Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sneller over het bericht dat de strengere gedragscode van de NPO niet wordt nageleefd
Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht dat de strengere gedragscode van de NPO niet wordt nageleefd (ingezonden 24 oktober 2018).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 19 november
2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Schnabbelaar ongemoeid»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat met de inwerkingtreding van de Governancecode Publieke Omroep 2018,
ingegaan op 1 januari 2018, de nevenfuncties openbaar zijn van de topfunctionarissen
en belangrijke journalistieke functionarissen, waaronder nevenfuncties en dat deze
vermeld worden op de internetsite van de mediaorganisatie?
Antwoord 2
Ja, zie artikel 2.10 van Principe 2 Integer handelen van de Governancecode.
Vraag 3
Deelt u de mening dat presentatoren zoals genoemd in artikel 2.10 van de Governancecode
Publieke Omroep 2018 onder de categorie «topfunctionarissen» en/of «belangrijke journalistieke
functionarissen» geschaard kunnen worden? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
In de Governancecode is een begrippenlijst opgenomen die belangrijke journalistieke
functionarissen omschrijft als «In ieder geval hoofdredacteuren en overige gezichtsbepalende
presentatoren («anchors»)». Voor het begrip topfunctionaris wordt aangesloten bij
de definitie zoals opgenomen in de Wet normering topinkomens.
Vraag 4
Kunt u toelichten hoe het begrip «nevenfuncties» in de Governancecode dient te worden
gelezen? Welke activiteiten vallen hier wel en welke niet onder?
Antwoord 4
Dat kan een veelheid van activiteiten betreffen. Het is aan de omroeporganisatie om
daar beleid op te voeren en om te bepalen of er in een individueel geval wellicht
sprake zou kunnen zijn van belangenverstrengeling (het begrip belangenverstrengeling
is nader omschreven in de begrippenlijst).
De Governancecode maakt een onderscheid in een nevenfunctie die voortvloeit uit de
hoofdfunctie («q.q.-nevenfunctie»). Het begrip wordt verder omschreven als nevenfunctie
die een medewerker verricht omdat deze hoort bij zijn hoofdfunctie. De inkomsten uit
een q.q.-nevenfunctie dienen in de kas van de mediaorganisatie te worden gestort.
Voor andere nevenfuncties, die niet voortvloeien uit de hoofdfunctie, geldt dat deze
naar hun aard of tijdsbeslag niet strijdig mogen zijn met het belang van de mediaorganisatie.
Daarnaast dient de medewerker het voornemen om een dergelijke nevenfunctie te gaan
vervullen te bespreken met de leidinggevende binnen de mediaorganisatie. De compliance
officer kan daarover advies worden gevraagd.
Vraag 5
Klopt het dat, ondanks deze verplichting voor mediaorganisaties, nog geen één omroep
dergelijke nevenactiviteiten van topfunctionarissen en belangrijke journalistieke
functionarissen op de website vermeldt? Zo ja, hoe duidt u dit?
Antwoord 5
De nevenfuncties van topfunctionarissen worden wel vermeld. De vorige gedragscode
bevatte namelijk ook al de verplichting de nevenfuncties van topfunctionarissen openbaar
te maken. In de Governancecode 2018 is de verplichting uitgebreid naar belangrijke
journalistieke functionarissen. Blijkbaar hebben de omroeporganisaties daar nog geen
invulling aan gegeven. Zie ook het antwoord op vraag 6.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het belangrijk is dat een openbaar overzicht van nevenactiviteiten
up to date dient te zijn om de onafhankelijkheid en de transparantie van de publieke
omroep te kunnen bevorderen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen bent u
voornemens hiertoe te nemen?
Antwoord 6
Openbaarheid over nevenfuncties is van belang om ongewenste belangenverstrengeling
te voorkomen. Deze transparantie is relevant voor de onafhankelijkheid van het media-aanbod.
Vanwege dit belang deel ik de mening dat een openbaar overzicht van nevenfuncties
actueel dient te zijn.
Het is aan de NPO en de Commissie integriteit publieke omroep (CIPO) om omroepen te
wijzen op hun verplichtingen die voorvloeien uit de Governancecode.
CIPO is door de raad van bestuur van de NPO onder meer ingesteld om te stimuleren
dat de landelijke publieke omroepen en de NPO de Governancecode naleven. CIPO ziet
daarnaast toe op naleving van de code. De commissie bestaat uit drie onafhankelijke
leden. Navraag leert mij dat CIPO doorgaans na een jaar terugkijkt, maar dat zij nu
al is begonnen met een nalevingsonderzoek omdat de code per 2018 een geheel nieuwe
opzet kent. CIPO is het onderzoek net gestart, maar het is al wel opgevallen dat een
aantal publieke omroepen nog geen register nevenfuncties heeft van belangrijke journalistieke
functionarissen.
Volgens artikel 2.32 van de Governancecode dient een mediaorganisatie jaarlijks aan
alle medewerkers een in te vullen en te ondertekenen vragenlijst voor te leggen met
betrekking tot de toepassing van (onderdelen van) de Governancecode, waaronder het
hebben van nevenfuncties. Op het moment dat een te melden nevenfunctie wordt toegestaan,
dient dat echter meteen te worden opgenomen in het register.
Vraag 7
Kunt u toelichten hoe frequent de registers van de «geschenken, uitnodigingen en andere
voordelen» die genoemd worden in artikel 2.21 dienen te worden ge-update conform de
Governancecode?
Antwoord 7
Het is de verantwoordelijkheid van iedere omroep om zich in te spannen de registers
die door de code worden voorgeschreven actueel te houden. CIPO zal daarop toe zien.
Vraag 8
Welke consequenties kunnen aan het niet (tijdig) publiceren van deze functies en geschenken
worden verbonden?
Antwoord 8
Indien de Governancecode wordt overtreden zonder dat daar een goede verklaring voor
is, dient de raad van bestuur van de NPO zijn verantwoordelijkheid te nemen en kan
gebruik makend van zijn bevoegdheid op grond van artikel 2.154 van de Mediawet 2008
budget inhouden. Zie ook Kamerstuk 31 804, nr. 71, p. 3 «Bij overtreding van een bindende regeling van de eigen gedragscode van de
publieke omroep – zonder dat daar een goede verklaring voor is – verwacht ik dat de
raad van bestuur van zijn sanctiebevoegdheden gebruik maakt».
Het Commissariaat voor de Media ziet er op toe dat omroepen zorgdragen voor deugdelijke
interne beheersingsmaatregelen. Deze maatregelen moeten onder meer gericht zijn op
het naleven van de geldende wet- en regelgeving. Bij het niet naleven van artikel
2.178 van de Mediawet 2008 neergelegde verplichting, kan het Commissariaat zo nodig
handhavend optreden met een boete of last onder dwangsom.
Vraag 9
Kunt u nu al aangeven hoeveel nevenfuncties door topfunctionarissen en belangrijke
journalistieke functionarissen van omroepen worden uitgevoerd? Hoeveel wordt hiermee
gemiddeld verdiend?
Antwoord 9
Op de afzonderlijke sites van de NPO en de omroepen worden nevenfuncties van topfunctionarissen
vermeld (zie aldaar). Voor belangrijke journalistieke functionarissen zijn er nog
geen meldingen gedaan. Zoals gezegd wordt er momenteel een handhavingsonderzoek door
CIPO verricht.
Op grond van de Governancecode hoeven geen bedragen te worden genoemd, maar dient
alleen te worden aangegeven of een nevenfunctie wel of niet bezoldigd is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.