Antwoord schriftelijke vragen (nader) : Nader antwoord op vragen van het lid Nijboer over een olievlek bij Farmsum
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over een olievlek bij Farmsum (ingezonden 19 oktober 2018).
Nader antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 10 december
2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 849.
Vraag 1
Kent u het bericht «Olievlek Farmsum is giftig aardgascondensaat van de NAM»?1
Vraag 2
Klopt het dat er giftige gassen vrij zijn gekomen in Farmsum en dat de NAM de dader
is?
Vraag 3
Wat is er precies gebeurd?
Vraag 4
Is er een incident gemeld bij het Staatstoezicht op de Mijnen?
Vraag 5
Wat betekent dit voor de veiligheid van de inwoners van Farmsum en Delfzijl?
Vraag 6
Dreigen dit soort incidenten vaker voor te komen?
Vraag 7
Wordt alle schade op de NAM verhaald?
Nader antwoord
Het RIVM heeft mij geïnformeerd dat in mijn brieven van 4 december 2018 in beantwoording
op de vragen van de leden Beckerman, Nijboer, Van der Lee over de lekkage van aardgascondensaat
door NAM bij Farmsum ten aanzien van interventiewaarde voor benzeen een andere waarde
dan de relevante normwaarde wordt genoemd. In mijn beantwoording noem ik de waarde
van 30,7 ppm voor een blootstellingstijd van 1 uur. Het RIVM hanteert een norm voor
de blootstelling aan benzeen van 9,21 ppm voor een maximale blootstellingstijd van
8 uur.
De Veiligheidsregio Groningen heeft aangegeven dat zij in haar contact met mij voor
de beantwoording van de vragen van uw Kamer de door hen gehanteerde grenswaarde uit
het Chemiekaartenboek 2017 heeft gegeven. Hierin wordt een waarde genoemd van 30,7
ppm voor een blootstellingstijd van 1 uur. De Veiligheidsregio Groningen gebruikt
deze grenswaarde voor de veiligheid van haar eigen personeel.
De voor de normwaarde relevante metingen zijn door de Veiligheidsregio Groningen gedaan
in de nabijgelegen woonwijk. Zij heeft bij de Koestraat vlak boven het water in de
woonwijk 2 ppm benzeen gemeten. Op straat nabij de huizen heeft men 0,3 ppm benzeen
gemeten. Deze waarden zijn lager dan de voorlichtingsgrenswaarde bij een blootstellingstijd
van 8 uur. Voor de strekking van de antwoorden heeft dit daarom geen gevolgen, maar
ik meld dit aangezien ik voor een volledige voorlichting van uw Kamer wil aansluiten
bij de relevante normen van het RIVM.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.