Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kooten-Arissen over het voorstel van de Europese Commissie om de uitbreiding van de vissersvloten in overzeese territoria te subsidiëren
Vragen van het lid Van Kooten-Arissen (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het voorstel van de Europese Commissie om de uitbreiding van de vissersvloten in overzeese territoria te subsidiëren (ingezonden 24 september 2018).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 16 oktober
2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het voorstel van de Europese Commissie om de uitbreiding van vissersvloten
in overzeese territoria te subsidiëren?1 Kunt u aangeven hoe u tegenover dit voorstel staat?
Antwoord 1
Ja. De Commissie heeft van 2 augustus tot 27 september 2018 een publieke consultatie
gehouden over de wenselijkheid om met het oog op visserij in de ultraperifere gebieden
de richtsnoeren voor het onderzoek van staatssteun in de visserij- en aquacultuursector
te amenderen. Het betreft hier een voornemen tot wijziging.
Vlootvernieuwing kan slechts gesteund worden in specifieke gevallen en onder stringente
voorwaarden. In de ultraperifere gebieden is vis een belangrijke voedselbron. Wanneer
de lokale vloot door modernisering beter toegerust wordt om die vis op een veiligere
manier, met minder kwaliteitsverlies, minder dierenleed en/of minder biodiversiteitsverlies
te vangen zou staatssteun voor die modernisering – zonder vergroting van de vangstcapaciteit
– acceptabel kunnen zijn.
Vraag 2
Acht u het gezien de huidige wereldwijde overbevissing (eenderde van alle visbestanden
wordt overbevist) wenselijk dat de vangstcapaciteit verder vergroot zou worden? Zo
ja, waarom?2
Antwoord 2
Dat acht ik niet wenselijk.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het voornemen om de vangstcapaciteit te vergroten niet te rijmen
valt met het streven van de Europese Unie om in 2020 een einde te hebben gemaakt aan
overbevissing? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De Europese Commissie heeft geen concreet voornemen geuit om de vangstcapaciteit te
vergroten. Dit voorstel heeft daarom ook geen directe relatie met het voornemen van
de Europese Unie in het kader van overbevissing.
Vraag 4
Deelt u de mening dat door het subsidiëren van de visserij de bevolking meebetaalt
aan het veroorzaken van dierenleed en het versnellen van het biodiversiteitsverlies?
Acht u dat wenselijk? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom?3
Antwoord 4
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 1.
Vraag 5
In het licht van het feit dat zowel de Europese Unie als het Koninkrijk der Nederlanden
zich hebben gecommitteerd aan de Sustainable Development Goals (SDG’s), hoe valt dit
plan volgens u te rijmen met Sustainable Development Goal (SDG) 14, waarin staat dat:
«By 2020, prohibit certain forms of fisheries subsidies which contribute to overcapacity
and overfishing, eliminate subsidies that contribute to illegal, unreported and unregulated
fishing and refrain from introducing new such subsidies, recognizing that appropriate
and effective special and differential treatment for developing and least developed
countries should be an integral part of the World Trade Organization fisheries subsidies
negotiation»?4
Antwoord 5
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het subsidiëren van meer vangstcapaciteit per definitie bijdraagt
aan de totstandkoming van overcapaciteit en daarom volgens SDG 14 verboden moet worden?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Vlootvernieuwing zal gekoppeld moeten worden aan voorschriften die de bestaande vangstcapaciteit
in stand houden of reduceren. In dat geval is er geen reden om het subsidiëren van
vlootvernieuwing op voorhand te verbieden.
Vraag 7
In hoeverre voldoet Nederland al aan het in vraag 5 geciteerde SDG-doel?
Antwoord 7
Het Nederlandse uitgangspunt bij het verlenen van visserijsubsidie is dat de subsidieverlening
niet mag bijdragen aan overbevissing of een toename van de totale vangstcapaciteit
van de vloot tot gevolg mag hebben. Subsidies die bijdragen aan illegale, ongemelde
en ongereglementeerde visserij acht ik destructief. Het verstrekken van dergelijke
subsidies is evident niet aan de orde.
Vraag 8
Kunt u aangeven welke subsidies Nederland kent die bijdragen aan overbevissing of
het creëren van meer vangstcapaciteit?
Antwoord 8
Er zijn mij geen Nederlandse subsidies bekent die bijdragen aan overbevissing of het
creëren van meer vangstcapaciteit.
Vraag 9
Bent u voornemens, mochten dergelijke subsidies bestaan, deze te beëindigen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 9
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Bent u van plan zich in stevige bewoording uit te spreken tegen dit voorstel van de
Europese Commissie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
De Europese Commissie heeft de zelfstandig bevoegdheid om richtsnoeren inzake staatssteun
vast te stellen, er is daarbij geen sprake van codecisie. Wel houdt de Commissie openbare
raadplegingen en raadpleegt zij de lidstaten in de vergaderingen van het Adviescomité
inzake Staatssteun. Dit voorstel tot wijziging is besproken in Adviescomité inzake
Staatssteun van 20 september 2018. In dit comité zijn kritische vragen gesteld door
Nederland over de milieu-impact van dit voorstel en de verhouding ervan met de Europese
subsidiespelregels.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.