Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Veldman over het bericht 'Rijk wist in 2016 al van meningokok-gevaar'
Vragen van het lid Veldman (VVD) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Rijk wist in 2016 al van meningokok-gevaar» (ingezonden 17 september 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
1 november 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 192.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving «Rijk wist in 2016 al van meningokok-gevaar»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 7
Klopt de berichtgeving dat de rijksoverheid al in september 2016 op de hoogte was
van een sterke stijging van het aantal ziektegevallen door meningokokken-type W? Zo
ja, kunt u uitleggen waarom er pas een jaar later besluiten genomen zijn over vaccineren?
Welke risicoanalyses zijn er na de melding uit september 2016 gemaakt en wat heeft
u daarmee gedaan?
Wat heeft het RIVM gedaan tussen de melding van GlaxoSmithKline (GSK), de uitbraak
in het Verenigd Koninkrijk en het besluit in september 2017?
Antwoord 2, 3 en 7
De rijksoverheid was in september 2016 op de hoogte van een stijging van het aantal
ziektegevallen door meningokokken type W. De aantallen waar het hier over gaat, waren
nog erg klein en namen de ene maand toe, maar een volgende maand weer af. De meningokokkenbacterie
is onvoorspelbaar en het was daarom ook onduidelijk of deze groei wel of niet door
zou zetten. In andere landen (bijvoorbeeld Duitsland, België en Frankrijk) werd de
bacterie ook gevonden, maar is tot op heden geen sprake van een vergelijkbare toename.
De gevallen van meningokokken W-ziekte waren daarnaast verspreid over vrijwel alle
leeftijdsgroepen waardoor het onduidelijk was wat de beste vaccinatiestrategie zou
moeten zijn. In de zomer van 2017 werd steeds meer duidelijk dat de toename van meningokokken
W zou doorzetten. Dit is de reden dat een jaar na het signaleren van de eerste ziektegevallen
besloten is tot het nemen van maatregelen.
Hieronder is een tijdlijn opgenomen (figuur 1) met hierin het aantal gevallen van
meningokokken W-ziekte per maand en de overleggen/besluiten die plaatsvonden bij zowel
RIVM als VWS.
Het Centrum Infectieziektenbestrijding (CIb) van het RIVM beoordeelt risico’s van
uitbraken op lokaal/regionaal, landelijk en internationaal niveau. Hiervoor worden
verschillende niveaus van opschaling gebruikt: het signaleringsoverleg (wekelijkse
nieuwsbrief voor professionals over relevante signalen), een afstemmingsoverleg (wanneer
afstemming tussen verschillende centra binnen het RIVM vereist is om een risico te
duiden), het responsteam (wanneer er bijvoorbeeld een advies over aanvullende maatregelen
nodig is, dan wel coördinatie van de maatregelen beschreven in richtlijnen, in samenwerking
met het veld). Wanneer een uitbraak tot een landelijke dreiging of crisis kan leiden
en er specifieke vraagstellingen zijn met betrekking tot het bestrijdingsbeleid, kan
de directeur van het CIb het Outbreak Management Team (OMT) of een Deskundigenberaad
met daarin ook externe deskundigen bijeen roepen. De directeur stelt een OMT of Deskundigenberaad
samen om tijdig een inhoudelijk advies op te stellen voor de Minister (of Staatssecretaris)
om maatregelen te nemen bij (dreigende) uitbraken. In het door VWS gecoördineerde
Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO) wordt het advies beoordeeld op bestuurlijke aspecten
en uitvoerbaarheid. Het BAO legt uiteindelijk een advies voor aan de verantwoordelijke
bewindspersoon bij VWS, die een besluit neemt over de maatregelen.
Op 25 september 2017 is de Kamer geïnformeerd over de toename van meningokokken W
en de maatregelen die zijn genomen. De adviezen van OMT en BAO zijn bijgevoegd (Kamerstuk
32 793, nr. 279). Op 26 april 2018 is de Kamer nader geïnformeerd over de uitvoering van deze maatregelen
(Kamerstuk 32 793, nr. 299). Op 16 juli 2018 is de Kamer geïnformeerd over de uitbreiding van de eerder genomen
maatregelen. Ook hierbij zijn de adviezen van OMT en BAO bijgevoegd (Kamerstuk 32 793, nr. 322).
Vraag 4
Welk afwegingskader wordt gehanteerd na meldingen over mogelijke uitbraak van infectieziekten
zoals meningokokken?
Antwoord 4
Zoals in antwoord 2 en 3 beschreven, vindt overleg en signalering plaats op verschillende
niveaus waarbij deskundigen onder leiding van het RIVM tot een advies komen, waarna
door het Ministerie van VWS de beleidsafweging wordt gemaakt. Er is dus geen sprake
van één afwegingskader. Wanneer er een outbreak managementteam door RIVM wordt gehouden
met deskundigen, wordt doorgaans eerst het feitelijke beeld besproken. Hierbij kan
gedacht worden aan wat bekend is over de epidemiologische situatie, het verwachte
effect van vaccinatie van verschillende cohorten en de beschikbaarheid van vaccin.
Verder wordt een duiding gegeven aan de ontwikkelingen en vindt er discussie plaats
over interventiemogelijkheden. Ook wordt nagedacht over publiciteit en communicatie.
In een bestuurlijk afstemmingsoverleg dat hierop kan volgen, worden de geadviseerde
maatregelen op bestuurlijk niveau getoetst op wenselijkheid en haalbaarheid. Vaste
leden van het bestuurlijk afstemmingsoverleg zijn de IGJ, de VNG en GGD-GHOR Nederland.
Voor het BAO over meningokokken W waren ook de bestuurders van ActiZ, de jeugd- en
kinderartsen en de Meningitis stichting uitgenodigd.
Vraag 5
In welke mate wordt de productiecapaciteit van vaccinproducenten meegenomen in het
afwegingskader?
Antwoord 5
Via een marktconsultatie wordt de beschikbaarheid van het vaccin voor zover mogelijk
in beeld gebracht. De beschikbaarheid van het vaccin wordt meegenomen op het moment
dat afgewogen wordt welke maatregelen getroffen kunnen worden om een uitbraak te bestrijden.
Vraag 6
Deelt u de mening dat verschillende medewerkers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (RIVM) elkaar tegen lijken te spreken als het gaat om de risico’s van meningokokken-type
W en de mogelijke uitbraak in Nederland? Hoe kan dit worden verklaard?
Antwoord 6
Nee, die mening deel ik niet. De adviezen zoals mijn ambtsvoorganger in juni 2017
en ik in juli 2018 van RIVM hebben ontvangen zijn eenduidig. Zoals ook in eerdere
antwoorden aangegeven zijn aan deze adviezen verschillende overlegmomenten op verschillende
niveaus vooraf gegaan, waarbij de ernst en ontwikkeling van de toename van meningokokken
W is besproken.
Vraag 8
Kunt u een indicatie geven van de termijn waarop voldoende vaccins beschikbaar zullen
zijn?
Antwoord 8
Er is voldoende vaccin beschikbaar om eind 2019 de geboortecohorten 2001 t/m 2005
volledig te hebben gevaccineerd.
Vraag 9
Welke afspraken zijn hierover inmiddels gemaakt met de producenten?
Antwoord 9
Recent is de aanbestedingsprocedure afgerond en is het contract getekend voor de vaccins
voor de campagne zoals die volgend jaar uitgevoerd wordt, waarbij jongeren opgeroepen
worden die geboren zijn na 1 januari 2001 en voor mei 2004 en iedereen geboren in
2005.
Vraag 10
Welke maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat er in de toekomst wel voldoende
vaccins beschikbaar zijn bij uitbraak van een ernstige infectieziekte?
Antwoord 10
Een belangrijk kenmerk van uitbraken van infectieziekten is dat niet goed te voorspellen
is wanneer en in welke omvang ze optreden en door welke ziekteverwekker ze worden
veroorzaakt. De overheid heeft verantwoordelijkheid om bij een uitbraak snel te acteren
en zorgvuldig aan te besteden. Om die reden bestaat er een wettelijk vastgelegde adviesstructuur
met OMT/BAO om snel te kunnen reageren zodra een uitbraak zich voordoet.
Ontwikkeling van vaccins, die doorgaans beperkt houdbaar zijn, is aan de markt. De
productie kent een lange doorlooptijd, die kan oplopen tot een jaar. De overheid heeft
geen invloed op de daadwerkelijke productie van fabrikanten, anders dan via inkopen.
Vraag 11
Heeft, zoals het artikel doet vermoeden, de kritiek naar aanleiding van het op te
grote schaal inkopen van vaccins tegen de Mexicaanse griep in 2009, invloed gehad
op de besluitvorming?
Antwoord 11
De kritiek naar aanleiding van de inkoop van vaccins tegen de Mexicaanse griep in
2009, heeft geen enkele invloed gehad op de besluitvorming.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.