Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over armoede in Nederland en weken alleen gekookte rijst
Vragen van Jasper vanDijk (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over armoede in Nederland en weken alleen gekookte rijst (ingezonden 25 oktober 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
30 november 2018)
Vraag 1
Wat is uw reactie op het verhaal van Claudia Brugman die tien jaar in armoede leefde
in Nederland en soms wekenlang niets anders te eten had dan gekookte rijst?1
Antwoord 1
Het verhaal van mevrouw Brugman vind ik schrijnend. Armoede grijpt diep in het leven
van mensen in en heeft verstrekkende gevolgen. Het voorkomen en bestrijden van (de
structurele oorzaken van) armoede en tevens schuldenproblematiek is daarom een van
mijn belangrijkste prioriteiten.
Vraag 2
Herkent u het beeld van groeiende langdurige armoede, gezien uit onderzoek van Stichting
Armoedefonds blijkt dat het aantal Nederlanders dat een beroep deed op organisaties
zoals de Voedselbank met 18% gestegen is tussen 2013 en 201?
Antwoord 2
Recent verschenen cijfers van het CBS2 laten zien dat in 2017 de groei in het aandeel huishoudens dat vier jaar of langer
van een laag inkomen moest rondkomen heeft doorgezet. In 2014 lag dit aandeel op 2,7%.
In 2017 nam het aandeel toe van 3,2% naar 3,3%. Het CBS geeft aan dat meer huishoudens
door toedoen van de economische crisis langdurig afhankelijk zijn geraakt van een
bijstandsuitkering. De groeiende langdurige armoede is een ongewenste ontwikkeling;
het kabinet zet daarom in op het terugdringen van armoede (zie ook het antwoord op
vraag 4).
Voedselbanken en andere maatschappelijke organisaties doen heel goed werk voor mensen
in armoedesituaties, maar het feit dat mensen gebruik moeten maken van deze organisaties
is natuurlijk niet goed. Ik vind het daarom positief om te lezen dat het aantal mensen
dat afhankelijk was van voedselhulp, zoals hulp van de voedselbank, sinds 2013 met
19% is gedaald.3
Voor mensen die zelf onvoldoende middelen hebben om te voorzien in speelgoed, een
fiets of andere middelen is het goed dat deze organisaties bestaan en dat zij er steeds
beter in slagen om deze mensen te bereiken.
Vraag 3
Onderschrijft u dat honger en armoede in een beschaafd land als Nederland niet voor
horen te komen? Zo ja, bent u bereid om uw doelstelling voor het aantal mensen in
armoede op nul te zetten?
Antwoord 3
Ieder persoon dat in armoede leeft is er een teveel. Het kabinet zet zich daarom in
om het aantal mensen dat in armoede leeft terug te dringen. Werk (of meer uren werk)
is de beste weg uit de armoede en daar zetten we in deze kabinetsperiode dan ook sterk
op in. Daarnaast steunt het kabinet gemeenten en maatschappelijke organisaties bij
de bestrijding van armoede en in de ondersteuning van financieel kwetsbare inwoners.
Vraag 4
Wat zijn uw plannen om armoede uit Nederland te bannen?
Antwoord 4
In de brief die op 21 november aan de Tweede Kamer heb aangeboden4 geef ik aan op welke drie punten ik in ieder geval ga inzetten om de armoede en het
hebben van een laag inkomen aan te pakken. Allereerst neemt het kabinet maatregelen
om de lasten op werk te verlagen- onder andere door lagere belastingtarieven en de
hogere algemene heffingskorting en arbeidskorting- om te zorgen dat meer werk meer
loont. Hierdoor houden werkenden meer netto loon over in de portemonnee. Voor paren
verhoogt dit kabinet de zorgtoeslag, zodat zij minder geld kwijt zijn aan de zorgpremie
en het eigen risico. Voor gezinnen met kinderen gaat de kinderbijslag omhoog. Verder
wil ik dat meer mensen met een bijstandsuitkering een baan vinden, omdat voor heel
veel mensen werk de beste weg uit armoede is. Er is een groep mensen voor wie het
vinden van een baan minder eenvoudig is. Om deze mensen te ondersteunen mensen heb
ik onder andere het brede offensief gelanceerd, waarover ik de Kamer op 20 november
heb geïnformeerd5. Tot slot wil ik dat volwassenen en in het bijzonder kinderen kunnen meedoen. Hierdoor
vergroten we voor kinderen de kansen om ook later hun plek te vinden in de maatschappij.
Het vorige kabinet heeft € 100 mln. structureel beschikbaar gesteld, voornamelijk
voor gemeenten en organisaties, om armoede en schulden aan te pakken, en nog eens
structureel € 100 mln. om armoede onder kinderen aan te pakken. Het kabinet heeft
daar voor de huidige kabinetsperiode nog eens een impuls van € 80 mln. aan gegeven.
Het grootste gedeelte van de middelen is ter beschikking gesteld aan gemeenten. Het
kabinet blijft met deze middelen inzetten op de aanpak van armoede. Met de motie Segers
is recent € 4 mln. voor de bestrijding van armoede onder kinderen vrijgemaakt, omdat
een extra impuls gewenst wordt geacht voor het samenwerkingsverband van partijen die
zich inzetten voor bestrijding van armoede onder kinderen. Ik ben met de armoedepartijen
in gesprek over de mogelijke inzet en bestedingstermijn van deze middelen.
Vraag 5
Wat is uw reactie op het bericht van Eurostat dat het risico op armoede of sociale
uitsluiting de afgelopen tien jaar in Nederland is gestegen van 14,9% in 2008 naar
17% nu?6
Antwoord 5
Deze vraag is ook gesteld in de set schriftelijke vragen die de Vaste Kamercommissie
SZW heeft gesteld in de aanloop naar de begrotingsbehandeling SZW in de Tweede Kamer.
Hieronder volgt een korte samenvatting van het antwoord dat bij die set schriftelijke
vragen is gegeven.
De stijging van armoede die Eurostat noemt heeft twee verklaringen. Allereerst is
het jaar 2008 natuurlijk het jaar dat er een grote economische uitbrak. Dit heeft
geleid tot een groei van de werkloosheid en daarmee, aangezien de armoedegrens van
Eurostat boven de bijstand ligt, tot een groei in het percentage huishoudens met een
laag inkomen.
De tweede reden van de stijging is wat technischer van aard. Door een methodewijziging
in de inkomensafbakening wordt vanaf 2015 de werkelijk betaalde belasting inclusief
de hypotheekrenteaftrek meegeteld in het inkomen. In de daaraan voorafgaande jaren
werd de hypotheekrenteaftrek niet meegenomen. Door deze wijziging komt vanaf 2015
het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van woningeigenaren hoger uit dan in eerdere
jaren. Dit heeft tot gevolg dat er meer mensen dan voorheen onder de kritische inkomensgrens
terecht komen, waardoor het risico op armoede en/of sociale uitsluiting na de crisisjaren
bleef stijgen.
Vraag 6
Erkent u dat daarmee het beleid om armoede te bestrijden niet effectief geweest is?
Antwoord 6
Werk is de beste weg uit armoede en met programma’s als Matchen op Werk, Perspectief
op Werk en natuurlijk het brede offensief zijn en gaan we hard aan de slag om nog
meer mensen met een uitkering aan het werk te krijgen. Tevens neemt het kabinet, zoals
ik al aangaf, maatregelen om de lasten op werk te verlagen zodat inkomen uit arbeid
minder wordt belast en werkenden meer over houden in de portemonnee.
Het vorige kabinet heeft € 100 mln. structureel beschikbaar gesteld om armoede onder
kinderen aan te pakken. Het grootste gedeelte van de middelen is ter beschikking gesteld
aan gemeenten. Ik verzond afgelopen 21 november de Kamerbrief met de tussentijdse
evaluatie van de inzet van de extra middelen voor kinderen in armoede7. Hierin geef ik aan dat ik een positieve ontwikkeling bij gemeenten zie als het gaat
om aandacht en concrete inzet voor het aanpakken van armoede onder kinderen en ervoor
te zorgen dat kinderen die opgroeien in een gezin met een laag inkomen, maatschappelijk
kunnen meedoen. Dat de middelen een positief effect hebben is ook terug te zien in
het rapport van Stichting Armoedefonds. Zo geeft Stichting Armoedefonds aan dat het
extra geld mogelijkheden geeft om meer bekendheid te genereren en zo meer vraag aan
te trekken.8 Bovendien verwijzen gemeenten mensen ook sneller door naar dergelijke armoedeorganisaties.
Stichting Leergeld is daar een mooi voorbeeld van, zij hebben 120% meer kinderen kunnen
ondersteunen dankzij de extra middelen.9
Vraag 7
Hoe gaat u het beleid aanpassen om tot beleid te komen dat wel effectief is teneinde
te voorkomen dat mensen in armoede terecht komen en wekenlang rijst moeten eten?
Antwoord 7
Ik blijf kritisch kijken naar het huidige participatie- en armoedebeleid om het aantal
mensen dat in Nederland in armoede leeft steeds verder terug te kunnen dringen. Zo
informeerde ik op 8 november uw Kamer10 dat ik met de VNG en gemeenten in gesprek ga om te bezien hoe gemeenten werkenden
met een laag inkomen beter kunnen bereiken en ondersteunen en ga ik tevens met ze
in gesprek over de uitkomsten van de tussenevaluatie van de inzet van extra middelen
voor kinderen in armoede en de verbeterslagen die mogelijk en nodig zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.