Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. Voorstel jaarbegroting Europese Unie 2026 (Kamerstuk 21501-03-193)
2025D43612 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 6 oktober 2025 enkele vragen en opmerkingen
aan de Minister van Financiën voorgelegd over zijn op 30 september 2025 toegezonden
brief inzake de geannoteerde agenda Eurogroep/Ecofinraad (Kamerstuk 21 501-07, nr. 2136), zijn op 30 september 2025 toegezonden brief inzake het verslag Eurogroep en informele
Ecofinraad 19 en 20 september 2025 (Kamerstuk 21 501, nr. 2137) en zijn op 2 juli 2025 toegezonden brief inzake het voorstel Jaarbegroting Europese
Unie 2026 (Kamerstuk 21 501-03, nr. 193).
De voorzitter van de commissie,
Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie,
Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de beantwoording van de Minister
op de vragen inzake de geannoteerde agenda voor de vergaderingen van de informele
Eurogroep en de Ecofinraad van 19 en 20 september. Deze leden constateren dat op sommige
vragen nog geen duidelijk antwoord is gegeven door de Minister.
Daarnaast hebben de leden van de PVV-fractie kennis genomen van de geannoteerde agenda
voor de vergaderingen van de informele Eurogroep en Ecofinraad van 9 en 10 oktober.
Hierover hebben deze leden enkele vragen.
Deze leden verzoeken de Minister toe te lichten welke langetermijn-spillover-effecten
er kunnen zijn op de Nederlandse economie indien Frankrijk doorgaat met het roekeloos
omgaan met zijn begroting. Ook vragen deze leden de Minister om een inhoudelijke toelichting
te geven waarom de Minister niet specificeert welke maatregelen hij neemt om een herhaling
van een Griekenlandscenario door Frans financieel wanbeleid te voorkomen. Indien de
Minister van oordeel is dat de reeds doorgevoerde hervormingen afdoende zijn, verzoeken
deze leden de Minister om dit nader te onderbouwen.
Daarnaast hebben de leden van de PVV-fractie een vraag over de beantwoording met betrekking
tot de proportionele verdeling van kosten rond de invoering van de digitale euro.
Deze leden vragen de Minister om toe te lichten wat de Minister beschouwt als een
eerlijke verdeling van kosten tussen de betrokken partijen. Ook verzoeken deze leden
de Minister om een inschatting te geven van de kosten van de invoering van een digitale
euro bij verschillende ontwerpvarianten, aangezien de Minister aangeeft dat de kosten
hiervan afhankelijk zijn.
Tot slot vragen deze leden met betrekking tot de beantwoording van de Minister om
duidelijk te maken hoe de Minister zich ervoor inzet dat iedereen toegang blijft houden
tot contant geld. In zijn beantwoording verwijst de Minister enkel naar adviezen van
instellingen. De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister deze adviezen overneemt
en zo ja, op welke wijze.
De leden van de PVV-fractie constateren dat het gezamenlijke tekort van alle Belgische
overheden in 2029 meer dan zes procent van het BBP zal bedragen. Terwijl België al
onder een buitensporigtekortprocedure valt, worden er toch belastingverlagingen aangekondigd.
Net als in het geval van Frankrijk maken deze leden zich zorgen over de mogelijke
gevolgen hiervan voor de Nederlandse economie. Deze leden vragen de Minister hoe de
Minister zich in de Eurogroep en de Ecofinraad inzet om dit probleem aan te kaarten
en welke voorstellen de Minister daarbij namens Nederland inbrengt.
De leden van de PVV-fractie lezen dat de minster in een interview met het FD aangeeft
dat gemeenschappelijke schulden, oftewel Eurobonds, een lijn is waar de Minister niet
overheen gaat. Eerder hebben deze leden gezien dat de Minister niet per definitie
alle gezamenlijke leningen wil uitsluiten. Voordat Nederlanders straks meebetalen
aan de pensioenen van de Fransen vragen deze leden de Minister om te verduidelijken
waar de Minister deze lijn daadwerkelijk legt, wat de Minister doet om te voorkomen
dat er gemeenschappelijke Europese leningen komen en hoe de Minister zich in de Eurogroep
en de Ecofinraad inzet om dit probleem aan te kaarten.
De leden van de PVV-fractie lezen in de geannoteerde agenda van de informele Eurogroep-
en Ecofinraad van 9 en 10 oktober 2025 dat het besluit van de Raad inzake het stelsel
van eigen middelen van de Europese Unie en de intrekking van Besluit (EU, Euratom)
2020/2053, als agendapunt zal worden behandeld. In het schriftelijk overleg over de
kabinetsappreciatie van het MFK 2028–2034 hebben deze leden hun zorgen over dit voorstel
al geuit en het kabinet vragen gesteld. Aanvullend op de vragen die in dit overleg
zijn gesteld, willen de leden graag een appreciatie, met onderbouwing, van de Minister
ontvangen over de vijf voorgestelde nieuwe eigen middelen.
De leden van de PVV-fractie constateren dat het kabinet de nieuwe eigen middelen niet
op voorhand omarmt en heeft aangegeven deze voorstellen op hun eigen merites te zullen
beoordelen. De leden vragen de Minister echter om concreet aan te geven waar het kabinet
de grens trekt en welke voorstellen het zal doen om te voorkomen dat dit besluit inzake
de eigen middelen doorgang vindt.
De leden van de PVV-fractie constateren dat op de maandag waarop deze vragen zijn
ingediend, in de EP-Begrotingscommissie wordt gestemd over amendementen op de EU-begroting
2026. Verwacht wordt dat deze compromisamendementen zonder veel moeite zullen worden
aangenomen. Afgezien van een amendement op heading 4 (versterking van de buitengrenzen
van de EU) zien deze leden helaas een duidelijke rode draad in het Europees Parlement:
meer, meer, meer. Bijzonder opmerkelijke amendementen betreffen in de ogen van deze
leden heading 6. Daar wil de EVP-fractie extra geld naar UNRWA sluizen en meer geld
voor Eastern Neighbourhood, omdat de subsidiering vanuit USAID is weggevallen. Met
andere woorden: Nederland moet, als een soort filantropische instelling, belastinggeld
van zijn eigen burgers weggeven om kosten te dekken die de Verenigde Staten niet langer
wensen te betalen. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister wat zijn standpunt
hierover is, met onderbouwing. Ook verzoeken deze leden hem om tijdens de vergaderingen
van de Eurogroep en de Ecofinraad zich uit te spreken tegen deze voorstellen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
informele Eurogroep en Ecofinraad van 9 en 10 oktober 2025. Deze leden hebben hierover
nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er ter voorbereiding van internationale bijeenkomsten
zal worden stilgestaan bij oplopende publieke schulden. Kan er een overzicht worden
gegeven van deze oplopende publieke schulden?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het krachtenveld op deelonderwerpen met betrekking
tot de verdere integratie van de kapitaalmarkten in Europa, divers is. Er zou significante
toenadering van lidstaten nodig zijn om voortgang te boeken. Welke belangrijke twistpunten
tussen lidstaten zijn er momenteel?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er gesproken zal worden over het voorstel van
de Europese Commissie voor het Meerjarig Financieel Kader voor de periode 2028–2034
en het nieuwe eigenmiddelenbesluit. Deze leden zijn tegenstander van een omzetbijdrage
voor grote ondernemingen en willen dat Nederland zich hier in de Europese Unie tegen
verzet. Gelukkig doet dit kabinet dat ook, zo constateren deze leden. Ze vinden het
zorgwekkend dat de korting op de bni-afdracht voor Nederland mogelijk verdwijnt. De
leden van de VVD-fractie zijn tijdens de schriftelijke inbreng uitgebreider ingegaan
op haar positie en wachten de beantwoording van de gestelde vragen af. Toch hebben
deze leden na het lezen van de geannoteerde agenda voor deze Eurogroep en Ecofinraad
nog enkele aanvullende vragen. Namelijk, hoe verhoudt het herzieningsvoorstel voor
de tabaksrichtlijn van de Europese Commissie zich met de wens van de Europese Commissie
om de Tobacco Excise Duty Down Resource op te nemen als eigenmiddelenbesluit? Hoe
verhoudt de voorgenomen verlaging van de perceptiekostenvergoeding (vergoeding van
de inningskosten van de douanerechten voor de lidstaten), zich tot het beleidsvoornemen
om twee euro per pakketje van buiten de Europese Unie als heffing te vragen bij bestellingen
onder de 150 euro? Graag ontvangen deze leden hierop een toelichting. De voorgenomen
verlaging van de perceptiekostenvergoeding (van 25 procent naar tien procent) kan
in de ogen van deze leden tot grote problemen leiden in de uitvoering, die in Nederland
als doorvoerland al onder druk staat. Hoe zorgt het kabinet ervoor dat Nederland een
vergoeding ontvangt die zo goed als kostendekkend is?
De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat er gesproken zal worden over de bevroren
Russische banktegoeden. Op het moment van schrijven van de geannoteerde agenda lag
er nog geen voorstel op tafel. Inmiddels blijkt uit media-uitingen dat de Europese
Unie het plan heeft deze bevroren Russische tegoeden aan Oekraïne uit te lenen, waarbij
Oekraïne dit geld zou moeten terugbetalen als Rusland de Oekraïense schade aan de
oorlog vergoedt. De leden van de VVD-fractie vinden deze oplossingsrichting passend.
Deze leden ontvangen graag een appreciatie van het kabinet op dit punt, in zoverre
deze al kan worden gegeven, evenals een toelichting op de status van het voorstel
van de Europese Commissie.
De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat het Duitse budgettair-structureel
plan aan bod zal komen. Duitsland is voornemens diverse grote investeringen en hervormingen
door te voeren. Hoe zorgt het kabinet ervoor dat het Nederlandse bedrijfsleven maximaal
kan profiteren van de economische kansen die deze investeringen en hervormingen kunnen
bieden?
De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat Griekenland voor ruim vijf miljard
euro aan leningen die zijn verstrekt tijdens de kredietcrisis, eerder dan gepland
wil aflossen. Dit is al het vierde jaar op rij dat Griekenland een verzoek tot vervroegde
aflossing doet. De leden van de VVD-fractie vinden dit goed nieuws en steunen de lijn
van het kabinet in dezen.
De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat er tijdens de afgelopen Eurogroep
en Ecofinraad een overzicht is verschaft door Denemarken met daarin de geschatte kosten
voor bedrijven en overheden van wetgevende voorstellen in onderhandeling of reeds
aangenomen wetgeving, maar nog niet geïmplementeerd. Kan dit overzicht aan de Kamer
worden verstrekt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda. Deze leden wensen hierover nog enkele vragen te stellen en opmerkingen te
maken.
Het valt de leden van de NSC-fractie op dat de besluitvorming rondom de bevroren Russische
tegoeden zeer traag verloopt. Wat zijn de redenen dat dit zo is? Welke bijdrage heeft
de Minister tot nu toe geleverd om dit trage proces te versnellen?
Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot de Ukraine Reparations Loan?
Gaat het nu om 140 of 170 miljard euro? Klopt het dat op lange termijn Oekraïne een
vordering op Rusland houdt en daartegenover een schuld aan de Europese Unie? Klopt
het dat het achterliggende idee hierbij is dat Rusland nooit tot herstelbetalingen
zal overgaan? Echter, wat gebeurt er als Rusland in de toekomst een democratische
rechtsstaat zou worden en toch tot herstelbetalingen zou overgaan? En daarbij een
bedrag met Oekraïne overeen zou komen dat veel lager is dan 140 of 170 miljard euro?
Klopt het dat Oekraïne dan achter zou blijven met een gigantische restschuld? Welk
effect zou dit hebben op de levensvatbaarheid van de Oekraïense economie?
Waarom doet Oekraïne niet zelf een poging om de schade vergoed te krijgen via het
internationale hof van arbritrage in Den Haag? Klopt het dat Oekraïne op deze manier
sneller een claim zou kunnen leggen op de 300 miljard euro aan bevroren tegoeden?
Is de Minister bereid om samen met Oekraïne deze juridische route te verkennen?
Welke stappen moeten er gezet worden om bij de halfjaarlijkse verlenging van de sancties
unanimiteit te vervangen door een gekwalificeerde meerderheid?
Klopt het dat landen zoals Hongarije en Slowakije en nu mogelijk ook Tsjechië binnen
de Europese Unie besluitvorming over Oekraïne bemoeilijken? Welke stappen kunnen er
gezet worden om, als ultimum remedium, landen zoals Hongarije het EU-lidmaatschap
te ontnemen?
Klopt het dat het binnenhalen van landen als Servië en de Republika Srbska als onderdeel
van Bosnië-Hercegovina een vergelijkbaar effect zal hebben op de besluitvorming binnen
de Europese Unie? Geldt dit ook voor Moldavië met een grote pro-Russische minderheid,
die ook de provincie Transnistrië onder controle heeft?
Daarnaast hebben deze leden nog de volgende vragen. Hoe realistisch acht het kabinet
de aanname van hogere groei door het naar voren halen van investeringen? Hoe realistisch
is daarmee de voorspelde fiscale consolidatie richting het einde van aanpassingsperiode,
die immers uitgaat van behaalde positieve impact van investeringen op groei? Hoe schat
het kabinet de positieve spillover-effecten van het expansieve Duitse begrotingsbeleid
in voor Nederland? Heeft het expansieve Duitse begrotingsbeleid negatieve gevolgen
voor de kredietwaardigheid van de Europese Unie als geheel, bijvoorbeeld bij uitgifte
van EU-obligaties? Leidt de grote toename in uitgifte van Duitse staatsobligaties
ook tot opwaartse druk op de rente Nederlandse staatsobligaties en een navenante verslechtering
van de schuldhoudbaarheid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Eurogroep/Ecofinraad van 9 en 10 oktober. Het kabinet schrijft dat het kabinet urgentie
ziet om voortgang te boeken met de kapitaalmarktunie en heeft hiertoe een ambitieuze
inzet opgesteld. Daarvoor moeten acties op zowel Europees niveau als nationale maatregelen
genomen worden. Kan het kabinet nog eens toelichten voor welk probleem de Capital markets union (CMU) een oplossing is?
De leden van de BBB-fractie zijn van mening dat mkb-financiering een landelijke uitdaging
betreft die nationaal moet worden geadresseerd en vragen of het kabinet het daar mee
eens is.
Voorts hebben de leden van de BBB-fractie met zorg kennis genomen van het herzieningsvoorstel
voor de richtlijn tabaksaccijns. Het kabinet schrijft dat het kabinet het zeer positief
acht dat dit richtlijnvoorstel is gepubliceerd en kijkt uit naar de start van constructieve
onderhandelingen. Het kabinet zal dit uitdragen in de aankomende Ecofinraad en inzetten
op een ambitieuze herziening. Kan de Minister toelichten hoe ver de bevoegdheden van
de Commissie reiken, kan de commissie op enigerlei wijze een hogere stijging doorvoeren
dan de harmonised index of consumer prices (HICP)? Klopt het dat er geen bovengrens is opgenomen bij automatische inflatie-indexatie
van accijnzen, terwijl andere EU-richtlijnen (bijvoorbeeld de Energierichtlijn) wél
limieten hanteren om disproportionele verhogingen te voorkomen en zich beperken tot
de kerninflatie?
In het «Fiche 2: Richtlijn tabaksaccijns» lezen de leden van de BBB-fractie het volgende
op pagina 5: «Tot slot is het richtlijnvoorstel gelijktijdig gepubliceerd met het
voorstel voor een nieuw eigenmiddelenbesluit, waarin de inkomsten voor de begroting
van de EU georganiseerd worden.
Daarin wordt een afdracht voorgesteld op basis van op de markt gebrachte tabaksfabrikaten
en tabaksgerelateerde producten. Om de grondslag van deze afdracht te berekenen, wordt
gebruikt gemaakt van de minimumtarieven die volgen uit het onderhavige richtlijnvoorstel.»
Kan het kabinet toelichten waarom het in Nederlands belang zou zijn dat een deel van
de accijnsopbrengsten naar de Europese begroting vloeien? Waarom staat het kabinet
niet voor nationale fiscale soevereiniteit? Is de Minister van mening dat er een risico
is op een perverse prikkel, namelijk dat de Europese Commissie eenzijdig tarieven
kan verhogen ten gunste van EU-eigen middelen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.