Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Buitenweg over het groeiende drugsafvalprobleem
Vragen van het lid Buitenweg (GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het groeiende drugsafvalprobleem (ingezonden 17 oktober 2018).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 15 november 2018). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2013, nr. 567.
Vraag 1
Kent u het artikel «Tien keer drugsafval in negen dagen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de productie van een kilo MDMA en amfetamine zes respectievelijk twintig
kilo afval veroorzaakt? Deelt u de stelling dat door het beleid om bepaalde grondstoffen
te verbieden of te reguleren er steeds meer grondstoffen nodig zijn voor de productie
van drugs en er dus een verband bestaat tussen het repressieve drugsbeleid en het
groeiende drugsafvalprobleem? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik beschik niet over gegevens om deze stellingen exact te staven. Zowel de productie
van hard drugs als het dumpen van afvalstoffen zijn misdrijven. Het beleid ziet er
daarom op de aanpak van beide.
Vraag 3
Hoe hoog schat u de kosten in van het opruimen van het afval van synthetische drugs
in het afgelopen jaar?
Antwoord 3
Ik heb geen volledig beeld van de kosten van het opruimen van het afval van synthetische
drugs. Er zijn wel gegevens met betrekking tot de uitkeringen uit het fonds «Uitvoering
amendement cofinanciering opruiming drugsafval» dat in 2015, 2016 en 2017 op de begroting
van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is vrijgemaakt voor cofinanciering
(tot maximaal 50%) van kosten die gemeenten en andere grondeigenaren maken voor het
opruimen van gedumpt drugsafval. De provincies hebben van het door het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat beschikbaar gestelde budget in 2015 en 2016 respectievelijk
€ 0,3 mln. en € 0,8 mln. aan cofinanciering uitgekeerd. De gegevens over 2017 zijn
nog niet bekend. De uitkeringen uit het fonds zijn echter afhankelijk van aanvragen
van gemeenten en particuliere grondeigenaren en de daaraan gestelde criteria en geven
geen volledig beeld van de werkelijke kosten van het opruimen van afval van synthetische
drugs op jaarbasis.
Vraag 4
Deelt u de inschatting van publicist Thijs Roes2 dat ongeveer 400.000 Nederlanders wel eens MDMA gebruiken? Deelt u ook de inschatting
dat het risico op overlijden daarbij 1 op 80.000 is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Volgens de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor van het CBS in samenwerking met het
RIVM en het Trimbos-instituut 2016 hadden ongeveer 390.000 Nederlanders van 18 jaar
en ouder het afgelopen jaar MDMA (XTC) gebruikt. Tussen 2006 en 2015 registreerde
het Nederlands Forensisch Instituut 47 sterfgevallen waarbij MDMA (alleen of in combinatie
met andere middelen) zeker de primaire doodsoorzaak was. Hierbij zij opgemerkt dat
het NFI alleen een selectie van de sterfgevallen onderzoekt, namelijk in geval van
een strafrechtelijk onderzoek of op verzoek van nabestaanden. Het precieze aantal
sterfgevallen door het gebruik van MDMA is daarom niet bekend.
Vraag 5
Bent u bereid na te denken over een langetermijnvisie over de omgang met verschillende
soorten drugs, waarbij u recente wetenschappelijk gevalideerde inzichten in de maatschappelijke
risico's en gezondheidsrisico’s van deze drugs betrekt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het Nederlands drugsbeleid richt zich enerzijds op het voorkomen van drugsgebruik
en het voorkomen van gezondheidsschade door drugsgebruik, en anderzijds op het bestrijden
van drugscriminaliteit, onveiligheid en overlast. Daarbij staat voorop dat we zoveel
mogelijk evidence-based werken.
Het kabinet acht de toenemende normalisering van drugsgebruik, zoals het gebruik van
partydrugs (waaronder MDMA) tijdens het uitgaan of bezoeken van een festival zorgelijk.
Er doen zich geregeld ernstige en soms fatale incidenten als gevolg van MDMA-gebruik
voor. Ook de toenmalig Staatssecretaris van VWS heeft in november 2015 in de beleidsvisie
drugspreventie de normalisering van drugsgebruik ter discussie gesteld. We zien dat
dit een inzet van lange adem vergt. De Staatssecretaris van VWS laat daarom nagaan
op welke punten extra inzet wenselijk en nodig is om deze verdergaande normalisering
tegen te gaan. Tijdens de behandeling van de VWS begroting heeft hij uw Kamer laten
weten dat hij u hierover begin 2019 een brief zal doen toekomen.
Het versterken van de aanpak van ondermijnende drugscriminaliteit is een prioriteit
voor dit kabinet. In het regeerakkoord zijn extra middelen vrijgemaakt om hierin te
investeren. Hierbij gaat het niet alleen om de productie van drugs, maar ook om ondermijnende
fenomenen die hiermee samenhangen, zoals afvaldumpingen, witwassen van crimineel geld
en het gebruik van zwaar geweld tussen rivaliserende drugsbendes.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.