Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Agema over het advies om de Mammaprint niet te vergoeden vanuit de basisverzekering
Vragen van het lid Agema (PVV) aan de Minister voor Medische Zorg over het advies om de Mammaprint niet te vergoeden vanuit de basisverzekering (ingezonden 2 oktober 2018).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 17 oktober 2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Zorginstituut: borstkankertest Mammaprint niet in basisverzekering»?1 wat is uw reactie daarop?
Antwoord 1
Dit bericht is mij bekend, evenals het standpunt over de MammaPrint dat het Zorginstituut
27 september jl. aan mij heeft toegezonden.
Het Zorginstituut heeft opnieuw beoordeeld of het toevoegen van de test MammaPrint
aan de standaardtest Adjuvant! Online (AO!) bij vrouwen met een vroeg stadium borstkanker
leidt tot gezondheidswinst als zij op basis van de uitslag van de MammaPrint afzien
van aanvullende chemotherapie terwijl de standaardtest chemotherapie aanraadt. Het
Zorginstituut is tot de conclusie gekomen dat afzien van chemotherapie op basis van
de MammaPrint mogelijk leidt tot een (aanzienlijke) toename van het aantal vrouwen
met uitzaaiingen en daarmee mogelijk tot een (aanzienlijk) hogere sterfte van vrouwen.
Het Zorginstituut spreekt uit dat deze hogere sterfte niet opweegt tegen de voordelen
van het niet hoeven ondergaan van chemotherapie. Op basis hiervan heeft het Zorginstituut
uitgesproken dat de MammaPrint niet voldoet aan de stand van wetenschap en praktijk
en daarom niet tot het verzekerde pakket van de Zorgverzekeringswet (Zvw) behoort.
Met dit standpunt heeft het Zorginstituut uitvoering gegeven aan zijn taak uit hoofde
van de Zvw. Deze wettelijke taak houdt in dat, indien in de praktijk onduidelijkheid
bestaat of bepaalde zorg of een bepaalde diagnostische test effectief is, het Zorginstituut
onderzoekt of deze zorg of test al dan niet voldoet aan de stand van wetenschap en
praktijk en als gevolg daarvan wel of niet vergoed kan worden uit het basispakket.
De conclusie van een dergelijk onderzoek legt het Zorginstituut vervolgens vast in
een eigen standpunt. Het Zorginstituut is wettelijk bevoegd tot het oordeel of zorg
effectief is en vergoed wordt uit het basispakket. Een beslissing mijnerzijds die
afwijkt van een standpunt dat het Zorginstituut heeft vastgesteld, zou niet in lijn
zijn met de door de Kamer aangenomen motie Van den Berg (Kamerstukken II 2017–2018,
29 477, nr. 488).
Vraag 2
Is dit advies ingegeven wegens de centen of vindt het Zorginstituut in tegenstelling
tot artsen- en patiëntenorganisaties de werking van de Mammaprint niet bewezen?
Antwoord 2
Het Zorginstituut heeft het klinisch nut van de MammaPrint beoordeeld in samenwerking
met een aantal zusterorganisaties in andere Europese landen, een zogenaamde Joint
Action EUnetHTA assessment. Op basis daarvan is het Zorginstituut tot het standpunt
gekomen dat de MammaPrint geen bewezen meerwaarde heeft op de standaardtest AO!. Hierbij
hebben de kosten van de MammaPrint geen rol gespeeld.
Vraag 3
Waarom wil het Zorginstituut alle vrouwen aan de chemo en zaait het verwarring door
te wijzen op mogelijke gezondheidsschade door de Mammaprint?
Antwoord 3
Zoals aangegeven in de antwoorden op de vragen 2 en 3 is het Zorginstituut tot het
oordeel gekomen dat de MammaPrint geen bewezen meerwaarde (klinisch nut) heeft op
de standaardtest AO!. Het Zorginstituut stelt dat afzien van chemotherapie op basis
van de MammaPrint leidt mogelijk tot een (aanzienlijke) toename van vrouwen met uitzaaiingen
en daarmee tot (aanzienlijk) hogere sterfte dan wanneer op basis van de uitslag van
de standaardtest wel chemotherapie zou zijn gegeven. De gezondheidswinst die bereikt
kan worden door af te zien van chemotherapie weegt hier niet tegenop.
Dit standpunt is in lijn met het standpunt dat het College voor zorgverzekeringen
(de voorganger van het Zorginstituut) in 2010 over de MammaPrint heeft uitgebracht.
Het Zorginstituut heeft met zijn recente standpunt dan ook niet aan eventuele verwarring
bijgedragen.
Vraag 4
Wat kost een chemokuur en wat voor gezondheidsschade kan daarbij optreden?
Antwoord 4
Er zijn verschillende soorten chemotherapie, zowel nieuwe als oudere, en zowel hoger
als lager in prijs. Hier is geen eenduidige prijs voor te geven. Daarom is het lastig
om in zijn algemeenheid iets te zeggen over de kosten van het geven van adjuvante
(aanvullende) chemotherapie. In ieder geval zijn deze kosten aanzienlijk hoger dan
de kosten verbonden aan de MammaPrint.
Een adjuvante behandeling houdt in: een aanvullende behandeling (na in dit geval een
operatie) om het risico op terugkeer van de kanker te verkleinen. Adjuvante chemotherapie
kan acute bijwerkingen hebben zoals verlies van haren, misselijkheid en braken, maar
daarnaast ook potentiële (langdurige) gevolgen hebben betrekking zoals effecten op
de cognitie, het psychosociale functioneren en arbeidsdeelname. Daarnaast is er ook
een risico op het ontwikkelen van ernstige bijwerkingen die op langere termijn kunnen
ontstaan, in het bijzonder hartfalen of secundaire leukemie als er een chemotherapie
gebruikt wordt die anthracycline (geneesmiddel behorend tot de groep van chemotherapeutica)
bevat.
Vraag 5
Vindt u 2.700 euro voor een test die een onnodige chemokuur met negatieve bijwerkingen
kan voorkomen teveel geld of denkt u dat patiënten dat zelf wel kunnen betalen?
Antwoord 5
De MammaPrint biedt in vergelijking met de standaardtest AO! geen betere basis voor
een beslissing om af te zien van chemotherapie. Omdat toepassing van de MammaPrint
niet aantoonbaar leidt tot gezondheidswinst voor de patiënt (klinisch nut) stelt het
Zorginstituut dat deze test niet aan de stand van wetenschap en praktijk voldoet.
Daardoor kan deze niet in aanmerking komen voor vergoeding vanuit de basisverzekering.
Zoals vermeld in het antwoord op vraag 2 spelen de kosten van de Mammaprint in dit
verband geen rol.
Vraag 6
Bent u bereid de methode die het Zorginstituut gebruikt voor haar beoordelingen kritisch
tegen het licht te laten houden door een onafhankelijke commissie? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Nee, ik zie daar geen redenen voor.
Om zich te verzekeren van de inbreng van actuele wetenschappelijke kennis en van ervaring
met de medische praktijk, heeft het Zorginstituut een Wetenschappelijke Adviesraad
(WAR) in het leven geroepen. Deze WAR is multidisciplinair samengesteld en bestaat
uit externe, onafhankelijke leden met deskundigheid en ervaring op het terrein van
beoordelingsprocessen. De WAR adviseert de Raad van Bestuur van het Zorginstituut
op basis van de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs en van de overige overwegingen
en argumenten die naar zijn inzicht een rol in de beoordeling spelen. Bovendien is
het klinisch nut van de MammaPrint ook gezamenlijk beoordeeld met organisaties in
andere landen.
Zowel de inbreng van de WAR als de samenwerking met organisaties in andere Europese
landen, biedt waarborg dat de methoden die het Zorginstituut voor zijn beoordelingen
en pakketadviezen hanteert geregeld tegen het licht worden gehouden en actueel blijven.
Het Zorginstituut heeft ter bevordering van consistente beoordelingen en ook om extern
zijn werkwijze te verantwoorden, in 2015 een geactualiseerde versie van het beoordelingskader
vastgesteld in het rapport «Beoordeling stand van de wetenschap en praktijk».
Vraag 7
Deelt u de mening dat een vrouw met borstkanker op basis van richtlijnen en het oordeel
van haar arts de mogelijkheid moet hebben om voor de Mammaprint te kiezen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 7
Nee, patiënten kunnen op basis van de gebruikelijke test AO! en samen met hun arts
een weloverwogen afweging maken of zij de voordelen van chemotherapie vinden opwegen
tegen de nadelen daarvan. De MammaPrint geeft op dit punt geen extra zekerheid.
Vraag 8
Wanneer krijgen we uw beslissing over het al dan niet opnemen van de Mammaprint in
de basisverzekering te horen?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 1.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.