Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 813 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2026)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
ARTIKEL VI
ARTIKEL VII
ARTIKEL VIII
ARTIKEL IX
ARTIKEL X
ARTIKEL XI
ARTIKEL XII
ARTIKEL XIII
ARTIKEL XIV
ARTIKEL XV
ARTIKEL XVI
ARTIKEL XVII
ARTIKEL XVIII
ARTIKEL XIX
ARTIKEL XX
ARTIKEL XXI
ARTIKEL XXII
ARTIKEL XXIII
ARTIKEL XXIV
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het fiscale beleid
voor het jaar 2026 wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten
wijzigingen aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3.20 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde tot en met twaalfde lid worden vernummerd tot tweede tot en met elfde lid.
2. Het tiende lid (nieuw) vervalt, onder vernummering van het elfde lid (nieuw) tot
tiende lid.
B
Artikel 3.42, vierde lid, aanhef, komt te luiden:
4. Energie-investeringen worden voor ten hoogste de volgende bedragen in aanmerking
genomen, met dien verstande dat het totale bedrag aan energie-investeringen dat per
belastingplichtige per jaar in aanmerking wordt genomen niet meer bedraagt dan € 151.000.000:.
C
In artikel 4.6, onderdeel e, wordt «onderdeel f» vervangen door «onderdeel e».
D
In artikel 4.13, vijfde lid, wordt «zesde lid» vervangen door «vierde lid».
E
In artikel 4.41, derde lid, derde zin, wordt «verwijdende en de verkrijgende vennootschap»
vervangen door «verdwijnende en de verkrijgende vennootschap houdt».
F
Artikel 10a.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
Overgangsbepaling bij artikel 3.20 in verband met de wijziging van artikel 3.20 per
1 januari 2017 en 1 januari 2026.
2. Het tweede tot en met vierde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde lid
tot derde lid.
3. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Na de eerste wijziging van de CO2-uitstootgrens of het percentage in artikel 3.20, tweede lid, zoals dat luidde op
31 december 2025 na de datum van eerste toelating van de auto, is voor een periode
van 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum van
eerste toelating, de verlaging, bedoeld in die bepaling, van toepassing overeenkomstig
de bepalingen die gelden direct voorafgaand aan die wijziging.
G
In artikel 10b.1 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste
lid.
ARTIKEL II
In de Wet inkomstenbelasting 2001 vervalt met ingang van 1 januari 2031 artikel 10a.4,
tweede lid, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
ARTIKEL III
In de Zorgverzekeringswet wordt in artikel 49, vierde lid, «elfde en vijftiende lid»
vervangen door «tiende en veertiende».
ARTIKEL IV
De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 10a, negende lid, wordt «vierde lid, onderdeel a» vervangen door «vierde
lid, onderdeel b».
B
Artikel 13bis wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde tot en met negentiende lid worden vernummerd tot tweede tot en met achttiende
lid.
2. In het tiende lid (nieuw) wordt «zevende lid» vervangen door «zesde lid».
3. Het zeventiende lid (nieuw) vervalt, onder vernummering van het achttiende lid (nieuw)
tot zeventiende lid.
C
Artikel 35o komt te luiden:
Artikel 35o
Artikel 38q, derde en vierde lid, vervalt met ingang van 1 januari 2028.
D
Artikel 36c wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede tot en met vierde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde lid
tot derde lid.
2. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Na de eerste wijziging van de CO2-uitstootgrens of het percentage in artikel 13bis, tweede lid, zoals dat luidde op
31 december 2025 na de datum van eerste toelating van de auto, is voor een periode
van 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum van
eerste toelating, de verlaging, bedoeld in die bepaling, van toepassing overeenkomstig
de bepalingen die gelden direct voorafgaand aan die wijziging.
E
Artikel 38b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «onderdelen d of e» vervangen door «onderdelen d of e,» en
vervalt «, van deze wet».
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Het tweede lid is niet van toepassing op:
a. een aanspraak ingevolge een wezenpensioenregeling als bedoeld in artikel 18c zoals
dat luidde op 30 juni 2023 die is ontstaan of waarvan de uitkeringen zijn ingegaan
voor het tijdstip waarop die aanspraak is omgezet in een aanspraak ingevolge een premieovereenkomst
als bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet of artikel 28 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;
b. een aanspraak ingevolge een nabestaandenoverbruggingspensioenregeling als bedoeld
in artikel 18f zoals dat luidde op 30 juni 2023 waarvan de uitkeringen zijn ingegaan
voor het tijdstip waarop die aanspraak is omgezet in een aanspraak ingevolge een premieovereenkomst
als bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet of artikel 28 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;
c. een aanspraak ingevolge een overbruggingspensioenregeling als bedoeld in artikel 38f
zoals dat luidde op 30 juni 2023 waarvan de uitkeringen zijn ingegaan voor het tijdstip
waarop die aanspraak is omgezet in een aanspraak ingevolge een premieovereenkomst
als bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet of artikel 28 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
F
Aan artikel 38d wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Artikel 18d, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op een prepensioenregeling
als bedoeld in het eerste lid waarvan de uitkeringen zijn ingegaan voor het tijdstip
waarop die aanspraak is omgezet in een aanspraak ingevolge een premieovereenkomst
als bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet of artikel 28 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
G
Aan artikel 38q wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Het derde lid is uitsluitend van toepassing voor op 25 april 2025 bestaande regelingen
waarin de opbouw niet of niet volledig is gekoppeld aan een franchise.
ARTIKEL V
In de Wet op de loonbelasting 1964 vervalt met ingang van 1 januari 2031 artikel 36c,
tweede lid, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
ARTIKEL VI
In de Wet financiering sociale verzekeringen wordt in artikel 59, achtste lid, wordt
«elfde en vijftiende lid» steeds vervangen door «tiende en veertiende lid».
ARTIKEL VII
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, twaalfde lid, wordt «twaalfde lid» vervangen door «elfde lid».
B
Aan artikel 15bd, tweede lid, onderdeel b, wordt toegevoegd «of natuurlijke personen».
ARTIKEL VIII
In de Wet bronbelasting 2021 wordt in artikel 2.1, zevende lid, «twaalfde lid» vervangen
door «elfde lid».
ARTIKEL IX
In de Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt in artikel 14, derde lid, «zevende
lid» vervangen door «achtste lid».
ARTIKEL X
De Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 6, derde lid, wordt «onder 3°» vervangen door «onder 2°».
B
In artikel 16b, tweede lid, wordt «tabellen» vervangen door «tabel».
ARTIKEL XI
In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 vervalt hoofdstuk VI.
ARTIKEL XII
Artikel 10 van de Wet belasting zware motorrijtuigen wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt in de tabel in kolom 4 «€ 318» vervangen door «€ 319».
2. In het tweede lid wordt in de tabel in kolom 4 «€ 127» vervangen door «€ 124».
3. In het derde lid wordt in de tabel in kolom 4 «€ 11» vervangen door «€ 12».
4. In het vierde lid wordt in de tabel in kolom 4 «€ 11» vervangen door «€ 12» en «€ 3»
door «€ 4».
ARTIKEL XIII
In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt in artikel 64, vierde en vijfde lid,
«21 juli 2008» vervangen door «6 september 2025».
ARTIKEL XIV
In de Algemene douanewet komt artikel 1:6 te luiden:
Artikel 1:6
1. De artikelen 2:13, 2:21, derde lid, 2:22, 2:23 en 2:25 van de Algemene wet bestuursrecht
zijn niet van toepassing.
2. De artikelen 2:7, tweede lid, 2:8, 2:10, 2:11, 2:12 en 2:17, eerste lid, van de Algemene
wet bestuursrecht zijn niet van toepassing voor zover:
a. informatie wordt uitgewisseld met marktdeelnemers met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken
als bedoeld in artikel 6 van het Douanewetboek van de Unie;
b. gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld als bedoeld in artikel 7, onderdeel b, van
het Douanewetboek van de Unie; of
c. bij regelingen als bedoeld in artikel 1:1, tweede, vierde en vijfde lid, het verkeer
langs elektronische weg wordt geregeld.
3. In afwijking van artikelen 2:7 en 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht voor zover
deze artikelen toepassing vinden kunnen bij ministeriële regeling berichten worden
aangewezen waarvoor, alsmede omstandigheden waaronder, het berichtenverkeer uitsluitend
langs elektronische weg plaatsvindt dan wel uitsluitend langs andere dan elektronische
weg plaatsvindt.
4. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
ARTIKEL XV
1. Afdeling 2.3 van de Algemene wet bestuursrecht zoals die luidde voor inwerkingtreding
van artikel I, onderdeel D, van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer
blijft van toepassing op:
a. de Wet compensatie wegens selectie aan de poort;
b. de Wet hersteloperatie toeslagen;
c. regelingen die zijn gegrond op andere wetten dan een belastingwet als bedoeld in artikel 2,
eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en ter zake waarvan
aan een functionaris van de rijksbelastingdienst mandaat, volmacht of machtiging is
verleend;
d. beleidsregels betreffende het verlenen van uitstel van betaling voor de invordering
van rijksbelastingen die door de COVID-19-pandemie zijn veroorzaakt.
2. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat in afwijking van artikel 2:7, eerste
lid, van de Algemene wet bestuursrecht het berichtenverkeer met de directeur, de inspecteur
of de ontvanger, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet
inzake rijksbelastingen of het bestuur van ’s Rijks belastingen, bedoeld in artikel 2,
vierde lid, van die wet, niet op elektronische wijze plaatsvindt.
ARTIKEL XVI
De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 70b, tweede lid, wordt «eenentwintigste lid» vervangen door «tweeëntwintigste
lid».
B
In artikel 70g, vijfde lid, wordt «zevende lid» vervangen door «zesde lid».
C
In artikel 70h, vijfde lid, wordt «zevende lid» vervangen door «zesde lid».
ARTIKEL XVII
In de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling
wordt na artikel IXa een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IXB
Indien een lichaam daarvoor kiest wordt dat lichaam met ingang van 1 januari 2025
niet aangemerkt als fonds voor gemene rekening of lichaam opgericht of aangegaan naar
het recht van een andere staat dat een met een fonds voor gemene rekening vergelijkbare
rechtsvorm heeft, mits:
a. dat lichaam zonder toepassing van dit artikel met ingang van 1 januari 2025 belastingplichtig
zou zijn op grond van artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969, onderscheidenlijk artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van die wet;
b. onmiddellijk voorafgaand aan 1 januari 2025 dat lichaam niet belastingplichtig was
op grond van artikel 2 of 3 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de bezittingen
en schulden alsmede de opbrengsten en kosten van dat lichaam aan de participanten
van dat lichaam werden toegerekend; en
c. ingeval dat lichaam niet aan de in artikel IXa, onderdeel d, opgenomen voorwaarde
voldoet, de participanten aan wie de bezittingen en schulden alsmede de opbrengsten
en kosten van dat lichaam als gevolg van de keuze, bedoeld in de aanhef, op grond
van artikel 2.14bis, eerste of tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 gedurende
het jaar 2025 worden toegerekend uiterlijk op 28 februari 2026 instemmen met die keuze
van dat lichaam.
ARTIKEL XVIII
In de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling
vervalt met ingang van 1 januari 2028 artikel IXb.
ARTIKEL XIX
In de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 wordt artikel IV,
onderdeel C, als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 2 vervalt.
2. In het in onderdeel 3 opgenomen vijfde lid wordt «vierde zin» vervangen door «derde
zin».
ARTIKEL XX
In artikel 25, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting BES wordt «25.113» vervangen
door «26.552» en wordt «3.204» vervangen door «3.270». Voorts wordt «2.060» vervangen
door «2.158».
ARTIKEL XXI
In het Belastingplan 2025 wordt in artikel LVIIIA «vierde lid» vervangen door «eerste
lid».
ARTIKEL XXII
In Overige fiscale maatregelen 2026 vervallen in artikel XV met ingang van 1 januari
2030 het tweede lid alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid.
ARTIKEL XXIII
1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat:
a. artikel I, onderdelen A en G, toepassing vindt nadat artikel 10b.1 van de Wet inkomstenbelasting
2001 is toegepast;
b. artikel I, onderdelen C en E, artikel IV, onderdelen E, onder 2, en F, artikel VII,
onderdeel A, artikel VIII, artikel IX, artikel XVI, onderdelen B en C, artikel XVII,
en artikel XXI terugwerken tot en met 1 januari 2025;
c. artikel I, onderdeel D, terugwerkt tot en met 1 januari 2023, waarbij artikel I, onderdeel D,
geen toepassing vindt voor het jaar 2024;
d. artikel IV, onderdelen A en E, onder 1, en artikel XVI, onderdeel A, terugwerken tot
en met 1 januari 2023;
e. artikel IV, onderdelen B en C, toepassing vindt nadat artikel 35o van de Wet op de
loonbelasting 1964 met ingang van 1 januari 2026 is toegepast;
f. artikel XII terugwerkt tot en met 25 maart 2025;
g. artikel XIII terugwerkt tot en met 6 september 2025;
h. artikel XIX toepassing vindt voordat artikel IV, onderdeel C, onder 2 en 3, van de
Wet aanpassing bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 wordt toegepast.
2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel XIV in werking met ingang van de dag
waarop artikel I, onderdeel D, van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer
in werking treedt.
3. In afwijking van het eerste lid treedt artikel XI in werking op het tijdstip waarop
artikel 2, eerste lid, van de Wet vrachtwagenheffing in werking treedt.
ARTIKEL XXIV
Deze wet wordt aangehaald als: Overige fiscale maatregelen 2026.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.