken met moskeekoepelorganisaties.
We blijven met de koepels in gesprek over onderwerpen als radicalisering, problematisch
gedrag en de veiligheid rondom moskeeën. Daarover wordt uw Kamer doorlopend geïnformeerd
in de daarvoor relevante Kamerstukken.
Vraag 12
Bent u bereid deze vragen zo snel mogelijk te beantwoorden met het oog op het in te
plannen plenaire debat over Turkse beïnvloeding in Nederland?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.