Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake Fiche: Richtlijn tabaksaccijns (Kamerstuk 22112-4170)
2025D44200 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 14 oktober 2025 enkele vragen en opmerkingen
aan de Minister van Financiën voorgelegd over de door de Minister van Buitenlandse
Zaken op 19 september 2025 toegezonden brief inzake het fiche Richtlijn tabaksaccijns
(Kamerstuk 22 112, nr. 4170).
De voorzitter van de commissie,
Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie,
Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben het fiche met interesse gelezen. Deze
leden hebben enkele vragen.
Deze leden lezen dat in het herzieningsvoorstel zeven categorieën van tabaksfabricaten
worden opgenomen, waaronder «overige tabaksfabricaten». Klopt het dat onder deze categorie
alles valt wat niet onder de andere categorieën valt, zoals snus en kauwtabak? Zijn
er daarmee geen tabaksproducten meer die niet onder de accijnsrichtlijn vallen?
Deze leden vragen de Minister of de Minister tabel 1 kan uitbreiden met een kolom
die de huidige accijnsbedragen in Nederland weergeeft, zodat duidelijk wordt hoe groot
het verschil is tussen de Nederlandse accijns en de minimumtarieven die voortkomen
uit de richtlijn.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie kunnen zich vinden in het standpunt van het
kabinet dat een ambitieuzere verhoging van de minimumtarieven wenselijk is. Deze leden
hebben ook begrip voor het standpunt dat onderscheid tussen e-liquids op basis van
de hoeveelheid nicotine de uitvoering van de richtlijn ingewikkelder maakt. Wel vragen
deze leden de Minister om toe te lichten wat de Minister een geschikt accijnsniveau
zou vinden voor e-liquids als er geen onderscheid gemaakt wordt. Ligt dat op hetzelfde
niveau als in het commissievoorstel voor e-liquids met een laag nicotinegehalte, voor
e-liquids met een hoog nicotinegehalte of ergens daartussenin?
Deze leden lezen dat het volledig van relateren van de minimumtarieven aan het koopkrachtcijfer
van lidstaten kan leiden tot sterke prijsschommelingen en instabiliteit op de markt.
Kan de Minister dit verder toelichten? Hoe verhoudt dit zich tot het voorstel om de
minimumtarieven driejaarlijks te indexeren? Als de minimumtarieven driejaarlijks worden
vastgesteld leidt dat toch niet tot schommelingen? Of wordt de koppeling aan koopkrachtverschillen
jaarlijks vastgesteld?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de Minister ook om toe te lichten hoe
de afdracht op basis van op de markt gebrachte tabaksfabricaten en tabaksgerelateerde
producten werkt. Deze leden lezen dat er geen juridische connectie is tussen het richtlijnvoorstel
en het nieuwe eigenmiddelenbesluit, maar dat de grondslag wel berekend wordt op basis
van de tarieven in het richtlijnvoorstel. Deze twee uitspraken lijken in tegenspraak
met elkaar. Kan de Minister dit uitleggen? Ook vragen deze leden om toe te lichten
waarom de minimumtarieven voor een derde deel relateren aan het koopkrachtcijfer van
de lidstaten «mogelijk meer ruimte biedt om in de Raad een akkoord op de verhoging
van de minimumtarieven te bereiken».
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche betreffende het
voorstel van de Europese Commissie voor een herziening van de Richtlijn inzake tabaksaccijns.
Deze leden onderschrijven het belang van het effectief tegengaan van tabaksconsumptie,
het bestrijden van de illegale handel en een hoog niveau van gezondheidsbescherming.
Deze leden hebben meerdere vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de voorgestelde uitbreiding van
de richtlijn naar nieuwe productcategorieën zoals e-liquids, nicotinezakjes en verhitte
tabaksproducten. Deze leden kunnen hiermee instemmen en zij zien dat vapes en andere
nieuwe nicotineproducten een flink risico op meer nicotine-verslavingen met zich meebrengt,
vooral onder jongeren. Deze leden delen tevens de opvatting van het kabinet dat over
vapes een vergelijkbare accijns moet worden geheven als over andere nicotineproducten.
Kan het kabinet verder uitwerken wat de accijns in het huidige voorstel zou zijn voor
een gangbare vape, wat de budgettaire opbrengsten hiervan zouden zijn voor de Staat
en welk accijnsniveau het kabinet ambieert? Kan het kabinet toelichten of de introductie
van een extra accijnscategorie leidt tot administratieve lasten voor het bedrijfsleven
en hogere uitvoeringskosten voor de Douane?
De leden van de VVD-fractie concluderen ten aanzien van de proportionaliteit en grenseffecten
dat Nederland nu hoge tabaksaccijnstarieven heeft in vergelijking met andere landen.
Klopt het dat de huidige accijns in Nederland ook boven het niveau ligt wat vanaf
2032 op grond van de richtlijn verplicht zou zijn? De leden van de VVD-fractie willen
de nu sterk aanwezige grenseffecten tegengaan en vinden dat tabaksaccijnzen in andere
Europese landen op een meer vergelijkbaar niveau gebracht dienen te worden. Kan het
kabinet concreet schetsen wat het effect zou zijn op de tabaksprijzen in buurlanden
van Nederland indien deze richtlijn op deze manier wordt aangenomen? En wat is het
effect op de prijzen in EU-landen zoals Bulgarije, waar de tabaksprijs nu zeer laag
ligt.
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van de price level index systematiek
dat de Commissie voorstelt om de minimumtarieven gedeeltelijk te relateren aan de
Price Level Index van lidstaten. Acht het kabinet dit een stabiele en uitvoerbare systematiek, mede
gezien de kans op prijsschommelingen en complexiteit in de uitvoering? Wat betekent
dit daarnaast voor indexatie van accijns in Nederland, waar de accijnzen ruim boven
de ondergrens liggen van de richtlijn, ook als wordt geïndexeerd? Wat betekent dit
voor de voorspelbaarheid van de accijnsinkomsten in de Nederlandse begroting?
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van de handhaving en capaciteit van
de Douane dat het voorliggende voorstel leidt tot een toename van uitvoeringskosten
en dat er meer handhavingscapaciteit nodig zal zijn. Over hoeveel extra capaciteit
voor de Douane wordt gesproken en welke financiële gevolgen heeft dit? Worden deze
kosten binnen de bestaande begrotingskaders opgevangen?
Deze leden lezen ook dat de Europese Commissie 1 januari 2028 voorstelt en dat de
haalbaarheid afhankelijk is van de duur van de onderhandelingen en implementatie.
Kan het kabinet bevestigen dat de voorgestelde implementatiedatum van 1 januari 2028 uitvoerbaar is, gezien de aanpassing van IT-systemen, vergunningen en aangifteprocessen
die nodig zijn? Indien dit niet zo is, op welke termijn acht het kabinet implementatie
wel realistisch?
De leden van de VVD-fractie delen ten aanzien van de nationale beleidsruimte de mening
van het kabinet dat het richtlijnvoorstel voldoende ruimte laat aan lidstaten en lidstaten
vrij zijn om hogere tarieven te hanteren. Op welke wijze zal Nederland in de Raad
pleiten voor behoud van nationale beleidsruimte bij het vaststellen van accijnstarieven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het BNC-fiche
over de herziening van de Richtlijn tabaksaccijns. Deze leden onderschrijven het belang
van een rookvrije generatie en de noodzaak om de interne markt voor tabaksproducten
te harmoniseren en juichen een verhoging van de minimumtarieven toe.
De leden van de NSC-fractie nemen kennis van het voorstel van de Europese Commissie
om de minimumtarieven voor een derde te relateren aan de koopkracht van lidstaten,
maar delen ook de zorg van de Minister dat dit de effectiviteit van de verhoging kan
verminderen. Deze leden vragen of de Minister bereid is om tijdens de onderhandelingen
te pleiten voor een hogere weging van het uniforme EU-minimumtarief ten opzichte van
de koopkrachtcomponent, zodat het effectiever bijdraagt aan het verkleinen van grensoverschrijdende
prijsverschillen? Wat zou volgens de Minister een acceptabele weging van het uniforme
EU-minimumtarief zijn?
De leden van de NSC-fractie vragen of de Minister kan kwantificeren wat de verwachte
effecten zijn van de voorgestelde minimumtarieven op grensoverschrijdende verkoop
en illegale handel, specifiek met Duitsland en België. Hoe beoordeelt de Minister
de uitvoerbaarheid voor de Douane en de benodigde handhavingscapaciteit?
De leden van de NSC-fractie steunen het standpunt van het kabinet dat e-liquids en
andere nicotineproducten gelijkwaardig met tabaksproducten moeten worden belast. Deze
leden vragen wel hoe andere lidstaten zich op dit punt opstellen. Verwacht de Minister
steun voor dit standpunt van andere lidstaten en zo ja, van welke lidstaten? Hoe beoordeelt
het kabinet de kans dat een dergelijke uniformering daadwerkelijk wordt opgenomen
in de uiteindelijke richtlijntekst?
De leden van de NSC-fractie vragen de Minister om te bevestigen dat de herziening
van de Richtlijn tabaksaccijns geen automatische financiële verplichtingen voor Nederland
schept in het kader van het nieuwe Eigenmiddelenbesluit. Hoe wordt gewaarborgd dat
de nationale afdracht aan de Europese Unie niet indirect stijgt als gevolg van hogere
tabaksaccijnsinkomsten?
Tot slot vragen de leden van de NSC-fractie of de Minister bekend is met de analyse
«Analysis of the European Union’s Tobacco Excise Directive Proposal» van het Smoke
Free Partnership. Deze studie bevat acht concrete aanbevelingen. Kan de Minister aangeven hoe hij deze aanbevelingen beoordeelt
en in hoeverre deze aansluiten bij de Nederlandse inzet in Europa?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het herzieningsvoorstel voor
de richtlijn tabaksaccijns en de antwoorden van de Minister op vragen over deze richtlijn
bij een eerdere vragenronde bij het schriftelijk overleg Eurogroep/Ecofinraad.
Deze leden danken het kabinet voor de eerdere antwoorden en hebben geen nadere inbreng
bij het thans te houden schriftelijk overleg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.