Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Rooijen over het bericht ‘DNB maakt zich zorgen over afnemend gebruik contant geld’
Vragen van het lid Van Rooijen (50PLUS) aan de Minister van Financiën over het bericht «DNB maakt zich zorgen over afnemend gebruik contant geld» (ingezonden 30 oktober 2018).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 10 december 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «DNB maakt zich zorgen over afnemend gebruik contant
geld»?1
Antwoord op vraag 1
Ja.
Vraag 2
Erkent u dat de rol van contant geld in het betalingsverkeer met enorme snelheid blijft
afnemen?
Antwoord 2
Uit onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB) en Betaalvereniging Nederland blijkt
dat consumenten steeds minder vaak betalen met contant geld. In 2016 betaalden consumenten
45% van het totaal aan betalingen met contant geld, in de eerste helft van 2018 was
dit aandeel 39%.2 Uit recent onderzoek dat bureau Panteia uitvoerde in opdracht van DNB blijkt dat
de acceptatie van contant geld door toonbankinstellingen3 nog erg hoog is: in 2017 accepteerde 96% van deze instellingen contant geld.4 Uit dat onderzoek blijkt ook zij de kans zeer groot achten dat zij in 2022 nog steeds
contant geld accepteren.
Vraag 3, 4 en 5
Erkent u dat de snel afnemende rol van contant geld in het betalingsverkeer binnenkort
een kritische grens kan passeren, waarbij tal van specifieke groepen in de samenleving,
zoals ouderen, gehandicapten, sociale minima en laaggeletterden, gedeeltelijk worden
buitengesloten van het betalingsverkeer en dus van de samenleving?
Deelt u de zorgen van De Nederlandsche Bank, over de afname van het gebruik van contant
geld in de samenleving?
Deelt u de mening dat de rol van contant geld in de samenleving zodanig snel afneemt,
dat het van groot maatschappelijk belang is om het actuele standpunt van de regering
te kennen en hierover snel met elkaar in debat te treden?
Antwoord 3, 4 en 5
Net als het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB)5 hecht ik groot belang aan het functioneren van contant geld als toonbankbetaalmiddel.
Contant geld heeft een maatschappelijke functie die niet altijd kan worden overgenomen
door elektronische betaalmiddelen. Daarom acht ik het van belang dat de toegang tot
contant geld op orde is en in evenwicht is met de maatschappelijke vraag. Uit onderzoek
blijkt dat contant geld door 96% van de toonbankinstellingen wordt geaccepteerd. De
afname in het gebruik van contant geld is daarmee vooral vraaggedreven: die komt vanuit
de consument zelf. Bepaalde (kwetsbare) groepen consumenten zijn echter afhankelijk
van betalen met contant geld. Deze groepen mogen niet achterblijven of worden uitgesloten
van het betalingsverkeer en daarmee van actieve deelname aan onze samenleving. Ook
is het voor de stabiliteit van het toonbankbetalingsverkeer belangrijk dat contant
geld een goed alternatief blijft in situaties waarin om welke reden dan ook het elektronisch
betalen tijdelijk niet werkt.
Aan elektronisch betalen zitten voordelen ten opzichte van contant betalen, zoals
DNB in haar Visie op Betalen 2018–2021 benoemt. Pinnen is voor betalers en acceptanten een snelle, veilige, eenvoudige en
efficiënte manier van betalen.6 Ook biedt de digitalisering van het betalingsverkeer consumenten toegang tot een
breed scala aan financiële diensten, waardoor het bijdraagt aan financial inclusion. Daarom ondersteun ik de visie van DNB dat het belangrijk is om de toegankelijkheid
van elektronisch betalen te bevorderen, maar er tevens voor te zorgen dat het mogelijk
blijft om te betalen met contant geld, zodat iedereen mee kan blijven doen in onze
samenleving. In dat kader geeft DNB een belangrijk signaal af.
Vraag 6 en 7
Wat is de reden dat u nog niet heeft voldaan aan het tijdens de Regeling van Werkzaamheden
van 7 juni 2018 gevraagde brief over het gebruik van contant geld in de samenleving?7
Kunt u deze vragen meenemen in de toegezegde brief en bent u bereid om deze brief
ruim voor het kerstreces aan de Kamer te doen toekomen?
Antwoord 6 en 7
Om te komen tot een gedegen analyse voor de gevraagde brief was het onder meer van
belang om zoveel mogelijk stakeholders te spreken.8 Het onderzoek is inmiddels afgerond en ik bied de brief tegelijk met deze beantwoording
aan uw Kamer aan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.