Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuzu over het bericht dat het strafhof in Caïro doodstraffen en zware gevangenisstraffen aan demonstranten heeft opgelegd
Vragen van het lid Kuzu (DENK) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat het strafhof in Caïro doodstraffen en zware gevangenisstraffen aan demonstranten heeft opgelegd (ingezonden 25 september 2018).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 19 oktober 2018).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend het bericht «Egypte: doodstraffen en zware gevangenisstraffen, Shawkan
               komt mogelijk vrij»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2 en 3
            
Wat vindt u ervan dat er 75 doodvonnissen, 47 levenslange gevangenisstraffen en celstraffen
               variërend van 5 tot 15 jaar zijn opgelegd aan ruim 700 mensen?
            
Klopt het dat de rechtbank in Caïro de veroordelingen heeft uitgesproken zonder overtuigend
               bewijs tegen de verdachten?
            
Antwoord 2 en 3
            
Ik heb met zorg kennis genomen van de vonnissen in de Raba’a sit-in dispersalzaak. Nederland heeft de zaak de afgelopen jaren nauwlettend gevolgd. Het Kabinet
               is principieel tegen de uitvoer van de doodstraf, waar ook ter wereld, en beschouwt
               het als een wrede en inhumane wijze van bestraffing. Nederlands zet zich, onder andere
               via de EU, in voor de afschaffing van de doodstraf.
            
Nederland heeft zich samen met Duitsland ingezet om de Raba’a sit-in dispersal zaak in EU-verband te monitoren. Hierover is destijds geen consensus bereikt. Derhalve
               hebben diplomaten van de Nederlandse Ambassade in Cairo, in eerste instantie samen
               met collega’s uit Duitsland, Canada en Noorwegen, en later ook vergezeld door collega’s
               uit Frankrijk, de Verenigde Staten en België zittingen in deze zaak gemonitord. Daarnaast
               heeft Nederland herhaaldelijk, en op alle niveaus, zorgen over deze zaak aangekaart
               bij de Egyptische autoriteiten.
            
Volgens Egyptische juristen was er in deze zaak geen sprake van een eerlijke procesgang.
               Zo zouden getuigen achter gesloten deuren in afwezigheid van de verdachten gehoord
               zijn, is het advocaten geweigerd om bepaalde vragen aan getuigen te stellen en waren
               getuigen in staat om elkaars getuigenissen bij te wonen, hetgeen niet is toegestaan
               volgens de Egyptische wet. Ik heb mijn zorgen daarover uitgesproken tijdens mijn recente
               ontmoeting met de Egyptische Minister van Buitenlandse Zaken Shoukry en marge van
               de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York in september jl.
            
Vraag 4
            
Waarom heeft de Nederlandse regering zich niet openlijk tegen de doodstraf van deze
               demonstranten uitgesproken? Is de Nederlandse regering bereid dit zo spoedig mogelijk
               te doen? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 4
            
Naast het feit dat ik in New York bilateraal mijn zorgen heb overgebracht bij mijn
               Egyptische counterpart, heeft Nederland zich hard gemaakt voor een verklaring van
               de Hoge Vertegenwoordiger (HV). Op 11 september jl. verscheen een verklaring van de
               woordvoerder van de HV, waarin zorgen worden geuit over de terdoodveroordelingen en
               de procesgang. Het Kabinet staat achter deze verklaring.
            
Vraag 5
            
Kunt u uitsluiten dat Nederland de Egyptische regering hulp verschaft in de vorm van
               logistieke en materiële ondersteuning van de veiligheidsdiensten en het gehele Egyptische
               justitiële apparaat?
            
Antwoord 5
            
Voor de uitvoer van civiele – niet vergunningplichtige goederen – gelden geen restricties.
               Voor de uitvoer van militaire of dual-usegoederen dienen bedrijven een vergunning
               aan te vragen.
            
Vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen naar Egypte worden getoetst
               aan de hand van de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport,
               waarbij extra aandacht wordt besteed aan criterium 2 (eerbiedigen mensenrechten) en
               criterium 7 (omleidingsrisico). Indien er een aannemelijk risico bestaat dat de export
               zal leiden tot een verslechtering van de mensenrechtensituatie of zal worden gebruikt
               voor binnenlandse onderdrukking dan zal de vergunning niet worden verleend. De toets
               wordt eveneens uitgevoerd voor dual-usegoederen voor militair eindgebruik. Eindgebruik
               door inlichtingendiensten, politiemachten en andere wethandhavingsdiensten valt ook
               onder militair eindgebruik.
            
Bij een vergunning voor de export van dual-usegoederen voor civiel eindgebruik geldt
               overigens dat deze niet mag worden gebruikt voor export naar militaire entiteiten,
               inlichtingendiensten, politiemachten en andere wethandhavingsdiensten. Aan een dergelijke
               vergunning worden voorwaarden verbonden die ervoor moeten zorgen dat risico’s met
               betrekking tot controle en repressie worden gemitigeerd. Deze voorwaarden staan niet
               toe dat de goederen, zoals vermeld op de vergunning, worden gebruikt voor cryptanalyse
               (het ontsleutelen van encryptie) of voor het onderscheppen en monitoren van communicatieverkeer.
               Tot slot verplicht de vergunning exporteurs te beschikken over een goedgekeurd Internal Compliance Programme waarin waarborgen zijn opgenomen om mensenrechtenschendingen te voorkomen.
            
Hoewel dit geen logistieke of materiele steun betreft, zij vermeld dat het Kabinet
               sinds 2012 via het Shiraka-programma trainingen aanbiedt voor rechters en Officieren
               van Justitie uit landen in de Arabische regio, waaronder Egypte. Via deze trainingen
               maken de deelnemers kennis met het Nederlandse rechtssysteem en kunnen zij deze kennis
               inzetten in hun thuisland. Hiermee wordt beoogd bij te dragen aan het versterken van
               de onafhankelijkheid van de rechtspraak in de betrokken landen.
            
Vraag 6
            
Deelt u de mening van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties
               (VN), Michelle Bachelet, dat de veroordelingen die door een lagere rechtbank zijn
               uitgesproken oneerlijk waren?
            
Antwoord 6
            
Het Kabinet verwelkomt het feit dat de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten,
               Michelle Bachelet, zich na het vonnis in stevige bewoordingen heeft uitgelaten over
               de kwestie. Nederland heeft begrip voor het oordeel van de Hoge Commissaris. Zolang
               er nog beroepsmogelijkheden zijn, acht ik het niet opportuun om definitieve uitspraken
               te doen over de rechtsgang.
            
Vraag 7
            
Gaat u alle middelen op juridisch, diplomatiek, politiek, bilateraal en in Europees
               verband inzetten om de Egyptische autoriteiten op te roepen de doodvonnissen tegen
               deze mensen terug te draaien?
            
Antwoord 7
            
Zoals reeds gemeld heeft Nederland zich reeds uitgesproken tegen de terdoodveroordelingen,
               zowel in EU-verband als bilateraal in mijn gesprek met mijn Egyptische collegaminister
               in New York. Ook heeft de Nederlandse ambassadeur in Caïro op 4 oktober jl. de Nederlandse
               zorgen kenbaar gemaakt bij de president van de National Council for Human Rights.
Vraag 8
            
Is de Nederlandse regering bereid om proactief deze ernstige mensenrechtenschendingen
               aan te kaarten bij de VN-Mensenrechtenraad, zodat dit onderwerp op de agenda tijdens
               de bijeenkomst in Genève komt?
            
Antwoord 8
            
Nederland heeft zich, samen met een aantal gelijkgezinde landen, ingezet voor een
               verwijzing naar de doodvonnissen in de EU item-4 verklaring, waarin zorgen over de
               meest ernstige landensituaties worden geadresseerd. In de verklaring, die 18 september
               jl. tijdens de Mensenrechtenraad werd uitgesproken, worden de Egyptische autoriteiten
               opgeroepen de uitvoering van de doodstraf op te schorten.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.