Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 102 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het onderwijstoezicht en enkele andere wetten in verband met actualisering van de deugdelijkheidseisen, het daarmee samenhangende onderwijstoezicht en vermindering van administratieve verplichtingen in het funderend onderwijs, alsmede reparatie van wetstechnische gebreken (actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs)
ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
ARTIKEL II. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS
ARTIKEL III. WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA
ARTIKEL IV. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS
ARTIKEL V. WIJZIGING WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
ARTIKEL VI. WIJZIGING LEERPLICHTWET 1969
ARTIKEL VII. WIJZIGING WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT
ARTIKEL VIII. WIJZIGING WET MEDEZEGGENSCHAP OP SCHOLEN
ARTIKEL IX. WIJZIGING WET PRIMAIR ONDERWIJS BES
ARTIKEL X. WIJZIGING WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES
ARTIKEL XI. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS BES
ARTIKEL XII. WIJZIGING LEERPLICHTWET BES
ARTIKEL XIII. SAMENLOOPBEPALINGEN
ARTIKEL XIV. INWERKINGTREDING
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in het funderend onderwijs
de deugdelijkheidseisen en het daarmee samenhangende onderwijstoezicht te actualiseren,
het aantal administratieve verplichtingen en voorschriften voor verantwoording te
verminderen, en dat het voorts gewenst is een aantal wetstechnische gebreken te repareren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3a, tweede lid, laatste volzin, vervalt.
B
In artikel 4, zevende lid, wordt «artikel 27, eerste lid, van de Wet personenvervoer»
vervangen door «artikel 30, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000».
C
Het zesde tot en met het achtste lid van artikel 8 komen te luiden:
6. Het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs is er tevens op gericht
leerlingen waar mogelijk tot het volgen van onderwijs in basisscholen of scholen voor
voortgezet onderwijs te brengen.
7. De scholen gebruiken een leerling- en onderwijsvolgsysteem waaruit de vorderingen
in de kennis en vaardigheden blijken op het niveau van de leerling, de groep en de
school. Het leerling- en onderwijsvolgsysteem bevat toetsen die kennis en vaardigheden
van de leerling meten in elk geval op het terrein van de Nederlandse taal en rekenen
en wiskunde, met inachtneming van de referentieniveaus Nederlandse taal en de referentieniveaus
rekenen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet referentieniveaus
Nederlandse taal en rekenen.
8. De toetsen, bedoeld in het zevende lid, voldoen aan het kwaliteitsoordeel van een
door Onze Minister aangewezen onafhankelijke commissie betreffende inhoudelijke validiteit,
betrouwbaarheid en deugdelijke normering. Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur kunnen voorschriften omtrent het leerling- en onderwijsvolgsysteem en de daaraan
verbonden toetsen worden vastgesteld.
D
In artikel 9, veertiende lid, wordt «artikel 8, zevende lid» vervangen door «artikel
8, negende lid».
E
In artikel 9b, vierde lid, wordt «artikel 8, zesde lid» vervangen door «artikel 8,
zevende lid».
F
In artikel 9c wordt «artikel 8, zevende lid» vervangen door «artikel 8, achtste lid
« en «artikel 9b, achtste en negende lid» vervangen door «artikel 9b, zevende en achtste
lid».
G
In artikel 10a, derde lid, wordt «artikel 9b, achtste lid» vervangen door «artikel
9b, zevende lid».
H
In artikel 11 wordt «artikel 8, zesde lid» vervangen door «artikel 8, zevende lid».
I
Artikel 12, derde lid, onderdeel b komt te luiden:
b. cijfers over de mate van evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende
posities,.
J
Onder vernummering van het derde tot tweede lid vervalt het tweede lid van artikel
13.
K
Na artikel 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 13a. Vaststelling en beschikbaarstelling schoolplan en schoolgids
1. Het bevoegd gezag stelt ten minste eenmaal in de vier jaar het schoolplan vast en
stelt dit zo spoedig mogelijk na de vaststelling beschikbaar voor de inspectie.
2. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks de schoolgids vast ten behoeve van het eerstvolgende
schooljaar en stelt deze zo spoedig mogelijk na de vaststelling beschikbaar voor de
ouders en de inspectie.
L
Artikel 16 vervalt.
M
Artikel 30 komt te luiden:
Artikel 30. Evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities
Het bevoegd gezag streeft evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende
posities na.
N
Artikel 31, vierde lid, komt te luiden:
4. Het bevoegd gezag stelt het managementstatuut, alsmede elke wijziging daarvan, zo
spoedig mogelijk na de vaststelling op een voor eenieder toegankelijke wijze beschikbaar.
O
In artikel 36, derde lid, vervalt «dan wel aan de betrokken staatsexamencommissie,
en aan de inspectie».
P
In artikel 40c, derde lid, wordt «in kennis» vervangen door «onverwijld in kennis».
Q
Artikel 44 vervalt.
R
In artikel 45, eerste lid, vervalt de laatste volzin.
S
Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 8, zevende lid» vervangen door «artikel 8, negende
lid».
2. Het tweede lid, dat begint met «Het bevoegd gezag» wordt genummerd 3.
T
In artikel 57 wordt «artikel 8, zevende lid» vervangen door «artikel 8, negende lid».
U
Artikel 64b, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. de bindende uitspraak van de geschillencommissie op grond van artikel 32, eerste dan
wel vierde lid, tweede volzin, van de Wet medezeggenschap op scholen, dan wel de bindende
uitspraak van de ondernemingskamer op grond van artikel 36 van de Wet medezeggenschap
op scholen.
V
In artikel 77, vierde lid, wordt «artikel 283 van de Gemeentewet» vervangen door «artikel
3 van de Wet algemene regels herindeling» en wordt «artikel 1, onderdeel f, van de Wet algemene regels herindeling» vervangen door «artikel 1, onderdeel h, van de Wet algemene regels herindeling».
W
In Hoofdstuk I, titel IV, komt het opschrift van paragraaf 6 te luiden:
§ 6. Bestedingsmogelijkheden en financieel beheer
X
Na artikel 148a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 148b. Beheer van de middelen
Het bevoegd gezag beheert de middelen van de school op zodanige wijze dat het voortbestaan
van de school is verzekerd.
Y
Artikel 156 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «artikel 283 van de Gemeentewet» vervangen door «artikel
3 van de Wet algemene regels herindeling».
2. In het tweede en vierde lid wordt «artikel 1, onderdeel f, van de Wet algemene regels herindeling» vervangen door «artikel 1, onderdeel h, van de Wet algemene regels herindeling».
Z
Artikel 161 vervalt.
AA
Artikel 171 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,
waaruit blijkt dat sprake is van een rechtmatige en doelmatige aanwending van de bekostiging,
met daarbij ingevolge het derde lid vast te stellen bijlagen,
2. Na het zesde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
7. Het bevoegd gezag onderscheidenlijk het samenwerkingsverband maakt het jaarverslag
openbaar.
8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de wijze
en het tijdstip waarop openbaarmaking van het jaarverslag plaatsvindt.
BB
Na artikel 174 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 175. Onderzoek vanwege de minister en correctie bekostiging
1. Onverminderd de bevoegdheid van de inspectie op grond van de Wet op het onderwijstoezicht
kan Onze Minister een onderzoek instellen of doen instellen naar de jaarverslaggeving,
naar de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de bekostiging, naar
de rechtmatigheid van de bestedingen en naar de doelmatigheid van het beheer van de
school.
2. Indien uit een op grond van het eerste lid ingesteld onderzoek blijkt dat de bekostiging
voor een school onjuist is vastgesteld, kan Onze Minister correcties aanbrengen op
de bekostiging.
3. Onze Minister doet het bevoegd gezag schriftelijk mededeling van een besluit tot
het aanbrengen van een correctie op de bekostiging.
4. Indien uit de jaarverslaggeving, bedoeld in artikel 171, eerste lid, uit de verklaring
van de accountant, bedoeld in artikel 171, vierde lid, of uit een op grond van het
eerste lid ingesteld onderzoek blijkt dat de bekostiging voor een school onrechtmatig
is besteed of evident ondoelmatig is aangewend, kan Onze Minister bepalen dat het
desbetreffende gedeelte van de bekostiging niet ten laste komt van het Rijk of dat
de daarmee gemoeide bedragen in mindering worden gebracht op de bekostiging, onverminderd
artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.
5. Een in het tweede lid bedoelde correctie wordt indien de correctie strekt tot verhoging
van de bekostiging, binnen acht weken na de mededeling, bedoeld in het derde lid,
door Onze Minister betaald.
CC
In artikel 176j, tweede volzin, wordt «Het bestuur zendt de inspectie van het onderwijs
telkens na zes maanden een overzicht van die periode» vervangen door «Op verzoek van
de inspectie zendt het bestuur een overzicht van».
DD
In artikel 188b wordt «artikel 8, zesde lid» vervangen door «artikel 8, zevende lid».
ARTIKEL II. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS
De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel d, wordt «landbouw» vervangen door «groen».
2. In het zesde lid, onderdeel d, wordt «landbouw» vervangen door «groen».
B
Artikel 24, derde lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. cijfers over de mate van evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende
posities, en.
C
In artikel 24a vervalt het derde lid.
D
Na artikel 24a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 24a1. Vaststelling en beschikbaarstelling schoolplan en schoolgids
1. Het bevoegd gezag stelt ten minste eenmaal in de vier jaar het schoolplan vast en
stelt dit zo spoedig mogelijk na de vaststelling beschikbaar voor de inspectie.
2. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks de schoolgids vast ten behoeve van het eerstvolgende
schooljaar en stelt deze zo spoedig mogelijk na de vaststelling beschikbaar voor de
ouders, voogden, verzorgers dan wel de meerderjarige en handelingsbekwame leerling,
en de inspectie.
E
Artikel 24c vervalt.
F
Artikel 24f vervalt.
G
Artikel 24g, derde lid, komt te luiden:
3. Het bevoegd gezag stelt de actuele versie van het leerlingenstatuut voor de leerlingen
beschikbaar.
H
In artikel 27a, eerste lid, vervalt de tweede volzin.
I
In artikel 32, zevende lid, vervalt de laatste volzin.
J
Artikel 32c, vierde lid, komt te luiden:
4. Het bevoegd gezag stelt het managementstatuut, alsmede elke wijziging daarvan, zo
spoedig mogelijk na de vaststelling op een voor eenieder toegankelijke wijze beschikbaar.
K
Artikel 32d komt te luiden:
Artikel 32d. Evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities
Het bevoegd gezag streeft evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende
posities na.
L
In artikel 35, derde lid, vervalt de laatste volzin.
M
In artikel 35a vervalt de laatste volzin.
N
In artikel 39c, vierde lid, vervalt in de laatste volzin «dan wel aan de betrokken
staatsexamencommissie, en aan de inspectie».
O
Artikel 53g, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. de bindende uitspraak van de geschillencommissie op grond van artikel 32, eerste dan
wel vierde lid, tweede volzin, van de Wet medezeggenschap op scholen, dan wel de bindende
uitspraak van de ondernemingskamer op grond van artikel 36 van de Wet medezeggenschap
op scholen.
P
In artikel 60, zevende en negende lid, wordt «College voor examens» vervangen door
«College voor toetsen en examens».
Q
Na artikel 99a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 99b. Beheer van de middelen
Het bevoegd gezag beheert de middelen van de school op zodanige wijze dat het voortbestaan
van de school is verzekerd.
R
Artikel 103 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,
waaruit dient te blijken dat sprake is van een rechtmatige en doelmatige aanwending
van de bekostiging, met daarbij ingevolge het derde lid vast te stellen bijlagen,
2. Na het zesde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
7. Het bevoegd gezag onderscheidenlijk het samenwerkingsverband maakt het jaarverslag
openbaar.
8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de wijze
en het tijdstip waarop openbaarmaking van het jaarverslag plaatsvindt.
S
Na artikel 103a2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 103a3. Onderzoek vanwege de minister en correctie bekostiging
1. Onverminderd de bevoegdheid van de inspectie op grond van de Wet op het onderwijstoezicht
kan Onze Minister een onderzoek instellen of doen instellen naar de jaarverslaggeving,
naar de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de bekostiging, naar
de rechtmatigheid van de bestedingen en naar de doelmatigheid van het beheer van de
school.
2. Indien uit een op grond van het eerste lid ingesteld onderzoek blijkt dat de bekostiging
voor een school onjuist is vastgesteld, kan Onze Minister correcties aanbrengen op
de bekostiging.
3. Onze Minister doet het bevoegd gezag schriftelijk mededeling van een besluit tot
het aanbrengen van een correctie op de bekostiging.
4. Indien uit de jaarverslaggeving, bedoeld in artikel 103, eerste lid, uit de verklaring
van de accountant, bedoeld in artikel 103, vierde lid, of uit een op grond van het
eerste lid ingesteld onderzoek blijkt dat de bekostiging voor een school onrechtmatig
is besteed of evident ondoelmatig is aangewend, kan Onze Minister bepalen dat het
desbetreffende gedeelte van de bekostiging niet ten laste komt van het Rijk of dat
de daarmee gemoeide bedragen in mindering worden gebracht op de bekostiging, onverminderd
artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.
5. Een in het tweede lid bedoelde correctie wordt indien de correctie strekt tot verhoging
van de bekostiging, binnen acht weken na de mededeling, bedoeld in het derde lid,
door Onze Minister betaald.
T
Onder vernummering van het derde tot tweede lid vervalt het tweede lid van artikel
106.
U
In artikel 118s wordt «Het bestuur zendt de inspectie van het onderwijs telkens na
zes maanden een overzicht van in die periode» vervangen door «Op verzoek van de inspectie
van het onderwijs zendt het bestuur een overzicht van».
V
In artikel 118w, 118x en 118y wordt «(Stb. XXX, XXX)» telkens vervangen door «(Stb. 2015, 149)».
ARTIKEL III. WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA
De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3a, tweede lid, vervalt de laatste volzin.
B
In artikel 8, eerste lid, derde volzin, wordt «artikel 2, aanhef en onderdelen a,
b en c» telkens vervangen door «artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdelen a, b en
c».
C
In artikel 18c wordt «artikel 18b, achtste en negende lid» vervangen door «artikel
18b, zevende en achtste lid».
D
Artikel 21, derde lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. cijfers over de mate van evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende
posities, en.
E
Onder vernummering van het zevende tot zesde lid vervalt het zesde lid van artikel
22.
F
Na artikel 22 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 22a. Vaststelling en beschikbaarstelling schoolplan en schoolgids
1. Het bevoegd gezag stelt ten minste eenmaal in de vier jaar het schoolplan vast en
stelt dit zo spoedig mogelijk na de vaststelling beschikbaar voor de inspectie.
2. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks de schoolgids vast ten behoeve van het eerstvolgende
schooljaar en stelt deze zo spoedig mogelijk na de vaststelling beschikbaar voor de
ouders en de inspectie.
G
Artikel 27 vervalt.
H
Artikel 30 komt te luiden:
Artikel 30. Evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities
Het bevoegd gezag streeft evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende
posities na.
I
Artikel 31, vierde lid, komt te luiden:
4. Het bevoegd gezag stelt het managementstatuut, alsmede elke wijziging daarvan, zo
spoedig mogelijk na de vaststelling op een voor eenieder toegankelijke wijze beschikbaar.
J
In artikel 36, derde lid, vervalt in de laatste volzin: en aan de inspectie.
K
In artikel 40a, derde lid, wordt «in kennis» vervangen door «onverwijld in kennis».
L
Artikel 48 vervalt.
M
In artikel 53 wordt het tweede lid, dat begint met «Het bevoegd gezag» genummerd 3.
N
Artikel 66b, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. de bindende uitspraak van de geschillencommissie op grond van artikel 32, eerste dan
wel vierde lid, tweede volzin, van de Wet medezeggenschap op scholen, dan wel de bindende
uitspraak van de ondernemingskamer op grond van artikel 36 van de Wet medezeggenschap
op scholen.
O
In artikel 117, tweede lid, wordt «De bedragen, bedoeld in het eerste en derde lid»
vervangen door «De bedragen, bedoeld in het eerste en vierde lid».
P
In Titel IV, Afdeling 7, komt het opschrift van paragraaf 6 als volgt te luiden:
§ 6. Bestedingsmogelijkheden en financieel beheer
Q
Na artikel 143a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 143b. Beheer van de middelen
Het bevoegd gezag beheert de middelen van de school op zodanige wijze dat het voortbestaan
van de school is verzekerd.
R
In artikel 149, eerste lid, wordt «het aantal openbare scholen» vervangen door «het
aantal door de gemeente in stand gehouden openbare scholen».
S
Artikel 157 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,
waaruit dient te blijken dat sprake is van een rechtmatige en doelmatige aanwending
van de bekostiging, met daarbij ingevolge het derde lid vast te stellen bijlagen,
2. Na het zesde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
7. Het bevoegd gezag maakt het jaarverslag openbaar.
8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de wijze
en het tijdstip waarop openbaarmaking van het jaarverslag plaatsvindt.
T
Na artikel 160 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 161. Onderzoek vanwege de minister en correctie bekostiging
1. Onverminderd de bevoegdheid van de inspectie op grond van de Wet op het onderwijstoezicht
kan Onze Minister een onderzoek instellen of doen instellen naar de jaarverslaggeving,
naar de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de bekostiging, naar
de rechtmatigheid van de bestedingen en naar de doelmatigheid van het beheer van de
school.
2. Indien uit een op grond van het eerste lid ingesteld onderzoek blijkt dat de bekostiging
voor een school onjuist is vastgesteld, kan Onze Minister correcties aanbrengen op
de bekostiging.
3. Onze Minister doet het bevoegd gezag schriftelijk mededeling van een besluit tot
het aanbrengen van een correctie op de bekostiging.
4. Indien uit de jaarverslaggeving, bedoeld in artikel 157, eerste lid, uit de verklaring
van de accountant, bedoeld in artikel 157, vierde lid, of uit een op grond van het
eerste lid ingesteld onderzoek blijkt dat de bekostiging voor een school onrechtmatig
is besteed of evident ondoelmatig is aangewend, kan Onze Minister bepalen dat het
desbetreffende gedeelte van de bekostiging niet ten laste komt van het Rijk of dat
de daarmee gemoeide bedragen in mindering worden gebracht op de bekostiging, onverminderd
artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.
5. Een in het tweede lid bedoelde correctie wordt indien de correctie strekt tot verhoging
van de bekostiging, binnen acht weken na de mededeling, bedoeld in het derde lid,
door Onze Minister betaald.
U
In artikel 162m wordt «Het bestuur zendt de inspectie van het onderwijs telkens na
zes maanden een overzicht van die periode» vervangen door «Op verzoek van de inspectie
van het onderwijs zendt het bestuur een overzicht van».
ARTIKEL IV. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.5.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid, tweede volzin, wordt de zinsnede «De jaarrekening gaat vergezeld
van een verklaring omtrent de getrouwheid» vervangen door «De jaarrekening gaat vergezeld
van de overige gegevens, bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en een verklaring omtrent de getrouwheid».
2. In het vijfde lid wordt de zinsnede «vergezeld van de verklaring» vervangen door
«vergezeld van de overige gegevens en de verklaring».
3. Aan het slot van het vijfde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Bij ministeriële
regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de wijze en het tijdstip
waarop openbaarmaking plaatsvindt.
B
In artikel 2.5.4, tweede lid, wordt «over de inrichting» vervangen door «over de inrichting
en de wijze en het tijdstip van openbaarmaking».
ARTIKEL V. WIJZIGING WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt de zinsnede «overige financiële gegevens»
vervangen door «overige gegevens als bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek».
2. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Het instellingsbestuur maakt het verslag openbaar. Bij ministeriële regeling kunnen
nadere voorschriften worden gegeven over de wijze en het tijdstip waarop openbaarmaking
plaatsvindt.
ARTIKEL VI. WIJZIGING LEERPLICHTWET 1969
De Leerplichtwet 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1a1, eerste lid, onderdeel a, wordt «bedoeld in de artikelen 8, eerste,
tweede, derde, vierde, achtste lid, onderdeel a, negende en tiende lid» vervangen
door «bedoeld in de artikelen 8, eerste, tweede, derde, vierde, negende lid, onderdeel
a, tiende en elfde lid».
B
Artikel 16a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Na het eerste lid worden vier leden toegevoegd, luidende:
2. Ten behoeve van het in het eerste lid bedoelde toezicht kan de Inspectie van het
onderwijs ambtenaren als bedoeld in artikel 16 aanwijzen indien burgemeester en wethouders
hierom verzoeken.
3. Aan de aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, ligt een samenwerkingsovereenkomst
tussen de Inspectie van het onderwijs en burgemeester en wethouders ten grondslag,
waarvan het model bij ministeriële regeling wordt vastgesteld en waarin in ieder geval
de werkzaamheden zijn opgenomen die door deze ambtenaren worden verricht.
4. Indien toepassing is gegeven aan het tweede lid, treffen burgemeester en wethouders
maatregelen om te voorkomen dat de aangewezen ambtenaren taken verrichten ten behoeve
van het toezicht, bedoeld in artikel 16, met betrekking tot de scholen of instellingen
waarop hij als aangewezen ambtenaar toezicht houdt. De instructie, bedoeld in artikel
16, vierde lid, is niet van toepassing voor zover het de werkzaamheden van de aangewezen
ambtenaren betreft.
5. De ambtenaren, bedoeld in het tweede lid, zijn niet bevoegd om namens de minister
een bestuurlijke boete op te leggen als bedoeld in artikel 27.
C
Artikel 25, derde lid, vervalt.
D
In artikel 27, aanhef, vervalt «dan wel, voor zover het betreft het onderwijs op het
gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,».
ARTIKEL VII. WIJZIGING WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT
De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «beoordelen» vervangen door «toezien op» en
wordt «en het bevorderen van de financiële continuïteit» vervangen door «en de financiële
continuïteit».
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «of artikel 15.1 van de Wet op
het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek» vervangen door «, artikel 15.1
van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek of artikel 38 van
de Wet medezeggenschap op scholen».
3. Het tweede lid, onderdeel e, komt te luiden:
e. de bestuurlijke boete op te leggen, bedoeld in artikel 27 van de Leerplichtwet 1969,
artikel 39 van de Leerplichtwet BES of artikel 15.7 tot en met 15.9 van de Wet op
het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; of
B
Artikel 24l, onder f, komt te luiden:
f. College voor toetsen en examens:
College voor toetsen en examens, genoemd in artikel 2 van de Wet College voor toetsen
en examens, of één van diens rechtsvoorgangers, genoemd in artikel 12 van die wet,
op het gebied van staatsexamens;
ARTIKEL VIII. WIJZIGING WET MEDEZEGGENSCHAP OP SCHOLEN
De Wet medezeggenschap op scholen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 7, derde lid, vervalt «de geledingen en» en wordt «de betrokken geleding
of raden» vervangen door «hen».
B
Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8a. Sollicitatiecommissie bestuurder
Voor het benoemen van een bestuurder wordt een sollicitatiecommissie ingesteld waarvan
in elk geval deel uitmaken:
a. een lid dat afkomstig is uit of namens het deel van de medezeggenschapsraad dat uit
en door het personeel is gekozen, en
b. een lid dat afkomstig is uit of namens het deel van de medezeggenschapsraad dat uit
en door de ouders of de leerlingen is gekozen.
C
Artikel 9 komt te luiden:
Artikel 9. Van overeenkomstige toepassing verklaring van de artikelen 6, 7, 8 en 8a
De artikelen 6, 7, 8 en 8a zijn, met uitzondering van de onderdelen c en d voor wat
betreft artikel 8a, van overeenkomstige toepassing op:
a. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, met dien verstande dat het de algemene
gang van zaken in alle scholen of de meerderheid van de scholen vallend onder dezelfde
onderwijswet betreft,
b. de medezeggenschapsraad van een samenwerkingsverband,
c. de medezeggenschapsraad van een centrale dienst,
d. de medezeggenschapsraad, bedoeld in artikel 3, zesde lid, en
e. de ondersteuningsplanraad.
D
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder b, vervalt «of de onderwijs- en examenregeling».
2. De aanduiding «1» voor het eerste lid, alsmede het tweede lid vervallen.
E
Artikel 12, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «artikel 10, eerste lid, onderdeel i» vervangen door «artikel
10, onderdeel i».
2. In onderdeel q wordt «bedoeld in artikel 28, voor zover die betrekking heeft op personeel»
vervangen door «bedoeld in artikel 28, derde lid».
3. In onderdeel r wordt «artikel 10, eerste lid, onderdeel j» vervangen door «artikel
10, onderdeel j».
F
In artikel 13, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 10, eerste lid, onderdeel i»
vervangen door «artikel 10, onderdeel i».
G
In artikel 15, derde lid, wordt «artikelen 10, eerste lid, onderdeel h» vervangen
door «artikelen 10, onderdeel h».
H
In artikel 34, vijfde lid, wordt «voorstel» vervangen door «besluit».
I
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
Besluit medezeggenschap onderwijs
2. Het eerste lid alsmede de aanduiding «2» voor het tweede lid vervallen.
J
De artikelen 41 tot en met 43 en artikel 46 vervallen.
ARTIKEL IX. WIJZIGING WET PRIMAIR ONDERWIJS BES
De Wet primair onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4, tweede lid, laatste volzin, vervalt.
B
Artikel 16, tweede lid, vervalt.
C
Er wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 16a. Vaststelling en beschikbaarstelling schoolplan en schoolgids
1. Het bevoegd gezag stelt ten minste eenmaal in de vier jaar het schoolplan vast en
stelt dit zo spoedig mogelijk na de vaststelling beschikbaar voor de inspectie.
2. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks de schoolgids vast ten behoeve van het eerstvolgende
schooljaar en stelt deze zo spoedig mogelijk na de vaststelling beschikbaar voor de
ouders en de inspectie.
D
Artikel 21 vervalt.
E
Artikel 33, vierde lid, komt te luiden:
4. Het bevoegd gezag stelt het managementstatuut, alsmede elke wijziging daarvan, zo
spoedig mogelijk na de vaststelling op een voor eenieder toegankelijke wijze beschikbaar.
F
In artikel 41, derde lid, vervalt «dan wel aan de betrokken staatsexamencommissie,
en aan de inspectie».
G
Artikel 49 vervalt.
H
In artikel 50, tweede lid, vervalt de laatste volzin.
I
In Hoofdstuk I, titel III, Afdeling 7, komt het opschrift van paragraaf 6 als volgt
te luiden:
§ 6. Bestedingsmogelijkheden en financieel beheer
J
Na artikel 119 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 119a. Beheer van de middelen
Het bevoegd gezag beheert de middelen van de school op zodanige wijze dat het voortbestaan
van de school is verzekerd.
K
Artikel 131 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,
waaruit dient te blijken dat sprake is van een rechtmatige en doelmatige aanwending
van de bekostiging, met daarbij ingevolge het derde lid vast te stellen bijlagen,
2. Na het zesde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
7. Het bevoegd gezag maakt het jaarverslag openbaar.
8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de wijze
en het tijdstip waarop openbaarmaking van het jaarverslag plaatsvindt.
L
Na artikel 134 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 135. Onderzoek vanwege de minister en correctie bekostiging
1. Onverminderd de bevoegdheid van de inspectie op grond van de Wet op het onderwijstoezicht
kan Onze Minister een onderzoek instellen of doen instellen naar de jaarverslaggeving,
naar de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de bekostiging, naar
de rechtmatigheid van de bestedingen en naar de doelmatigheid van het beheer van de
school.
2. Indien uit een op grond van het eerste lid ingesteld onderzoek blijkt dat de bekostiging
voor een school onjuist is vastgesteld, kan Onze Minister correcties aanbrengen op
de bekostiging.
3. Onze Minister doet het bevoegd gezag schriftelijk mededeling van een besluit tot
het aanbrengen van een correctie op de bekostiging.
4. Indien uit de jaarverslaggeving, bedoeld in artikel 131, eerste lid, uit de verklaring
van de deskundige, bedoeld in artikel 131, vierde lid, of uit een op grond van het
eerste lid ingesteld onderzoek blijkt dat de bekostiging voor een school onrechtmatig
is besteed of evident ondoelmatig is aangewend, kan Onze Minister bepalen dat het
desbetreffende gedeelte van de bekostiging niet ten laste komt van het Rijk of dat
de daarmee gemoeide bedragen in mindering worden gebracht op de bekostiging.
5. Een in het tweede lid bedoelde correctie wordt indien de correctie strekt tot verhoging
van de bekostiging, binnen acht weken na de mededeling, bedoeld in het derde lid,
door Onze Minister betaald.
M
In artikel 145, tweede volzin, wordt «Het bestuur zendt de inspectie van het onderwijs
telkens na zes maanden een overzicht van in die periode» vervangen door «Op verzoek
van de inspectie zendt het bestuur een overzicht van».
ARTIKEL X. WIJZIGING WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES
De Wet voortgezet onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «College voor examens» telkens vervangen door «College voor toetsen
en examens».
B
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel d, wordt «landbouw» vervangen door «groen».
2. In het zesde lid, onderdeel d, wordt «landbouw» vervangen door «groen».
C
Artikel 51, derde lid, vervalt.
D
Na artikel 51 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 51a. Vaststelling en beschikbaarstelling schoolplan en schoolgids
1. Het bevoegd gezag stelt ten minste eenmaal in de vier jaar het schoolplan vast en
stelt dit zo spoedig mogelijk na de vaststelling beschikbaar voor de inspectie.
2. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks de schoolgids vast ten behoeve van het eerstvolgende
schooljaar en stelt deze zo spoedig mogelijk na de vaststelling beschikbaar voor de
ouders, voogden, verzorgers dan wel de meerderjarige en handelingsbekwame leerling,
en de inspectie.
E
Artikel 53 vervalt.
F
Artikel 59 vervalt.
G
Artikel 60, derde lid, komt te luiden:
3. Het bevoegd gezag stelt de actuele versie van het leerlingenstatuut voor de leerlingen
beschikbaar.
H
Artikel 79, vierde lid, komt te luiden:
4. Het bevoegd gezag stelt het managementstatuut op een voor eenieder toegankelijke
wijze beschikbaar.
I
In artikel 84, vierde lid, vervalt de laatste volzin.
J
In artikel 85 vervalt de laatste volzin.
K
In artikel 94, vierde lid, laatste volzin, vervalt «dan wel aan de betrokken staatsexamencommissie,
en aan de inspectie».
L
In artikel 116, eerste en tweede lid, wordt «College voor examens» telkens vervangen
door «College voor toetsen en examens».
M
Na artikel 172 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 172a. Beheer van de middelen
Het bevoegd gezag beheert de middelen van de school op zodanige wijze dat het voortbestaan
van de school is verzekerd.
N
Artikel 175 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,
waaruit dient te blijken dat sprake is van een rechtmatige en doelmatige aanwending
van de bekostiging, met daarbij ingevolge het derde lid vast te stellen bijlagen,
2. Na het zesde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
7. Het bevoegd gezag maakt het jaarverslag openbaar.
8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de wijze
en het tijdstip waarop openbaarmaking van het jaarverslag plaatsvindt.
O
Na artikel 178 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 178a. Onderzoek vanwege de minister en correctie bekostiging
1. Onverminderd de bevoegdheid van de inspectie op grond van de Wet op het onderwijstoezicht
kan Onze Minister een onderzoek instellen of doen instellen naar de jaarverslaggeving,
naar de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de bekostiging, naar
de rechtmatigheid van de bestedingen en naar de doelmatigheid van het beheer van de
school.
2. Indien uit een op grond van het eerste lid ingesteld onderzoek blijkt dat de bekostiging
voor een school onjuist is vastgesteld, kan Onze Minister correcties aanbrengen op
de bekostiging.
3. Onze Minister doet het bevoegd gezag schriftelijk mededeling van een besluit tot
het aanbrengen van een correctie op de bekostiging.
4. Indien uit de jaarverslaggeving, bedoeld in artikel 175, eerste lid, uit de verklaring
van de deskundige, bedoeld in artikel 175, vierde lid, of uit een op grond van het
eerste lid ingesteld onderzoek blijkt dat de bekostiging voor een school onrechtmatig
is besteed of evident ondoelmatig is aangewend, kan Onze Minister bepalen dat het
desbetreffende gedeelte van de bekostiging niet ten laste komt van het Rijk of dat
de daarmee gemoeide bedragen in mindering worden gebracht op de bekostiging.
5. Een in het tweede lid bedoelde correctie wordt indien de correctie strekt tot verhoging
van de bekostiging, binnen acht weken na de mededeling, bedoeld in het derde lid,
door Onze Minister betaald.
P
Onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid vervalt het
tweede lid van artikel 187.
ARTIKEL XI. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS BES
De Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.3.1. wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid, tweede volzin, wordt de zinsnede «De jaarrekening gaat vergezeld
van een verklaring omtrent de getrouwheid» vervangen door «De jaarrekening gaat vergezeld
van de overige gegevens, bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
en een verklaring omtrent de getrouwheid».
2. In het vijfde lid wordt de zinsnede «vergezeld van de verklaring» vervangen door
«vergezeld van de overige gegevens en de verklaring».
3. Aan het slot van het vijfde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Bij ministeriële
regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de wijze en het tijdstip
waarop openbaarmaking plaatsvindt.
B
In artikel 2.3.2, tweede lid, wordt «over de inrichting» vervangen door «over de inrichting
en de wijze en het tijdstip van openbaarmaking».
ARTIKEL XII. WIJZIGING LEERPLICHTWET BES
De Leerplichtwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 28, eerste lid, wordt in de eerste volzin na «de naleving van deze wet»
ingevoegd: anders dan door de hoofden.
B
Artikel 28a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.
2. Na het eerste lid worden vier leden toegevoegd, luidende:
2. Ten behoeve van het in het eerste lid bedoelde toezicht kan de Inspectie van het
onderwijs ambtenaren als bedoeld in artikel 28 aanwijzen indien het bestuurscollege
hierom verzoekt.
3. Aan de aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, ligt een samenwerkingsovereenkomst
tussen de Inspectie van het onderwijs en het bestuurscollege ten grondslag, waarvoor
het model bij ministeriële regeling wordt vastgesteld en waarin in ieder geval de
werkzaamheden zijn opgenomen die door deze ambtenaren worden verricht.
4. Indien toepassing is gegeven aan het tweede lid, treft het bestuurscollege maatregelen
om te voorkomen dat de aangewezen ambtenaren taken verrichten ten behoeve van het
toezicht, bedoeld in artikel 28, met betrekking tot de scholen of instellingen waarop
hij als aangewezen ambtenaar toezicht houdt. De instructie, bedoeld in artikel 28,
vierde lid, is niet van toepassing voor zover het de werkzaamheden van de aangewezen
ambtenaren betreft.
5. De ambtenaren, bedoeld in het tweede lid, zijn niet bevoegd om namens de minister
een bestuurlijke boete op te leggen als bedoeld in artikel 39.
ARTIKEL XIII. SAMENLOOPBEPALINGEN
Indien het bij koninklijke boodschap van 2 oktober 2018 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van diverse onderwijswetten door het wijzigen van de systematiek van
het in aanmerking brengen voor bekostiging van nieuwe openbare en bijzondere scholen
zodat er meer ruimte is voor een nieuw onderwijsaanbod (Wet meer ruimte voor nieuwe
scholen; Kamerstukken II 2018/19, 35 050, nr. 2) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel D, van die wet eerder in werking
is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel V, van deze wet, wordt in Artikel I,
onderdeel V, van deze wet «artikel 77» vervangen door «artikel 76».
Indien het bij koninklijke boodschap van 2 oktober 2018 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van diverse onderwijswetten door het wijzigen van de systematiek van
het in aanmerking brengen voor bekostiging van nieuwe openbare en bijzondere scholen
zodat er meer ruimte is voor een nieuw onderwijsaanbod (Wet meer ruimte voor nieuwe
scholen; Kamerstukken II 2018/19, 35 050, nr. 2) tot wet is of wordt verheven en artikel 76 van artikel I, onderdeel D, van die wet
later in werking treedt dan artikel I, onderdeel V, van deze wet, wordt in artikel
76, vierde lid, van artikel I, onderdeel D, van die wet «artikel 283 van de Gemeentewet»
vervangen door «artikel 3 van de Wet algemene regels herindeling» en wordt «artikel 1, onderdeel f, van de Wet algemene regels herindeling» vervangen door: artikel 1, onderdeel h, van de Wet algemene regels herindeling.
ARTIKEL XIV. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.