Amendement : Amendement van het lid Vermeer over het schrappen van de pseudo-eindheffing fossiele personenauto's en het verlagen van de mrb voor paardenvervoer en kampeerauto's
36 812 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2026)
Nr. 25
AMENDEMENT VAN HET LID VERMEER
Ontvangen 14 november 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel IV vervallen de aanhef alsmede de aanduiding «A» voor het eerste onderdeel
en in dat onderdeel wordt «In» vervangen door «In de Wet op de loonbelasting 1964
wordt met ingang van 1 januari 2027 in». Voorts wordt «eerste lid, wordt» vervangen
door «eerste lid,».
II
Artikel IV, onderdeel B, vervalt.
III
Artikel IV, onderdeel C, vervalt.
IV
Artikel VI vervalt.
V
Artikel IX vervalt.
VI
Artikel XVIII komt te luiden:
ARTIKEL XVIII
In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 vervalt met ingang van 1 januari 2028
artikel 30, eerste lid, onderdelen b en c.
VII
Artikel XXXII vervalt.
VIII
Artikel XXXVII komt te luiden:
ARTIKEL XXXVII
Het Belastingplan 2024 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel III vervalt.
B
Artikel IX vervalt.
C
Artikel XX wordt als volgt gewijzigd:
1. In de in onderdeel B, eerste lid, opgenomen wijziging van artikel 23a, eerste lid,
van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt «de helft» vervangen door «40,40
percent».
2. Onderdeel E komt te luiden:
E
In artikel 30, eerste lid, wordt «een kwart» vervangen door «25 percent».
IX
Na artikel XLVII wordt een artikel ingevoegd, luidende
ARTIKEL XLVIIA
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 april 2025 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet
2026) tot wet is of wordt verheven, en artikel IX van die wet eerder in werking treedt
dan deze wet wordt artikel 222, derde lid, onderdelen b en c, van de Provinciewet
als volgt gewijzigd:
b. dit tarief voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Wet op
de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt vermenigvuldigd met het percentage, genoemd
in dat artikel;
c. dit tarief voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 23a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting
1994 wordt vermenigvuldigd met het percentage, genoemd in dat artikel;.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 april 2025 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet
2026) tot wet is of wordt verheven, en artikel IX van die wet later in werking treedt
dan deze wet komt artikel IX van die wet te luiden:
ARTIKEL IX
In de Provinciewet komt artikel 222, derde lid, onderdelen b en c, te luiden:
b. dit tarief voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Wet op
de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt vermenigvuldigd met het percentage, genoemd
in dat artikel;
c. dit tarief voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 23a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting
1994 wordt vermenigvuldigd met het percentage, genoemd in dat artikel;.
X
Artikel XLVIII komt te luiden:
ARTIKEL XLVIII
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 april 2025 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet
2026) tot wet is of wordt verheven, en artikel XII van die wet eerder in werking treedt
dan deze wet komen de in artikel XIX, tweede lid, van Overige fiscale maatregelen
2018 opgenomen wijziging van artikel 222, derde lid, onderdeel a, onder 1°, onder
2° en onder 3° van de Provinciewet te luiden:
1°. dit tarief voor een motorrijtuig als bedoeld in artikel 23a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting
1994, wordt vermenigvuldigd met het percentage, genoemd in dat artikel;
2°. dit tarief voor een motorrijtuig als bedoeld in artikel 23b, eerste lid, van de Wet
op de motorrijtuigenbelasting 1994, wordt vermenigvuldigd met het percentage, genoemd
in dat lid;
3°. dit tarief voor een motorrijtuig als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Wet
op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt vermenigvuldigd met het percentage, genoemd
in dat artikel.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 april 2025 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet
2026) tot wet is of wordt verheven, en artikel XII van die wet later in werking treedt
dan deze wet komt de in die wet in artikel XII, onderdeel B, in de in artikel XIX,
tweede lid, van Overige fiscale maatregelen 2018 opgenomen wijziging van artikel 222,
derde lid, onderdeel a, onder 1°, onder 2° en onder 3° van de Provinciewet te luiden:
1°. dit tarief voor een motorrijtuig als bedoeld in artikel 23a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting
1994, wordt vermenigvuldigd met het percentage, genoemd in dat artikel;
2°. dit tarief voor een motorrijtuig als bedoeld in artikel 23b, eerste lid, van de Wet
op de motorrijtuigenbelasting 1994, wordt vermenigvuldigd met het percentage, genoemd
in dat lid;
3°. dit tarief voor een motorrijtuig als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Wet
op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt vermenigvuldigd met het percentage, genoemd
in dat artikel.
XI
In artikel L, eerste lid, onderdeel g, wordt «artikelen III en IX» vervangen door
«artikelen III, IX en XX».
Toelichting
Dit amendement regelt dat de in het wetsvoorstel opgenomen maatregel om per 1 januari
2027 een pseudo-eindheffing voor fossiele personenauto’s in te voeren, niet langer
onderdeel uitmaakt van het wetsvoorstel. In samenhang daarmee vervallen ook de bijbehorende
bepalingen met betrekking tot het overgangsrecht en de evaluatie.
Met dit amendement wordt teruggedraaid dat het kwarttarief voor paardenvervoer vervalt
met ingang van 1 januari 2026 (Belastingplan 2024). Dit kwarttarief blijft in de Wet
MRB 1994 en in de provinciale opcenten behouden. Daarnaast wordt de verhoging van
de motorrijtuigenbelasting voor kampeerauto's – van een kwarttarief naar een halftarief
– deels teruggedraaid (eveneens Belastingplan 2024). De korting voor particuliere
kampeerauto’s alsmede voor bedrijfsmatige verhuur van kampeerauto’s wordt vastgesteld
op 59,60 procent. De houders van die kampeerauto’s betalen dus 40,40 procent van het
reguliere tarief.
De maatregelen in de motorrijtuigenbelasting gelden ook voor de provinciale opcenten.
Daarmee is de samenhang tussen het rijksdeel en de provinciale heffing in de mrb gewaarborgd.
Van belang is dat de provinciale opcenten worden geheven als een percentage over het
rijksdeel van de mrb. In de systemen van de Belastingdienst werkt een wijziging in
het rijksdeel daardoor automatisch door in de opcenten. De systemen staan het niet
toe om het opcentendeel afzonderlijk te behandelen. De derving die hiervan het resultaat
is voor de provincies zal volledig worden gecompenseerd. Dit gebeurt omdat provincies
geen invloed hebben op de rijksmaatregel en, bij ongewijzigd provinciaal beleid, financieel
nadeel zouden ondervinden van een besluit dat buiten hun beleidsruimte ligt. Er moeten
daarom middelen worden overgeboekt naar het Provinciefonds ter compensatie van de
derving. Dit bedraagt € 10 miljoen in 2026, € 9 miljoen in 2027–2028 en vanaf 2029
structureel € 8 miljoen.
Onderdeelsgewijze toelichting
Onderdeel VI
In het Belastingplan 2024 is geregeld dat het kwarttarief van paardenvervoer in de
motorrijtuigenbelasting vervalt met ingang van 1 januari 2026. In het Belastingplan
2026 is voorgesteld met ingang van 1 januari 2028 de laatste kwarttarieven in de motorrijtuigenbelasting
te beëindigen, namelijk voor bestelauto’s die worden gehouden door een kermis- of
circusexploitant en voor bestelauto’s die worden gebruikt voor het vervoer van kermis-
of circusbenodigdheden. Derhalve is in artikel XVIII van het Belastingplan 2026 voorgesteld
om artikel 30 Wet MRB 1994 te laten vervallen.
Dit amendement stelt voor het kwarttarief voor paardenvervoer te handhaven. Het kwarttarief
voor paardenvervoer is thans geregeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel f, Wet
MRB 1994. Vanwege dit amendement dient daarom niet langer met ingang van 1 januari
2028 geheel artikel 30 Wet MRB 1994 te vervallen. Er wordt volstaan met het schrappen
van het eerste lid, onderdelen b en c, van dat artikel. Het onderdeel f van dat artikel
(paardenvervoer) blijft bestaan.
Onderdeel VII
In het Belastingplan 2026 is in artikel XXIII voorgesteld om de kwarttarieven te schrappen
uit de provinciale opcenten met ingang van 1 januari 2028. De reden daarvan is dat
op dat moment alle kwarttarieven zijn beëindigd voor het rijksdeel van de motorrijtuigenbelasting
(artikel 30 Wet MRB 1994). Met dit amendement wordt echter voorgesteld om het kwarttarief
te behouden voor motorrijtuigen die worden gebruikt voor het vervoer van paarden.
Dit kwarttarief moet ook doorwerken in de provinciale opcenten. Derhalve moet het
stelsel van kwarttarieven in de Provinciewet behouden blijven.
Onderdeel VIII
Artikel XX, onderdeel B, van het Belastingplan 2024 regelt dat het kortingstarief
voor kampeerauto’s wordt verlaagd van 75 procent naar 50 procent met ingang van 1 januari
2026. Met dit amendement wordt voorgesteld het kortingstarief voor kampeerauto’s opnieuw
vast te stellen. In plaats van de voorziene verhoging naar een halftarief wordt het
kortingspercentage vastgesteld op 59,60 procent van het reguliere tarief. De houders
van deze kampeerauto’s betalen dus 40,40 procent van het reguliere tarief.
Het huidige artikel 23a bevat tevens een onderscheid tussen kampeerauto’s die bedrijfsmatig
worden verhuurd en kampeerauto’s die niet-bedrijfsmatig worden verhuurd. In het Belastingplan
2024 is voorgesteld dit onderscheid op te heffen met het oog op de eenvoud en uitvoerbaarheid
van regelgeving. Dit amendement gaat daarin mee. Bedrijfsmatig verhuurde kampeerauto’s
zijn daarmee, net als niet-bedrijfsmatig verhuurde kampeerauto’s (particulieren) 40,560
procent verschuldigd van het reguliere tarief
Artikel XX, onderdeel E, van het Belastingplan 2024 regelt dat het kwarttarief voor
motorrijtuigen die worden gebruikt voor het vervoer van paarden vervalt met ingang
van 1 januari 2026. Met dit amendement wordt voorgesteld dit kwarttarief te behouden.
Door het schrappen van artikel XX, onderdeel E, van het Belastingplan 2024 blijft
artikel 30, eerste lid, onderdeel f, Wet MRB 1994 ongewijzigd. Dit betekent dat het
kwarttarief voor motorrijtuigen die worden gebruikt voor het vervoer van paarden behouden
blijft.
Er wordt verder voorgesteld de redactie van halftarieven en kwarttarieven in de Wet
MRB 1994 aan te passen in percentages van 50 procent respectievelijk 25 procent. Dat
maakt het mogelijk om in de korting voor de provinciale opcenten – die gelijk moet
zijn aan het rijksdeel – dynamisch te verwijzen naar het percentage dat in de Wet
MRB 1994 is genoemd.
Onderdeel IX
De Fiscale verzamelwet 2026 bevat een voorstel waardoor in de provinciale opcenten
alle kampeerauto’s een halftarief krijgen en het kwarttarief voor paardenvervoer vervalt.
Dit onderdeel van het amendement maakt deze wijziging ongedaan. Kampeerauto’s krijgen
een korting van 59,60 procent. Zij zijn dus 40,40 procent verschuldigd van het reguliere
tarief. Voor paardenvervoer geldt een korting van 75 procent in de provinciale opcenten.
Zij zijn dus 25 procent verschuldigd van het reguliere tarief.
Onderdeel X
De Fiscale verzamelwet 2026 bevat een voorstel om de redactie van artikel 222 van
de Provinciewet te verbeteren. Als gevolg van dit amendement, moet dit voorstel er
rekening mee houden dat voor paardenvervoer een kwarttarief blijft gelden. Kampeerauto’s
krijgen een korting van 59,60 procent. Zij zijn dus 40,40 procent verschuldigd van
het reguliere tarief. Dit wordt met dit onderdeel van het amendement geregeld. Er
wordt tevens voorgesteld voor de kortingspercentages voor de provinciale opcenten
dynamisch te verwijzen naar het kortingspercentage voor het rijksdeel in de Wet MRB
1994.
Onderdeel XI
Met dit onderdeel wordt de volgorde van inwerkingtreding geregeld tussen het Belastingplan
2026 en 2024, voor wat betreft de wijzigingen van de motorrijtuigenbelasting per 1 januari
2026. Eerst moet het Belastingplan 2026 worden toegepast – tot wijziging van het Belastingplan
2024. Daarna wordt het Belastingplan 2024 toegepast – tot wijziging van de Wet MRB
1994.
Vermeer
Indieners
-
Indiener
Henk Vermeer, Kamerlid