Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Amendement van de leden Stoffer en Baudet ter vervanging van nr. 32 over één streefdoel voor 2050 en rekening houden met Europees speelveld
34 534 Voorstel van wet van de leden Klaver, Asscher, Beckerman, Jetten, Dik-Faber, Yesilgöz-Zegerius, Agnes Mulder en Geleijnse houdende een kader voor het ontwikkelen van beleid gericht op onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse emissies van broeikasgassen teneinde wereldwijde opwarming van de aarde en de verandering van het klimaat te beperken (Klimaatwet)
Nr. 52
AMENDEMENT VAN DE LEDEN STOFFER EN BAUDET TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR.
32
Ontvangen 19 december 2018
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:
1. Deze wet biedt een kader voor de ontwikkeling van beleid gericht op het onomkeerbaar
en stapsgewijs terugdringen van de emissies van broeikasgassen in Nederland.
II
Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:
2. Onze Ministers wie het aangaat streven naar een reductie van de emissies van broeikasgassen
van 95% in 2050, met inachtneming van het Europese speelveld, het belang van technologische,
bestuurlijke en maatschappelijke haalbaarheid en het belang van een betaalbare en
betrouwbare energievoorziening.
III
In artikel 3, tweede lid, wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:
aa. de doelstellingen ten aanzien van de reductie van de emissies van broeikasgassen
waar Onze Ministers die het aangaat naar streven voor de middellange termijn;.
IV
Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het klimaatplan houdt rekening met het Europese speelveld, het belang van technologische
en bestuurlijke haalbaarheid, en het belang van een betaalbare en betrouwbare energievoorziening.
Toelichting
De indieners constateren dat verduurzaming van de gebouwde omgeving, de industrie,
de energiesector en de transportsector een grote en complexe opgave is. De haalbaarheid
van 95% reductie van de CO2-emissie in 2050, 49% reductie in 2030 en volledig CO2-neutrale
elektriciteitsproductie in 2050 is sterk afhankelijk van het internationale speelveld,
de beschikbaarheid van technisch personeel, technologische ontwikkelingen en de financiële
implicaties. De indieners zijn daarbij van mening dat de gewenste transitie zo vormgegeven
moet worden dat de energievoorziening betaalbaar en betrouwbaar blijft. De indieners
vinden dat de wijze waarop de doelstellingen in het wetsvoorstel zijn opgenomen hier
onvoldoende recht aan doet.
De initiatiefnemers van het wetsvoorstel geven enerzijds aan dat de voorgestelde doelstelling
van 95% CO2-reductie een «harde wettelijke norm [is], die de regering verplicht om
dit te halen» en anderzijds dat het gaat om een (politieke) opdracht aan de regering
en niet om een grenswaarde die bij de rechter afgedwongen kan worden. De indieners
van het amendement willen in dit verband wijzen op de Urgenda-zaak en de uitspraken
van opeenvolgende rechtbanken die laten zien dat de rechter vastgestelde doelstellingen
serieus neemt en eigenstandig beoordeelt, los van politieke afwegingen. De indieners
zetten dus vraagtekens bij de stelling dat het ten aanzien van de voorgestelde doelstelling
gaat om een grenswaarde die niet bij de rechter afgedwongen kan worden. Zij willen
juridisering van het klimaatbeleid, ook als het gaat om de opgenomen streefdoelen,
voorkomen. Hoe en wanneer beleidsdoelstellingen gehaald moeten worden, moet wat hem
betreft een politieke en democratisch vastgestelde afweging blijven. Daarbij komt
dat de richting van het beleid vanwege internationale en Europese afspraken al duidelijk
is en het opnemen van beleidsdoelstellingen in wetgeving voor het verkrijgen van investeringsbereidheid
en -zekerheid derhalve niet nodig is.
De indieners stellen voor het streefdoel voor 2050 als stip op de horizon te handhaven,
met dien verstande dat rekening gehouden moet worden met het Europese speelveld de
haalbaarheid van het benodigde maatregelenpakket en met het belang van een betrouwbare
en betaalbare energievoorziening. Als het gaat om het Europese speelveld, doelt de
indiener op de ontwikkelingen in de Europese Unie op dit gebied. De nationale ambities
moeten afgestemd worden op de Europese ambities. Ook kunnen ambitieuze, nationale
doelen alleen op een goede manier gehaald worden als de Europese Unie zorgt voor een
goed functionerend emissiehandelssysteem en als sprake is van voldoende interconnectiecapaciteit
tussen lidstaten. Als het gaat om de bestuurlijke haalbaarheid, doelt de indiener
met name op de bestuurlijke haalbaarheid op decentraal niveau.
De indieners stellen verder voor om de separate streefdoelen voor 2030 en voor de
elektriciteitsproductie in 2050 te laten vervallen, en in plaats daarvan streefdoelen
voor de middellange termijn op te nemen in het vijfjaarlijkse klimaatplan, zodat de
doelen ingebed zijn in de integrale afweging die gemaakt moet worden.
Ook stellen de indieners voor de regering te verplichten om bij het opstellen van
het klimaatplan rekening te houden met het Europese speelveld en met de haalbaarheid
van maatregelen en om ervoor te zorgen dat de energievoorziening betrouwbaar en betaalbaar
blijft.
Stoffer Baudet
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Chris Stoffer, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Thierry Baudet, Tweede Kamerlid