Stenogram : Voorjaarsnota 2025
9 Voorjaarsnota 2025
Vergaderjaar 2024-2025
Vergaderingnummer 97
Te raadplegen sinds
2025-09-01Inhoudsopgave
Gerelateerde informatie
Toon alle stukken over dossier36725Toon alle items in vergaderingHandelingen TK 2024-2025, 97
Voorjaarsnota 2025
Aan de orde is de voortzetting van het debat over de Voorjaarsnota 2025 (36725).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de eerste termijn van het debat over de Voorjaarsnota. Ik heet van harte welkom de minister van Financiën, de heer Heinen, en de staatssecretaris van Financiën, de heer Van Oostenbruggen. Ik heb begrepen dat mijn voorganger heeft afgesproken om twaalf interrupties toe te staan. Ik kan u vertellen dat een aantal van jullie al flink op weg is met de interrupties. De heer Van Dijck moet lachen, want hij is daar een van. Maar weet, ik heb het briefje gekregen van mevrouw Tielen, dus ik weet precies hoeveel interrupties jullie nog hebben staan.
Dat gezegd hebbende wil ik graag verder met de eerste termijn van de Kamer. Ik geef het woord aan de heer Dijk, die zijn inbreng zal leveren namens de SP.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. In aanloop naar de Voorjaarsnota zijn heel grote en hoge verwachtingen gewekt. De nacht van de Voorjaarsnota, zoals ik 'm heb genoemd, verliep rommelig en chaotisch. We kunnen heel lang terugkijken, maar volgens mij is het beter om vooruit te kijken. Daarom kom ik met zes voorstellen om het beter en socialer te maken.
Maar laat ik toch kort op een paar punten terugkijken. Huurders worden nu drie keer gepakt. Er komt geen huurbevriezing, die wel beloofd was. Er komt geen boodschappenbonus, wat een gekke naam was voor meer huurtoeslag. Die was ook beloofd. Er kwam wel een versoepeling van de Wet betaalbare huur, waardoor de huren nog verder verhoogd werden. Huurders worden door rommelende en ruziënde partijen op rechts drie keer gepakt. Nu ligt er ook nog eens een tekort van 500 miljoen. Huurders is huurbevriezing beloofd.
De afgelopen weken is de SP in meer dan 100 buurten en dorpen in gesprek gegaan met huurders. De reacties zijn niet mals. Mensen kregen eerst een brief van de woningbouwcorporatie dat hun huur zou stijgen. Vervolgens kregen ze een brief waarin stond dat er een huurbevriezing zou komen, want ja, dat was beloofd. Afgelopen weken hebben veel huurders weer een brief op de mat gehad, waarin staat dat er toch een huurverhoging komt. Ze vóélen zich niet alleen bedonderd, dat zíjn ze ook. Huurders betalen nu voor de wooncrisis die is veroorzaakt door politici, niet door hen.
Voorzitter. Gelukkig komen er verkiezingen. Het moet beter en socialer. De huren kunnen bevroren worden. Door het schrappen van de winstbelasting op de woningbouwcorporaties en de zogenaamde ATAD kun je geld vrijmaken, zodat de huurbevriezing door kan gaan en woningbouwcorporaties wel extra geld krijgen voor nieuwbouw. Dat is ook een onderdeel van het SP-woonplan Wonen zonder winst. Dat is veel socialer voor huurders en voor woningzoekenden, die nu drie keer gepakt worden. Het mag dan ook niet verbazen dat er nu al 50.000 steunbetuigers zijn die al deze eisen steunen.
Voorzitter. Dan waren er nog bezuinigingen op de zorg: 350 miljoen op de ouderenzorg, de gehandicaptenzorg en de ggz. We hebben de afgelopen weken gesproken met mensen in de gehandicaptenzorg: dat lukt niet. Volgend jaar staat er nog eens een bezuiniging ingeboekt van 500 miljoen op de ouderenzorg, 150 miljoen op de gehandicaptenzorg en de ggz, en 450 miljoen op de jeugdzorg. Gelukkig is er vorige week een voorstel aangenomen in de Tweede Kamer om deze bezuinigingen te schrappen.
Voorzitter. Er komen verkiezingen aan. Het kan beter en socialer. De minister heeft aangegeven dat hij het aangenomen voorstel om deze bezuinigingen te schrappen, niet wil en niet gaat uitvoeren. Dan komen wij, de SP, dus met een eigen voorstel, met een dekking, om ervoor te zorgen dat deze bezuinigingen op de zorg definitief geschrapt worden. We dekken het met de honderden miljoenen die overblijven op de zorgbegroting, de meevallers, voor 2025, dus voor dit lopende jaar nog. Verder zien we voor het volgende jaar een bankenbelasting en we maximeren de fiscale pensioenvoordelen voor de topinkomens. Ik neem aan dat alle partijen die onze motie hebben gesteund voor het schrappen van de bezuinigingen op de zorg, dit ook kunnen doen. Als dat het geval is, hebben we 76 zetels. Dat zou mooi zijn.
Dan de halvering van het eigen risico. Het was al een half voorstel, dat slecht uitpakte voor chronisch zieken en gehandicapten. In het debat hiervóór heb ik samen met de Partij van de Arbeid een voorstel ingediend om dat probleem op te lossen, met name voor chronisch zieken en gehandicapten en voor mensen met een arbeidsbeperking.
Voorzitter. Er komen verkiezingen aan. Dat halve voorstel voor het halveren van het eigen risico moet veranderen in het volledig afschaffen van het eigen risico. De SP heeft door het CPB laten doorrekenen dat je, wanneer je een inkomensafhankelijke zorgpremie invoert, het eigen risico kan afschaffen en dat dan 80% van alle inkomens, oftewel de lagere en de middeninkomens, erop vooruitgaat, en dat de 20% hoogste inkomens dan iets meer gaan betalen. Dat noem je solidariteit.
Er zijn verschillende voorstellen ingediend om de bezuinigingen op het onderwijs te schrappen. Die steunen wij. Het voorstel van de Partij van de Arbeid is een voorstel waar onze naam onder staat. Daar ga ik dus even snel aan voorbij.
Voorzitter. Er komen verkiezingen aan. De boodschappenprijzen blijven stijgen en de inflatie ook. Er was weer een hogere inflatie in mei, met name als het ging om de prijzen van boodschappen. Eerder werd een voorstel van de SP aangenomen om die prijzen te gaan controleren, reguleren en, indien nodig, blokkeren. Wij zullen komen met een anti-inflatievoorstel naar Frans voorbeeld, met prijsplafonds voor duizenden producten, druk op grote voedselproducenten om de prijzen te verlagen en afspraken met supermarkten om een anti-inflatiemandje met goedkopere basisproducten te maken.
Voorzitter, tot slot. Een van de allereerste acties die ik ooit heb ondernomen met de SP, was bij de poorten van de sociale werkplaatsen. Ik kan het me nog goed herinneren. Die werden gesloten, de toegang werd beperkt en mensen gingen thuiszitten in plaats van dat zij naar vermogen mochten werken. Nu zien we dat deze mensen, die werken naar vermogen, er door een belastingmaatregel die heel negatief voor hen uitpakt, €45 per maand op achteruitgaan. Dat is een grove schande voor een kabinet dat heeft gesteld dat het bestaanszekerheid hoog in het vaandel heeft. Ook daar hebben wij een voorstel voor gemaakt, om dat belastingnadeel voor juist deze groep te voorkomen, zodat zij, als ze werken naar vermogen, een fatsoenlijk inkomen krijgen.
Voorzitter, tot zover. Zes voorstellen van de SP die de vooruitgang dienen, in plaats van rechtse, ruziënde partijen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik graag het woord geven aan de heer Vermeer, die namens BBB zal spreken.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik sta hier vandaag wel met een raar gevoel, want begin april hebben we vol goede moed onderhandeld over de Voorjaarsnota, tot zonsopkomst en daarna. Ik had niet gedacht dat ik me nu, medio juni, zou richten tot een demissionair kabinet. Dat doet pijn, maar tegelijkertijd is er ook nog ontzettend veel om voor te vechten. Dit soort begrotingsdebatten zijn toch momenten waarop we misschien meters kunnen maken voor onze voedselzekerheid, ons verdienvermogen en onze weerbaarheid.
Voorzitter. De onderhandelingen over de Voorjaarsnota waren niet eenvoudig — laat ik daar helder over zijn — want alle vier de partijen hadden een uitgebreide lijst met wensen. Ook de beschikbare bestedingsruimte was voer voor discussie. Op zich hoor ik ook vaak: jullie hebben zo veel gedoe in het kabinet en tussen de coalitiepartijen. Maar dat komt gewoon omdat we alle vier steeds strijden voor ons eigen verkiezingsprogramma en voor onze achterban. Het zou dus eigenlijk heel raar zijn als we daarmee niet aan de slag zouden gaan. Tijdens de onderhandelingen heeft BBB geknokt voor de Nederlandse burger, voor de regio en voor bedrijven. BBB heeft geknokt voor lastenverlichting voor burgers, voor infrastructurele projecten en voor de toekomst van boeren. Ook hebben we geleverd op het gebied van het Gemeentefonds. In de Voorjaarsnota is er 3 miljard bij gekomen voor gemeenten om de gevolgen van het ravijnjaar zo goed mogelijk te beperken. Wij laten lokale overheden in Nederland niet kapotbezuinigen.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, die ontlokte de heer Vermeer mij toen hij zei: we waren het met z'n vieren best wel over dingen eens, maar het lukte niet; we gingen voor eigenlijk voor ons eigen doel in de coalitie. Dat is op zich heel prima; ik vind het goed dat je kleur bekent omtrent je eigen stokpaardjes en paradepaardjes. Maar ik heb nooit begrepen van de afgelopen coalitie, van het afgelopen kabinet, dat jullie zo vaak elkaars ballonnen aan het leegprikken waren. Dat is iets wat ik altijd geleerd heb: in een coalitie ...
De voorzitter:
Via de voorzitter.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, voorzitter. Ook meedoen? Een coalitie beschermt elkaar juist voor elkaar. Je wordt natuurlijk alleen maar zwakker als je elkaar de hele tijd gaat zitten bestoken en elkaar vliegen afvangt. Ik zou daar dus wel een reactie op willen hebben. Vinden jullie nou niet achteraf dat jullie als vier partijen jezelf in de etalage hebben gezet, maar ook heel veel je best hebben gedaan om elkaars ruiten in te gooien?
De heer Vermeer (BBB):
Daar ben ik het niet mee eens. Als de heer Eerdmans een concrete luchtballon heeft waarvan hij vindt dat we die van elkaar doorgeprikt hebben, hoor ik dat graag. Sowieso zou de term "luchtballon" betekenen dat er lucht in zit en verder niks. Volgens mij hebben wij steeds wel hele concrete, inhoudelijke voorstellen gedaan.
De heer Eerdmans (JA21):
Het gaat ook vaak meer om de toon, om de muziek. Jullie waren gratis bier, het constitutioneel hof was onzin, de asielwetten van Faber waren weer helemaal niks, dat mocht niet: jullie waren dus constant elkaar aan het bestrijden. We zeiden heel vaak in de oppositie: je hebt ons helemaal niet nodig om jezelf kapot te maken, want dat gaat hartstikke goed. Jullie gunden het elkaar niet, terwijl je volgens mij beter kan zeggen als coalitie: wij weten dat dit heel belangrijk is voor NSC, dit is voor ons belangrijk en de PVV heeft dat asielbeleid beloofd; daar gaan we voor, want we zijn sterker met z'n vieren als we elkaar die ruimte geven. Maar jullie vingen elkaar de hele tijd maar die vliegen af, of op X of via de televisie. Daar word je volgens mij alleen maar zwakker van.
Ik richt dit dus niet als verwijt aan alleen de heer Vermeer, maar ik richt het wel als verwijt aan de coalitie. Het is ook een les voor een nieuwe coalitie, denk ik, dat je elkaar daar veel meer in gaat steunen. Het was hier vaak eenzaam. Er stond een minister. Die werd door de rest eigenlijk gewoon alleen gelaten. Kijk naar mevrouw Wiersma, van jullie eigen partij: die stond helemaal alleen. Ik geloof dat de SGP op een gegeven moment als enige nog ter plaatse hulp bood. De rest liet haar gewoon stikken, liet haar letterlijk stikken in de stikstof. Het was gewoon triest om te zien. Dan denk ik: dan moet je toch even bedenken — en elkaar daar eerlijk op aanspreken — dat het zo niet meer moet.
De heer Vermeer (BBB):
Ik vind het een prima referaat van de heer Eerdmans, maar ik heb geen enkel voorbeeld gehoord dat over ons gaat. Want het gaat niet over ons. Wij hebben aan dat spel niet meegedaan. Wij zijn steeds uitgegaan van eigen kracht. Wij hebben voorstellen ingebracht en ons trouw aan het hoofdlijnenakkoord gehouden en dat gesteund. Als u het toch heeft over samenwerking en goede ideeën steunen, dan had ik heel graag gehad dat u de 10 miljoen Nederlandse pensioendeelnemers en gepensioneerden gesteund had in ons voorstel om de pensioenwet een nieuwe richting te geven. Misschien heeft u het over uzelf, maar wij hebben gewoon tijdens deze periode volledig gewerkt aan het uitvoeren van het hoofdlijnenakkoord en daar waar ruimte zat geprobeerd om ons eigen verkiezingsprogramma waar te maken. Dat is volgens mij wat je als volksvertegenwoordiger hoort te doen.
De voorzitter:
Meneer Eerdmans, wilt u nog een interruptie? Dan graag wat korter.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik hoef mezelf niet te herhalen. Ik zat niet in de coalitie. Het gaat mij erom hoe je beweegt in een coalitie. Misschien heeft de heer Vermeer best gelijk dat je als BBB nog redelijk de verbinder was tussen de vier, maar het is denk ik wel een belangrijke les dat je dus niet alleen jezelf in de etalage kunt zetten zonder de anderen ook te steunen in hun paradepaardjes. Anders wordt het gewoon niks. Het bleek dat het daardoor ook uit handen is geglipt, van alle vier, omdat er gewoon geen cement tussen zat.
De heer Vermeer (BBB):
Ik ben blij dat de heer Eerdmans ook volledig vanuit onze principes hier aan het spreken is en dat ondersteunt, dus wellicht betekent dat voor de toekomst een mooie samenwerking. Wij hebben in ieder geval de verantwoordelijkheid genomen om in een coalitie deel te nemen en ook moeilijke besluiten te nemen.
Er is extra geld bij gekomen voor stikstofmaatregelen. We hebben de realisatie weten af te dwingen van de Nedersaksenlijn en de Lelylijn op de lijst van nog openstaande projecten weten te houden, in plaats van die voorgoed in de Zuiderzee te laten verdwijnen. Een vraag aan de minister: hoe garanderen we dat ook in de toekomst de regio's structureel op het netvlies blijven staan bij grote infrastructurele beslissingen? Regio's aangehaakt houden is immers cruciaal voor het verdienvermogen van Nederland.
Ook de Raad van State onderstreept dat de eerdergenoemde gemeentefinanciën een belangrijk thema zijn. Volgens de raad is er onvoldoende overzicht wat betreft door het Rijk aan gemeentes gedelegeerde taken en uitgaven die gemeentes voor deze taken doen. Hoe voorkomt het kabinet dat gemeenten en provincies opnieuw taken moeten uitvoeren zonder voldoende middelen? Zij zeggen steeds: geen taken, geen knaken. Dan zou het prima wezen, maar tot nog toe is het vaak: wel taken, maar geen knaken. Dit vergroot de kloof tussen Den Haag en de regio alleen maar. Wat kan de minister daarover toezeggen?
Een ander punt uit de onderhandelingen waarvoor BBB zich sterk heeft gemaakt, is de backpay voor Indische weduwen. BBB is, overigens naast de SP, die daar ook al jarenlang voor strijdt, een pleitbezorger geweest om de weduwen in Nederland eindelijk te compenseren voor het werk dat hun echtgenoten hebben verricht voor de Kroon ten tijde van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië. Het is ons altijd een doorn in het oog geweest dat achtereenvolgende kabinetten-Rutte dit naar onze mening niet afdoende hebben willen regelen. Na die lange nacht onderhandelen in april maakt de regering daar eindelijk 50 miljoen euro voor vrij. Mijn fractie is in gesprek met het ministerie van Volksgezondheid over hoe we deze regeling zo goed mogelijk kunnen uitvoeren, zodat zo veel mogelijk nog levende, hoogbejaarde betrokkenen die zo broodnodige erkenning eindelijk kunnen krijgen.
Voorzitter. In de antwoorden van de minister op de feitelijke vragen lezen we dat de boodschappenbonus wordt opgeschort. Door de huurbevriezing niet door te voeren, zo schrijft de minister, zijn de ingeboekte opbrengsten niet te realiseren. Volgens de minister kunnen deze opbrengsten daarom niet worden ingezet voor het verhogen van de huurtoeslag, de zogenaamde boodschappenbonus. Mijn vraag is waarom uitgerekend deze inkomensondersteuning zonder overleg moet sneuvelen. Ik ben heel goed wakker geweest, tot in de laatste uurtjes, maar ik kan me niet herinneren dat de onderhandelende partijen de inverdieneffecten van de huurtoeslag ooit expliciet aan de boodschappenbonus hebben gekoppeld. De minister had net zo willekeurig met het terugdraaien van extra defensie-investeringen kunnen komen. Ik ben daar trouwens ook geen voorstander van. Ik wil heel graag een reflectie van de minister op dat proces. Hij was er tenslotte af en toe bij en wij zijn er de hele tijd bij geweest. Is de minister alsnog bereid in overleg te treden en met dekkingsopties te komen?
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, zie ik dat de heer Van Dijck naar de interruptiemicrofoon loopt. Aan u het woord, meneer Van Dijck.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik ben blij dat de heer Vermeer toen wakker was. De collega van NSC en ikzelf waren ook wakker. Wij hebben die koppeling ook niet gezien. Die tovert de minister nu uit de hoge hoed door te zeggen: als de huurbevriezing niet doorgaat, dan verlies je ook de boodschappenbonus. Is de heer Vermeer bereid om te kijken naar ons amendement waarbij we het geld ter compensatie aan de woningcorporaties gebruiken om alsnog de boodschappenbonus te heractiveren?
De heer Vermeer (BBB):
Nu is de heer Tony van Dijck van de PVV iets soortgelijks aan het doen: hij koppelt dingen aan elkaar die totaal niet aan elkaar gekoppeld zijn. Het lijkt mij een zeer onverstandig actie om er op deze manier voor te zorgen dat er minder woningen gebouwd worden, zodat je wel extra geld hebt voor boodschappen maar geen woning. Wij kijken overigens naar alle amendementen met interesse. Wij zullen in overleg treden met de indieners als wij het met de dekking niet eens zijn, om te kijken of we daarvoor een oplossing kunnen verzinnen.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Volgens mij ben ik niet goed begrepen. Het gaat erom dat je de woningcorporaties niet hoeft te compenseren voor gederfde huurinkomsten als de huren niet bevroren worden. De huren worden namelijk niet bevroren. Dat geld schiet dus over. Dat overgeschoten geld zou je als dekking kunnen gebruiken. Ik wil het niet koppelen, maar dat geld valt vrij doordat de huurbevriezing niet doorgaat. Dat geld kun je gebruiken voor elk doel, maar ik wil dat graag gebruiken om de boodschappenbonus te heractiveren.
De heer Vermeer (BBB):
We hebben in de Voorjaarsnota een zorgvuldig bouwwerk gemaakt. Ik ben er niet voor om daar weer stenen tussenuit te gaan trekken. Daarom stel ik deze vragen. We hebben het bij de start van het overleg over de Voorjaarsnota van tevoren zo afgesproken: er is nooit een tussentijds akkoord, er is altijd pas een akkoord als het totaal is afgetikt met z'n vieren, over álle onderdelen. Eén steen ertussenuit halen, is gewoon het bouwwerk omvertrekken. Dat is feitelijk ook niet conform de afspraken die we met vier partijen hebben gemaakt.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik ben daar ook niet voor, want die stenen hebben we heel bewust, steen voor steen, gestapeld. Maar ik ben niet degene die de stenen eronderuit trekt. Het niet doorgaan van de huurbevriezing is een steen die eruit wordt getrokken door het kabinet, door mevrouw Keijzer. Het feit dat ze die eruit trekt, brengt het hele bouwwerk aan het wankelen. Daardoor verliezen we de boodschappenbonus en schiet geld ter compensatie aan de woningcorporaties over. Met andere woorden, ik probeer van het bouwwerk nog te redden wat er te redden valt. Daarom leg ik wel de koppeling tussen die twee. Maar ik ben het helemaal met u eens: de huurbevriezing zou eigenlijk gewoon moeten doorgaan.
De heer Vermeer (BBB):
Maar we hebben al tijdens de onderhandelingen duidelijk gemaakt dat er in de maatregel die door de PVV werd voorgesteld, een groot risico zit richting de woningmarkt en woningbouwpotentie. Vervolgens is dat geparkeerd onder het mom "dat gaan we nog oplossen". De heer Grinwis noemde het naïef om dat zo te doen. Ik kan hem vertellen: het alternatief was dat het kabinet direct zou vallen. Dat vonden wij onacceptabel. We hebben daar een paar weken mee gewonnen, zo blijkt achteraf. Maar ik had liever gehad dat ik dat niet op deze manier zou hoeven te vertellen.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met uw betoog.
De heer Vermeer (BBB):
Er is nog iets dat wij ook graag in de Voorjaarsnota hadden willen regelen, maar waar wij helaas mee moeten wachten tot na de verkiezingen. Dat wil zeggen: als de kiezer het ook wil, want dan moeten ze ons in grote getalen gaan steunen. We wilden de tarieven van de volstrekt onrechtvaardige belasting op een extra woning veel redelijker maken. Het gaat dan om het zogenaamde box 3-probleem. Daarvoor is inmiddels helaas een wet aangenomen.
Wij wilden ook aan de slag met de CO2-heffing. Die reduceert wel CO2 in Nederland. Maar door het sluiten van bedrijven die de heffing niet kunnen of willen betalen, stijgt de CO2-footprint van de Nederlandse consument alleen maar. Per saldo hebben we dan alleen ons eigen straatje schoongeveegd.
Natuurlijk hadden we ook nog wat meer willen doen aan het Gemeentefonds. Denk aan de hardwerkende Nederlander die liever geen hogere ozb heeft en wel lagere parkeerlasten, zoals sommige partijen hier ook wensen. Wij hadden steun gewild voor ons voorstel om extra geld in het Gemeentefonds te doen, zodat die belofte van ons, en van andere partijen, waargemaakt had kunnen worden. Helaas hadden we daar geen steun voor.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Ergin van DENK.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Wat heeft de PVV de Nederlanders verraden. Wat heeft de PVV de Nederlanders voorgelogen. Wat heeft de PVV de Nederlanders belazerd.
Voorzitter. De laatste Voorjaarsnota van het meest racistische kabinet ooit, is een bewijs van de leugenachtige PVV-politiek. Want iedereen werd tijdens de campagne door Wilders lekker gemaakt met prachtige beloftes. De boodschappen zouden goedkoper worden. Het eigen risico zou verdwijnen. De huren zouden omlaag gaan. De benzine zou goedkoper worden. De zorgpremie zou omlaag gaan. Wilders heeft al die beloftes van de PVV bij het grofvuil geplaatst of hij heeft het verprutst. Want de boodschappen zijn duurder geworden, de benzineprijs stijgt, de huren stijgen en de zorgpremie gaat omhoog.
Voorzitter. De erfenis van het PVV-kabinet is: gouden bergen beloven en uiteindelijk niets leveren. Ik ben zo ontzettend blij dat Nederland op 29 oktober kan afrekenen met de xenofobe en populistische bedrogpolitiek van de PVV en kan afrekenen met de PVV. Tekenend voor het faalbeleid van dit kabinet is de brief die ik gisteren kreeg. Die brief kreeg ik van een vrouw uit Rotterdam. Ze woont in een sociale huurwoning en is altijd bezig voor haar wijk, voor haar buurt, voor de jongeren en de kinderen in haar buurt. Zij woont overigens in een sociale huurwoning met een gaskachel en vol met schimmel. Zij kreeg eerst het nieuws dat de huren bevroren zouden worden. Ze danste van vreugde, want ze heeft niet heel veel te makken. Een paar weken later kreeg ze weer een brief. Die brief heb ik bij me. Daarin staat: sorry, de huren gaan toch omhoog, want minister Keijzer heeft het wetsvoorstel ingetrokken.
Voorzitter. Toen realiseerde deze mevrouw dat ze keihard is belazerd, in de steek is gelaten, besodemieterd door de PVV. Nu de racistische en extreemrechtse PVV het kabinet uit is en de coalitie is gevallen, kunnen we afscheid nemen van hun afbraakbeleid en hun faalbeleid. We kunnen die pijnlijke bezuinigingen op het onderwijs van tafel vegen. We kunnen stoppen met het afknijpen van investeringen in ons talent. Dat kunnen we allemaal stoppen. Die vreselijke bezuiniging op ontwikkelingshulp, het pakken van de meest kwetsbare mensen in de wereld: dat kunnen we allemaal stoppen. De asociale bezuiniging op de jeugdzorg, de verschrikkelijke korting op de gemeentefinanciën, de bezuinigingen op diversiteitsbeleid: we kunnen dat allemaal stoppen en wat DENK betreft moeten we dat vandaag nog doen.
Voorzitter. Dan een punt over de brandstofprijzen, want wie in Nederland tankt, voelt zich bestolen bij daglicht. Het is niet meer normaal hoe duur het is om te tanken in Nederland. Belasting op belasting op belasting zorgt ervoor dat zelfs Zwitserland goedkoper is als het gaat om brandstof. Gekker moet het niet worden. Ik spraak laatst iemand uit Rotterdam die zei: ik werk vijf dagen per week en moet nu kiezen tussen tanken of mijn kind naar zwemles brengen. De PVV liet al deze mensen in de steek en het kabinet blijft dat doen, want de Nederlanders worden gewoon verwaarloosd. Ik vraag aan de regering wanneer ze er eindelijk mee gaat stoppen om de automobilist te zien als melkkoe. Wanneer gaan we zien dat bijvoorbeeld de accijnsverlaging die dit jaar nog geldt, ook volgend jaar verlengd wordt?
Voorzitter. Mijn laatste punt is de bezuiniging op noodhulp. Afgelopen week gingen 150.000 mensen de straat op in Den Haag. Zij vroegen aan de regering: trek een rode lijn. Zij vroegen aan de regering: voorkom genocide. Maar wat zien we in de stukken die de regering naar ons heeft toegestuurd? Een bezuiniging van 2 miljoen op noodhulp! Het gaat niet eens om tientallen of honderden miljoenen, het gaat om een paar miljoen. Zelfs de koffie, de broodjes en de noten op de ministeries kosten meer dan deze bezuiniging. Al die consultants, al die onderzoeken die wij hier keer op keer vragen en waarmee de coalitiepartijen de regering dekken om tijd te winnen, kosten veel meer geld dan dat. Het is schandalig — schandalig! — dat wij aan de ene kant zien dat kinderen meel van de grond moeten rapen en aan de andere kant hier een ordinaire bezuiniging doorvoeren.
Voorzitter. Daarom heb ik een amendement ingediend om ervoor te zorgen dat we niet meer gaan bezuinigen op noodhulp aan de Palestijnen. Als we dat namelijk wel gaan doen, heb ik geen ander woord meer dan dat het beleid hier harteloos is.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik graag het woord geven aan het lid Kostić, die namens de Partij voor de Dieren het woord zal voeren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik wacht even tot de mannen zijn uitgepraat.
Voorzitter. Dit kabinet is een ramp geweest, voor de dieren, het klimaat, de natuur en dus voor onze veiligheid: niets voor elkaar gekregen, wel heel veel kapotgemaakt. De onderhandelingen over de Voorjaarsnota waren tekenend. Alles in één nacht, ministers buitenspel, regio's boos en grote beloftes aan kwetsbare mensen, die dan toch niet worden nagekomen. De Voorjaarsnota werd trots gepresenteerd als een pakket dat de schuld niet naar volgende generaties doorschuift. Maar alle kortzichtige en ondoordachte besluiten zorgen er juist voor dat jongeren, dieren, kwetsbaren en toekomstige generaties de rekening moeten betalen, terwijl grote bedrijven en vervuilers met miljardenwinsten worden ontzien. Zo wordt het onderwijs uitgekleed, met de bizarre hulp van christelijke partijen zoals het CDA overigens. Het ov wordt duurder en betaalbaar groen wonen blijft een illusie. Door het totale gebrek aan natuur- en klimaatmaatregelen lopen de echte kosten voor jongere generaties in sneltreinvaart op. Ondertussen pampert dit kabinet de vee-industrie, die de burger jaarlijks 7 miljard euro kost. Deze minister van Financiën gaat dus juist roekeloos om met belastinggeld.
Voorzitter. Volgende week is de NAVO-top. Maar terwijl we discussiëren over de Trumpnorm, vergeten we waar onze veiligheid echt begint: bij een leefbare aarde en toegang tot basisvoorzieningen. De klimaat- en natuurcrisis zijn de grootste bedreigingen voor onze veiligheid van deze eeuw. Ja, bepaalde investeringen in de Europese defensie zijn nodig, maar niet investeren in onze ecosystemen is echt het stomste wat je kan doen. Dan zet je onze veiligheid alsnog op het spel. Terecht wil een meerderheid van de burgers actie voor klimaat en natuur. Maar dit kabinet schuift alles door en overtreedt zelfs zijn eigen wetten, die de natuur moeten beschermen.
Voorzitter. De staatssecretaris herijkt het belastingstelsel. Vergroening moet daarin worden meegenomen, anders heb je bij voorbaat geen toekomstbestendig systeem. En hoe dan? Nou, de vervuiler laten betalen. Dit levert ook heel veel geld op. Dat laten de maatregelen uit de Groene Belastinggids van Oxfam en Milieudefensie zien, waarmee 85 miljard kan worden opgehaald. Kan de staatssecretaris toezeggen om dit rapport mee te nemen in de hervorming van het belastingstelsel en het Belastingplan 2026?
Voorzitter. De Partij voor de Dieren heeft een aantal amendementen ingediend om dit kabinetsbeleid minder slecht te maken. Als we echt kiezen voor een gezonde toekomst, dan begint dat bij compassie. De manier waarop we met dieren omgaan, is daar de graadmeter voor. Daarom als eerste amendement: afbouw van belastinggeld voor proeven op apen. De Kamer wil al sinds 2016 dat het aantal proeven met apen zo snel mogelijk naar nul gaat. Vandaag gaan we dat eindelijk regelen en richten we ons op innovatieve alternatieven.
Dan geld voor opvangcentra voor wilde dieren. Zij vervullen een belangrijke maatschappelijke rol, maar door geldgebrek zijn er de afgelopen jaren al twaalf omgevallen. De overheid moet nu haar eerlijke deel aan financiering leveren. Dat is precies wat ons amendement regelt, in lijn met het advies van de Raad voor Dierenaangelegenheden en de wens van deze Kamer, van PVV en VVD tot en met DENK.
Voorzitter. Terwijl bommen in Gaza vallen en kinderen worden uitgehongerd, wil Nederland de steun voor UNRWA bijna volledig afbouwen, de enige levenslijn voor miljoenen Palestijnse vluchtelingen. Dit gaat niet over politiek, maar over medemenselijkheid. Kinderen zitten straks zonder voedsel, medicijnen en onderwijs. Als we UNRWA laten vallen, kiezen we voor medeplichtigheid. Zo mogen we niet de geschiedenisboeken ingaan. Daarom stellen we een herstel van de financiering van UNRWA voor en dus een herstel van compassie.
Voor een effectieve aanpak van de klimaatcrisis en voor een gezond Nederland is het beschermen van onze natuur ook van levensbelang. Daarom hebben we samen met onder andere Volt een voorstel ingediend om de vernietigende bezuinigingen op onze nationale parken en natuureducatie terug te draaien.
Ten slotte dienen we samen met onder andere GroenLinks-PvdA een voorstel in om de bezuinigingen op onderwijs terug te draaien. Wie rammelt aan onderwijs, rammelt aan de fundamenten van onze gezonde samenleving.
Voorzitter. Maar dit is allemaal natuurlijk verre van genoeg. Wat nodig is, is een fundamentele herinrichting van onze economie. Ecocentraal aan de slag in plaats van egocentraal. Het kabinet mag dan gevallen zijn, maar de planeet kan niet wachten. Mensen snakken naar duidelijkheid, naar eerlijk beleid, naar een overheid die de ecologische realiteit en de grenzen van de natuur onder ogen durft te zien.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Houwelingen namens Forum voor Democratie.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u, voorzitter. Er staat weinig in de Voorjaarsnota waar wij vrolijk van worden. Zo lezen we dat er 2,5 miljard extra wordt uitgegeven aan steun voor Oekraïne. 2,5 miljard euro, extra. In totaal geeft het kabinet alleen al dit begrotingsjaar voor 6 miljard euro steun, zowel militair als niet-militair, aan Oekraïne. Een kolossaal bedrag, bijna net zo veel als we jaarlijks in totaal aan de bijstand uitgeven in Nederland. Terwijl veel Nederlanders met moeite de eindjes aan elkaar kunnen knopen, terwijl meer dan een half miljoen van onze landgenoten onder de armoedegrens moeten leven, terwijl jongeren zich geen woning meer kunnen veroorloven kiest dit kabinet ervoor dit jaar vele miljarden te stoppen in een oorlog die helemaal niet onze oorlog zou moeten zijn en waarvan het grote slachtoffer Oekraïne zelf is. 6 miljard euro, net zo veel geld dus als dit jaar naar alle Nederlanders gaat die van een bijstandsuitkering moeten rondkomen.
Voorzitter. We lezen verder in deze Voorjaarsnota dat Nederland meer dan verwacht moet betalen en afdragen aan allerlei internationale en supranationale organisaties, waaronder de Europese Unie, de NAVO, de OESO en de Verenigde Naties. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat zowel de VS als Rusland, heel verstandig, ervoor kiezen om zich uit dit soort internationale gremia terug te trekken en daarmee een financieel gat achterlaten in de begroting, dat onder andere door Nederland moet worden opgevuld.
Ondertussen — dit is voor ons een groot punt van zorg — blijft de overheid, blijft de Staat maar groeien, ook of misschien wel juist onder dit zogenaamd rechtse kabinet. De collectieve uitgaven, dat wil zeggen het percentage van ons nationaal inkomen dat wordt uitgegeven door de Staat, gaat naar verwachting stijgen van 43,5% in 2024 naar 46,3% in 2033. Maar daar zijn de extra uitgaven die dit kabinet wil gaan spenderen aan defensie nog niet in verrekend. Als we dat wel doen, is de verwachting dat in 2033 bijna de helft, de helft van ons bruto binnenlands product zal worden uitgegeven door de overheid, door de Staat. Zelfs in het tijdperk-Den Uyl bleven de collectieve uitgaven als percentage van ons nationaal inkomen onder de 50%. In het kielzog van deze sterke stijging van de overheidsuitgaven die dit decennium verwacht wordt, zal ook onze staatsschuld gaan stijgen van 43% van het bruto binnenlands product nu naar 50% tegen het eind van dit decennium. Deze regering begroot dus op de pof en schuift de rekening door naar toekomstige generaties, generaties die ook steeds meer kwijt zullen zijn aan rentelasten, aangezien niet alleen de staatsschuld, maar ook de rente op de staatsschuld naar verwachting op zal lopen.
En dit alles, nogmaals, onder leiding van een zogenaamd rechts kabinet. Mijn vraag aan de minister van Financiën is dan ook wat hij hiervan vindt. Is deze minister, die zegt een liberaal te zijn, er blij mee dat onder zijn leiding de omvang van de Staat zo sterk stijgt? Is hij er trots op dat onder zijn verantwoording de Staat straks groter is dan in het tijdperk-Den Uyl? Vindt hij het wenselijk dat de staatsschuld stijgt naar 50% van ons nationaal inkomen? Maakt hij zich geen zorgen over het feit dat we een steeds groter deel van ons inkomen kwijt zijn aan het betalen van de rente over onze staatsschuld?
Tot slot, en in het verlengde hiervan, zou ik de minister graag nog willen vragen hoe het staat met het voornemen van dit kabinet om het ambtenarenapparaat af te slanken. Dit kabinet wil structureel 1 miljard euro bezuinigen op het ambtenarenapparaat. Met hoeveel fte is het aantal rijksambtenaren — dit is een concrete vraag aan de minister — inmiddels gedaald sinds het aantreden van dit kabinet? En waarom lukt het alsmaar niet om aan de Roemernorm van maximaal 10% externe en dus dure inhuur te voldoen? De externe inhuur bedraagt als percentage van de totale loonkosten voor het ministerie van Financiën — dat is dus het ministerie van deze minister — maar liefst 20%, het dubbele dus van wat is toegestaan. Hoe kan dit, zou ik de minister van Financiën tot slot willen vragen, en wat gaat hij hieraan doen.
We kijken uit naar de antwoorden van de minister.
De voorzitter:
De heer Dijk heeft nog drie resterende interrupties en hij wil er graag één aan u wijden. Het woord is aan u, meneer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Ik heb eerder met de heer Van Houwelingen contact gehad over die huurbevriezing. Ik weet dat Forum voor Democratie niet per definitie een voorstander is van prijsregulering en huurbevriezing, maar ik wil het toch even anders insteken. Er zijn verschillende partijen die ook aangegeven hebben dat dit wel aan mensen is beloofd. Is Forum voor Democratie vatbaar voor dat argument? Ik heb zitten tellen en daarom heb ik ook gebeld. U kunt wel de doorslaggevende stem zijn als het gaat over het toch regelen van een huurbevriezing met compensatie voor woningbouwcorporaties. Ik wil u dus vragen: bent u vatbaar voor het argument dat heel veel huurders de belofte hebben gekregen dat er een huurbevriezing is? Forum voor Democratie kan die belofte nog waarmaken ook.
De heer Van Houwelingen (FVD):
We hebben hier inderdaad contact over gehad. Bedankt voor de vraag. Ik vind het ook een heel sympathiek initiatief. Ik zei net al: heel veel mensen hebben moeite om rond te komen. Het probleem is alleen — dat heb ik u ook laten weten — dat wij niet geloven in nog meer Staat. We zijn heel kritisch tegenover huurbevriezingen en prijsbevriezingen in het algemeen, want die leiden vaak tot nog meer staatsingrepen. U kent het boek van Hayek vast wel, The Road to Serfdom. De ene interventie van de overheid lokt de andere uit. Daarom zijn we heel huiverig voor prijsbevriezingen. Dat neemt niet weg dat mensen met een laag inkomen het heel moeilijk hebben; dat heb ik ook betoogd. Het geld — dat zijn we denk ik met elkaar eens — wordt aan allerlei dingen verspild in dit land waar het niet aan zou moeten worden verspild, bijvoorbeeld die enorme grote uitgaven die dit kabinet wil gaan doen aan defensie; daar zijn we het volgens mij ook over eens.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het de beurt aan de heer Flach namens de SGP.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. Het kabinet is gevallen en dat is teleurstellend. Nederland wacht namelijk op oplossingen voor tal van problemen. Het kabinet heeft op veel dossiers helaas niet geleverd. De SGP blijft, zoals altijd, constructief, hoewel onze steun ook de komende tijd niet gratis is. Vandaar dat de SGP de handschoen heeft opgepakt en vandaag een groot aantal voorstellen doet. Natuurlijk zitten er in de Voorjaarsnota ook mooie investeringen. Ik noem bijvoorbeeld de investeringen in defensie en veiligheid, in de jeugdzorg en in de infrastructuur.
Maar de SGP mist ook een heel aantal zaken. Als eerste noem ik dan het gezin. Het kindgebonden budget voor middeninkomens wordt fors ingeperkt. Waarom kiest het kabinet er niet voor om, als er dan zo nodig bezuinigd moet worden, de rekening bij de allerrijksten te leggen? In sommige gevallen krijgen gezinnen die meer dan een ton verdienen, nog steeds toeslag. Of leg het bijvoorbeeld bij gezinnen met een hoog vermogen. Dan richt je het kindgebonden budget toch beter op de groep die het echt nodig heeft?
Ook de belastingkloof tussen een- en tweeverdieners is de SGP al jaren een doorn in het oog. Vorig jaar is er door een amendement van de SGP 100 miljoen vrijgemaakt voor deze groep. In het najaar komen we erop terug, maar alvast de volgende vragen aan het kabinet. Is het kabinet bereid extra maatregelen te nemen om de belastingkloof te verkleinen? Wil het daarbij specifiek kijken naar een uitbreiding van de overdraagbare heffingskorting?
Voorzitter. Vanaf de start van het kabinet had de SGP weinig hoop dat er iets goeds zou gebeuren op het terrein van de medische ethiek. Helaas is dat ook waarheid geworden, ondanks de extreme stijging van het aantal abortussen. Samen met Diederik van Dijk heb ik daarom een amendement ingediend om een moeder-en-kindfonds op te richten. Daarmee kan ondersteuning worden geboden aan vrouwen die onverwacht zwanger zijn geraakt en zich in een sociaal kwetsbare situatie bevinden. We reserveren 20 miljoen euro, waarmee duizenden moeders en kinderen geholpen kunnen worden. Het eigen risico verlagen we met €1 minder dan in de plannen staat. U hoort het goed: €1. Graag hoor ik een reactie op dit amendement.
We hadden ook meer actie verwacht op de landbouw. Soms gaat het om kleine bedragen die veel betekenen voor de sector. Ik heb drie amendementen ingediend om geld vrij te maken, bijvoorbeeld voor gewasbescherming. Belangrijke subsidieregelingen hiervoor lopen dit jaar af. Onze voedselzekerheid wordt bedreigd door ziekten en plagen. Ik roep de collega's op om serieus naar onze voorstellen te kijken.
Voorzitter. Vorig jaar heeft de SGP een duidelijke winstwaarschuwing afgegeven: de koppeling tussen onze economische groei en het budget voor ontwikkelingshulp moest worden hersteld. Het kabinet heeft maar deels naar ons geluisterd. Er komt nog niet genoeg geld bij. Natuurlijk, onze eerste taak ligt in Nederland, maar als we meer welvaart krijgen, zouden ook de naasten ver weg dat moeten merken. Ik heb een amendement ingediend om nog dit jaar extra geld te reserveren. Volgend jaar kan de koppeling dan weer volledig hersteld worden. Anders wordt het voor de SGP heel lastig om voor de begroting van 2026 te stemmen.
Voorzitter. Het kabinet is voornemens om de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken aan te scherpen, zodat een maas in de wet wordt aangepakt. Heel goed. Die 36 miljoen wordt nu echter ingezet om de stelpost fiscale regelingen in te vullen. Waarom wordt dat geld niet ingezet om een heffing op toegevoegde suikers een stap dichterbij te brengen?
In de Voorjaarsnota worden ook enkele bezuinigingen op de Onderwijsbegroting voorgesteld, waaronder de onderwijskansenregeling. Vorig jaar hebben we met een aantal partijen een groot deel van de bezuinigingen weten te voorkomen. Waarom kiest het kabinet nu toch weer voor bezuinigingen? Het kabinet ziet toch dat daar geen politieke meerderheid voor is?
Voorzitter, tot slot. De gevangenissen puilen uit. In de Voorjaarsnota is daar niets voor geregeld. Vandaar dat wij samen met JA21 de handschoen opgepakt hebben met diverse amendementen. We hebben een voorstel gedaan om 25 miljoen euro vrij te maken om sluiting van nog eens 4.100 detentieplekken te voorkomen.
Tot slot, voorzitter. Het kabinet is demissionair, de Kamer niet. De SGP doet vandaag tal van voorstellen om problemen aan te pakken. Ik hoop op een kabinet dat met open vizier naar de voorstellen kijkt en op een Kamer die de noodzaak van deze amendementen ook inziet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw bijdrage. Dan wil ik de heer Grinwis uitnodigen om naar voren te komen. Hij zal spreken namens de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Bij het aantreden van het kabinet zei Geert Wilders dat de zon weer zou gaan schijnen in Nederland. Toen voelde mijn fractie al nattigheid en recent waren we allemaal getuige van een politieke wolkbreuk van jewelste. Nu staan we hier dus alweer met een demissionaire minister en een demissionaire staatssecretaris van Financiën over hun eerste Voorjaarsnota te debatteren.
Politiek is kiezen in schaarste. Deze minister weet dat als geen ander, maar had daar toch wel een eenzijdige taakopvatting bij, namelijk die van een bijkans nihilistische bewaker van het begrotingskader. Vooropgesteld: oprecht complimenten voor het gegeven dat de begrotingskaders zijn bewaakt door deze minister en dat de druk van de toenmalige coalitiepartners is weerstaan om op basis van ramingssprookjes ongedekt meer geld uit te geven. Maar uiteindelijk is het bewaken van de kaders niet een doel, maar een middel. Het is niet: houdbare overheidsfinanciën, punt. Het gaat om het laten floreren van ons mooie land. Dat vraagt om goede keuzes en het goede doen met het geld dat je verschuift. Dat laatste perspectief was te weinig in tel. De begrotingshavik in deze minister prijs ik. De begrotingsnihilist bekritiseer ik.
Er waren allerlei instantoplossingen die even een warm gevoel gaven, maar op lange termijn ijskoud uitpakken. Ons land zit na dit kabinet nog meer op slot dan toen het kabinet aantrad. Vooral op het gebied van stikstof is de ramp compleet. Dat is deels echt onnodig, maar daar gaan we het later vanmiddag over hebben met de minister van LVVN.
Een pijnlijke illustratie hiervan is de Lelylijn, waar de coalitie de koektrommel heeft geplunderd en er slechts een schraal mariakaakje in heeft achtergelaten, in plaats van dit project van nationaal belang weer een stapje verder te brengen.
De klap op de vuurpijl was natuurlijk de huurbevriezing, waarbij de rekening op het bordje van woningcorporaties en woningzoekenden werd gelegd. Dat was niet alleen een domme, kortzichtige maatregel, maar ook eentje die opnieuw getuigt van het nihilisme dat ik bekritiseer. Het leverde namelijk een fijn inverdieneffect op in de begroting. Die structurele 492 miljoen euro kon deze minister mooi richting Defensie verschuiven. Gelukkig is het voorstel teruggedraaid. Gisteren hebben we als Kamer met mijn motie helder uitgesproken dat de nu niet gerealiseerde besparing niet op het bordje van VRO, oftewel bij onze volkshuisvesting, mag worden neergelegd. Ik neem aan dat de minister — netjes, volgens deze minister — het nog openstaande probleem voor 2030 en verder oplost en dat ik mijn amendement dat er nog ligt, met een gerust hart kan intrekken. Graag een reactie.
Voorzitter. De begrotingsregels zijn iedere keer grotendeels gevolgd. De financiële kaders staan fier overeind. De minister van Financiën heeft als handhaver van die kaders getriomfeerd, maar is dit nu het goede financiële bestuur geweest waar ons land van opbloeit? Hoe kijkt de minister daar nu zelf op terug? Eerst het zoet en daarna niet toegekomen aan het zuur; te veel consumptieve uitgaven en te weinig geïnvesteerd. Neem IenW, ooit de trots van de VVD, nu stiefmoederlijk behandeld, terwijl we allemaal weten dat we daar over tien à twintig jaar spijt van krijgen als haren op ons hoofd.
Voorzitter. Dat brengt me als vanzelf bij de bezuiniging van dit kabinet op het ov, in totaal 335 miljoen per jaar. Voor de ChristenUnie is dit een onacceptabele aanslag op ons ov. Bovendien staat dit in schril contrast met de Bikkergelden. Ik heb het al eerder aangekondigd: als dit niet wordt opgelost in de begroting van IenW voor 2026, stemmen wij tegen die begroting. Voor nu heb ik samen met collega De Hoop alvast een amendement ingediend om de dit jaar te ontvangen eerder te veel uitgekeerde beschikbaarheidsvergoeding van 65 miljoen euro aan te wenden om de bezuiniging op het ov van dit jaar en de gevolgen daarvan voor het schrappen van buslijnen en het extra verhogen van de ticketprijzen te dempen.
Voorzitter. Wat me als lid van een constructieve fractie minstens net zo dwarszit, is hoe na de moeizame deal over de Onderwijsbegroting van afgelopen najaar nu weer hard op de OCW-begroting wordt bezuinigd, ruim 400 miljoen structureel, dwars tegen afspraken van toen in, bijvoorbeeld op het mbo en het praktijkleren. Het treurige dieptepunt is de 177 miljoen op de onderwijskansenregeling. Wat een botte bezuinigingsbijl, toegepast op het onderwijs aan kansarme kinderen. Hoe dan ook, het monsterverbond strikes again om de bezuinigingen op OCW terug te draaien. Hoe wil de minister zo meteen eigenlijk een meerderheid voor deze begroting krijgen?
Voorzitter. Eenzelfde kritische opmerking zou ik kunnen maken over de bezuinigingen op onze nationale parken, maar soit, ik wil niet zuur worden vandaag. Daarom een andere vraag. De kabinetsval levert onzekerheid op. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de middelen die gereserveerd staan op de aanvullende post? Kan de minister daar uitsluitsel over geven per post? Een voorbeeld daarvan zijn de middelen voor agrarisch natuurbeheer voor 2026 en verder. Agrarische collectieven hebben geïnvesteerd in professionalisering en hebben zich voorbereid op uitbreiding, maar nu is onbekend of het geld op tijd bij de provincies is en of de provincies op tijd zekerheid geven aan deze boeren en natuurcollectieven en de deelnemende agrariërs. Wil de minister samen met zijn collega's nog voor de zomer helderheid bieden over de doorgang en voortgang van beleid dat gekoppeld is aan de middelen op de aanvullende post?
Het stuk over het Noodfonds Energie kort ik even in. Daar heb ik een mooi amendement op ingediend met wat collega's. Gaarne aanbevolen.
Mijn oproep aan de minister is ten slotte: maak van de halve koppeling bij ontwikkelingshulp gewoon een hele koppeling en let op de marginale druk bij het kindgebonden budget. Dan verwijs ik naar de interruptiedebatten die we hebben gevoerd.
Ik kijk uit naar de antwoorden in eerste termijn, ook al zal ik die niet allemaal live kunnen bijwonen, want er wacht ook een debat over stikstof.
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng. U heeft nog een interruptie. Blijft u nog even staan? Dan wil ik graag het woord geven aan de heer Van Dijck.
De heer Tony van Dijck (PVV):
De heer Grinwis doet mee aan die hele framing van: "Woningcorporaties lopen 50 miljard aan investeringscapaciteit mis. Er kan geen huis meer gebouwd worden. Er kan geen huis meer geïsoleerd worden." De heer Grinwis vond het bevriezen van de huren de domste maatregel ooit. De heer Grinwis heeft alle kennis en wetenschap in pacht. Maar het EIB, het Economisch Instituut voor de Bouw, zegt: "Niks aan het handje. Woningcorporaties kunnen gewoon doorgaan met investeren. Er ligt een investeringscapaciteit op de plank van 100 miljard. Tot 2030 hebben ze geld zat om te bouwen." Dit zijn allemaal excuses om deze maatregel van tafel te krijgen. Waarom gaat de heer Grinwis hierin mee? Een andere vraag is: hoeveel lopen woningcorporaties eigenlijk mis als we de huren zouden bevriezen dit jaar?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Halve waarheden zijn hele leugens. Wat de heer Tony van Dijck hier staat te beweren, klopt gewoon van geen kant. Ik wil een paar punten even demonteren. Ten eerste is het verhaal van de EIB over de investeringscapaciteit gedebunkt door professor Johan Conijn. Hij heeft zwart-op-wit op papier uitgerekend wat de gevolgen zijn van de tweejarige huurbevriezing. Andere instituten hebben dat ook gedaan. Daaruit blijkt ten eerste dat de investeringscapaciteit van woningcorporaties door die tweejarige huurbevriezing met 49 miljard achteruit zou kachelen. 49 miljard. Er was een klein overschot op de investeringsopgave van de woningcorporaties. Het investeringstekort op de opgave van de woningcorporaties zoals afgesproken in de prestatieafspraken zou met 35 miljard achteruit kachelen. Ja, dan zou er nog 75 miljard aan investeringscapaciteit resteren. Dat klopt. Maar de corporaties opereren niet in een soort leeg universum. Zij hebben zich te houden aan de regels die zwart-op-wit in de regelgeving staan van de autoriteit die toezicht houdt op de woningcorporaties. Ongeveer 60%, dacht ik, van de corporaties zou subiet in de problemen komen qua investeringstempo en -capaciteit, en zou dus hun investeringstempo omlaag moeten schroeven.
Dus nee, het zou niet pas na 2030 impact hebben gehad op de investeringen. Het zou per direct impact hebben gehad op de investeringen, de investeringen in nieuwbouw en de investeringen in isolatie en het verbeteren van woningen. Dus ja, de gevolgen van dit besluit van het kabinet, van de coalitie met name, van de PVV met name, zouden desastreus zijn geweest voor onze woningzoekenden, ook al omdat er slechts een schamele compensatie van 1,1 miljard was afgesproken, die bovendien nog eens op zou gaan aan de huurders in de particuliere sector, die niet zouden profiteren van de huurbevriezing. Kortom, de heer Van Dijck vertelt hier een half verhaal. De consequenties zouden echt verschrikkelijk zijn geweest. De huurbevriezing was de domste maatregel van dit kabinet en van deze eeuw.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Aardig gebrainwasht, zou ik zeggen. Maar hoeveel — dat was eigenlijk de belangrijkste vraag — inkomsten lopen de woningcorporaties mis als ik dit jaar de huren bevries? U hebt het over getallen van 49 miljard en 75 miljard. Het licht zou uitgaan. De bouw zou stilvallen. Maar hoeveel lopen ze feitelijk mis als ik één jaar de huren bevries?
De voorzitter:
Meneer Grinwis, een kort antwoord graag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De huurbevriezing zou voor twee jaar gelden en zou in totaal ongeveer een kleine 10% hebben gescheeld op de inkomsten van de woningcorporaties; dat heeft de heer Mooiman, een collega van de heer Van Dijck, vaak gezegd. Dus als je twee jaar de huren bevriest, dan is dat niet alleen een huurbevriezing van twee jaar, maar dan telt dat ook structureel door. Het heeft daadwerkelijk direct dit jaar al honderden miljoenen minder inkomsten tot gevolg voor de woningcorporaties, maar dat telt structureel door. Dat is één.
Twee. Voor iedere euro die je aan inkomsten binnenkrijgt als woningcorporatie kun je op de kapitaalmarkt bij de bank €32 lenen om te investeren. Dat betekent dus niet dat er met huurinkomsten gebouwd wordt voor woningzoekenden. Nee, de huurpenningen die ze binnenkrijgen zijn al te weinig om het onderhoud van de woningen en de woningverbeteringen voor de bestaande woningen bij te houden. Dus het is niet zo dat de huurpenningen werden gebruikt voor nieuwbouw. Maar die huurpenningen kun je dus wel gebruiken om op de kapitaalmarkt €32 per euro te lenen, om te kunnen investeren in bijvoorbeeld nieuwbouw. Dus dat zou echt desastreus zijn. De compensatie was ook gewoon ten enenmale onvoldoende. Bovendien heb je het schrappen van de vennootschapsbelasting voor woningcorporaties al nodig om in de toekomst de krachtigere instrumenten en organisaties te behouden die kunnen blijven investeren in woningbouw. Want woningbouw hebben we niet alleen nodig tot 2030, maar ook tot 2040 en 2050.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik weet niet of ik hierdoorheen kom ...
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik denk het niet.
De heer Tony van Dijck (PVV):
... want de heer Grinwis is zo gebrainwasht door al die lobbyisten en die invloedrijke Aedessen en mevrouwen Spies van deze wereld. Maar waar het om gaat, is dit. Er ligt 75 miljard op de plank. Tot 2030 kunnen ze bouwen. Het is echt niet zo dat de bouw stilvalt als je een jaartje de huren bevriest waardoor je nog geen half miljard aan inkomsten misloopt. Dat heeft u zich laten wijsmaken. Dat is wat ik bedoelde te zeggen. De huurbevriezing betekent een half miljard minder inkomsten en daardoor zou ineens "de bouw stil komen te vallen". Dat is grote BS — om het maar netjes te zeggen. Ik vind dat u zich veel te veel heeft laten leiden door de gedachtes en de ideeën en het niet willen uitvoeren van die huurbevriezing. Vier jaar geleden hebben we de huren bevroren en toen stonden ze hier niet met dat hele verhaal. Toen ging dat gewoon door met een algemene maatregel van bestuur, dus niet eens met wetgeving, niet eens langs de Raad van State. Iedereen happy. En nu is de wereld te klein. U heeft zich voor het karretje laten spannen van mevrouw Spies cum suis, en dat had u niet moeten doen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter ...
De voorzitter:
Kort, kort.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik mag de heer Van Dijck, oprecht, graag. En nog complimenten voor het feit dat hij de btw-maatregelen op die manier van tafel heeft gehaald. Bij dezen nog applaus. Dat had hij gevraagd; nou, bij dezen. Maar verder is dit gewoon een sprookje. Ik kan er niks van maken. Ik zeg niet dat de woningbouw stilvalt. Ik zeg dat het een enorme impact heeft op de investeringscapaciteit en dat je dat wel direct bij heel veel woningcorporaties zou gaan merken in de investeringen in onderhoud en nieuwe woningbouw. Ik ga geen grote woorden gebruiken over "stilvallen" of wat dan ook. Maar door twee jaar huurbevriezing verdampen er gewoon structureel inkomsten bij woningcorporaties, en die hadden jullie onvoldoende gecompenseerd in de begroting. En ik voorspel je: op lange termijn heb je de compensatie die je als compensatie had bedacht, bijvoorbeeld het schrappen van de vennootschapsbelasting voor woningcorporaties, sowieso nodig omdat er op lange termijn gewoon een enorme investeringsopgave blijft liggen voor die woningcorporaties en de inkomsten uit huur te weinig zijn om het te organiseren. Dus er is gewoon op langere termijn collectief meer geld nodig voor volkshuisvesting in plaats van minder. Wat deze coalitie deed, is geld uit de volkshuisvesting trekken, terwijl wonen en woningbouw en woningnood probleem nummer één zijn in onze samenleving volgens de kiezers, en ook volgens mij.
De voorzitter:
Hartelijk dank. De heer Dassen staat al een tijdje klaar en te wachten tot hij het woord mag voeren. De heer Dassen namens Volt.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Ik heb eerst nog even genoten van het college van Pieter Grinwis. Je ziet dat hij dit vol passie uitdraagt, dus dank daarvoor.
Wat doen we voor de toekomst? De Voorjaarsnota hoort een serieuze tussenbalans te zijn, een moment waarop we kijken of de begroting op koers ligt richting die toekomst. Maar wat we hier voor ons hebben, is niet een plan voor volgende generaties. Nee, het is meer een verzameling van kortetermijnmaatregelen voor de eigen achterban. De grote vraagstukken van klimaat, wonen en bestaanszekerheid vragen om structurele keuzes. Maar in plaats daarvan zien we symboliek, incidentele gebaren, maatregelen die alweer achterhaald zijn voordat ze zijn ingevoerd. En ondertussen zien we een sluipend koopkrachtverlies, want de tabelcorrectiefactor wordt in 2026 slechts deels toegepast. In gewone taal: werkenden gaan meer belasting betalen dankzij dit kabinet. De arbeidskorting en de algemene heffingskorting worden niet volledig verhoogd. Deze sluipbelasting kost een gezin al snel meer dan €100 per jaar. Een klap in het gezicht van iedereen die gelooft dat werken meer zou moeten lonen. En dat terwijl het kabinet in het hoofdlijnenakkoord beloofde om transparanter te worden en juist minder via kortingen en meer via belastingschijven te werken.
Kan de staatssecretaris reflecteren op het voornemen om niet te indexeren in relatie tot die zin uit het hoofdlijnenakkoord? "Werken moet lonen", hoorden we vaak vanuit het kabinet, maar waarom is er dan nu een lastenverzwaring? Zijn dan de 30 miljard aan ondoelmatige fiscale regelingen niet een veel logischere dekking? Ik zie de minister al knikken, dus dat is mooi.
Voorzitter. Nu het kabinet gevallen is, moet de Kamer kiezen voor de lange termijn. Volt presenteert daarom een reparatiekit in vijf punten, gericht op de toekomst.
Repareer de bezuinigingen op nationale parken. Een week voor deze Voorjaarsnota ondertekende de minister nog een manifest over het belang van nationale parken en een paar dagen later werd erop bezuinigd. Deze gebieden zijn echter cruciaal voor educatie, recreatie, biodiversiteit en de regionale economieën. Dus wat levert deze bezuiniging volgens de minister eigenlijk op en wat doet het voor de betrouwbaarheid van bestuur als de ene week iets ondertekend wordt en het de week daarna wegbezuinigd wordt? Erkent de minister dat dit op termijn juist tot hogere kosten gaat leiden? Wij zullen een voorstel doen om deze bezuiniging van tafel te krijgen. Dat is gelukkig al door een groot gedeelte van deze Kamer ondertekend.
Repareer de bezuinigingen op onderzoek en wetenschap. Nederland investeert te weinig in onderzoek en innovatie en het kabinet bezuinigt op onderzoek en wetenschap. We stellen voor deze bezuiniging terug te draaien en ervoor te zorgen dat elk kind toegang heeft tot digitale leermiddelen, voor de digitale weerbaarheid later. We willen dit dekken via het rekenforfait in de erf- en schenkbelasting, dat al 50 jaar niet meer is aangepast. De minister en staatssecretaris moeten het met me eens zijn dat dit wel de meest rechtvaardige belasting is die je kan verhogen voor toekomstige generaties. Graag een reactie. Kan de staatssecretaris ook uitleggen waarom dit al 50 jaar niet geactualiseerd is?
Repareer de ongelijkheid voor jongeren: verhoog het minimumjeugdloon. Jongeren worden geconfronteerd met hoge woonlasten, dure boodschappen en studieschulden en krijgen daarbovenop ook nog een lager loon voor hetzelfde werk. Het is goed dat het kabinet een eerste stap zet in de richting van het verhogen van het minimumloon, maar het is niet genoeg. Volt stelt: verhoog het loon in 2026 meer en schaf het vervolgens af. Zoals mevrouw Van Vroonhoven na de presentatie al zei: bestaanszekerheid kan niet wachten. Daar zijn wij het hartgrondig mee eens. Ik ben blij dat de heer Van Dijck vandaag ook aangaf dat dat moet gebeuren. Waarom zou een hoger loon voor jongeren moeten wachten, vraag ik aan de minister.
Repareer Oekraïne en het veiligheidsbeleid in plaats van aan symboolpolitiek te doen aan de grens. Het kabinet reserveert tot 2030 624 miljoen voor intensivering van grensbewaking, terwijl Schengen juist onze kracht is en deze maatregel de economie 75 miljoen euro per maand kost. Ondertussen zijn er 1.600 vacatures bij de marechaussee en is structurele steun nodig voor Oekraïne. Wat draagt dit werkelijk bij aan de veiligheid van Nederland en Europa, vraag ik aan de minister. Ik weet dat de minister Oekraïne hoog in het vaandel heeft staan en het belang onderstreept van de steun daaraan, dus waarom niet beter dat geld in echte veiligheid steken in plaats van in deze schijnveiligheidsmaatregel?
Voorzitter, als laatste. Repareer de kansen voor start-ups om talent aan te trekken. Grote werkgevers kunnen via de werkkostenregeling studieschulden van personeel aflossen. Kleine werkgevers hebben daar geen ruimte voor. Volt pleit voor een gerichte vrijstelling, zodat ook start-ups en het mkb jong talent een eerlijke kans kunnen geven. Kan het aflossen van de studieschuld een gerichte vrijstelling zijn voor start-ups en mkb, vraag ik aan de staatssecretaris. Is de staatssecretaris bereid te onderzoeken of kleine werkgevers fiscaal mogen bijdragen aan de aflossing van studieleningen via de werkkostenregeling, en hierover voor de Miljoenennota met een voorstel te komen?
Voorzitter. Laten we inzetten op de toekomst en daarin met elkaar investeren. Juist nu, nu het kabinet gevallen is, hebben we de mogelijkheid om het een en ander te repareren. We hebben vijf voorstellen gedaan. Ik hoop dat we die met deze Kamer verder kunnen brengen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan wil ik de heer Eerdmans vragen, namens JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Het meest van alles heb ik mij de afgelopen anderhalf jaar verbaasd over het klimaatbeleid van het meest rechtse kabinet ooit. Ik heb zitten zoeken, maar het beleid van de PVV was in feite een-op-een gelijk aan het beleid van Jetten. Het enige echte verschil dat ik heb kunnen vinden, was de niet meer verplichte warmtepomp. Maar de rest, de miljarden, de uitgaven, de ambitie van aardgasvrij, de vliegtaks, milieuzones, windturbines in je achtertuin, bleef ook met de PVV overeind. Het doel is dan klimaatverandering, maar ik heb altijd gezegd dat we ons juist moeten aanpassen aan het klimaat, in plaats van dat we in Nederland proberen om het wereldklimaat aan te passen. We weten namelijk wat we ervoor terugkrijgen, 0,0000 … Al die nullen en dan een 7. Dat is het antwoord. En nee, wij zijn geen klimaatwappies, zeg ik maar. Wij zien de opwarming van de aarde. Maar als je de doelen van Parijs voor 2030 wilt halen, moet je óf geen zakelijk verkeer meer toestaan op de weg, óf de accijnzen op fossiel verder omhoog doen, óf Tata Steel sluiten, óf de veestapel halveren. Maar waarschijnlijk moet je zelfs een combinatie van die dingen doen. Dat kan dus gewoon niet, simpelweg. Hoe kijkt het kabinet hiernaar?
Voorzitter. Een aantal beleidsvoorstellen kan met de val van het kabinet wat ons betreft de prullenbak in. Dat is dan het goede nieuws. Elk nadeel heb zijn voordeel. Denk aan de verlaging van het eigen risico en de huurbevriezing. Maar één ding blijft overeind, zelfs demissionair, namelijk dat de autorijder gewoon de sjaak is. De minister heeft gezegd: ik wil niet automobilistje pesten. Maar een kabinet dat de hoogste accijns op benzine in Europa heeft, voert natuurlijk niet een autovriendelijk beleid. De minister hield een bord omhoog met "we mogen weer 130". Ja, op een paar opritten in Groningen, geloof ik. De gemiddelde benzineaccijns in Europa is €0,53. In Nederland is die €0,79.
Op de Afsluitdijk mag je ook 130, hoor ik de heer Dijk zeggen. Nou, gefeliciteerd!
Voorzitter. Als wij niet ingrijpen — meneer Dijk, luister mee — gaat de benzineaccijns per 1 januari €0,25 omhoog. Omhoog, er nog eens bij! Weet waar we aan toe zijn. Dat is het kwartje van Barry, €0,25 erbij. Dat is "pijn als ik rij" in plaats van "blij dat ik rij". Die accijnzen gaan namelijk altijd omhoog; ze gaan nooit omlaag. Het begon met het kwartje van Kok. Ik zeg altijd: het is een sluipmoordenaar. 75% van de mensen die in een auto rijden, rijdt op brandstof. Het aantal benzineauto's blijft stijgen. Mijn vraag is dus: gaat het kabinet nou wel of niet die accijnsverhoging per 1 januari tegenhouden? Gaat de VVD daarvoor liggen in dit kabinet? Namens 8 miljoen autobezitters krijg ik graag een helder antwoord.
Voorzitter. Er kwamen vorig jaar netto 130.000 migranten naar Nederland. Dat zijn er natuurlijk te veel. We hebben gelukkig nog de twee strenge wetten van Faber, waarvan we er volgende week eentje gaan behandelen. Maar als wij strenger willen zijn — en dat willen we — hebben we meer capaciteit nodig bij de IND. Heel simpel. Want je wilt het kaf van het koren scheiden. De gemiddelde wachttijd voor een asielaanvraag is nu zeventien maanden. Je kunt niet én voor een streng asielbeleid zijn én er geen geld voor uittrekken. Dat kan niet. Als je voor een streng asielbeleid bent, versterk je dus de IND en de rechtspraak. Daarvoor liggen twee amendementen van ons voor.
Voorzitter. Dan snel naar de koopkracht. De hardwerkende Nederlander — u weet het — is een kwart van zijn inkomen kwijt aan woonlasten. Dat is ver boven het Europees gemiddelde. We betalen hier meer voor gas dan in de meeste andere landen. Over de supermarkt zullen we het maar even niet hebben. De vaste lasten voor een gemiddeld gezin in Nederland zijn met €500 gestegen in het afgelopen jaar. Het kleine plusje op de loonstrook is dus alweer weg. Het is code zwart voor het koopkrachtplaatje, net als voor het gevangeniswezen. We weten het: 4.000 criminelen lopen vrij rond in Nederland en er zijn bonussen voor gevangenen die nog wel vastzitten. Er is dus ook geld nodig bij het gevangeniswezen. Hiervoor liggen vier amendementen voor van JA21, ingediend met de SGP. Het gevangeniswezen is geen politieke keuze, mensen. Het is een principe: je voert straffen die criminelen zijn opgelegd uit. Punt.
Voorzitter, tot slot. Het plaatje is voor JA21 vrij eenvoudig, zoals u hoort. JA21 wil meer geld voor lastenverlichting, een lagere accijns op benzine en meer geld naar gevangenissen en defensie. Gisteren hebben we een uitgebreid debat over de NAVO-norm gehad. En ja, dat betalen wij ook door het een en ander.
De heer Vermeer (BBB):
De heer Eerdmans begon net in een interruptie al over het verlagen van het eigen risico. Hij zei dat het een heel slecht idee is om het eigen risico te verlagen, terwijl hij het heeft over de portemonnee van de burger. Er zijn gewoon mensen die zorg mijden omdat ze bang zijn voor de rekening van het eigen risico. In zijn interruptie zei hij: dat leidt tot premieverhoging en tot extra wachtlijsten, want er is geen personeel. Maar het kan niet beide waar zijn. Of er zijn wachtlijsten en dan leidt dat niet tot premieverhoging, omdat het niet tot extra zorg leidt, of het leidt tot premieverhoging voor de korte termijn, omdat er meer mensen geholpen worden op de korte termijn, maar dan leidt het op de lange termijn tot premieverlaging, omdat die mensen gezonder zijn. Hoe zit dat volgens de heer Eerdmans?
De heer Eerdmans (JA21):
Als we iedereen gezond maken, dan zal de premie omlaag kunnen, maar dit moet ergens van betaald worden, toch? Je kunt niet het geld weggeven en het eigen risico met de helft verlagen en dan denken dat het zich wel oplost. Daar gaat de premie dus door omhoog. Dat geldt voor iedereen: iedereen die premie betaalt, zal meer gaan betalen. Zoals ik zei, zal het tot meer vraag naar zorg leiden, dus er zullen langere wachtlijsten komen, want die mensen zijn er niet. Het personeelstekort is er al, maar als je de zorgvraag dan ook nog aanwakkert, wat natuurlijk gebeurt als mensen meer zorg vergoed krijgen, dan gaan er meer mensen naar het ziekenhuis en dan gaan ze meer zorg vragen. Dat leidt dus absoluut tot meer kosten. Dat is al door heel veel deskundigen aangegeven. Dat leidt dus ook tot een hogere premie. Het zal gunstig zijn voor een x-aantal mensen — dat geef ik onmiddellijk toe — maar voor de grote gemene deler onder de premiebetalers zal het een verslechtering zijn.
De heer Vermeer (BBB):
Heeft de heer Eerdmans zich hier weleens echt in verdiept? Dan zou hij namelijk weten dat tien fysiotherapiebehandelingen goedkoper zijn dan een nieuwe knie. Als je mensen op tijd kunt helpen, bespaart dat kosten voor de lange termijn. Juist als de heer Eerdmans bang is dat er te weinig personeel is, moet hij nu dus actie ondernemen, zodat mensen hun zorg niet uitstellen, zodat we straks minder personeel nodig hebben. Ik zou de heer Eerdmans dus echt willen vragen om hierover niet de algemene modelletjes te volgen, maar gewoon eens met gezond verstand na te denken over wat het effect van zorgmijding is, wat dat veroorzaakt en hoe we dat kunnen voorkomen.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat is echt een goede vraag. Alleen, het omgekeerde is ook waar. Als je het eigen risico verlaagt, weet je zeker dat veel meer mensen zorg gaan vragen; die bal kan ik gewoon terugleggen bij de heer Vermeer. Natuurlijk is het waar dat mensen, als ze meer preventieve fysiotherapie krijgen, geen knieoperatie nodig zullen hebben, maar het zal ook weer niet voor alle gevallen waar zijn. Ik ga uit van wat de meeste gezondheidseconomen zeggen: het halveren van het eigen risico leidt tot die gevolgen, waaronder een premiestijging en meer zorgvraag. Ik denk dus dat je een heel beperkte groep helpt, die dus echt heel veel zorg nodig heeft, maar dat je de grote groep mensen die minder zorg nodig hebben, opzadelt met een hogere premie. Die mensen stellen geen zorg uit omdat ze het niet kunnen betalen, maar hebben die gewoon niet nodig.
De voorzitter:
U heeft ook nog een interruptie van de heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Ik stoor mij een beetje aan de discussie over het eigen risico die al lange tijd steeds gevoerd wordt. Dat heeft ermee te maken dat ook het CPB dit soort modellen hanteert. Dat is ook vaak de reden waarom de SP haar plannen niet laat doorrekenen door het CPB. Er zit namelijk een heel wantrouwend, negatief mensbeeld in dat heel veel problemen heeft veroorzaakt, bijvoorbeeld het toeslagenschandaal. Dat is het wantrouwende beeld — het is trouwens een neoliberaal mensbeeld — dat mensen zelfzuchtige wezens zijn en zichzelf zo veel mogelijk willen toe-eigenen. U zegt het nu zelf ook: dan gaan mensen extra zorg consumeren. Het is echt kolderiek; alsof mensen voor hun lol naar het ziekenhuis gaan, voor hun lol ziek worden. Het is echt flauwekul.
De keerzijde is waar. Een op de acht mensen mijdt zorg. 84% daarvan komt terug met zwaarder leed en hogere kosten. Dat stond vandaag uitgebreid in de krant. Het wordt dus een keer tijd dat liberale partijen in deze Kamer dit rare beeld over het eigen risico en dit vreemde mensbeeld dat tot schade leidt, gaan loslaten. Ik wil de heer Eerdmans vragen of hij zich weleens heeft verdiept in het eigen risico. Is hij weleens met zorgverleners, met huisartsen en met mensen die in ziekenhuizen werken in gesprek gegaan? Lees boeken van zorgverleners. Ze zeggen allemaal: stop hier nu mee.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik zou willen vragen: waarmee? Want ik lees juist precies het omgekeerde. De meeste, eigenlijk alle, gezondheidseconomen zeggen: daar moet je dus niet aan beginnen. Het beeld van de SP is: wij gaan eens lekker naar het ziekenhuis. Niemand gaat voor zijn lol naar het ziekenhuis; natuurlijk niet. Daar gaat het ook niet om. Het gaat erom dat mensen uiteindelijk meer zorg gaan gebruiken. Dat is wel zeker zo. Je kunt wel blijven zeggen dat het maar zorgeconomen zijn, maar daarmee tast je dus gewoon de expertise aan van mensen die daar verstand van hebben.
De voorzitter:
Even wachten. De interruptiemicrofoon staat niet aan, meneer Dijk. U heeft nog één interruptie over. Dus: of u kiest ervoor die interruptie in te zetten of u laat de heer Eerdmans uitspreken.
De heer Eerdmans (JA21):
De analyse van zorgeconomen is nou net: ja zeker, dat leidt tot meer zorgvraag. De vraag is natuurlijk: in welk opzicht zal het uiteindelijk voor de mensen die onder de huidige omstandigheden geen zorg gebruiken, tot hogere kosten leiden als zij hun bezoek hebben uitgesteld? Andersom is het heel gerechtvaardigd dat je denkt dat mensen, als ze extra zorg kunnen inkopen omdat ze er niet voor hoeven te betalen, dat ook zullen doen. Dat is uiteindelijk dan toch gewoon een extra behandeling; die kost geld. De SP kan daar wel iets van zeggen, maar die moet wel betaald worden. Het gaat om structureel 5 miljard per jaar. Ik heb daar meer wensen voor dan alleen het helpen van een beperkte groep mensen die extra zorg gaat inkopen.
Kan ik verder, voorzitter?
De voorzitter:
Zeker.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik was bij het totaalplaatje aangekomen. Dat is voor mij dus eenvoudig: JA21 wil meer geld naar lastenverlichting, lagere accijns op benzine, en meer geld voor gevangenissen en defensie — we hebben het gisteren over de NAVO gehad — en wil dat betalen door de halvering van het eigen risico te schrappen, door te snijden in de klimaatmiljarden en ontwikkelingssamenwerking weer terug te brengen naar de OESO-norm, naar het OESO-gemiddelde. Als het nodig is, zullen we misschien ook iets moeten doen om onze sociale zekerheid te moderniseren. Maar zoals u ons, JA21, kent en zoals we de vorige keer ook hebben laten zien, zullen wij ons verkiezingsprogramma wederom laten doorrekenen door het CPB, zodat u ook kunt zien of onze wensen betaalbaar zijn.
Voorzitter. Realistisch en uitvoerbaar beleid is wat we nodig hebben. Dat is het juiste antwoord op de val van het kabinet.
Dank je wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Wij zijn aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Kamer. Ik wil graag de vergadering tien minuten schorsen. Om 16.40 uur komen wij hier weer samen; dan gaan we stipt van start. Dan gaan we verder met de eerste termijn van de zijde van de regering.
De vergadering wordt van 16.28 uur tot 16.41 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de eerste termijn van de kant van de regering. Ik zou als eerste het woord willen geven aan onze minister van Financiën, de heer Heinen.
Minister Heinen:
Voorzitter, dank u wel. Gezien de klok zal ik proberen om het tempo erin te houden. Als de leden van uw parlement zeggen dat het te snel gaat, hoor ik dat vanzelf wel van u.
Allereerst dank voor alle vragen. Laat mij een paar inleidende woorden spreken en dan zal ik daarna doorgaan naar de onderwerpen waar allemaal vragen over zijn gesteld.
Laat ik beginnen met het volgende. In heel Den Haag werd naar deze Voorjaarsnota uitgekeken als een van de moeilijkste opgaves sinds tijden. De wensen waren immers eindeloos en elk twitterbericht voegde zo'n beetje een miljard toe aan het wensenlijstje. De druk om de kaders los te laten was zeer groot en het uitdelen van gratis geld leek voor sommigen toch wel een aantrekkelijk perspectief, terwijl we juist aan het werk waren om die geest weer wat terug in de fles te krijgen. De verwachtingen waren vooral hooggespannen omdat velen ervan overtuigd waren dat het kabinet over deze Voorjaarsnota zou vallen. Na lang vergaderen en een lange nacht is het toch gelukt om een Voorjaarsnota op te stellen. Dat vind ik belangrijk, want de problemen waar we voor staan, zijn groot, dus we moesten gewoon door. Je regeert voor vier jaar en niet voor een paar maanden. Het was ook gelukt om belangrijke wensen van partijen in te passen en rekeningen netjes te betalen, zodat het kabinet kon doorregeren.
Toch sta ik de Voorjaarsnota hier nu te presenteren als demissionair minister, namens een demissionair kabinet, omdat het kabinet alsnog is gevallen. Dat is echt spijtig, want de Voorjaarsnota verschijnt wel tegen de achtergrond van toenemende onzekerheid — dat lijkt men nog weleens te vergeten — want onze veiligheid verslechtert in rap tempo en onze welvaart staat echt onder druk; ook dit lijken we maar niet te beseffen. De risico's wat betreft de overheidsfinanciën nemen als gevolg daarvan toe. Daarom is het goed dat we nu, in goede tijden, vasthouden aan het trendmatig begrotingsbeleid, met sluitende uitgaven- en inkomstenkaders. Het is goed om te zien dat ook de Raad van State hierop wijst en erkent dat het is gelukt, maar de Raad van State heeft natuurlijk ook gelijk wanneer hij wijst op stijgende uitgaven op de middellange termijn, waardoor de overheidsfinanciën weer lijken te verslechteren, en op het belang om die met het oog op de toekomst te matigen. Daar kom ik zo verder over te spreken.
Het is gelukt om de staatsschuld en het begrotingstekort in de jaren zelf te doen dalen, maar dan in verticaal opzicht. In de stand van de Voorjaarsnota ten opzichte van de Miljoenennota komen het tekort en de schuld dus beide lager uit in elk jaar. Dat is best een prestatie, al zeg ik het zelf, gezien alle wensen. Horizontaal bezien zien we het tekort echter wel oplopen op de middellange termijn. Ik wees er al op dat dat zorgelijk is. Dat noopt dus tot behoedzaamheid, zodat we de rekeningen niet doorschuiven en vooral voorkomen dat de belastingen in de toekomst weer omhoog moeten.
De vragen over de keuzes die hierbinnen zijn gemaakt, zal ik beantwoorden langs de volgende drie onderwerpen. Ik zal beginnen met de overheidsfinanciën. Dan zal ik kort stilstaan bij de economie en de inkomsten; daar zijn ook wat vragen over gesteld. De meeste vragen zijn gesteld over de beleidskeuzes die het kabinet en de coalitie hebben gemaakt. Daar zal ik dan bij stilstaan. Met uw toestemming ga ik daarnaar door.
Ik begin bij de heer Grinwis. Ik dacht: ik begin bij hem, omdat hij aangaf weg te moeten naar een ander debat. De heer Grinwis vroeg of goed financieel bestuur gehandhaafd is door het volgen van de begrotingsregels. Ik heb daar in mijn inleiding al wat over gezegd. De maatregelen zijn conform de gemaakte afspraken van het kabinet en passen binnen het trendmatig begrotingsbeleid. Nogmaals, dat was best een opgave, gezien de druk die hierop stond. We hebben geen rekeningen doorgeschoven naar volgende generaties. De Voorjaarsnota zet een stap om de overheidsfinanciën te beheersen, het tekort te beperken en de budgettaire kaders te behouden.
Nogmaals, we zouden dit jaar op zo'n 2,8% afstevenen. Dat wordt weleens vergeten. Dat buigen we nu ietsje bij, naar 2,6%. Volgend jaar zou het begrotingstekort ver door de 3% schieten, naar 3,7%. Dat hebben we weten om te buigen naar 3%, gewoon binnen de Europese normen. Als je kijkt naar de periode die dan de kabinetsperiode zou zijn, zie je dat het tekort na 2029, op basis van de standen die wij in onze begroting hebben, zelfs naar 1,9% gaan. Dan zouden we het tekort gewoon reduceren tot onder de 2%. De staatsschuld zou daarmee niet boven de 50% komen, maar loopt wel iets op. In Europees perspectief zijn dat gezonde overheidsfinanciën: een staatsschuld onder de 50% en een tekort onder de 2%. Ook economen zouden erkennen dat met gezonde economische groei en een tekort van 2% de overheidsfinanciën op zichzelf wel houdbaar zijn. Gegeven de opgave waarvoor we staan is het, denk ik, nog steeds wat aan de hoge kant, maar is er wel een voldoende buffer naar de -3%. Ik denk dat dat ons een goede uitgangspositie geeft voor de toekomst, maar ik wees er al op dat de risico's zich wel opstapelen. We kunnen niet achteroverleunen. We zullen echt aanvullende maatregelen moeten nemen, maar dat is dan voor een volgende coalitie, na de verkiezingen. Eerst is natuurlijk de kiezer aan zet.
Dan had mevrouw Van Dijk een aantal vragen over kasschuiven. Ik was het niet helemaal eens met de kwalificatie die mevrouw Van Dijk daaraan gaf, want zij zei: daarmee zijn de begrotingsregels geschonden. Dat is allerminst waar, want wij hebben naar aanleiding van de expertgroep ramingen gezegd: we gaan de uitgaven in een realistischer kasritme zetten. Ik heb met mijn collega's het gesprek gevoerd welke uitgaven later in het jaar kunnen plaatsvinden. Dat zijn die kasschuiven. Na de kasschuif van zo'n 7 miljard hebben we vervolgens de kadercorrectie toegepast om te voorkomen dat de lucht die ontstaat door de kasschuif, niet uitgegeven wordt. We hebben dus eerst gezegd: we gaan het in een realistischer kasritme zetten, dan doen we een kadercorrectie en vervolgens houden we die uitgavenkaders om te voorkomen, nogmaals, dat er allemaal meevallers worden ingezet.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ik heb hier ook iets over gezegd. Ik zal het even voorlezen: "De som van de kasschuiven komt niet op nul uit. Kasschuiven vinden ook plaats buiten de reguliere meerjarenperiode van t+5. Kasschuiven zijn dit keer niet volledig ingepast in het uitgavenkader." Alle drie de regels zijn dus niet gevolgd. Ik heb dit trouwens op basis van analyses van anderen …
Minister Heinen:
Nee, daarom.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
… namelijk van de staf van de commissie. Het is helemaal niet erg om dat te erkennen, want de Raad van State gaf dat ook toe. Die zei dat het grotendeels trendmatig is. Er is natuurlijk sprake geweest van enige saldosturing. Hier en daar zijn de regels niet helemaal gevolgd. Het is toch mooi om dat gewoon even te erkennen? Daar is toch niks mis mee?
Minister Heinen:
Dan moet het wel kloppen. Het klopt dat uitgaven naar latere jaren zijn geschoven. Het kan dan zo zijn dat die buiten de regeerperiode vallen. Maar de uitgavenkaders op zichzelf zijn behouden. De Raad van State, als begrotingsautoriteit, wijst daar ook gewoon op. Ik weet dus niet waar de heer Van der Lee op wijst. Ik wil het echt niet bagatelliseren. Tegelijkertijd houd ik me aan de officiële begrotingsautoriteit, de Raad van State, die zegt: het trendmatig begrotingsbeleid is gevolgd; zowel de uitgaven- als de inkomstenkaders zijn behouden.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Maar dit is toch vervelend? We hebben het gewoon … In het stuk van de Raad van State staat letterlijk "grotendeels gevolgd". Er staat dus niet "volledig". Er zijn namelijk een paar afwijkingen. Het zijn er niet veel, maar die komen wel voor. Ik vind het vervelend dat de minister dan doet alsof dat niet zo is. Nadat het advies was uitgekomen, heb ik dat ook nog mondeling besproken met de Raad van State. We zien het gewoon in de stukken die onafhankelijk zijn opgesteld, ook vanuit de staf van de commissie. Erken dat nou gewoon en doe daar niet moeilijk over.
Minister Heinen:
Ik vind het een beetje flauw. Ik hoorde de heer Van der Lee ook over saldosturing. Dat klopt, want zodra je door de 3% gaat, houd je niet meer vast aan het trendmatig begrotingsbeleid, maar moet je gaan saldosturen. Het trendmatig begrotingsbeleid wordt dus begrensd door de Europese afspraken die we met elkaar hebben gemaakt: tussen de 3% en de 60%. Als je daarvan afblijft, kun je trendmatig begroten. Zodra je door de 3% gaat, ben je genoodzaakt op saldo te gaan sturen. Dat wil je dus niet. Dat is ook de reden waarom je een gezonde buffer tot -3% wil houden.
Dan had de heer Van Dijck een vraag over de meevallerformule. Daar is natuurlijk veel discussie over geweest. In het verleden is de meevallerformule als volgt toegepast. Je hebt een plan voor de toekomst. Je kijkt of je meer kunt uitgeven of meer aan lastenverlichting kunt doen. Je wilt dan ook weten hoe het saldo zich naar de toekomst toe ontwikkelt. Daarvoor is nu in dit hoofdlijnenakkoord een meevallerformule afgesproken van 1,5 procentpunt. Er is afgesproken dat je de extra ruimte kunt uitgeven die ontstaat als het structureel daaronder zakt.
Er is door een aantal partijen aangegeven dat ze vooral terugkijken. Ik snap dat, omdat het saldo achteraf meeviel. Dat was natuurlijk in het voordeel van de partijen die daarvoor pleitten. Tegelijkertijd vond ik het zeer onverstandig om de formule op die manier te interpreteren. Ik heb weleens de volgende vergelijking gemaakt. Als je extra wilt uitgeven, zet je eigenlijk extra je voet op het gaspedaal. Als je op de snelweg rijdt en je trapt het gaspedaal in, dan kijk je toch echt door de voorruit en niet door de achterruit. Je zegt dan niet: nou, de weg achter mij zag er lekker rustig uit, dus ik kan planken. Je wilt dan toch ook weten wat voor obstakels er in de toekomst op je afkomen? Dat is volgens mij, om het wat minder technisch uit te leggen, hoe de meevallerformule ook in het verleden is toegepast. Nogmaals, je kijkt vooruit.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Tony van Dijck wil aan de slag met die anekdote.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Inderdaad, je kijkt vooruit. De discussie was inderdaad of je voor- of achteruit kijkt. Maar achteraf weet je pas wat het saldo feitelijk is geweest. Vooruitkijken is alleen maar een predictie van wat het eventueel zou kunnen worden. Aangezien wij al jaren achter elkaar veel te royaal begroten, waardoor het saldo altijd veel lager uitvalt dan verwacht, is vooruitkijken eigenlijk geen optie. We zijn dan eigenlijk een meevallerformule aan het definiëren die nooit tot uiting kan komen, want met vooruitkijken weet je niet zeker wat het wordt.
Minister Heinen:
Als ik door de voorruit kijk, weet ik in ieder geval hoe de weg eruitziet. Ik vind het een risicovolle strategie om achteruit te kijken en te denken: in mijn achterruit zie ik een snelweg, dus ik denk dat ik 130 kan rijden. Ik erken dat het saldo is meegevallen in de afgelopen jaren. Het is dus heel verleidelijk om te zeggen: nou, dan verwacht ik dat het zich in de toekomst ook zo zal voordoen. Tegelijkertijd is het heel verstandig om, als je beleid maakt, een onafhankelijk ramingsinstituut te laten ramen en je daarop te baseren. Dat is precies wat je doet om te voorkomen wat er dreigde te gebeuren in die nacht van de Voorjaarsnota. We waren toen namelijk op zoek naar extra ruimte. Hoe verleidelijk is het dan om te denken dat het in de toekomst ook wel zal meevallen? Je moet dan kijken naar wat er in je begroting staat. Ik ga er dan van uit dat dat ook wordt uitgegeven. Je ziet dat het tekort en de uitgaven dan stijgen. Het is dan dus zeer onverstandig om te zeggen: ik gooi er nog wat bovenop en ga ervan uit dat het niet wordt uitgegeven.
Ik heb daarbij ook aangegeven — de heer Van Dijck zat er ook bij — dat ik best kan begrijpen dat je naar het verleden kijkt en zegt: "Hoe realistisch is het dat ook in de toekomst alle uitgaven worden gedaan? Kan je in kaart brengen waar er eventueel lucht in de begrotingen zit?" Dat heeft geleid tot de kasschuiven die ook in de Voorjaarsnota staan. Dat betreft die 7 miljard. Daarvan hebben we gezegd: laten we het nou realistischer ramen en beter plannen in de tijd. Dat is om te voorkomen dat je op het punt komt waar, denk ik, de heer Van Dijck naar verwijst en waarop het toch weer meevalt. Dat leidt tot wantrouwen in de cijfers. Dat hebben we geprobeerd op te lossen door die expertgroep op te zetten en realistischer te begroten. U heeft de hele expertgroep kunnen horen over alle acties die zij hebben geïnventariseerd en die wij kunnen doorvoeren om dit nog beter te doen.
De heer Vermeer (BBB):
We hebben in gesprekken natuurlijk al veel discussie gehad over de meevallerformule. Voor mij is het volgende in ieder geval duidelijk. Daarover doe ik een oproep aan iedereen hier in de Kamer die ooit coalitieonderhandelingen moet doen. De heer Van Dijck zegt: trap er niet in. Maar hij was er zelf bij, dus dat mag je een ander nooit verwijten. Je moet alleen naar jezelf kijken. Zorg dat er een goede omschrijving komt van de meevallerformule, want een meevaller is per definitie iets onverwachts. Die kun je dus niet vooraf voorspellen. Dat kun je altijd alleen maar achteraf vaststellen. De heer Heinen gaat naar Luxemburg voor een vergadering. Als hij met zijn dienstauto gaat en in Luxemburg tankt, dan zal de Staat straks een meevallertje hebben ten opzichte van het geval waarin hij in Nederland getankt had. Dat kun je alleen maar achteraf constateren. Daar kun je niet op voorsorteren, want je weet niet of je dat tankstation zult halen. De heer Van Oostenbruggen begint er al op te anticiperen. De kern van de meevallerformule is dat er blijkt dat er al jarenlang geld overgebleven is en dat je dat geld dat incidenteel beschikbaar komt dan ook incidenteel in gaat zetten. Tijdens de Voorjaarsnota hebben we met bijna de helft van de mensen aan tafel goed moeten bepraten wat incidenteel is en wat structureel is. Dat is weer een hele andere discussie. Zoals die meevallerformule hier nu uitgelegd wordt, dan gaat hij alleen toegepast worden wanneer Pasen en Pinksteren op één dag vallen. Dat is nooit. Ik wil hier toch even markeren dat de meevallerformule in de huidige staat een stukje tekst op een papiertje is en nooit tot uitdrukking zal komen in geld om te investeren in Nederland.
De voorzitter:
Ik hoorde eerder een opmerking dan een vraag. Als u wilt, mag u daarop reageren, maar kort.
Minister Heinen:
Ik zal het kort houden, voorzitter. Of er een meevallerformule wordt afgesproken, is aan formerende partijen. Er is geen wet die het voorschrijft. Als econoom zou ik zeggen: de echte meevallerformule is het trendmatig begrotingsbeleid waarin meevallers naar de staatsschuld gaan in goede tijden, zodat je een buffer opbouwt voor slechte tijden. Dan ademt de inkomstenkant mee met de economie. Daarmee heeft het trendmatig begrotingsbeleid een macro-economische stabilisatiefunctie. Een meevallerformule laat zich dus lastig verhouden tot het trendmatige begrotingsbeleid. De reden waarom ik wel in kan stemmen met een meevallerformule is vanuit behoedzaamheid, om te voorkomen dat meevallers, als ze er zijn, 100% worden uitgegeven. Je moet afspraken maken dat die meevallers teruggaan naar de staatskas, dat kan 50% zijn of 75%. Dat hangt natuurlijk af van de politieke afspraken die je met elkaar maakt. In die zin zou je de meevallerformule nog als een meer disciplinerend instrument kunnen zien. Ik constateer dat hij in deze coalitie vooral gezien is als een formule om op het moment dat er een meevaller is extra uit te geven. Ik denk dat het in de tijd waarin wij leven een zeer onverstandige keuze is om hem op die manier te interpreteren, omdat het tekort al hoog is. We hebben veel krapte, de inflatie is hoog, dus als je meevallers hebt en je extra gaat uitgeven, denk ik dat je al deze elementen versterkt in plaats van oplost. Dat pleit ervoor om hem niet op deze manier te interpreteren, maar nogmaals: elke politieke partij gaat er uiteindelijk zelf over. Het trendmatig begrotingsbeleid staat in de Wet Hof, maar meevallerformules niet. Dat zijn dus interpretatiekwesties, maar als econoom zou ik een andere oproep doen.
Dan over de staatsschuld. De heer Van Houwelingen vraagt naar de toename van de staatsschuld en de rentelasten. Hij vraagt eigenlijk wat ik ervan vind. Het antwoord zal zich wel laten raden, denk ik. Ik ben daar geen voorstander van. In slechte tijden kan de Staat natuurlijk wel een deel van de klap opvangen, mensen helpen aan de keukentafel of ondernemers helpen om een deel te compenseren. Dan zal je zien dat de staatsschuld wat oploopt, maar dan is het wel heel belangrijk dat je, als de economie weer goed gaat, die buffers weer opbouwt. Ik constateer wel het volgende. Ik denk dat de heer Van Houwelingen dezelfde analyse maakt. In slechte tijden wordt vooral de oproep gedaan om meer uit te geven en in goede tijden is de oproep: nu is er geld, dus nu moeten we meer uitgeven. De krachten gaan dus altijd naar "meer uitgeven". Daarom is het ook zo belangrijk dat er politieke partijen zijn, voor een daarvan ben ik actief, die tegen die automatische kracht probeert te drukken en zegt: jongens, we kunnen niet altijd meer uitgeven, we moeten ook minder uitgeven, die staatsschuld omlaag brengen. Ik zeg dat ook vanuit het belang van een kleinere overheid. Ik ben geen fundamentalist die zegt: de kleinste overheid is de beste overheid. Ik denk wel dat je tegendruk moet geven aan die krachten, want als je dat niet doet, heb je uitdijende molochs en ik denk niet dat dit goed is voor de samenleving als geheel en de economie in het bijzonder.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank voor de beantwoording. Ik blijf toch met een vraag zitten. Als we op de Raad van State afgaan — en ik denk dat dit voor deze minister een gezaghebbend instituut is — stijgt de staatsschuld richting het eind van het decennium langzaam maar zeker richting die 50%, zeker als we de extra NAVO-uitgaven, die er toch komen, meerekenen. Dat geldt ook voor de collectieve uitgaven. De overheid wordt veel groter en de staatsschuld wordt veel groter. En dat gebeurt onder deze liberale minister in wat toch wordt gezien als een heel rechts kabinet. Hoe kan dat? Het blijft toch vreemd dat dit gebeurt in dit kabinet met deze minister.
Minister Heinen:
De defensie-uitgaven zijn nog niet op mijn begroting gezet. Er zijn nog helemaal geen uitgaven. Er is een politiek commitment afgegeven. Vervolgens gaat de discussie over de vraag waar de dekking vandaan moet worden gehaald. Als je de dekking niet vindt, kan je het ook niet uitgeven. Er is geen geld opgeplust op de Defensiebegroting. De heer Van Houwelingen heeft gelijk: als je de defensie-uitgaven er bovenop zet en je zou die niet dekken, maar de staatsschuld laten oplopen, of je zou die door lasten dekken, dan heb je een grotere collectieve sector. Ik denk dat het verstandig is dat als je deze uitgave in de begroting gaat inpassen en je meer uitgaven gaat doen, je dan ook de keuze moet maken wat betreft waar minder moet worden uitgegeven. Dat gaat samen op wat mij betreft.
Daar gaat een groot politiek debat aan vooraf, want partijen maken andere keuzen. Ik hoor partijen zeggen "laat de staatsschuld maar oplopen", terwijl andere partijen zullen kiezen voor de lasten. Ik denk dat het verstandig is om eerst naar de uitgaven te kijken. Maar nogmaals, we staan nog aan het begin van die discussie, dus je kunt hier nog geen conclusies aan verbinden over waar het heengaat. Ik constateer wel dat het tekort nu nog steeds aan de hoge kant is; als gevolg daarvan loopt de staatsschuld op. Dat is de trend die je nu ziet. Als we nu op onze handen blijven zitten, zal de staatsschuld stijgen naar 49,5% in 2029 en zal die uiteindelijk door die 50% heen schieten. Tenzij we hier politiek besluiten om minder te gaan uitgeven; dan kunnen we die trend weer keren.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Fijn dat de minister zo eerlijk is. Inderdaad loopt de staatsschuld behoorlijk op. De Staat zelf wordt ook groter. Er komt een grotere overheid. Ik wil het toch nog een keer proberen, want het is nog niet helemaal helder. Wat vindt deze minister van Financiën er nou zelf van dat dit de prognoses zijn?
Minister Heinen:
Ik denk dat je op meer manieren kunt kijken. Nogmaals, zeker in de economische situatie waarin wij nu zitten — er is economische groei, er is lage werkloosheid en de inflatie is aan de hoge kant — zou ik niet pleiten voor een expensievere begroting. Ik zou eerder pleiten voor behoedzaamheid en minder uitgeven. Het demissionaire kabinet zet hier extra stappen voor. Dat zie je ook terug als je de begroting verticaal leest, want dan zie je het tekort verder teruglopen. In goede tijden moet je zeker voorkomen dat het tekort te hoog is. Dat delen we met elkaar. Meer principieel zal de economie, als je naar een langere termijn kijkt, omhoog en naar beneden gaan. Met die conjunctuur beweegt een begroting mee. Dat is het trendmatige begrotingsbeleid. In slechte tijden zal je het tekort en de staatsschuld wat zien oplopen en in goede tijden, mits wij hier behoedzaam opereren, zul je die naar beneden zien gaan. Dat heeft een dempende functie, ook in de economie. Dat is macro-economische stabiliteit en dat is zeer verstandig. Je kan niet zeggen dat ten principale de staatsschuld nooit mag stijgen, want als er een economische klap komt, kan de overheid die deels opvangen. Nogmaals, dat moet altijd tijdelijk zijn en in goede tijden moet je dan wel die buffer opbouwen.
Voorzitter. Als laatste bij het onderwerp overheidsfinanciën was er nog één vraag van mevrouw De Vries. Zij vroeg of het kabinet kan toezeggen om voor de structuuranalyse in de Miljoenennota ook te kijken naar investeringsvoorstellen. Dat zal ik doen.
Dan wilde ik naar het onderwerp economie en inkomsten gaan. De heer Dassen vraagt waarom de lasten worden verzwaard als werken moet lonen. Hij verwees naar de tabelcorrectiefactor. De staatssecretaris zal daar straks nader op ingaan. In meer algemene zin hebben wij deze discussie precies gevoerd toen ik hier bij de Algemene Financiële Beschouwingen stond, en later bij de bespreking van het Belastingplan, die ik moest waarnemen. Toen ging het over de btw-verhoging. We hebben elke keer gezegd dat die btw-verhoging het niet-leuke onderdeel is van een pakket. Maar de opbrengsten daarvan worden teruggesluisd naar latere lasten op arbeid. Dat is onderdeel van een bredere wens in deze Kamer om te schuiven van directe naar indirecte belastingen om de lasten op arbeid te verlagen. We hebben toen ook aangegeven dat als de Kamer bij meerderheid besluit om de btw-verhoging niet te steunen, dat gevolgen zal hebben voor de lasten op arbeid. Dat zie je nu ook terug in de Voorjaarsnota. Ik had natuurlijk liever de lasten nog lager gemaakt. Ik wijs er wel op dat de lastenverlichting die wij aan het begin van de kabinetsperiode hebben doorgevoerd, in de sommen zit. Dat zie je terug in het positieve koopkrachtbeeld.
Mevrouw Van Dijk vroeg naar de vooruitblik op de economische effecten van de Voorjaarsnota. Op basis van de motie-Grinwis heeft het kabinet de effecten op inflatie al besproken in de Voorjaarsnota. Die staan omschreven. Het gaat om een heel klein effect. Een neerwaarts effect is waarschijnlijk dominanter dan een opwaarts effect. Het beleid in de Voorjaarsnota is verspreid over de jaren en budgetneutraal, dus een exact effect van individuele beleidsmaatregelen. De economische groei en werkgelegenheid is niet vast te stellen. Maar het Centraal Planbureau komt nog met de cMEV, de concept Macro Economische Verkenning. Dan komt het met een nieuw economisch beeld waarin ook het beleid van de Voorjaarsnota meegenomen is, net als eventuele wijzigingen die hier nog plaatsvinden. Dan zal mevrouw Van Dijk ook zien wat de gevolgen zijn voor bijvoorbeeld koopkracht, tekort en schuld.
Maar ik denk dat mevrouw Van Dijk deze vraag stelt tegen de achtergrond van een verslechterende economische situatie en dat zij die risico's ook ziet. Die zullen we ook in de cMEV terugzien. Het CPB houdt ook rekening met de internationale verslechtering. Dat zal denk ik een afboeking op de groeiprojecties betekenen. Ik denk dat we ons klaar moeten maken voor iets minder goede tijden. Dat wil niet zeggen dat we gelijk naar een recessie schieten; dat vind ik te somber. Maar we zullen zeker zien dat we op een iets lager economisch groeipad komen als gevolg van de handelstarieven, alle discussies daaromheen en voornamelijk door de onzekerheid, die impact heeft op de groeiramingen. Dat heeft natuurlijk ook weer gevolgen voor het saldo.
Mevrouw Van Dijk vroeg ook of ik van plan ben om een visie op de economie op te nemen in de komende Miljoenennota. Daar ben ik graag toe bereid. Ik probeer dat met wat terughoudendheid te doen. Als ik helemaal vanuit mijn klassiekere economische kijk de pen laat vloeien, komt er misschien een visie uit die mevrouw Van Dijk niet helemaal deelt. Ik denk wel dat dat heel verstandig is voor de hele economie. Ik zal proberen er een visie op te geven, maar gezien onze demissionaire status zal ik proberen er zo neutraal mogelijk vorm aan te geven.
De heer Van der Lee had nog een vraag over de arbeidsinkomensquote. Dat is zo'n standaardplaatje dat langskomt op elk fuifje dat we samen hebben. Ik snap dat de heer Van der Lee ernaar vraagt. Tegelijkertijd is de arbeidsinkomensquote slechts een deel van de totale som in de economie. De heer Van der Lee vraagt ernaar omdat hij ziet dat de arbeidsinkomensquote terugloopt. Daarmee kan hij het politieke punt maken dat arbeid aan het kortste eind trekt in vergelijking tot kapitaal. Maar ik moet er wel op wijzen dat die daling uiteraard het gevolg is van de hoge inflatie van de afgelopen jaren. Je ziet met de inhaalgroei op lonen dat de loonontwikkeling nu hoger ligt dan de prijsontwikkeling en dat er een correctie op de arbeidsinkomensquote plaatsvindt. Maar het is waar — we hebben dit debat best wel vaak gevoerd — dat de algemene trend een neerwaartse is. Waar dat precies vandaan komt, is lastig te zeggen. Je ziet dat in de hele westerse wereld. Het is een vraagstuk waar veel economen zich over buigen. Het kan te maken hebben met de structuur van de economie, die zich meer verplaatst naar een winsteconomie. Ik heb in het verleden al aangegeven dat ik hier in de Miljoenennota nader op inga, zodat we dit debat kunnen vervolgen met alle feiten die we dan hebben. Ik zal de economische literatuur daarin meenemen.
De voorzitter:
Het debat met de heer Van der Lee over dit onderwerp gaat verder.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ja, niet in de volle breedte. Ik erken zonder meer dat er allerlei factoren een rol spelen. Mijn punt was gekoppeld aan het directe effect van de Voorjaarsnota. Per saldo stijgen de lasten voor burgers in de periode die in de Voorjaarsnota wordt beschreven met 400 miljoen, terwijl ze voor bedrijven met 1,6 miljard dalen. Daardoor neemt het gat tussen de winstquote en de arbeidsinkomensquote weer verder toe. Daar spreek ik de minister op aan. Dat is het gevolg van zijn beleid. Erkent hij dat en is dat niet precies de verkeerde kant op bewegen?
Minister Heinen:
Ja. Tegelijkertijd werken natuurlijk ontzettend veel krachten in op deze quote. Daarom heb ik gezegd: laat me er in de Miljoenennota op terugkomen. Dan kan ik in kaart brengen wat alle effecten zijn op die arbeidsinkomensquote: loonontwikkeling, prijsontwikkeling et cetera. Dan kunnen we dat debat meer geïnformeerd voeren met elkaar. Dan zal ik, ook naar aanleiding van het verzoek van mevrouw Van Dijk om een visie op economie in de Miljoenennota te zetten, in het licht van de aiq schetsen dat we een heel debat kunnen hebben over de verdeling van de koek, maar dat we uiteindelijk ook moeten werken aan het vergroten van de koek. Dat is een wat klassieker debat tussen liberalen en socialisten. Maar zeker in het licht van waar wij nu staan, is het zeer belangrijk dat wij werken aan economische groei en het vergroten van de welvaart. Er zit natuurlijk altijd een politieke discussie onder over de vraag hoe je die welvaart verdeelt, maar ik denk wel dat je hem in die volgorde moet voeren: eerst hoe we de welvaart groter maken, en vervolgens hoe we die verdelen. Als we beginnen met verdelen, vergeten we soms dat we ook moeten groeien.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ik begin helemaal niet met verdelen. Ik constateer gewoon dat het effect van beleid is dat een gat dat al groot was, door dit kabinetsbeleid wordt vergroot. We gaan het in de campagne natuurlijk veel met elkaar uitwisselen, maar je moet ook investeren om te kunnen groeien en die koek groter te maken. Wat constateren de Raad van State, het CPB, De Nederlandsche Bank en het IMF? Dat dit kabinet desinvesteert. Je ziet het ook in de doorrekening van ons verkiezingsprogramma. Daar waar wij die investeringen deden, groeide bij ons de economie harder dan bij de VVD. Er zijn andere keuzes mogelijk en dat weet deze minister ook. Hij kiest voor een bekend verhaal, maar je moet wel durven investeren en daarvoor het juiste moment kiezen. Ik geef zonder meer toe dat er een groot verschil zit tussen echte investeringen en consumptieve uitgaven. Maar dat doet niets af aan het feit dat met dit beleid het gat tussen de winstquote en de arbeidsinkomensquote wordt vergroot; dat is echt de verkeerde kant op.
Minister Heinen:
Ik deel natuurlijk dat je ook moet investeren in een economie. Tegelijkertijd: als er hier in de politiek wordt gesproken over investeren, dan leidt dat vaak tot consumeren. Dat loopt nog weleens door elkaar heen. Ik zie vooral de wensen voor hogere consumptieve uitgaven. Als je macro-economisch kijkt, zie je dat natuurlijk op korte termijn terug in een hoger bbp, omdat je de consumptie ziet toenemen. U kent ook de macro-economische formule: als je investeert, verhoog je op de lange termijn de vraag. Dat heeft ook te maken met — zonder hier nu als twee economen het hele debat te gaan voeren — het verschil of je redeneert vanuit de vraagzijde of de aanbodzijde van de economie. We weten dat als je vanuit de aanbodzijde economie bedrijft, je op de lange termijn de welvaart verhoogt. Ik wijs dan op wat het CPB heeft aangegeven. Het CPB gaf aan dat zij bij de doorrekening van de verkiezingsprogramma's — ik noem dat omdat de heer Van der Lee daarnaar vraagt — nu ook de langetermijneffecten zal meenemen. Bij de vorige verkiezingsprogramma's keek het CPB alleen naar de korte termijn, waardoor er winst te behalen viel door de uitgaven op de korte termijn te verhogen, zonder dat je op de lange termijn de kosten zag, zoals een hoger tekort, een hogere schuld en oplopende werkloosheid. Het CPB zal dat nu in volledige integraliteit gaan presenteren. Ik denk dat we daardoor ook een meer geïnformeerd debat met elkaar kunnen voeren.
Voorzitter. Ik ga naar het derde en laatste onderwerp. Daar waren de meeste vragen over. Het gaat dan om de keuzes die het kabinet heeft gemaakt en hoe de Kamer zich daartoe verhoudt.
Ik begin bij de huurbevriezing en de boodschappenbonus. Daarover zijn veel vragen gesteld. Ik heb uw Kamer afgelopen vrijdag een brief gestuurd, waarin ik in een tabel heb weergegeven wat precies de mutaties zijn. Het is goed om allereerst te beseffen dat de mutaties allemaal zien op dezelfde regeling, namelijk de huurtoeslag. Het blijft dus binnen dat domein. In de Voorjaarsnota is niet vanuit de zijde van het kabinet, maar vanuit de zijde van de coalitie de wens geuit om de huren te bevriezen. Dat heeft een inverdieneffect op de huurtoeslag. Omdat ervoor is gekozen om de huren voor twee jaar te bevriezen, is besloten het inverdieneffect in het eerste jaar terug te sluizen voor een compensatie voor de sociale woningbouw. Het inverdieneffect van het tweede jaar wordt teruggesluisd in een hogere huurtoeslag. Dat is in de volksmond de "boodschappenbonus" gaan heten. Dat zijn dus allemaal verschuivingen binnen de huurtoeslag. Het vergt overigens ook twee aparte wetsvoorstellen. Dat wordt nog weleens vergeten. Het vergt een wetsvoorstel voor de huurbevriezing en een wetsvoorstel om de huurtoeslag aan te passen. De huurtoeslag is nu namelijk gebaseerd op inkomen, huren, prijsontwikkelingen et cetera. Dat is dus een rekenregel en een resultante, geen politieke, sturing.
Mijn collega in het kabinet, mevrouw Keijzer, de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, heeft naar aanleiding van het advies van de Raad van State geconcludeerd dat zij, mede ingegeven door een coalitiepartner die zei "de mazzel", het wetsvoorstel voor de huurbevriezing niet doorzet in het kader van de woningbouwopgave. Vervolgens vinden de inverdieneffecten ook niet plaats in de huurtoeslag, dus kunnen wij die ook niet terugsluizen. De compensatie van de woningcorporaties hoeft sowieso niet plaats te vinden, omdat de huurbevriezing niet doorgaat.
Maar ook de tweede terugsluis, binnen de huurtoeslag, kan niet plaatsvinden, simpelweg omdat de bevriezing niet plaatsvindt. Het kabinet zal dus ook niet met een wetsvoorstel komen om de huurtoeslag verder te verhogen, want dat vergt een dekking van 1 miljard euro en dat geld hebben wij niet. De Kamer kan alsnog de huurtoeslag verhogen, want het budgetrecht ligt bij de Kamer. Ik ben dan wel benieuwd waar de dekking vandaan komt. Het kost 1 miljard euro. Toen ik politiek actief werd, praatten wij in miljoenen. Dan was er een hele fractievergadering als je 10 miljoen wilde uitgeven. Je kreeg de financieel woordvoerder op je dak als je bedragen als 100 miljoen in de mond durfde te nemen. En nu spreken we over miljarden. Iedereen die weleens een verkiezingsprogramma heeft moeten doorrekenen, beseft hoe ongelofelijk veel geld dit is en hoe moeilijk het is om dat geld te vinden.
Ik snap, zeker in een politieke context, heel goed dat je voor de mensen thuis graag wat wilt betekenen en dat je de huurtoeslag wilt verhogen. In het vak dat wij hebben, gaat het echter ook altijd om de dekkingsvraag, want het gaat om belastinggeld. Geld is niet gratis. Dat is het moeilijke deel van ons vak, namelijk waar je het geld vandaan haalt, dat je keuzes maakt en dat je voor die keuze gaat staan. Ik constateer dat men op dit moment wel een hogere huurtoeslag wil, maar ik zie niet de keerzijde van deze discussie, namelijk de vraag waarvan we dat gaan betalen. Dat is meer een punt dat ik terugleg bij het parlement. Als er geen dekking is, zal het kabinet het niet voorstellen. Wij kunnen namelijk geen gat in de begroting slaan.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ik wist dat de minister dit ging zeggen. Hij had het trouwens al aangegeven in de brief die ik had gevraagd. Nogmaals bedankt voor de brief. Daarom heb ik in mijn inbreng gezegd: kijk naar de landbouwvrijstelling. Daar zit 2 miljard euro in en het is ondoelmatig. Daar ligt echt een financieringsbron voor partijen die iets willen doen voor mensen die met een heel grote huurstijging worden geconfronteerd. Ik ga het ook in een motie gieten, maar misschien kan de minister toch even reageren, omdat dit echt een potentiële dekking is voor dit probleem.
Minister Heinen:
In omvang van bedragen matcht het. In die zin zou het een dekking zijn, ware het niet dat ik u dan bij de appreciatie — ik geef alvast een primeurtje weg — zal wijzen op de scheiding van inkomsten en uitgaven. De landbouwvrijstelling zit in het lastenkader, terwijl de huurtoeslag in het uitgavenkader zit. Als dit de dekking is, zou ik het moeten ontraden vanuit de regels over begrotingsdiscipline die we in het hoofdlijnenakkoord met elkaar hebben afgesproken.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Het hele pakket van de Voorjaarsnota was inclusief het bevriezen van de sociale huren voor twee jaar. Nu wordt er een steen uitgetrokken. De maatregel wordt om zeep geholpen. En nu moeten wij een dekking gaan zoeken voor hetgeen wat gebeurd is, doordat die steen uit het pakket getrokken is? Met andere woorden, als de minister 500 miljoen nodig heeft voor het niet willen bevriezen van de huurtoeslag, dan vraag ik me af wat de dekking is voor het niet-bevriezen van de huurtoeslag.
Minister Heinen:
Misschien een kleine correctie: u moet natuurlijk niks. De Kamer is het hoogste orgaan. U gaat zelf over de acties die u onderneemt, uiteraard binnen de begroting. Ik wijs erop dat door het niet doorgaan van de huurbevriezing, wat een besluit was van mijn collega, een dekking binnen de huurtoeslag vervalt. Ik kan ook niet binnen de huurtoeslag een schuif doen voor de boodschappenbonus, waarvoor het smaldeel van de PVV in het kabinet, toen ze daar nog deel van uitmaakte, heeft gepleit. Als de Kamer nog steeds hecht aan de wens om de huurtoeslag te verhogen, wijs ik erop dat er dekking gevonden moet worden voor 1 miljard euro. Het kabinet heeft gezegd dat het die dekking niet ziet en daarom geen wetsvoorstel kan maken. Als de Kamer wel een dekkingsmogelijkheid ziet, dan is dat uiteraard aan de Kamer. Ik hoor de heer Van der Lee de landbouwvrijstelling noemen. Ik wijs erop dat dit op gespannen voet staat met de scheiding van inkomsten en uitgaven. Dat oordeel is ook aan de Kamer.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Wij hadden een dekking, namelijk het bevriezen van de huren. Iemand wil die huren niet bevriezen. Dan moet die persoon de dekking zoeken en niet wij. Onze dekking was het bevriezen van de sociale huren, zoals het opgenomen is in het hele pakket. Mijn vraag is nogmaals: wat is de dekking van de minister van Financiën nu hij de sociale huren niet wil gaan bevriezen? Wat is uw dekking? Niet onze dekking, maar uw dekking. Want u wilt die sociale huren kennelijk niet meer bevriezen en wij willen dat wel.
Minister Heinen:
Als u het had gewild, had u in het kabinet moeten blijven. U kunt niet weglopen uit een kabinet en vervolgens zeggen: ik verwacht wel dat iedereen mijn cadeautjes nog uitpakt. Zo werkt het niet. Als de hele Kamer zegt "wij willen graag een huurbevriezing", dan wijs ik erop dat je een inverdieneffect hebt waar je wat mee kunt doen. Als je zegt "dat willen we niet", dan is er ook geen dekking voor het verhogen van de boodschappenbonus.
De heer Van Dijck heeft gezegd dat alles wat ik nu zeg, gaat om incidentele middelen. Je hebt ook nog een structureel effect. Daar zit inderdaad nog een gat tussen van 500 miljoen. Dat zal gedekt moeten worden. Dat zal ik bij de Miljoenennota netjes dekken. Dat ziet namelijk niet op het lopende jaar. De Voorjaarsnota en de suppletoire begroting die we nu bespreken, zien op het lopende jaar. Ze gaan over 2026. Dit zal in de Miljoenennota gewoon gedekt moeten worden. Anders laat ik aan mijn opvolgers een gat van een half miljard na. Dat zou mijn eer te na zijn.
De voorzitter:
Meneer Van Dijck, dit is uw laatste interruptie.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Het is een principekwestie. Als ik iets wil, is het eerste wat deze minister van Financiën zegt: wat is je dekking? Nu wil deze minister van Financiën, in de persoon van Mona Keijzer, de huren niet bevriezen. Zij slaat daarmee een gat van 492 miljoen in de begroting. Ik vraag dan nu als simpel Kamerlid: wat is uw dekking? En wat geeft deze minister als antwoord? "Daar kom ik straks in de Miljoenennota nog mee." Dat kunnen wij ook niet doen. Als je iets wil, moet je met een dekking komen. Jullie hebben geen dekking, dus bevriezen we de sociale huren. Want dat was de dekking.
Minister Heinen:
Ik ben het ermee eens dat het niet doorgaan van de huurbevriezing een gat slaat. Dat zadelt mij met een probleem op en dat zal gedekt moeten worden. Dat ben ik met de heer Van Dijck eens. En inderdaad: als de huurbevriezing wel doorgaat, heb je die dekking. Aangezien die dekking wegvalt, kan ik de boodschappenbonus en de compensatie voor de woningcorporaties niet geven. Dat laatste probleem lost zichzelf op, want compensatie heb je niet nodig als je niet bevriest. Maar nogmaals, met een verhoging van de huurtoeslag is ook de dekking vervallen. Vanuit prudent begrotingsbeleid kan dan dus ook die verhoging niet doorgaan. Daarmee is het op de korte termijn gedekt, maar structureel niet. Daar wijst de heer Van Dijck terecht op. Dat zal in de Miljoenennota dus gedekt moeten worden.
De voorzitter:
Meneer Vermeer, dit is ook uw laatste interruptie.
De heer Vermeer (BBB):
Ja, voorzitter, maar wel een heel belangrijke. Er zijn hier een aantal partijen die heel graag de landbouw willen pesten. Gaat de minister in zijn beantwoording alleen begrotingsregels meenemen, of ook het feit dat wanneer je iets met de landbouwvrijstelling zou doen, dit de vrijwillige bedrijfsbeëindigingsregels, die diezelfde partijen zo graag willen, in de wielen rijdt? Ook is er het feit dat er bij bedrijfsoverdrachten binnen familieverband faciliteiten gelden waardoor dat bedrag van 2 miljard wellicht een luchtkasteel blijkt te zijn. Gaat de minister ook dat soort argumenten nog meenemen in zijn beantwoording?
Minister Heinen:
In deze interruptie hoor ik een kleine aansporing. Ik dacht de heer Vermeer te helpen door hem ook een formele grond aan te reiken, namelijk de scheiding van inkomsten en uitgaven en de regels over begrotingsdiscipline. Die kan de heer Vermeer richting de collega's in het parlement gebruiken om erop te wijzen dat dit strijdig is met het hoofdlijnenakkoord. Ze helpen hem in het afwijzen van deze motie. Ik zal er in de appreciatie op wijzen dat dit ook in politieke zin spannend is. Een belangrijk smaldeel dat onderdeel is van de coalitie en in het kabinet zit zal dit, denk ik, niet steunen. Ik zal dat benoemen. In formele zin zal ik u ook argumentatie aanreiken die u verder helpt.
De heer Dassen (Volt):
Een korte vraag. Ik hoorde de minister net tegen de heer Van der Lee zeggen dat de landbouwvrijstelling een goede dekking is, maar dat die in dit geval niet doorgaat door de scheiding tussen inkomsten en uitgaven. Nou gaf ik net aan dat we de landbouwvrijstelling volgens mij kunnen gebruiken voor de heffingskorting en de arbeidskorting. Als ik de minister goed begrijp, kunnen we dat op die manier regelen en steunt hij dat volledig. We zullen daar straks een motie over indienen. Ik verwacht dan dat die oordeel Kamer krijgt.
De voorzitter:
We zijn benieuwd. De minister.
Minister Heinen:
De appreciatie van een motie die nog niet is ingediend, doe ik in de tweede termijn, zodra die is ingediend. Ik heb hier niet gezegd dat dit een goede dekking is. Ik heb gezegd dat de optelsom in numerieke zin klopt. Een miljard in de min en een miljard in de plus is per saldo nul. In numerieke zin klopt die som dus. Tegelijkertijd heb ik aangeven dat er in de regels over begrotingsdiscipline een scheiding is tussen inkomsten en uitgaven en dat dit in die zin geen goede dekking is. Daarmee help ik natuurlijk de heer Vermeer, die ook wel ziet dat dit een voorstel is dat hem een beetje pest. De landbouwvrijstelling is namelijk een gevoelig punt voor een coalitiepartner.
De heer Dassen (Volt):
Mijn vraag was als volgt. Als we die landbouwvrijstelling gebruiken om de arbeidskorting en de heffingskorting te indexeren, dan is het inkomsten-inkomsten. Dan zou het dus wel een goede dekking zijn volgens de minister.
Minister Heinen:
Dat vind ik een hele mooie. Dan klopt de motie niet alleen in numerieke zin, maar ook volgens de regels over begrotingsdiscipline. Maar dan zal ik 'm toch ook nog moeten toetsen aan het hoofdlijnenakkoord en daarvoor moet ik echt even de tekst van de motie hebben. Naast het financiële oordeel is er natuurlijk ook altijd een politiek oordeel over hoe moties zich verhouden tot afspraken die in een coalitie zijn gemaakt. Die moet ik hier natuurlijk verdedigen. Maar ik vind het een mooie vondst, dus ik daag u uit om met een scherpe tekst te komen om het mij nog moeilijker te maken. Dan ga ik kijken of ik me daar in politieke zin staande bij kan houden.
De voorzitter:
Heel mooi. Gaat u verder.
Minister Heinen:
Hiermee heb ik alles gezegd over de huurbevriezing en de opgaves die daarbij horen.
In het verlengde hiervan had de heer Idsinga ook een vraag. Hij vroeg naar het koopkrachtbeeld voor augustus. Ik denk dat hij dat spannend vindt. Hij wil graag weten wat het beeld is en of ik daar al iets over kan zeggen. Maar ik moet echt aangeven dat ik daarvoor moet wachten op de cMEV, de concept Macro Economische Verkenning, van het Centraal Planbureau. Op 10 juli wordt de MEV gepubliceerd. Daarin zal dus ook een koopkrachtbeeld worden gepubliceerd. Nogmaals, dan hebben we ook een vollediger beeld van de prijsontwikkeling en de loonontwikkeling. Die werken natuurlijk in op de koopkracht en daarom kan ik daar nu dus nog geen beeld van geven.
Voorzitter. De heer Vijlbrief vraagt naar de verantwoording voor de ombuigingen op het onderwijs. Ik snap dat hij daarnaar vraagt, want de heer Vijlbrief vraagt vaak aandacht voor het onderwijs. Elke ombuiging daarop verhoudt zich natuurlijk lastig tot de politieke overtuiging van de heer Vijlbrief. Tegelijkertijd denk ik dat een aantal ombuigingen prima hadden gekund, bijvoorbeeld de langstudeermaatregel. Maar die kon niet op politiek draagvlak rekenen, dus die is ook geschrapt in de deal rond de Onderwijsbegroting, waar de heer Vijlbrief uiteindelijk geen onderdeel van was, geloof ik. Dat vuiltje is opgeruimd door andere partijen in dit parlement.
Het enige antwoord dat ik hier kan geven, is dat de specifieke maatregel in de Voorjaarsnota over de onderwijskansenregeling geen voorstel van het kabinet was. Die kwam voort uit de onderhandelingen tussen de coalitiepartijen. Er waren dure wensen en daar zit natuurlijk ook een dekkingsopgave bij. In die dekkingszoektocht is gekeken naar alle begrotingen. Er is gekeken naar de begroting van VWS, SZW en OCW. Dat is ook logisch, want als je die allemaal samenneemt, heb je zo'n beetje twee derde van de rijksbegroting. Als je een dekking zoekt en meer wil uitgeven, dan moet je volgens de regels over begrotingsdiscipline elders minder uitgeven en dan kom je dus al heel snel bij deze begrotingscategorie. Dat is de reden waarom de Voorjaarsnota deze vorm heeft gekregen.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik kan de minister volgen. Ik begrijp wat hij zegt als minister van Financiën, maar ik spreek hem ook even aan als econoom. Ik las net een stuk over de ontwikkeling van de concurrentiekracht van Nederland, dat we van plaats 5 naar plaats 9 naar plaats 10 zijn gegaan. Ik weet dat de minister zich daar ook zorgen over maakt. Als je dan naar deze ombuiging kijkt, dan begrijp ik de keuze van de minister eigenlijk niet. Hij zegt: ja, de fractieleiders hebben dat gedaan. Maar hij is toch geen speelbal? Hij vindt zelf toch ook dingen? Ik ben erg benieuwd hoe hij daar zelf naar kijkt.
Minister Heinen:
Dat klopt. Ik kijk hier natuurlijk naar met een budgettaire bril en ik verhoud me ook tot een politieke werkelijkheid. Dan constateer ik dat deze ombuiging in die periode op tafel is gekomen. Maar ik zal er nooit voor weglopen en sta deze hier ook te verdedigen. Ik ben als laatste in Den Haag de Voorjaarsnota nog aan het verdedigen; dat moet ik er ook bij zeggen. Het zoet wil iedereen graag verdedigen, maar voor het zuur sta ik hier toch wel alleen. Maar ik doe dat wel, omdat ik ook niet weg wil lopen voor de keuzes die zijn gemaakt.
Geïsoleerd bezien snap ik wat de heer Vijlbrief zegt, maar tegelijkertijd doet hij daarmee de werkelijkheid en mijn collega's in het kabinet die werken om het onderwijs verder te versterken, tekort. Dan wijs ik bijvoorbeeld op het Masterplan basisvaardigheden, het programma School en Omgeving, de brugfunctionaris en de investering in schoolmaaltijden om kwetsbare kinderen te helpen. Er gebeurt dus meer dan nu naar voren wordt gebracht. Dat is wat ik erover kan zeggen.
De heer Vijlbrief (D66):
Dat wordt ook gewaardeerd. Maar erkent de minister dat die onderwijskansenregeling … Ik had daar net een interruptiedebat met mevrouw De Vries over. Zij zei: ik ben een liberaal en ik wil een krachtige overheid. En dit is nou typisch zo'n maatregel die in bijna alle boekjes van liberalen hoort bij de overheidstaken. Het gaat namelijk over kinderen op het vmbo, kinderen met achterstanden die het soms thuis niet zo goed hebben getroffen. En op dat pakket van ruim 400 miljoen wordt nu 115 miljoen bezuinigd. Daar zit ons grote bezwaar en daarom strijden we daar ook voor.
Minister Heinen:
Ik begrijp dat. Tegelijkertijd wijs ik erop dat er in het kabinet natuurlijk wel wordt gewerkt aan het breder versterken, ook voor kwetsbare kinderen, van de onderwijskwaliteit en de basisvaardigheden. Ik wijs er daarom nogmaals op dat er echt hard wordt gewerkt om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Maar als je er geïsoleerd een bezuiniging uit neemt, dan is dat natuurlijk nooit leuk. Dat geef ik ook direct toe. Ik vind alleen wel dat je naar het onderwijs in zijn totaliteit moet kijken en niet geïsoleerd naar één maatregel. Ik constateer dat de heer Vijlbrief deze maatregel niet steunt. Volgens mij komt de heer Vijlbrief ook nog met voorstellen. Ik zal daar bij de appreciatie van de amendementen nader op ingaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder.
Minister Heinen:
Ik pak mijn aantekeningen er even bij, want ik schakel nu door naar de defensie-uitgaven. Daar zijn ook een aantal vragen over gesteld.
Ik begin met een vraag van de heer Van der Lee. De heer Van der Lee vroeg naar de defensie-uitgaven en dan specifiek naar de norm. Vorige week hebben we daar bij het Verantwoordingsdebat natuurlijk al uitgebreid over gedebatteerd. Er gaan verschillende normen rond en daar is ook een verklaring voor. We gebruiken gewoon de Nederlandse norm en de basis van de Nederlandse ramingen, dus die van het CPB van de ontwikkeling van de economie, en de uitgaven op onze begroting. Dan weten we wat het percentage is van de uitgaven aan defensie. Daar zetten we ook bij: inclusief en exclusief Oekraïne. Dan kunnen wij aan het parlement aangeven of we aan die 2% voldoen en waar we staan met die defensie-uitgaven.
Tegelijkertijd zoekt de NAVO naar een onderlinge vergelijkbaarheid tussen landen en daarbij kijkt ze terug. De NAVO gebruikt daarvoor de OESO-cijfers. De OESO maakt geen ramingen, maar kijkt terug en constateert wat het bbp is. Daarbij gebruiken ze andere deflatoren en daardoor komt de OESO tot andere uitkomsten bij die norm. Wij hebben geprobeerd om alle drie aan te geven, dus zowel de NAVO-norm als de Nederlandse norm, in- en exclusief Oekraïne.
Vorige week hebben wij hier al een interruptiedebatje over gehad. Daarin constateerden we dat dit tot verwarring leidt en dat dat nooit de bedoeling kan zijn. Ik heb daarover contact gehad in het kabinet. Wij constateerden daarbij dat onze ambitie om hierover transparant te zijn, leidde tot aanvullende vragen. De minister van Defensie zal daarom met de NAVO in gesprek gaan om te verkennen of die verschillende berekeningswijzen naar elkaar toe gebracht kunnen worden om te voorkomen dat we hier elke keer weer deze discussie hebben.
Ik wijs er wel op dat verschillende basisstatistieken ten grondslag liggen aan die normen. De raming van de OESO is bijvoorbeeld een andere dan die van een centraal planbureau en daardoor is de vergelijkbaarheid altijd lastig. De NAVO gebruikt niet alle ramingsinstituten van alle verschillende landen om die vergelijking te maken. De NAVO moet één ramingsinstituut als basis nemen en dat is dan de OESO.
De voorzitter:
Ik ga jullie beiden nu aansporen om heel kort en krachtig te vragen en te antwoorden, want we lopen uit de tijd. We beginnen in het gedrang te komen met de dinerpauze!
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Het is goed om te horen dat die stappen worden gezet. Maar tegelijkertijd is het wel zo dat wij, zeker de partijen die verantwoordelijk willen zijn, weer aan de vooravond van een doorrekening staan. En dan maakt het nogal uit welke norm we gaan hanteren om te bepalen hoe we eraan kunnen voldoen. De NAVO-norm is 3,5% en daarbij wordt een berekening gehanteerd die de minister net heeft uitgelegd. Maar die berekening wijkt af van de eigen nationale berekening. Vorig jaar scheelde dat 6 miljard euro. 6 miljard, hè! Daarmee kun je ruimschoots naar een minimumloon van €16, als je die keuze zou willen maken. Het gaat echt over groot geld. Hoelang gaat zo'n traject duren en vindt het kabinet niet ook dat het beter is die verwarring te voorkomen door voorlopig alleen te sturen op het voldoen aan de NAVO-norm in plaats van aan andere normen?
Minister Heinen:
Voorzitter, ik zal het kort doen. Ik denk dat dat onmogelijk is, omdat de NAVO geen meerjarencijfers publiceert. Daarmee is het gewoon niet bruikbaar, want je wilt natuurlijk laten zien in hoeverre je in de toekomst aan de norm voldoet. De NAVO publiceert die simpelweg niet en, nogmaals, daarom moet je echt terugvallen op de nationale begrotingsinstituten, in ons geval het Centraal Planbureau. Als laatste: de NAVO kijkt dus terug en gebruikt een andere basisstatistiek. Daarmee kom je ook tot andere normen.
Voorzitter. De heer Vijlbrief heeft ook nog gevraagd naar de dekking van de verhoging van de defensie-uitgaven. Dat is een terechte discussie. Sterker nog, hier ligt een flink fundamenteel politiek debat aan ten grondslag. Ik wil erop wijzen dat er niet is besloten tot hogere uitgaven, want dan zou je die ook moeten dekken. Wel is er een politiek commitment uitgesproken om hiernaartoe te gaan werken. Dat is echt een groot verschil. Vanuit mijn rol en mijn verantwoordelijkheid zou ik natuurlijk nooit toestaan dat we 16 miljard tot 19 miljard op een begroting bijplussen zonder dekking. Dat kan natuurlijk niet. Dus nogmaals — ook deze discussie hebben wij vaker met elkaar gevoerd — het begint met een analyse van het dreigingsbeeld en het verslechteren van de veiligheidssituatie. Die analyse maakt de NAVO. De NAVO vertaalt die door naar het bondgenootschap en zegt waar we extra in moeten investeren om de veiligheid te borgen. Daar wordt een nationale vertaling van gemaakt. De heer Brekelmans, in zijn verantwoordelijkheid als minister van Defensie, maakt vervolgens die vertaling naar Nederland. Daarin wordt duidelijk wat het in euro's betekent; dat is die 16 miljard tot 19 miljard.
Vervolgens zegt de NAVO ook, maar dat is meer een politiek commitment … Althans, de NAVO vindt niks, maar het bondgenootschap besluit gezamenlijk, en de sg van de NAVO heeft daar een voorstel voor gedaan, dat we eigenlijk een minimum zouden moeten garanderen in onze uitgaven. Dan gaat het om die 3,5% en die 1,5%. Dat is een politiek commitment dat internationaal wordt afgegeven. Daar zitten nog geen euro's achter. Vervolgens begint de discussie hoe je dat in gaat passen. Alle lidstaten gaan die discussie voeren. Ik kan die nu niet voeren, want ik weet nog niet wat de uitkomst wordt van dat politieke commitment. Ik weet niet wat het tijdpad wordt waarin dat bedrag behaald moet worden en wat het precieze percentage is. Het lijkt er wel op uit te komen dat je uitkomt op die 3,5% en die 1,5%. Het tijdpad weet ik niet; ik denk dat dat enigszins flexibel is, maar eerder richting 2032 gaat, of misschien iets daarboven, dan dat het later wordt.
Daarnaast heb je natuurlijk ook nog het vraagstuk of je er lineair naar toegroeit of via een ander groeipad. Als u mij had gevraagd hoe ik dat in de huidige kabinetsperiode zou hebben ingepast, zou ik het volgende hebben gezegd. In een lopend kabinet had ik het nu stap voor stap ingevoerd. Dan had ik elk jaar bij voorjaarsnota de stap voor het volgende jaar in de boeken gezet, zoals we dat nu hebben gedaan voor 2026. We hebben namelijk in deze Voorjaarsnota gezegd dat in 2026 de stap moet worden gezet van 2% naar 2,2%. Dat is gewoon netjes gedekt. In het voorjaar van 2026 zou je dan de stap voor 2027 moeten zetten. Zo kan je in een kabinetsperiode stap voor stap die norm verhogen. Omdat er nu verkiezingen tussendoor komen en uiteindelijk ook een nieuwe formatie, is het zinvoller om die discussie niet stap voor stap te doen, maar het meteen voor die vier jaar in te passen. Dat voorkomt moeilijke politieke discussies gedurende de kabinetsperiode.
"Gezondheid", zeg ik tegen de staatssecretaris, die ik hier bijna verlies aan een enorme hoestbui. Maar er liggen nog wat vragen voor hem. Blijf dus nog even leven tot het einde van het debat.
Ik denk dus dat je aan het begin van een formatie bekijkt hoe je het de komende vier jaar gaat doen, ook gegeven het groeipad naar die 3,5%. Omdat deze discussie in deze kabinetsperiode kwam, heb ik het stap voor stap ingevuld bij de Voorjaarsnota. Ik wijs erop dat we nu een eerste stap naar 2,2% hebben gezet. Je zou dus de volgende stap naar bijvoorbeeld 2,4% kunnen zetten. Dat zou je dan in 2026 in de Voorjaarsnota moeten vormgeven. Het is aan onszelf of ik hier dan nog sta, want dat hangt af van hoe snel de formatie gaat.
Mevrouw Van Dijk had vragen over de politiebegroting en de ombuigingen die zij daar zag staan. Ik moet erop wijzen dat dat geen ombuigingen zijn. Ik pel het even af. Het kabinet heeft de afgelopen periode juist geïnvesteerd in politie. Bij de Miljoenennota 2025 is er 50 miljoen in 2025, oplopend tot 100 miljoen, structureel beschikbaar gesteld voor de politie. Ongeveer 200 miljoen voor de nationale veiligheid uit het regeerprogramma is aan JenV toegerekend, waarvan dus het grootste deel aan de politie. De 50 miljoen waar mevrouw Van Dijk op wijst, is een gevolg van de prijsbijstelling die ik deels heb moeten inhouden. Dat raakt natuurlijk de politie wel, maar per saldo gaat er wel nog steeds geld heen.
Het is terecht dat mevrouw Van Dijk erop wijst dat de departementen een prijsbijstelling natuurlijk wel voelen op hun begroting. In het verleden is die vaak naar voren gebracht door politieke partijen, als een dekkingsbron die wat minder pijn doet. Maar je ziet dat die uiteindelijk wel gaat knellen op de begroting. Dat moeten er we er ook bij zeggen. Maar dit verklaart die 50 miljoen.
Dan had mevrouw De Vries vragen over het terugdringen van het aantal ambtenaren en van regelgeving. Wij hebben vorige week bij het Verantwoordingsdebat ook dit debat gevoerd. Toen wezen leden van het parlement er terecht op dat het aantal ambtenaren is gegroeid. Dat zag toe op 2024. De ambitie van dit kabinet en deze coalitie om de overheid weer wat kleiner te maken en de groei te reduceren, zag toe op 2025 tot 2028. Dat beleid wordt nu dus uitgevoerd. Ik wijs erop dat dit kabinet er nog geen jaar heeft gezeten: elf maanden. We zijn voor de zomer geïnstalleerd. Je bent de eerste maanden bezig met het opstellen van een regeerprogramma, het vaststellen van de budgettaire kaders en het opstellen van de begrotingen. Goed en wel is dit kabinet enkele maanden effectief geweest. De verwachtingen zijn dan groot, en dan verwachten we ook gelijk dat de heilige vrede is uitgebracht en dat iedereen gratis rijk is geworden. Dat gaat natuurlijk veel te snel. Daar is beleid voor nodig, en bloed, zweet en tranen. Het is dan belangrijk dat je de hele periode demissionair blijft, om al je doelstellingen ook te kunnen bereiken. Dat is dan mijn antwoord aan mevrouw De Vries: de ambitie blijft staan, maar tegelijkertijd zijn we pas net op weg.
Wij hebben nu de taakstelling vormgegeven als een budgettaire taakstelling. Ik denk wel dat op het moment dat we constateren dat die taakstelling in fte's te weinig terugloopt, we dan ook moeten gaan kijken of daar geen dubbel slot op moet. Maar ik denk dat het goed is om het eerst in budgettaire zin in te vullen, ook omdat in de uitwerking de taakstelling wel ruig was, als je kijkt naar kerndepartementen. De uitvoeringsdiensten zijn uitgezonderd, waardoor de taakstelling naar de kerndepartementen vrij groot werd, een kwart. Als je dan niet minder op het gebied van beleid doet, dan ga je echt naar een kaalslag. Het gaat dus wel samen op. Ik ben bereid om te kijken naar een dubbel slot als het onvoldoende terugloopt, maar dan ga ik de Kamer uitdagen om wat minder aan beleid te doen en te zorgen dat de taken worden verminderd. Dan wijs ik wel op de 5.000 moties die jaarlijks in dit parlement worden aangenomen, waarvan de helft zegt "zoek eens uit", "doe eens onderzoek" et cetera. Dat moet door diezelfde, ontzettend goede, ambtenaren uitgevoerd worden.
De voorzitter:
Dank. Een vraag van mevrouw De Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
We zien dat in de praktijk natuurlijk niet alle uitvoeringsorganisaties zijn uitgezonderd. Dat baart mij op zich wel zorgen, want het idee was om echt te schrappen, ook in de kerndepartementen, maar daarbij ook te kijken naar de taken die uitgevoerd worden. Ik heb bij het Verantwoordingsdebat ook gezegd: laten we ook naar onszelf kijken. Daar kunnen we elkaar in vinden, maar ik hoop wel dat hier niet te lang mee gewacht wordt en dat dit niet weer een verloren jaar gaat zijn waarin we die stappen niet kunnen zetten.
Minister Heinen:
Dat is een terecht punt. Het is ook goed dat mevrouw De Vries de druk erop houdt, want het risico is natuurlijk dat we in deze ambitie verslappen en dat de overheid blijft uitdijen. Ik ben ook blij met de oproep van mevrouw De Vries om te kijken naar de taken die we minder doen. We hebben uiteindelijk wel de flexibiliteit geboden dat als in een kerndepartement de taakstelling te ruig zou zijn zonder het schrappen van taken, je ook kan kijken naar wat er wél bij uitvoeringsdiensten kan plaatsvinden. In mijn zoektocht zag ik dat er ook bij de uitvoeringsdiensten nog wel flinke beleidskernen zaten, waardoor het nog wel te rechtvaardigen was om daar een deel van de taakstelling te laten verlopen.
De voorzitter:
Dank. Dan heeft de heer Dijk zijn laatste interruptie.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter, die is goed bewaard; ik heb nog één vraag. Die gaat over externe inhuur. Daar wordt 3,7 miljard aan uitgegeven. Dat is 15% van het totale personeelsbudget, en 5% boven de Roemernorm. Denkt de minister van Financiën dat daar iets op de besparen valt en, zo ja, wat zou een realistisch beeld zijn om dat voor elkaar te krijgen? Het liefst wil natuurlijk iedereen dat het morgen gefikst is en dat we op die Roemernorm zitten. Maar wat is het beeld van de minister? Wat is reëel om te verwachten?
Minister Heinen:
Dat is bijna een gewetensvraag. Ik vind dit een lastige. Laat ik de hand in eigen boezem steken en naar mijn eigen ministerie kijken. De heer Van Houwelingen had daar ook naar gevraagd. Je ziet dat in mijn geval de Roemernorm van 10% ook wordt overschreden. Sterker nog, in 2024 was de externe inhuur 19,5%. Die norm is dus zwaar overschreden. De belangrijkste oorzaak daarvan is ook weer de externe inhuur, die tijdelijk is, voor het toeslagenherstel. Daarom zeg ik dat ik het lastig vind. We moeten ook de nuance niet verliezen. We willen denk ik allemaal de externe inhuur reduceren. Tegelijkertijd wil ik ook de hersteloperatie nou eens met elkaar afronden, en ik denk dat de heer Dijk dat omarmt. Dat bedoel ik in zakelijke zin, maar ik wil ook voor de mensen thuis dat hun zaken worden behandeld en dat er rechtsherstel plaatsvindt. Dat lukt gewoon niet met het aantal ambtenaren dat we nu hebben; we hebben externe inhuur nodig. Ik wijs er wel op dat de ambitie is dat dat stopt — daar is de staatssecretaris mee bezig — zodat de externe inhuur weer naar beneden gaat. Dat is het eerlijke antwoord als het gaat om die Roemernorm. Het ligt soms genuanceerder dan we denken.
De heer Dijk vraagt terecht hoe het zit buiten Financiën. Met zijn goedkeuring geleid ik de vraag door naar mijn collega, de minister van Binnenlandse Zaken. U zou een wetgevingsoverleg hebben geloof ik, maar dat is niet doorgegaan. Ik zal haar vragen om een overzicht te geven van wat nu de stand van zaken is, zodat de Kamer het kan monitoren en daar kritisch over kan blijven, om zo wel de druk erop te houden. Want als je het aantal ambtenaren in vaste dienst reduceert, denk ik dat het risico is dat we die vervolgens gaan inhuren, en die zijn dan vaak ook duurder.
De voorzitter:
Dan de heer Van Houwelingen. Excuses, ik had de microfoon nog niet aangezet.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u wel. Ook over dit onderwerp, voorzitter. Het punt is natuurlijk dat we de discussie over de Roemernorm al jaar na jaar na jaar hebben gehad. Er is altijd wel een reden te geven voor het feit dat die norm niet gehaald wordt. Dus wat ons betreft is dit een structureel probleem. Wij zijn ook heel erg voor die norm. Ik zou de minister dus willen vragen wat hij nou gaat doen, ook op zijn eigen ministerie — het gaat niet goed zoals het nu gaat — om die norm te halen. Elke keer is er weer een excuus, dus over tien jaar hebben we hetzelfde debat hier.
Minister Heinen:
Mijn ambitie zou zijn om dat te voorkomen. Tegelijkertijd is het risico er natuurlijk wel. Daar wijst de heer Van Houwelingen terecht op. Ik denk dat het belangrijkste is dat we het transparant maken, daarop monitoren en aangegeven aan de Kamer hoe we het terugbrengen. Ik zal dat opnemen met de minister van Binnenlandse Zaken. Tegelijkertijd vind ik dat we als het gaat over de inhuur van externen niet alleen de discussie moeten voeren over "er is externe inhuur en dat is fout", maar dat we ook onszelf een spiegel moeten voorhouden wat betreft de vraag waarom die worden ingehuurd. Vaak is dat wel omdat de expertise binnen de rijksoverheid ontbreekt of we simpelweg de mankracht niet hebben in de operaties die we moeten uitvoeren. Ik wees bij het ministerie van Financiën, als ik de hand in eigen boezem steek, op het rechtsherstel voor het toeslagenschandaal. Ik denk dat we daarin wel eerlijk moeten zijn. Ik denk dat we niet alleen moeten zeggen "ja, we willen naar die 10% en coûte que coûte moeten we dat halen", maar dat we altijd rekenschap moeten geven van waarom er wordt ingehuurd. Ik zal meegeven aan de minister van Binnenlandse Zaken dat daar ook wat meer inzicht in gegeven moet worden, zodat we ook dat debat meer geïnformeerd kunnen voeren met elkaar.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik ben er niet door gerustgesteld. Misschien mag ik zelf een suggestie doen. Die norm wordt continu overschreden. Zou het wellicht niet een idee zijn — tenzij de Kamer een uitzondering wil maken, want de Kamer heeft die regel gesteld — om het volgende te zeggen? Als een ministerie, bijvoorbeeld het ministerie van Financiën, dat overschrijdt — daar is een bedrag aan verbonden — wordt het daar volgend jaar op gekort op het ministerie. Dat betekent dat je een bezuiniging op het kerndepartement moet uitvoeren, dat je als het ware wordt gestraft voor die overschrijding. Als dat de standaardregel wordt over alle ministeries, zou dat niet veel beter werken dan wat vrijblijvend te zeggen, zoals we nu ook weer horen, "ja, we gaan kijken"? Dat werkt blijkbaar niet, want de afgelopen tien jaar zijn we daar niks mee opgeschoten.
Minister Heinen:
Allereerst dank voor het meedenken over een oplossing, voor niet alleen de problemen adresseren, maar ook denken in oplossingen. Dat waardeer ik zeer. Tegelijkertijd raakt de heer Van Houwelingen mij wel een beetje kwijt in de oplossing die hij voorstelt. Als ik die dan projecteer op mijn eigen organisatie, zou ik dat wel een hard gelag vinden. Dat zou namelijk betekenen dat ik op de hersteloperatie moet gaan korten, omdat ik in de ambitie om het op te lossen het jaar erop wordt gekort en de hersteloperatie nog verder achter de horizon verdwijnt. Dus nogmaals alle waardering voor het meedenken over oplossingen. Ik weet alleen niet of de oplossing hier ligt, omdat dit voorbijgaat aan het vraagstuk waarom die externe inhuur er is. Als daar een goede reden voor is, zouden we elkaar ook moeten uitdagen om daar misschien een uitzondering op toe te staan. Dat moet natuurlijk altijd tijdelijk zijn. Daarom denk ik dat die monitoring zo ontzettend belangrijk is.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Tot slot. Zou het dan niet een idee zijn, als er dan een uitzondering nodig is — dat heb je ook bij een suppletoire begroting — dat de Kamer eerst op de hoogte wordt gesteld, dus dat een ministerie, bijvoorbeeld het ministerie van Financiën, zegt: dit jaar gaan we die Roemernorm niet halen, kunnen we daar toestemming voor krijgen van de Kamer? Dat zou dan moeten gelden voor alle ministeries, waarbij er dan ook echt iets gebeurt, bijvoorbeeld dat er gekort wordt, of een andere suggestie. Dus dat er wat gaat gebeuren. Want de vrijblijvende wijze waarop het nu gaat, werkt heel duidelijk niet.
Minister Heinen:
In formele zin geeft de Kamer natuurlijk toestemming, omdat de begroting wordt goedgekeurd waarin dat ook allemaal is uitgesplitst. Dus als de Kamer de begroting aanneemt, is die toestemming ook verleend. Ik denk wel dat het goed is om dit beter te monitoren en vooral om met elkaar de discussie te voeren over wat er nou achter zit. Nogmaals, sturen op percentages vind ik altijd hartstikke transparant in de ambitie die we met elkaar hebben, maar we verliezen soms wel de nuance in wat daarachter zit.
De voorzitter:
Dank. Ik kijk even naar de klok. Hoeveel vragen heeft u nog?
Minister Heinen:
Een stuk of tien, voorzitter. Ik zal het gaspedaal indrukken.
De voorzitter:
Heel kort en krachtig.
Minister Heinen:
Ja, natuurlijk. Ik zal het kort doen, maar ik wil ook recht doen aan de vragenstellers. Mevrouw De Vries had een vraag over de inzet van middelen voor de lagere kinderopvangkosten voor middengroepen. De bijna gratis kinderopvang is deels op verzoek van de sector zelf uitgesteld. De sector zegt: "Dit gaat te snel; wij kunnen dit niet aan. Zo creëer je alleen maar wachtlijsten. Doe het nou iets behoedzamer." Tegelijkertijd zijn we wel doorgegaan met het verhogen van de vergoedingspercentages, zodat middeninkomens hun kinderen tegen minder kosten op de opvang kunnen zetten. In 2025 krijgt ieder huishouden met een inkomen tot €47.400 een vergoeding van 96%. In 2026 zal dit waarschijnlijk uitgebreid worden naar huishoudens met een inkomen tot circa €55.000 en in 2027 naar alle huishoudens met een inkomen tot €80.000. Er worden dus grote stappen gezet om de vergoedingspercentages naar die 96% te brengen. Ik denk dat dat de komende jaren goed nieuws is voor werkende middeninkomens.
Dan was er nog een vraag van mevrouw Van Dijk, die vroeg naar het UWV en de WIA. Het is natuurlijk belangrijk om daar ook aandacht voor te vragen, net als voor alles waar mijn collega Van Hijum mee bezig is. Het kabinet neemt de situatie zeer serieus; dat zeg ik ook namens minister Van Hijum van Sociale Zaken. Hij heeft 200 miljoen gereserveerd voor de WIA-herstelacties en voor maatregelen om de druk op het UWV te verlichten, voornamelijk met een vereenvoudiging van de beoordeling voor 60-plussers en het wettelijk verankeren van de kwijtschelding van WIA-voorschotten. Hierin zitten ook uitvoeringskosten die het UWV maakt om de hersteloperaties uit te voeren. De heer Van Hijum is hier dus voortvarend mee aan de slag, maar ik denk dat het goed is dat mevrouw Van Dijk ook aandacht vraagt voor dit dossier. Ik probeer in non-verbale zin te lezen of dit een interruptie uitlokt bij mevrouw Van Dijk. Dit is in ieder geval wat ik heb doorgekregen vanuit het ministerie van SZW, maar voert u dit debat vooral ook met de minister van SZW, die hier natuurlijk voor verantwoordelijk is, ook omdat mijn collega in het kabinet natuurlijk beter geïnformeerd is dan ikzelf en om te voorkomen dat ik foutieve informatie verstrek.
De heer Vijlbrief had een vraag over de verdeling van de investeringskosten voor het energienet over generaties. Ik denk dat hij in wat nettere woorden vraagt naar de amortisatievariant. Mijn collega, de minister van KGG, bereidt een kabinetsreactie voor op het ibo over elektriciteitsinfrastructuur. Die zal daar nader op ingaan. Daar zitten natuurlijk ook vraagstukken. Is het saldo relevant? Hoe zit dit over generaties? Zo kunnen we samen kijken wat het juiste besluit is om samen te nemen.
De heer Van Dijck had een vraag over de etiketten op de boodschappen. Ook hier dank voor het meedenken in oplossingen. Ik begrijp de vraag daarom zeer goed. Eigenlijk pleit de heer Van Dijck voor verdere vervolmaking van de interne Europese markt. Daarom vind ik dat hij hier een mooi punt neerzet. Ik ben blij dat ook de heer Van Dijck daar nu aandacht voor vraagt, want ik denk dat daar de sleutel zit tot economische groei. De Europese regelgeving schrijft voor dat etiketten in begrijpelijke taal geschreven moeten zijn. Daar wijst de heer Van Dijck ook op. Dat is niet zozeer een nationale kop, maar meer een doorvertaling van Europese wetgeving. Ik heb het nog even opgezocht: deze doorvertaling zit in de Warenwet, die valt onder de verantwoordelijke staatssecretaris van VWS. Ik zal toezeggen dat de minister van EZ — dat mag ik vandaag nog zijn — en de staatssecretaris van VWS met een reactie komen over wat hier mogelijk is. Dat heb ik al kortgesloten. Maar ik denk wel dat dit een spoor is dat wij verder moeten verkennen.
De heer Vermeer vraagt aandacht voor de regio's, waarvan akte. Meer specifiek vraagt hij hoe wordt voorkomen dat medeoverheden taken moeten uitvoeren zonder voldoende middelen. Daar gaan we uiteindelijk natuurlijk zelf over als Kamer. Middelen en taken moeten altijd samen opgaan. Ik denk dat we in het verleden wel taken hebben belegd zonder dat er voldoende middelen waren. Dit kabinet heeft natuurlijk een extra stap gezet als het gaat om de extra middelen voor het Gemeentefonds. Dat even in algemene zin.
Dan had de heer Vermeer in het verlengde hiervan nog een vraag, namelijk hoe we regio's kunnen betrekken bij grote infrastructurele beslissingen. Bij overleggen over infrastructurele beslissingen wordt de regio al betrokken, zoals via het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving in het voorjaar en het Bestuurlijk Overleg MIRT in het najaar.
Dan had de heer Grinwis, die nu helaas bij een ander debat moet zijn, een vraag over de middelen die gereserveerd staan op de aanvullende post, maar in de Miljoenennota krijgt u gewoon een net overzicht van wat nog staat gereserveerd op de aanvullende posten.
Mevrouw De Vries vroeg om een toezegging over brede heroverwegingen. Ik vind dat een goede oproep. Het gaat hier namelijk vaak over de vraag of we extra kunnen uitgeven, waarbij ik aangeef dat het ook betaald moet worden. Veel fundamenteler ligt daar natuurlijk de vraag onder hoe we moeten hervormen en óf we kunnen hervormen, zodat de economie ook weer groeit. Ik denk dat dat een goede oproep is. Tegelijkertijd is de hele heroverwegingsoperatie, de tijdshorizon die hiervoor staat, nog te kort om die hele operatie uit te voeren, omdat het kabinet vrij plotseling is gevallen en we ook snel verkiezingen hebben. Hoewel ik het verzoek zeer omarm — ik zal het ook meenemen en er een reactie op sturen — zal ik ook aangeven hoeveel tijd het in beslag neemt en hoe we dat het beste kunnen meenemen voor de verkiezingen, zodat het ook in de verkiezingsprogramma's opgenomen kan worden. Tegelijkertijd zijn hier in het verleden ook echt projecten van een jaar op gezet. Dat gaat wel voorbij aan de horizon. Ik ben dus even aan het zoeken. Als mevrouw De Vries dit nuttige informatie zou vinden voor verkiezingsprogramma's, denk ik dat de horizon te kort is. Maar meer fundamenteel gezien — we zullen toch weer eens die heroverweging moeten starten — vind ik dit eigenlijk wel een goede oproep.
De voorzitter:
Mevrouw De Vries, uw laatste interruptie.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
De wat meer fundamentele aanpak spreekt mij ook aan, maar het zou wel goed zijn om te kijken wat nou de mogelijkheden zijn om bijvoorbeeld met een quickscanachtig iets toch nog iets te presenteren, misschien voor de verkiezingsprogramma's, maar anders eventueel bij de start van een nieuwe formatieronde.
Minister Heinen:
Ja, dat is een goed punt. Ik neem deze mee terug en ik kijk wat er mogelijk is, want er liggen natuurlijk ook veel kansrijke studies vanuit het verleden. We zullen kijken of die te updaten vallen, maar we gaan proberen om hier zo goed mogelijk aan tegemoet te komen.
De heer Flach had vragen gesteld over het kindgebonden budget. De heer Flach vroeg eigenlijk naar de ombuiging op het kindgebonden budget en de effecten daarvan op de inkomensverdeling. Ik kan er in het algemeen over zeggen dat het kabinet natuurlijk groot belang hecht aan het ondersteunen van de positie van middeninkomens en meerdere maatregelen neemt om dat te bereiken, zoals het verhogen van de vergoedingspercentages in de kinderopvangtoeslag, waar ik net naar verwees, en het terugdraaien van het niet indexeren van de maximumuurprijs in de kinderopvang. Ook hier geldt weer dat een maatregel geïsoleerd eruit nemen geen recht doet aan het totale beeld. Ik denk dat we deze discussie moeten voeren met de MEV in de hand, de Macro Economische Verkenning, want dan weten we ook hoe de koopkrachteffecten zich in de hele inkomensverdeling voordoen, zodat we deze discussie goed kunnen voeren. Hier zie je het nadeel van koopkrachtmaatregelen in het voorjaar nemen. Eigenlijk kan je die veel beter betrekken bij de augustusbesluitvorming, omdat je, ook in dit geval, beter geïnformeerd de discussie met elkaar kan aangaan.
De heer Flach (SGP):
Dat laatste ben ik met de minister eens, maar wij moeten het er nu mee doen. Dat besluit is nu genomen door de coalitie en daarmee ligt het op tafel. We hebben onlangs een groot debat gehad over de middenklasse in Nederland. Dit raakt ook die groep. Zou de minister er inzicht in kunnen geven wat het in financiële zin zou betekenen als je dat knikpunt bij een hoger gezamenlijk inkomen zou leggen? Hoe zou dat budgetneutraal opgevangen kunnen worden?
Minister Heinen:
Ik kom er in de tweede termijn op terug hoe ik aan dit verzoek tegemoet kan komen, want ik vind het belangrijk dat we de totale koopkracht bezien. Ik denk dat de heer Flach ook kijkt welke aanpassingen hij kan doen, en dat hij daar hulp bij nodig heeft. Ik vermoed dat de heer Flach dan ook wil toewerken naar een amendement. Ik wil hem daar natuurlijk bij helpen vanuit mijn neutrale positie ten opzichte van het parlement. Tegelijkertijd is het heel lastig om nu voor elke individuele regeling alle dode knikpunten in kaart te brengen, want de koopkrachteffecten verschillen per euro waar je het knikpunt legt. Laat me er dus in tweede termijn even op terugkomen welk voorstel ik u kan doen, zeg ik via u, voorzitter, om de heer Flach te helpen in deze zoektocht.
De voorzitter:
We komen erop terug in tweede termijn.
De heer Flach (SGP):
Ik kom in de tweede termijn ook met een motie daaromtrent. Ik kijk wel of we dat later ook omzetten in een amendement. Dank in ieder geval voor dit antwoord.
Minister Heinen:
We kunnen ook kijken of het wellicht een oplossing is om in de sleuteltabellen, die wij natuurlijk ook naar het parlement sturen, wat aanvullende informatiepunten op te nemen. Dan krijgt u ook wat meer gevoel bij wat bepaalde afbouwpunten of afbouwpaden zijn. Dan hebben we het over de hellingshoek. Die hebben natuurlijk allemaal effect op de koopkrachteffecten. Maar ik vind het, nogmaals, heel lastig om dat hier in dit debat nu zo aan te geven. Ik kom er zo op terug.
Dan waren er nog twee vragen. De heer Flach heeft ook gevraagd naar de maatregelen voor het onderwijs, maar die vraag heb ik net ook beantwoord richting de heer Vijlbrief.
Dan lag er nog één vraag van de heer Dassen. Die had een vraag over de verhoging van het minimumjeugdloon. Ik kan zeggen dat in de Voorjaarsnota het minimumjeugdloon is verhoogd. Het kabinet zet daarmee een stap in het verder verbeteren van de bestaanszekerheid van jongeren. Verdere verhoging achten wij niet verstandig vanwege de gevolgen voor scholingsdeelname en voor de kans van jongeren om een baan te vinden. Die balans moeten we natuurlijk altijd met elkaar vinden.
Daarmee ben ik aan het einde gekomen van de vragen die ik heb geïnventariseerd naar aanleiding van de eerste termijn van de zijde van de Kamer.
De voorzitter:
Heel mooi. Dank u wel. De heer Vijlbrief heeft nog een vraag aan u.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik weet dat deze minister een hoog tempo kan hanteren, maar dit was toch wel een record. Dat is knap. Ik ga helemaal hyperventileren van wat ik hoor, moet ik zeggen. Ik wil hem dus de kans geven om even een klein beetje afstand te nemen. Ik heb gewoon een vraag aan hem, een open vraag. De vraag is de volgende. Hij heeft deze Voorjaarsnota gemaakt toen de coalitie er nog zat. Hij is nu verlost van in ieder geval één partij in die coalitie. Dat ervaart hij zelf niet als een verlossing, maar wij wel. Ik heb eigenlijk een simpele vraag aan hem. Als hij de Voorjaarsnota nou nog een keer moest maken, wat zou hij dan anders hebben gedaan? Hij zei wel "ik ben de laatste die hem verdedigt", maar er zitten ongetwijfeld dingen in waar hij zelf ook niet heel enthousiast over is. Daar was ik gewoon benieuwd naar.
De voorzitter:
Minister, ik ga u toch uitdagen om uw antwoord kort te houden, want dit is een korte vraag, maar die kan een lang antwoord opleveren.
Minister Heinen:
Als u mij ertoe uitdaagt om het kort te houden, dan zal ik deze vraag naast mij neerleggen, omdat ik dat flauw zou vinden. Ik sta hier namelijk als minister van Financiën die een hoofdlijnenakkoord heeft medeondertekend en op basis daarvan budgettaire kaders heeft afgesproken. Ik sta dat tot het laatst gewoon te verdedigen. Het zou flauw zijn om te zeggen: voor dit onderdeel sta ik niet en dat onderdeel vind ik wel mooi. Ik sta voor de gehele Voorjaarsnota. Ik ben daar medeverantwoordelijk voor. Voor die verantwoordelijkheid loop ik niet weg.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik ken de minister ook niet als iemand die voor zijn verantwoordelijkheid wegloopt, dus dat siert hem alleen maar. Ik constateer wel dat het vreemd is dat er een hoofdlijnenakkoord ligt waar toch ook de vingerafdruk van de PVV op zat. De PVV loopt weg en daarna zegt een van de partijen gewoon: nou ja, we blijven gewoon dat hoofdlijnenakkoord uitvoeren. Dat verbaast me. Je vraagt je sowieso af waarom ze wegliepen, maar dat terzijde. Maar dan vraag je je ook af: vindt de VVD dan inmiddels hetzelfde als de PVV? Ik begrijp gewoon niet waarom dat hoofdlijnenakkoord nog heilig is als het kabinet geploft is.
Minister Heinen:
Ik snap de vragen van de heer Vijlbrief. De heer Vijlbrief snapt dat ik die beantwoord op de manier waarop ik die beantwoord.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Heel kort. Ik had nog een vraag over de bezuinigingen op het ambtenarenapparaat. Misschien doet de staatssecretaris dat. Mag ik dan rappelleren aan die vraag?
De voorzitter:
U mag daaraan rappelleren. U heeft sowieso nog twee interrupties over, dus daar kunnen we er ook eentje vanaf halen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Het was geen retorische vraag.
Minister Heinen:
Excuus. Ik wil niet dat het u een extra interruptie kost, maar zou u dan de vraag kunnen herhalen? We hebben namelijk zojuist over fte en de bezuiniging op het apparaat gesproken.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ja, excuus. De vraag was als volgt. Er zijn tienduizenden, heel veel ambtenaren bij gekomen in de coronaperiode. Het kabinet wil daarop bezuinigen. Dan is de vraag: hoe staat het daarmee?
Minister Heinen:
Dat overzicht kan ik u beter geven bij de Miljoenennota, want we staan aan het begin van 2025. We hebben het overzicht gegeven van 2024. Daarover konden we goed rapporteren in het jaarverslag, want toen hadden we natuurlijk de volledige informatie over 2024. We zitten nu midden in het jaar, eigenlijk nog niet eens halverwege. Daardoor is het lastig om te zeggen wat de effecten zijn van 2025. Ik kan u wel een tussenstand geven. Dat doe ik dan bij de Miljoenennota, als u dat goedvindt. Dan heb ik ook de informatie om u daar goed over te informeren.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ik heb toch nog één vraag, omdat ik nog even heb nagedacht over wat de minister heeft gezegd over het inpassen van de defensie-uitgaven. Dank ook daarvoor. Hij heeft het nu met een stapje van twee tiende procent gedaan, maar hij zegt: bij een nieuwe periode van vier jaar zou je een planning kunnen maken. Nu ben ik een beetje bang dat in het tempo waarin we werken, er straks in een formatie gewoon weer een deal wordt gesloten met zoveel tiende procent per jaar. Eigenlijk zou je inzicht willen hebben in de absorptiecapaciteit, het type investeringen, de duur ervan en het moment waarop het geld beschikbaar moet zijn. Je wil niet dat Defensie wordt opgepompt en nog verder wordt opgepompt met onderbestedingen. Je wil dat er een traject ligt dat niet gebaseerd is op een stapje van elke keer twee tiende procent per jaar, maar dat past bij een investeringspad dat ook daadwerkelijk kan worden uitgevoerd. We hebben er namelijk allemaal belang bij dat er niet te veel onderuitputtingen plaatsvinden. Ik vraag me af of de minister daar ook zo over denkt en of Defensie daar ook aan werkt, zodat er materiaal ligt om een tijdpad op te kunnen baseren wanneer er een nieuwe formatie start.
De voorzitter:
De minister, voor een kort antwoord.
Minister Heinen:
Kort. Een terecht punt. Ik heb er zelf ook al toe opgeroepen dat je moet oppassen met geld uitgeven zonder voldoende absorptiecapaciteit. We hebben het vaak over de vraagzijde van dit dossier, maar niet over de aanbodzijde. Als je dat niet goed regelt, leidt dat enkel tot prijsopdrijving. Dat moet je natuurlijk voorkomen. Ik wijs erop dat ik deze discussie ook voer met mijn collega Brekelmans. Hij geeft aan dat de absorptiecapaciteit steeds beter wordt. Het is nog niet helemaal weg, maar volgens hem lukt het steeds beter om het geld weg te zetten en zijn fabrikanten hun productielijnen aan het opschalen.
Maar dit is wel een terechte discussie. Dat is ook de reden waarom de heer Brekelmans in de brief over de 3,5 procentpunt een opmerking heeft gemaakt over absorptiecapaciteit. Ik denk dat de discussie over het ingroeipad zich daar ook toe verhoudt. Je kunt namelijk een lineair ingroeipad met elkaar afspreken, maar je kunt ook zeggen: laten we het wat exponentiëler vormgeven om ook recht te doen aan die absorptiecapaciteit. Het gaat te ver buiten mijn expertisegebied om daar nu een antwoord op te geven. Dit vraagstuk is wel bekend. Ik zal dit ook doorgeleiden naar de heer Brekelmans. Hij is hiermee bezig. Maar ik snap heel goed dat u als Kamer ook inzicht wil in wat de groeipaden zijn, niet alleen in wat dat in euro's betekent, maar ook in de vraag of je het krijgt weggezet. Ik vind dat een zeer terechte vraag.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan bent u hierbij volgens mij aan het einde gekomen. Dan wil ik de staatssecretaris uitnodigen voor de vragen die hij heeft gekregen. Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Voorzitter, dank u wel. Toch nog een aantal vragen. We kwamen een beetje aan het eind. Dat is hartstikke mooi. Volgens mij zijn er ook heel weinig interrupties over, waarvoor bijzonder veel dank, zeg ik tegen de collega's. Ik ga gewoon lekker snel de inhoud in.
Allereerst een vraag van de heer Grinwis, die vroeg naar de aanpassing van het kindgebonden budget in de vorm van een extra steil afbouwtraject na €60.000. Hij vroeg ook of ik het effect op de marginale druk wel voldoende heb meegewogen. Met deze maatregel wordt de inkomensondersteuning via het kindgebonden budget beter gericht op de mensen die de ondersteuning het meest nodig hebben. Dat zijn overigens de mensen onder het knikpunt van €60.000. Zoals aangegeven in de Voorjaarsnota neemt de marginale druk met ongeveer 4% toe voor huishoudens met kinderen en een gezamenlijk inkomen van €60.000 of meer. Doordat gekozen is voor een steilere afbouw vanaf €60.000, zullen de pieken in de marginale druk juist niet toenemen, omdat die vooral vóór het punt van €60.000 liggen. Als kabinet willen we dat werken loont en dat de marginale druk daalt. De stijging van de marginale druk voor deze groep is echter de prijs van het gerichter maken, en daarmee betaalbaar houden, van het kindgebonden budget. Het is goed om te benoemen dat er vanaf €91.000 eigenlijk geen effect meer is op de marginale druk.
De heer Flach vraagt of het kabinet extra stappen wil zetten om de kloof tussen een- en tweeverdieners te verkleinen en daarbij specifiek te kijken naar de overdraagbare heffingskorting. Het kabinet is geen voorstander van een verdere uitbreiding. Met de fiscale oplossing voor eenverdieners heeft het kabinet geprobeerd een zo gericht mogelijke oplossing te vinden voor een bepaalde groep huishoudens die door een samenloop van fiscaliteit, toeslagen en sociale zekerheid zonder aanvullende maatregelen verder onder het sociaal minimum uitkomen. Het uitbreiden van deze maatregel is niet in lijn met het streven van dit kabinet naar meer arbeidsparticipatie, vanuit de gedachte dat werken moet lonen en om de economische zelfstandigheid van beide partners te bevorderen.
Bij het indienen van het amendement vorig jaar is aangegeven dat het een complexe regeling is voor burgers die in de actualiteit de tegemoetkoming willen ontvangen, ook met de destijds voorgestelde uitbreiding. Ook voor de Belastingdienst is de regeling complex. Tot slot leidt uitbreiding ook tot een derving die gedekt moet worden.
De heer Flach (SGP):
Ik snap dat we daar qua inhoud misschien verschillend over denken. Overigens is dit niet per se een SGP-ding. Het is jaren geleden weleens becijferd in welke partijen die eenverdieners nou zitten. Die blijken vooral bij de VVD en de PVV te zitten. Maar dat terzijde. Je bereikt ergens een keer een ondergrens. Dan kom je uit bij mensen die wel zouden willen, maar niet kúnnen werken. Die komen in toenemende mate in de knel te zitten. Het is al eerder aangetoond dat de fiscale maatregelen om werken te stimuleren allang de grens van doelmatigheid voorbij zijn. Sterker nog, die is ver overschreden. Met andere woorden: je bereikt de doelen hier niet meer mee en je raakt vooral mensen die wel zouden willen, maar niet kunnen.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
En uw vraag is?
De heer Flach (SGP):
Nou, geef daar maar een reactie op, was eigenlijk mijn vraag.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Mijn reactie is dat bepaalde zaken uiteindelijk niet doelmatig zijn in ons totale belasting-, kortingen- en toeslagenstelsel. Dat leidt tot allerlei effecten en ook ongewenste effecten. Dat is precies de reden dat dit kabinet in het hoofdlijnenakkoord heeft afgesproken om het totale stelsel rondom belasting op inkomen te herzien en tegen het licht te houden. Dat is ons onvoldoende gegeven. Ik zal binnenkort wel met een brief komen. Daar was ook net een motie voor ingediend. Tegelijkertijd zeg ik erbij dat het heel moeilijk is om in een algemeen stelsel voor 10 miljoen belastingplichtigen iedereen helemaal goed te behalenden. Daarom hebben we ook een ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat specifiek toeziet op groepen die in de knel komen en daar ook beleid op maakt. Dat doen wij elk jaar in augustus.
De voorzitter:
Dank u wel. Uw laatste interruptie.
De heer Flach (SGP):
Die besteed ik hier graag aan. Ik snap best dat werken moet lonen. Voor mensen die willen werken en die kunnen werken, moet dat aantrekkelijk blijven. Dat zijn we wel met elkaar eens. Ik sluit dan maar af met deze oproep. Er is nu een ondoelmatige kloof die niet bijdraagt aan de arbeidsparticipatie en die mensen die het niet kunnen, verder in de problemen brengt. Daar kom ik vooral voor op. Ik roep op om daar echt blijvend aandacht voor te hebben in de aanpassing en modernisering van het belastingstelsel.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Daar kan ik op reageren. Dat zie ik. Dit kabinet geeft specifiek aan dat werken moet lonen, maar dan moet je natuurlijk wel kunnen werken. Daarom hebben we ook in de Voorjaarsnota specifiek geld gereserveerd voor mensen die arbeidsongeschikt geraakt zijn. We vinden het gewoon heel belangrijk dat daar geld naartoe gaat. Als ze het niet kunnen, kun je ook niet van mensen verwachten dat ze werken. Daar zijn we het echt mee eens. In het beleid daaromheen vind ik dat we specifieke groepen moeten ondersteunen. Daar kijkt mijn collega bij het ministerie van SZW naar.
Dan vroeg de heer Dassen waarom de algemene heffingskorting en de arbeidskorting niet volledig worden geïndexeerd en waarom niet is gekeken naar fiscale regelingen voor de dekking van het terugdraaien van de btw-verhoging op sport, media en cultuur. Allereerst hebben we hier, zoals ik ook in verschillende commissiedebatten heb gezegd, een probleem gecreëerd waarbij we het zuur en het zoet niet meer in twee wetten hadden. Het draagvlak onder de btw-verhoging was weg en daarom moest die teruggedraaid worden. We hebben hier verschillende debatten over gevoerd. Uiteindelijk zijn we tot de conclusie gekomen dat het de wens van de Kamer is om dat te zoeken buiten de btw. We hebben dat grotendeels gevonden in het aanpassen van de tabelcorrectiefactor, wat feitelijk een gedeeltelijk terugdraaien van de lastenverlichting is. Nu het kabinet demissionair is, past terughoudendheid om dit op een andere manier in te vullen. Bij de voorjaarsbesluitvorming is een integrale afweging gemaakt om de btw op deze wijze te dekken. Uiteraard kunnen we natuurlijk alles nog doen om te kijken naar heffingskorting en arbeidskorting. Dat is echt iets wat gewogen wordt bij de Miljoenennota en niet bij de Voorjaarsnota.
De voorzitter:
Ik zie de heer Dassen naar voren komen. Aan u het woord.
De heer Dassen (Volt):
Ik had het er net ook al even met de minister over. In het hoofdlijnenakkoord staat dat ondoelmatige fiscale regelingen versoberd of afgebouwd moeten worden. In het hoofdlijnenakkoord staat ook dat werken moet lonen. Wat het kabinet doet, is precies het omgekeerde. Dus kan de staatssecretaris zijn redenatie uitleggen aan de hand van die argumentatie?
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Dit zijn twee verschillende dingen. Dit gaat over fiscale regelingen. Laat ik daar zo meteen wat over zeggen. Maar dit gaat — ik neem aan dat meneer Dassen daar bijzonder in geïnteresseerd is — ook over de vraag hoe wij belasten. Dit kabinet heeft er juist voor gekozen om de belasting op arbeid te verlagen en de belasting op consumptie te verhogen. Dat kon uiteindelijk de goedkeuring van de Kamer niet wegdragen. Wij hebben, ook in samenwerking met een aantal andere partijen die geen onderdeel waren van de coalitie, gekeken naar alternatieve invulling.
Uiteindelijk is dan toch het deels terugdraaien van de lastenverlichting de alternatieve invulling geworden waarmee de btw de dekkingsbron zou worden voor de lastenverlichtingen. Dat is wat we gedaan hebben. In de fiscale regeling kun je ook dingen zoeken, maar dat zijn lastige zaken, want fiscale regelingen ombouwen is iets wat tijd kost. En ten tweede hebben we daarvoor in het hoofdlijnenakkoord helemaal geen budgettaire dekking afgesproken. We hebben gezegd dat we kijken hoe we dat geld doelmatig kunnen besteden. Het is helemaal niet gezegd dat dit dekkingsbronnen zijn die voor geheel andere zaken kunnen worden ingezet. We hebben vooral gekeken hoe we doelmatiger geld kunnen besteden. Er wordt kritisch gekeken hoeveel Nederland stimuleert op het gebied van bijvoorbeeld innovatie en economie. Moet je eens voorstellen wat je met niet-doelmatige en niet-efficiënte fiscale regelingen zou kunnen doen in de sector waarin die regelingen ook zitten. Dat is een gesprek dat we met elkaar moeten voeren. Voor de zomer komt er nog een rapport naar de Kamer waarin u kunt lezen wat de laatste stand van denken is bij ons op het ministerie rondom die fiscale regelingen.
De voorzitter:
Dank. Gaat u verder.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Dan heb ik nog een vraag van de heer Dassen. Is een aanpassing van het rekeningforfait van de schenk- en erfbelasting de meest rechtvaardige belasting die je kunt verhogen voor toekomstige generaties? En — dat is helemaal een interessante — waarom is dit de afgelopen 45 jaar niet gebeurd? Hij dateert van 1979. Dat is een mooi jaar, moet ik zeggen, een prachtig jaar. Er zijn hele mooie dingen gebeurd in dat jaar. Wat zegt u?
De voorzitter:
De discussies graag in de microfoon en niet buiten de microfoon. Gaat u gewoon verder met uw beantwoording, staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Zekers. Ik deel geheel met de heer Dassen de noodzaak tot aanpassing van de forfaits in de schenk- en erfbelasting, maar het antwoord op de vraag is het resultaat van allerlei omstandigheden over de afgelopen jaren. In 2009 is dit bijvoorbeeld nog geprobeerd, maar niet gelukt. Het is niet zo dat er 45 jaar niets is gebeurd. Het Onderzoek actualisatie rekenforfaits is 5 februari 2025 aan de Kamer gestuurd. Ik heb aangegeven dat de conclusie uit het onderzoek is dat het wenselijk is om de forfaits te actualiseren en dat ik voornemens ben de Kamer in een brief in het derde kwartaal van 2025 nader te informeren over de vervolgstappen tot actualisering, met inbegrip van een tijdpad voor aanpassing van relevante regelgeving. Het onderzoek biedt een goede basis voor actualisatie, maar heeft bijvoorbeeld geen rekening gehouden met gedragseffecten. In berekeningen van Deloitte is op lange termijn sprake van een opbrengst van 190 miljoen. Dat klinkt goed, maar in de eerste jaren na de actualisatie treedt een budgettaire derving op. Het bedrag dat Deloitte heeft genoemd, is nadrukkelijk een bovengrens. Nogmaals, de komende maanden ga ik daar verder naar kijken en zal ik met beleidsvoorstellen komen voor wat we hieraan zouden kunnen doen, want uiteraard komen we uit onszelf niet meer met heel veel beleidsvoorstellen.
Dan de brandstofaccijns. De heer Ergin vraagt wanneer het kabinet gaat stoppen met het zien van de automobilist als melkkoe en wanneer de tijdelijke accijnskorting wordt verlegd. Ik zou zeggen: on it. Dat is een onderwerp dat momenteel zeker op de agenda staat. Het kabinet komt nog voor de zomer met een contourenbrief over onze geliefde auto's. Dat schijnt in de volksmond "de autobrief" te zijn en ik weet dat hier hard aan wordt gewerkt. In deze brief staat het spanningsveld benoemd tussen de verschillende beleidsdoelen die we hierop hebben zoals betaalbaarheid, overheidsfinanciën en ook alles wat te maken heeft met klimaat.
Ik wil hier ook een beeld geven van de accijnsontwikkelingen over de tijd en de vergelijking met andere landen, met name de landen om ons heen. De ontwikkeling van de accijnstarieven weegt het kabinet in augustus als onderdeel van de integrale koopkrachtbesluitvorming. Daarbij wil ik alvast een paar details aan u meegeven. In 2022 was de benzineprijs heel hoog als gevolg van geopolitieke spanningen. Die is daarna flink teruggelopen. Ik zal u zeggen dat ik twee weken geleden zei "nou jongens, dat ziet er een stuk beter uit dan in 2022". Tegelijkertijd hebben we sinds een aantal dagen toch weer toenemende geopolitieke spanningen in een regio waar veel benzine vandaan komt. Hoe dit zich uiteindelijk in augustus zal vertalen tot wat wij aan beleidsopties hebben, zal ik u tijdig laten weten.
De voorzitter:
Ik zie dat u een interruptie heeft van de heer Ergin.
De heer Ergin (DENK):
Ik begrijp de staatssecretaris. Althans, ik begrijp hem niet, want de staatssecretaris verwijst naar een brief. Ik heb eigenlijk niks aan een loze verwijzing naar een brief. Ik heb het kabinet gevraagd om een reactie te geven. Wat vindt het kabinet van het feit dat bijvoorbeeld benzine, brandstof, in Zwitserland veel goedkoper is dan in Nederland? De staatssecretaris zegt dat hij wil kijken naar omringende landen, maar als je naar de top 50 kijkt, staat Nederland op nummer 3. Dat moet toch op z'n minst leiden tot zorgen bij het kabinet? Of is het antwoord alleen: er komt een brief aan en ik verwijs u naar de brief?
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Zoals ik u zei: het punt rondom de prijs van benzine heeft alles te maken met betaalbaarheid en met de overheidsfinanciën, maar ook met de manier waarop wij over klimaat denken. Daarin vergelijken wij ons met landen die in de Europese Unie zitten, en dan vooral de landen dichtbij. We zien ook veel grenseffecten, zoals mensen die over de grens gaan tanken. Ik ken trouwens weinig mensen die naar Zwitserland gaan om te tanken. Het is zeker niet het beleid van Nederland om het allergoedkoopste land ter wereld te zijn op het gebied van fossiele brandstoffen. U vraagt hoe ik dat vergelijk met Zwitserland. Ik kijk op dit moment vooral naar België en Duitsland. Dat zijn naast goede partners ook buurlanden, maar vooral landen waar de benzine op dit moment goedkoper is. En ja, ik zie dat er verschillen zitten in hoe je omgaat met accijns. Niet in de laatste plaats hebben wij in Nederland een systeem waarbij we de accijns ook nog eens elk jaar indexeren. Zelfs als wij vandaag zorgen voor een goed prijsniveau, zullen we volgend jaar weer indexeren, en Duitsland en België niet. Hier is veel over te zeggen. Dat is precies waarom ik een autobrief toezeg waarin ik dat allemaal netjes bespreek en onderbouw.
De heer Ergin (DENK):
Ik vind het fijn dat de staatssecretaris veel woorden gebruikt om zijn standpunt toe te lichten. Dat vind ik oprecht fijn. Dat is echt een compliment. Minister Heinen is karig met centjes, maar soms ook karig met woorden.
De voorzitter:
Dat vindt de voorzitter heel fijn, kan ik u vertellen.
De heer Ergin (DENK):
Sorry, voorzitter?
De voorzitter:
De voorzitter vindt het heel fijn dat er ook spaarzaam met tijd wordt omgegaan.
De heer Ergin (DENK):
Oké. Dan gaan we snel door. Betekent dit dat de optie voor de verlenging van een tijdelijke verlaging serieus op tafel ligt?
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Laat ik daar twee dingen over zeggen. Allereerst hebben wij allebei evenveel spreektijd. Hij heeft veel vragen en heeft daar weinig woorden voor nodig. Ik heb weinig vragen, maar heb daar veel woorden voor nodig.
De voorzitter:
Ik ga u als voorzitter ook vragen om spaarzaam met de tijd om te gaan.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Met betrekking tot uw vraag: alles ligt uiteraard op tafel. Goedbeschouwd moet de Miljoenennota gesteund worden door de Tweede Kamer. Uiteraard zal er ook nagedacht worden over hoe de Kamer dit weegt, met alle andere beleidsprioriteiten die genoemd worden. Daar hebben wij afspraken over gemaakt, de zogeheten begrotingsregels. Die beheert mijn collega. Als het specifiek gaat over accijns: ja, die voelen we, maar we voelen nog wel meer. Dit heeft onze aandacht. U vraagt of dat dan ook kan. Ja, alles kan.
De voorzitter:
De heer Ergin is tevreden.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik nog niet. Het is trouwens een zeldzame combinatie van succes tussen DENK en JA21, want wij zijn het hier een-op-een over eens. Wij hebben in Europa een accijns van €0,53 op een liter benzine. In Nederland is dat €0,79. Dat is bijna het dubbele. Het is echt killing voor de automobilist aan de pomp die nog op benzine rijdt. Ik vind dit toch wat hoop geven. Ik zou graag willen weten wanneer die autobrief komt. Minister Madlener zei: nou ja, sorry, dat gaan we gewoon niet meer redden. Hij was daar heel negatief over. Toen zag ik voor miljoenen automobilisten de hoop wegzakken, maar nu zie ik toch nog een kans dat wij met de autobrief in de hand zicht krijgen om de accijnsverhoging te keren. Wanneer krijgen we die brief? Dan kunnen we er op tijd mee aan de slag.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Voor de zomer.
De voorzitter:
Voor de zomer.
De heer Eerdmans (JA21):
De zomer? Maar die begint over drie dagen.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
De zomer in parlementaire termen begint volgens mij op 3 juli.
De heer Eerdmans (JA21):
De parlementaire zomer?
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Nee, in parlementaire termen.
De voorzitter:
Ik hoor dat de staatssecretaris aangeeft dat we voor het zomerreces — dat is over twee weken — een autobrief kunnen verwachten.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat is goed. Dan houden we het tempo erin.
De voorzitter:
Ik zie veel interrupties. Hoeveel vragen heeft u nog, staatssecretaris?
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Ik heb er nog drie, denk ik.
De voorzitter:
Dan ga ik u even vragen om daar spoedig doorheen te gaan.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Dat zullen we doen.
De voorzitter:
Want we gaan hierna gelijk door naar de tweede termijn.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
De heer Dassen vraagt of de werkkostenregeling kan worden uitgebreid voor kleine ondernemers, zodat ook zij fiscaal vriendelijk de studieschuld van hun medewerkers zouden kunnen aflossen. De WKR heeft als doel te borgen dat er geen loonbelasting verschuldigd is wanneer een werkgever zakelijke kosten vergoedt aan diens werknemer. Om dat te bereiken, kent de WKR een aantal gerichte vrijstellingen, zoals voor reiskosten, studiekosten of de bekostiging van ICT-middelen. Er is daarnaast een algemene vrijstelling — de zogenoemde vrije ruimte — die extra groot is voor kleine werkgevers. Daarbinnen kunnen allerlei zaken onbelast vergoed worden. Ook een studieschuld zou eventueel uit deze vrije ruimte kunnen worden vergoed. Ik ben geen voorstander van het introduceren van een nieuwe, gerichte vrijstelling buiten de vrije ruimte. Bovendien is de WKR al een complexe regeling. Er wordt op dit moment onderzoek uitgevoerd om de WKR beter te richten. We kijken hoe we die regeling kunnen verbeteren, ook op het gebied van administratieve lasten en de doelen die we willen behalen. Ik zou graag die evaluatie afwachten voordat we besluiten nemen over een uitbreiding van de gerichte vrijstellingen.
De heer Flach vroeg waarom de opbrengst van de constructiebestrijding in de verbruiksbelasting van dranken — het spreekwoordelijke vleugje zuivel — niet wordt ingezet om de verbruiksbelasting om te zetten naar een suikerbelasting. Het kabinet heeft een stelpost afgesproken om constructies te beperken. De constructie "het vleugje zuivel" is ongeveer de meest zuivere vorm van een constructie. Sommige dranken worden alleen verkocht met een klein beetje zuivel, puur om de verbruiksbelasting te vermijden. Dit is niet geraamd, er is niet op geanticipeerd en we zijn dit nu aan het repareren. Als de omzetting naar een suikerbelasting plaatsvindt, zal dit budgetneutraal gebeuren. Het kabinet zal de Kamer hierover nog voor het zomerreces informeren, zoals eerder toegezegd. Overigens, als we deze constructiebestrijding al hadden ingezet bij de verbruiksbelasting, dan hadden we dat moeten dekken met de tabelcorrectiefactor. Dat zou hebben geleid tot minder lastenverlichting.
Dan de laatste vraag. Die was van het lid Kostić. Kan de staatssecretaris toezeggen dat het rapport van Oxfam Novib wordt meegenomen in de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel, de zogenoemde Groene Belastinggids? De focus van de hervorming ligt bij de inkomstenbelasting en de toeslagen, want daar is het probleem het grootst. We moeten echt toe naar een eenvoudiger stelsel. Zoals de Kamer met de motie-Kouwenhoven heeft gevraagd, stuurt het kabinet nog voor het zomerreces een brief hierover. Onderdeel van de belastinghervorming is de belastingmix. Daarover zal dit kabinet geen voorstel doen, want dat is aan een volgend kabinet. Daar kan ook gekeken worden naar het rapport van Oxfam Novib. Ook de verkiezingsprogramma's kunnen daar gebruik van maken; wellicht zijn er partijen die daar grote voorstanders van zijn. Ik moet wel zeggen dat er ook een aantal voorstellen in het rapport staan, zoals een vermogensbelasting gebaseerd op CO2-uitstoot, die dan 49 miljard zou moeten opbrengen. Dat is fors. Maar het is uitvoeringstechnisch heel ingewikkeld, omdat voor het te belasten vermogen moet worden vastgesteld hoeveel CO2-uitstoot daarmee gepaard gaat. We hebben net een hele discussie gehad over box 3, die nu een opbrengst kent van ongeveer zes miljard. Als er draagvlak is in de Kamer om 49 miljard uit vermogen te halen, dan kunnen we daar natuurlijk altijd met elkaar over spreken.
De heer Dassen (Volt):
Ik had nog enkele vragen over nationale parken.
De voorzitter:
Nationale parken. De staatssecretaris kijkt wat twijfelachtig.
De heer Dassen (Volt):
Ik zal de vraag kort herhalen. Op 14 april heeft het ministerie van LVVN een manifest ondertekend met de nationale parken om te zorgen dat de beleidsagenda verder wordt uitgevoerd. Een week later besluit het kabinet om eigenlijk alle steun aan de nationale parken weg te bezuinigen. Het gaat om 5 miljoen per jaar. Die 5 miljoen heeft een hele grote impact op de manier waarop we kunnen recreëren in Nederland en op de economische mogelijkheden. Het levert tenslotte tot 75 miljoen per jaar op. Dus ik vroeg mij af wat de achterliggende gedachte hiervan is. Is het niet een goed idee om deze bezuiniging terug te draaien? Wij hebben daar ook een amendement voor ingediend.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Dit heeft echt te maken met uitgaven. Dat is het taakgebied van mijn collega, die al aan het woord is geweest. Ik kan u geruststellen: wij gaan in ieder geval de nationale parken niet belasten.
De voorzitter:
Er is een amendement voor ingediend, begrijp ik. Ik kan me zo voorstellen dat hier in tweede termijn een reactie op komt. We moeten het even op die manier doen, want de minister is al aan het woord geweest.
De heer Dassen (Volt):
Het zou heel fijn zijn als daar dan een uitgebreide reactie op komt. Er wordt wel degelijk tot 2030 in totaal 25 miljoen euro aan subsidie weggehaald bij de parken.
De voorzitter:
Laten we hierop terugkomen in de tweede termijn.
Dan wil ik u hierbij hartelijk danken. We zijn aan het einde gekomen van de eerste termijn. We zijn al een flinke tijd met elkaar aan het debatteren. Er is ook uitvoerig met elkaar gesproken, zeker in de eerste termijn. Toen heb ik veel interrupties genoteerd. Dus mijn voorstel is het volgende. Ik verzoek de leden om zich in de tweede termijn te beperken tot de moties. Ik wil ook vragen of de interrupties uitsluitend over de moties kunnen gaan.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik wil hier een punt van orde maken. De leden hebben zich allemaal keurig gedragen qua tijden. De reden dat we uitlopen is dat er een tweeminutendebat was dat echt veel langer dan twee minuten duurde. Ik vind het prima om mij te beperken. Ik zal me beperken in de tijd, maar dat het alleen maar over een motie mag gaan … Ik heb namelijk geen motie, maar ik wil nog wel iets zeggen.
De voorzitter:
Het staat u vrij om wat te zeggen, maar ik zou u vriendelijk willen verzoeken …
De heer Vijlbrief (D66):
Om dat kort te houden?
De voorzitter:
… om dat kort te houden. Zeer kort.
De heer Vijlbrief (D66):
Dat doen we sowieso.
De voorzitter:
En de leden die wel moties hebben, verzoek ik om zich te beperken tot de moties. De heer Van der Lee als eerste, namens GroenLinks-PvdA.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik zal me beperken. Laat ik maar beginnen met de motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de coalitiepartijen huurders een huurbevriezing hebben beloofd, maar dat weer hebben ingetrokken;
overwegende dat veel huurders nog steeds last hebben van torenhoge rekeningen;
overwegende dat veel huurders door de eerdere beloften rekenden op een lagere huurrekening;
verzoekt de regering om huurders alsnog tijdelijk te compenseren voor de hoge woonlasten via de huurtoeslag en hiervoor dekking te vinden in het beperken van de landbouwvrijstelling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Lee.
Zij krijgt nr. 6 (36725).
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Er is veel gesproken over onderwijs. Er ligt een amendement van ons om de hele bezuiniging op dat terrein van tafel te halen. Dat gaat specifiek om de onderwijskansenregeling. Die schrappen is echt een heel verkeerde maatregel. Ik heb ook andere voorstellen gezien. De dekking is nog niet goed rond, denk ik. Ik hoop wel dat we daar nog uitkomen. Misschien kan het kabinet een gebaar maken op dat terrein. Anders moeten we kijken wat we daar nog aan kunnen doen.
Tot slot nog iets over defensie. We gaan het er nog heel vaak over hebben. Maar ervoor kiezen om de zwakste schouders de zwaarste lasten op te leggen, via het niet verlagen van het eigen risico, via het ingrijpen in de bijstand en via het nog meer weghalen bij ontwikkelingssamenwerking: dat is echt een totaal asociale keuze. We hebben volop reden om flink campagne te gaan voeren met elkaar. Dan komen we na de zomer op Prinsjesdag bijeen en gaan we hopelijk een aantal zaken rechttrekken.
Dank u wel, voorzitter.
Nog één opmerking, een puntje van orde. Ik moet om 19.00 uur naar een ander debat. Als ik dus eerder weg ben, heeft dat daarmee te maken.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik het woord geven aan de heer Van Dijck, namens de PVV.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter, dank je wel. De PVV heeft één amendement ingediend. Dat vraagt om de boodschappenbonus toch door te laten gaan en dat te dekken met het feit dat woningcorporaties niet hoeven te worden gecompenseerd voor een huurbevriezing die niet doorgaat. Dat is een amendement, want drie van de vier coalitiepartijen kunnen zich inderdaad helemaal niet herinneren dat er een verband was tussen huurbevriezing en de boodschappenbonus. Kennelijk verzint de minister dat verband er nu bij. Vandaar dat amendement. Daar komt bij dat het gaat om een tijdelijke dekking. Structureel is het nog steeds niet gedekt. Vandaar de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de huren in de afgelopen vijf jaar cumulatief met bijna 15% zijn gestegen;
constaterende dat de minister van VRO het wetsvoorstel voor de huurbevriezing niet heeft ingediend en dat hiermee structureel een dekkingsopgave moet worden gevonden van 492 miljoen euro;
overwegende dat veel mensen hun rekeningen niet meer kunnen betalen;
verzoekt de regering de sociale huren alsnog te bevriezen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Tony van Dijck en Mooiman.
Zij krijgt nr. 7 (36725).
De heer Tony van Dijck (PVV):
Zo heeft deze minister van Financiën 492 miljoen euro verdiend.
De tweede motie gaat over de etikettering. Bedankt voor de toezegging. Het zou goed zijn als we dat snel konden regelen, want feit is dat heel Nederland in Duitsland boodschappen doet. Dat zou de minister van Financiën toch een doorn in het oog moeten zijn. Alles lekt naar Duitsland, al onze belastingcenten. Het is gewoon te gek voor woorden dat we niet interveniëren. Vandaar de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de prijzen in Nederlandse supermarkten vaak veel hoger zijn dan in omringende landen;
constaterende dat Nederland het verplicht heeft gesteld om etiketten op levensmiddelen in de Nederlandse taal af te drukken, terwijl dit volgens de EU slechts in een "taal die gemakkelijk te begrijpen is voor de consumenten van de lidstaten" hoeft;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat deze nationale kop ten aanzien van etikettering uit het Warenwetbesluit informatie levensmiddelen, artikel 3, wordt geschrapt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck.
Zij krijgt nr. 8 (36725).
Dank u wel.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Nog één motie.
De voorzitter:
Nog een motie? Dan moet u heel snel zijn.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ja, ik ben heel snel.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de btw-verhoging op cultuur, media en sport wordt geschrapt;
constaterende dat dit wordt gedekt met het verhogen van de inkomstenbelasting via het beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor;
overwegende dat hierdoor meer burgers worden geraakt dan met de btw-verhoging;
verzoekt de regering de btw-verhoging op cultuur, media en sport alsnog door te laten gaan en de inkomstenbelasting niet te verhogen via het beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck.
Zij krijgt nr. 9 (36725).
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Vijlbrief.
De heer Vijlbrief (D66):
Voorzitter. Ik begon mijn bijdrage met het belang van luisteren naar mensen, omdat ze vooruit moeten kunnen in hun leven en met de zoektocht naar een woning, goede zorg, een betaalbare energierekening en het beste onderwijs. Ik heb vooral veel gesproken over onderwijs, omdat daar een bezuiniging ligt die voor ons een graat in de keel is. Ik merk in de Kamer dat dat breder het geval is. Sommige mensen verdedigen nog oude en slechte afspraken, maar je voelt dat er in de Kamer een heleboel partijen zijn die hier niet blij mee zijn, ook partijen die nu nog niet onder het amendement staan. Ik hoop dus dat we vanuit het midden, met NSC — de heer Idsinga gaf een opening — en anderen, want ik hoop ook op de VVD, kunnen samenwerken om deze bezuiniging die funest is voor het onderwijs, te voorkomen. Tegen de coalitie, of wat daar nog van over is, zou ik willen zeggen: een ezel stoot zich in het gemeen niet twee keer aan dezelfde steen. We hebben al een keer meegemaakt dat er op een blinde muur werd afgereden in de Kamer. In dit geval was dat de Eerste Kamer. Laten we deze oliedomme bezuiniging van tafel proberen te halen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw De Vries van de VVD.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de bewindspersonen voor de antwoorden en de toezeggingen. Ik heb geen moties. Dat scheelt weer. Ik denk dat het belangrijk is dat we aangeven waar wij op inzetten. Dat heeft de VVD ook gedaan. We willen investeren in veiligheid en we willen zorgen voor de portemonnee van de Nederlanders. We hebben daarbij concreet aangegeven dat dat vooral om de middeninkomens moet gaan. Ook kiezen we radicaal voor groei. Dat is geen doel op zich, maar we willen gewoon de koek groter maken. We willen de verzorgingsstaat voor Nederland naar de toekomst toe groter maken en de bedrijven niet wegjagen. Ik denk dat dat heel belangrijk is, omdat we die nodig hebben.
Ik moet zeggen dat het debat af en toe wel wat hallucinant was. Laat ik het zo maar zeggen. Er worden allerlei moties en amendementen ingediend die óf niet gedekt zijn, óf waarvan de dekkingen wat discutabel zijn. Ik zou echt willen pleiten voor terughoudendheid en verantwoordelijkheid, ook in de voorstellen die we doen. Ik zet grote vraagtekens bij een groot aantal van deze voorstellen.
Ik zou ook nog de volgende vraag aan de minister willen stellen. We bespreken hier de Voorjaarsnota. We bespreken begrotingswijzigingen voor 2026. Ik zie heel veel voorstellen voorbijkomen voor veel verder liggende jaren. Ik ben benieuwd naar een reflectie van de minister daarop. Hoe gaat dat werken? We hebben het eigenlijk alleen over 2025. Ik zou aan degenen die niet deugdelijke dekkingen hebben meegegeven — ik kijk dan met name naar het CDA en D66 — willen vragen: kom met voorstellen voor een degelijke dekking. Dan kunnen we serieus naar voorstellen kijken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik graag het woord geven aan mevrouw Van Dijk namens het CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter. Ik heb twee moties, met twee oplossingen voor de korte termijn.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat we niet langer kunnen wachten met investeringen in ons toekomstig verdienvermogen om te zorgen dat ons niveau van welvaart ook richting de toekomst behouden blijft;
overwegende dat in het derde kwartaal van 2025 in dit kader meerdere stukken aan de Kamer gestuurd zullen worden, waar ook budget voor nodig is, zoals het 3%-R&D-actieplan, de uitwerking van de Nationale Technologiestrategie, de voortgang halfgeleiderindustrie, ruimtevaart et cetera;
verzoekt de regering om bij Miljoenennota in kaart te brengen wat de financiële claims van deze plannen zullen zijn, en wat de gevolgen zijn voor de economie als die middelen niet beschikbaar zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk en Vijlbrief.
Zij krijgt nr. 10 (36725).
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dan de volgende.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Kamer zich heeft uitgesproken voor het uit de Nederlandse wetgeving schrappen van alle bestaande nationale koppen op Europees beleid (21501-02, nr. 3151);
overwegende dat de nationale CO2-heffing voor de industrie een nationale kop is op het Europese klimaatbeleid, waardoor de industrie in Nederland naar verwachting in 2035 per uitgestoten ton CO2 €75 meer zal moeten betalen dan de rest van Europa;
overwegende dat de Nederlandse nationale CO2-heffing niet tot extra CO2-reductie leidt op Europees niveau;
constaterende dat er onvoldoende zicht is op realisatie van de randvoorwaarden voor verduurzaming van de industrie, waarmee de industrie de CO2-heffing voor zou kunnen blijven (zoals CCS-project Aramis);
van mening dat het om een gezonde industrie te behouden voor Nederland nodig is om het oneerlijke speelveld iets minder oneerlijk te maken en de CO2-heffing af te schaffen;
verzoekt de regering de CO2-heffing op de industrie zo snel mogelijk af te schaffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Bontenbal, Flach en Vermeer.
Zij krijgt nr. 11 (36725).
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ik heb hier toch even een vraag over. Ik hoorde de heer Bontenbal tijdens het debat over de val van het kabinet zeggen: we gaan geen rare dingen doen; we gaan niet zomaar ongedekte dingen voorstellen. Wat doet het CDA? Het komt met een voorstel dat een gat slaat in de begroting en het roept het kabinet op om dat te regelen. Wat is de dekking hiervoor?
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik ben geen klimaatwoordvoerder, maar sommige interrupties verwacht je, dus die kun je voorbereiden. De opbrengst is nooit het doel geweest van de heffing. Deze was bedoeld als een stimulans voor verduurzaming. Opbrengsten vloeien terug naar de industrie via het Klimaatfonds. Als er geen opbrengst is, vloeit er dus niks terug, maar dan is er ten minste nog wel industrie die kan verduurzamen en kan bijdragen aan onze fiscale opbrengsten.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ik wil alleen maar aangeven dat er wel degelijk voorzien is dat er opbrengsten zijn. Waarom wil je anders die nationale kop eraf halen? Dat is namelijk het risico dat het CDA vreest. Dan moet je het ook dekken, en dat gebeurt nu niet. Dat constateer ik maar even.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Idsinga namens Nieuw Sociaal Contract.
De heer Idsinga (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de bewindspersonen. We hebben het gehad over gratis bier. Wij doen daar niet aan. Waar wij vandaag wel aan doen, zijn consumptiebonnen, want ik heb hier een dekkingsvoorstel zonder wens. Dat betreft een motie die ik al een keer eerder heb ingediend. Die was toen ontraden, maar die is met een overgrote meerderheid in deze Kamer aangenomen. Ik heb deze motie destijds ingediend met mevrouw Maatoug en de heer Dijk. Die ziet op het eerlijk belasten van private-equitymanagers die gebruikmaken van de lucratiefbelangregeling. Deze motie ziet erop toe dat zij op dezelfde manier worden belast als andere hardwerkende Nederlanders.
Dan de motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op 9 april 2024 de motie-Idsinga c.s. met ruime meerderheid is aangenomen in de Tweede Kamer;
overwegende dat de motie als strekking had om de lucratiefbelangregeling zodanig aan te passen dat managers die actief zijn in de private-equitysector ten aanzien van hun carried interest zwaarder worden belast dan binnen de huidige Wet inkomstenbelasting het geval is;
overwegende dat deze belastingplichtigen onder voorwaarden de keuzemogelijkheid hebben om deze voordelen in box 2 te belasten;
overwegende dat relevante wijzigingen in de regelgeving om dit te realiseren nog niet in werking zijn getreden;
verzoekt de regering om, als onderdeel van het Belastingplan 2026, een wetsvoorstel in te dienen dat voordelen zwaarder in box 2 belast en daarmee recht doet aan de strekking van de bovengenoemde motie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Idsinga, Stultiens en Dijk.
Zij krijgt nr. 12 (36725).
Dank u wel. U heeft een interruptie van mevrouw De Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Volgens mij is er recent nog een rapport verschenen. Daarin zijn een aantal zaken naar voren gekomen. Wij hebben gezegd dat deze regeling op zich goed werkt, maar afgezien daarvan loopt er volgens mij nog een consultatie naar variaties. Dus ik zou eigenlijk zeggen: dit is een ontijdig voorstel. Die consultatie is volgens mij namelijk nog niet afgelopen. Waarom houdt de heer Idsinga de motie niet aan? Want ik vind het zo toch een beetje een rare volgorde.
De voorzitter:
Houdt u de motie die net is ingediend aan?
De heer Idsinga (NSC):
Laten we even de appreciatie van onze staatssecretaris afwachten. Dan gaan we daarna beoordelen of we de motie wel of niet aanhouden.
De voorzitter:
We gaan door naar de volgende spreker. Dat is de heer Dijk namens de SP.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Ik heb wat lange moties en daarom lees ik ze meteen maar voor.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat dit jaar 350 miljoen wordt bezuinigd op ouderenzorg, gehandicaptenzorg en ggz;
overwegende dat het terugdraaien van deze bezuinigingen kan worden gedekt uit meevallers binnen de zorg;
constaterende dat volgend jaar nog verder wordt bezuinigd met 500 miljoen minder voor ouderenzorg, 150 miljoen minder voor gehandicaptenzorg en ggz, en 450 miljoen minder voor jeugdzorg;
overwegende dat het terugdraaien van deze bezuinigingen kan worden gedekt uit het verhogen van de bankenbelasting en het verlagen van de aftoppingsgrens voor fiscaal gefaciliteerde aanvullende pensioenopbouw;
verzoekt de regering deze zorgbezuinigingen voor 2025 en 2026 terug te draaien en dit te betalen van de bovengenoemde dekkingsopties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 13 (36725).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er plannen liggen om de tegemoetkoming van €220 voor arbeidsongeschikten af te schaffen;
overwegende dat chronisch zieken en gehandicapten er door de voorgenomen wijze van het verlagen van het eigen risico er financieel op achteruitgaan;
overwegende dat de externe inhuur in 2024 met 400 miljoen is toegenomen en dit meer is dan de kosten voor het behoud van deze tegemoetkoming;
verzoekt het kabinet om de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten in stand te houden en dit te dekken door externe inhuur ten minste terug te brengen naar het niveau van 2023,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 14 (36725).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Kamerleden zelf kunnen rekenen op 38 maanden WW met een totaal van €334.000 aan wachtgeld;
constaterende dat deze Kamerleden nu in meerderheid hebben besloten om de WW-duur te verkorten van 24 naar 18 maanden voor gewone mensen;
spreekt uit dat de WW-duur niet verkort moet worden;
verzoekt de regering de voorgenomen WW-verkorting terug te draaien bij het opstellen van de Miljoenennota 2026,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 15 (36725).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de inflatie en de prijs van boodschappen een van de grootste bedreigingen is voor de bestaanszekerheid van mensen;
constaterende dat in Frankrijk al succesvol het initiatief is genomen om de prijzen van basisboodschappen te controleren, te maximeren en indien nodig te blokkeren;
verzoekt de regering een voorstel uit te werken voor het reguleren van de prijzen van basisproducten naar Frans voorbeeld en dit met de Miljoenennota aan de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 16 (36725).
De heer Dijk (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik heb doorgekregen dat de heer Vermeer, de heer Ergin, het lid Kostić, de heer Van Houwelingen en de heer Grinwis afzien van hun tweede termijn. Nee, ik zie dat dat toch foutief is. Ik vond jullie al zo netjes klaarzitten!
Dan is nu het woord aan de heer Ergin namens DENK.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter, ik begon bijna aan mezelf te twijfelen. Ik heb vier moties en één mededeling.
De eerste motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de eerder aangekondigde huurbevriezing per 2025 is geschrapt;
overwegende dat hiermee ook de verhoging van de huurtoeslag ("boodschappenbonus") is ingetrokken en dat huurders tweemaal worden benadeeld;
overwegende dat deze groep vaak de minste financiële ruimte heeft;
verzoekt de regering om bij de augustusraming of op Prinsjesdag te komen met een voorstel voor een gerichte koopkrachtmaatregel voor huurders met lage en middeninkomens,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.
Zij krijgt nr. 17 (36725).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het mkb relatief hard wordt geraakt door de maatregelen in de Voorjaarsnota, terwijl het grootbedrijf grotendeels buiten schot blijft;
overwegende dat het mkb wordt geconfronteerd met een stapeling van lastenverzwaringen, waaronder een verhoging van de arbeidsongeschiktheidspremie en het schrappen van de jaarlijkse verhogingen van belastingkortingen;
overwegende voorts dat het grootbedrijf in deze Voorjaarsnota nauwelijks bijdraagt aan de dekking van de begroting;
verzoekt de regering zich in te spannen om een voorstel uit te werken voor een meer evenwichtige verdeling van de lasten, waarbij het grootbedrijf naar draagkracht bijdraagt en een lastenverlichting voor het mkb mogelijk wordt gemaakt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.
Zij krijgt nr. 18 (36725).
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter. De volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet in de Voorjaarsnota voorstelt om de bijdrage aan de VN-organisatie UNRWA te verlagen;
constaterende dat een paar miljoen euro een druppel op een gloeiende plaat is als je het vergelijkt met de miljarden die opgaan aan het dichten van tegenvallers op asiel, zorg en de huursector;
verzoekt het kabinet om niet te bezuinigen op noodhulp aan Palestijnen en alles in het werk te stellen om te zorgen voor structureel meer financiering aan noodhulp voor Palestijnen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.
Zij krijgt nr. 19 (36725).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat tot en met 31 december 2025 een verlaging van de accijns op brandstof geldt om huishoudens en ondernemers tegemoet te komen in de hoge kosten van levensonderhoud;
overwegende dat met het aflopen van deze maatregel brandstofkosten in 2026 opnieuw fors zullen stijgen, wat vooral lage en middeninkomens extra zal raken;
verzoekt het kabinet om bij de Voorjaarsnota met een voorstel te komen tot verlenging van de accijnsverlaging op brandstof tot en met 31 december 2026,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ergin en Eerdmans.
Zij krijgt nr. 20 (36725).
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter. Ik had ook een amendement ingediend. Dat lijkt heel veel op een amendement dat door het lid Bamenga is ingediend. Twee identieke amendementen lijkt me onzinnig. Daarom trek ik mijn amendement bij dezen in.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat is bij dezen genoteerd. U trekt uw amendement in. Dank u wel.
Het amendement-Ergin/Kostić (stuk nr. 10) is ingetrokken.
Dan is nu het woord aan het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank, voorzitter. Burgers willen actie voor klimaat en natuur, maar dit kabinet schuift de rekening door naar onze kinderen en weigert verantwoordelijkheid te nemen voor onze toekomst, ook in deze Voorjaarsnota. Dat is voor ons echt onacceptabel. Investeren in klimaat en natuur is niet alleen noodzakelijk voor onze veiligheid, maar is ook gewoon slim beleid. Het levert uiteindelijk gewoon geld op. Niet kiezen voor groen kost ons juist bakken vol met geld en onze veiligheid. Daarom hebben wij een motie.
Hierbij trek ik ook ons amendement over UNRWA in. Er liggen vergelijkbare amendementen; mijn collega van DENK had het er al over. We bundelen graag onze krachten op dit belangrijke onderwerp.
Dan de motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de val van het kabinet ruimte biedt om tot een toekomstbestendiger en rechtvaardiger belastingstelsel te komen;
overwegende dat Oxfam Novib en Milieudefensie op 3 juni de Groene Belastinggids hebben gepubliceerd, met zes fiscale maatregelen die bijdragen aan eerlijker en effectiever klimaatbeleid, en die volgens CE Delft jaarlijks 84 miljard kunnen opleveren en de CO2-uitstoot met 8,3 megaton kunnen verminderen;
overwegende dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een belangrijke rol speelt in het doorrekenen van beleidsmaatregelen op het gebied van klimaat en energie, onder andere in de Klimaat- en Energieverkenning (KEV);
verzoekt de regering:
-bij het vormgeven van de belastinghervormingen gebruik te maken van de inzichten uit de Groene Belastinggids;
-het PBL te verzoeken om de zes fiscale maatregelen uit de Groene Belastinggids te betrekken bij de doorrekening in de Klimaat- en Energieverkenning 2025, zodat de Kamer inzicht krijgt in de potentiële effecten op klimaat, overheidsinkomsten en verdeling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Teunissen en Dassen.
Zij krijgt nr. 21 (36725).
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik hierbij aan dat het lid Kostić haar amendement intrekt over de UNRWA.
Het amendement-Kostić/Teunissen (stuk nr. 7) is ingetrokken.
Dan is het woord aan de heer Flach namens de SGP.
De heer Flach (SGP):
Dank, voorzitter. Dank ook aan de beide bewindslieden voor het debat, hoewel ik een deel van hun beantwoording later zal moeten terugkijken.
Het is denk ik wel gebleken dat voor de SGP investeren in het gezin belangrijk is. In het bijzonder geldt dat wat betreft eenverdieners, maar ook voor de mensen met de middeninkomens zetten we ons graag blijvend in. Daarom twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de inrichting van het huidige belastingstelsel in sommige gevallen leidt tot onrechtvaardige uitkomsten, waaronder tot een grote belastingkloof tussen een- en tweeverdieners;
constaterende dat vorig jaar de eerste stappen zijn gezet om die kloof te verkleinen, mede als gevolg van het aangenomen amendement-Stoffer c.s. (36602, nr. 99), waardoor de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting ook voor werkende eenverdieners heringevoerd wordt;
overwegende dat het wenselijk is dat deze zo snel mogelijk wordt heringevoerd, dat de doelgroep uitgebreid wordt en de overdraagbaarheid structureel gemaakt wordt;
verzoekt de regering in het Belastingplan 2026 voorstellen te doen om de kloof tussen een- en tweeverdieners te verkleinen, daarbij een uitbreiding van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting op te nemen door de doelgroep uit te breiden en de regeling structureel te maken, en daarvoor in ieder geval de structurele overdekking in het genoemde amendement als dekking in te zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Grinwis en Inge van Dijk.
Zij krijgt nr. 22 (36725).
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. De tweede motie is wat korter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet in de Voorjaarsnota 2025 voorgesteld heeft om per 2026 het afbouwpercentage in het kindgebonden budget vanaf een inkomen van €60.000 te verhogen;
overwegende dat hiermee ook gezinnen met hogere middeninkomens geraakt worden;
overwegende dat het de voorkeur verdient om een eventuele bezuiniging op het kindgebonden budget niet of zo min mogelijk neer te laten slaan bij middeninkomens;
verzoekt de regering in de SZW-begroting 2026 het oorspronkelijke voorstel aan te passen door het extra knikpunt hoger te leggen en/of de vermogensgrenzen te verlagen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach en Van der Lee.
Zij krijgt nr. 23 (36725).
Dank u wel. Ik kijk even of de heer Grinwis nog deel wil nemen aan de tweede termijn. Ja, dat is het geval. De heer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik dank de bewindslieden voor hun beantwoording, die ik helaas grotendeels zal moeten terugluisteren vanwege de stikstofverplichting elders in dit huis. Altijd gezellig, al was het deze keer wat minder gezellig. Ik dank ook collega Tony van Dijck, die er nu niet is, voor, opnieuw, de prettige gedachtewisseling.
Volgens mij zijn er nog niet-afgeronde antwoorden gegeven op een aantal van mijn vragen door de minister. Dat komt ook doordat de amendementen volgens mij nog moeten worden geapprecieerd in de tweede termijn. Ik heb gevraagd of zaken ten aanzien van de huurbevriezing nou zodanig zijn geregeld dat ik mijn amendement veilig en wel kan intrekken — daar hoop ik zo uitsluitsel over te krijgen — en of de motie die gisteren is aangenomen over de huurtoeslag en het niet optredende inverdieneffect netjes wordt uitgevoerd door deze minister, zodat dat niet ten koste gaat van VRO en de huurtoeslag.
Dan de aanvullende post. Ik weet niet of de minister daar in zijn eerste termijn op is ingegaan. Ik was wel benieuwd naar wat er gebeurt met de gelden die op de aanvullende post staan waar mensen in het land al op rekenen en op basis waarvan ze al plannen aan het maken zijn. Hoe zal daarmee omgegaan worden? Kan de minister daar misschien op korte termijn, het liefst voor de zomer en anders uiterlijk rond de augustusbesluitvorming, duidelijkheid over geven?
Dan de onderwijskansenregeling. Er is breed in de Kamer bezorgdheid over het idee dat daarop bezuinigd wordt, dat die wegbezuinigd wordt. Wil de minister daarin met ons meedenken? De hele 400 miljoen is natuurlijk de inzet van het amendement, maar de meeste pijn zit vooral bij de onderwijskansenregeling. Daarom mijn vraag of de minister daar misschien iets meer duiding op kan geven, omdat we toch over een paar weken moeten gaan stemmen over de diverse amendementen die hier voorliggen.
Voorzitter. Tot zover in deze tweede termijn.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan wil ik het woord geven aan de heer Dassen, namens Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Dank aan de bewindspersonen. Ik heb twee moties. Op eentje heb ik, naar aanleiding van het interruptiedebatje met de minister, mijn best gedaan.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet in de Voorjaarsnota ervoor kiest om de tabelcorrectiefactor in de inkomstenbelasting per 2026 slechts beperkt toe te passen;
constaterende dat er in het hoofdlijnenakkoord staat dat er meer met belastingschijven wordt gewerkt in plaats van algemene heffingskorting of arbeidskorting;
constaterende dat er in het hoofdlijnenakkoord staat dat het uitgangspunt is dat negatief geëvalueerde fiscale regelingen worden afgeschaft of versoberd;
constaterende dat er in het hoofdlijnenakkoord staat dat werken moet lonen, maar het niet indexeren het tegenovergestelde effect heeft;
constaterende dat de landbouwvrijstelling nu meerdere keren negatief is geëvalueerd en in maart 2024 werd geconcludeerd dat afschaffing de enige logische en uitvoerbare beleidsoptie is;
overwegende dat deze motie volledig volgens de begrotingsregels is;
verzoekt de regering de arbeidskorting en algemene heffingskorting zo veel mogelijk te indexeren per 2026, en deze maatregel te dekken door het versoberen of afschaffen van de landbouwvrijstelling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Kostić.
Zij krijgt nr. 24 (36725).
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Dan nog een tweede motie, naar aanleiding van het antwoord van de staatssecretaris. Ik ben even benieuwd hoe de appreciatie hierop is, om te kijken of 'm ik inderdaad indien of dat ik 'm intrek.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat werkgevers via de werkkostenregeling onbelaste vergoedingen aan werknemers kunnen geven, waaronder het aflossen van studieschulden;
overwegende dat starters met een studieschuld vaak minder aantrekkelijke voorwaarden krijgen bij start-ups en scale-ups omdat zij doorgaans minder vrije ruimte hebben dan grote werkgevers;
verzoekt de regering met een voorstel te komen waarbij het aflossen van de studieschuld door kleine werkgevers als gerichte vrijstelling kan worden gecreëerd binnen de werkkostenregeling, en de Kamer hierover te informeren voor de Miljoenennota,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 25 (36725).
Hartelijk dank.
De heer Dassen (Volt):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dan is de laatste spreker de heer Eerdmans, namens JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank je wel. Naast de amendementen van JA21 over het gevangeniswezen, de IND en de rechtspraak, heb ik twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het Klimaatfonds 23 miljard gereserveerd is voor klimaatdoelen, maar dat de juridische toewijzing aan specifieke projecten nog niet volledig is vastgelegd;
overwegende dat in Nederland per 1 januari 2026 de korting op brandstofaccijns verdwijnt, waardoor de literprijs met bijna €0,26 omhooggaat;
verzoekt het kabinet te onderzoeken in hoeverre de Klimaatfondsmiddelen kunnen worden ingezet voor de verlaging van de benzineaccijnzen, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 26 (36725).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de halvering van het eigen risico jaarlijks miljarden kost en leidt tot een gemiddelde premiestijging van €200 per verzekerde;
overwegende dat deze maatregel slechts beperkt effect heeft op de koopkracht van Nederlanders;
verzoekt het kabinet af te zien van de halvering van het eigen risico, en de vrijkomende middelen in te zetten voor brede lastenverlichting via accijnzen, btw of belastingen die alle Nederlanders ten goede komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 27 (36725).
De heer Eerdmans (JA21):
Dank u wel. En bedankt voor de antwoorden.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dat betekent dat we aan het einde zijn gekomen van de tweede termijn van de Kamer. Ik schors het debat voor iets meer dan tien minuten. Dat betekent dat we om 19.05 uur de vergadering weer heropenen voor de tweede termijn van de zijde van de regering.
De vergadering wordt van 18.52 uur tot 19.05 uur geschorst.
De voorzitter:
Hierbij heropen ik de vergadering. Aan de orde is het debat over de Voorjaarsnota. We zijn inmiddels beland bij de tweede termijn van de regering. De minister zal de appreciatie geven op bepaalde amendementen. Hij heeft aangegeven dat de amendementen die bij de vakministeries horen daarnaartoe doorgeleid worden en volgens mij per brief worden afgedaan. Hij zal beginnen met de moties.
Het is inmiddels 19.05 uur en het debat hierna had al moeten beginnen, dus ik wil de Kamerleden verzoeken om zich te beperken met de interrupties. Dat wil zeggen dat ik alleen interrupties van de indiener toesta om verduidelijking te krijgen over de appreciatie van de motie of het amendement. En dat één keer. Het woord is aan de minister.
Minister Heinen:
Als de leden vragen: zei u nu "ontraden" of niet? Die verduidelijking.
Voorzitter. Er lagen nog een paar vragen; die zal ik beantwoorden. Vervolgens zal ik naar de moties gaan; die zal ik appreciëren. En dan ligt er nog een stapel amendementen. Een deel daarvan ziet op de wijzigingen binnen de begroting zelf; die geleid ik door naar de collega's in het kabinet. Dan kunt u dat daarbij betrekken. Er zijn een aantal amendementen die zien op het verschuiven over begrotingen; die zal ik appreciëren. Gezien de tijd ga ik dat op tempo doen, maar ik zal u toezeggen dat wij nog met een verzamelbrief komen, waarin we alle amendementen onder elkaar zetten, met de appreciaties. Dat zullen we u voor de stemmingen doen toekomen, maar ik weet dat er nog veel amendementen bij kunnen komen of gewijzigd kunnen worden. Ik zal het nu dus op tempo doen, maar u hoeft niet per se mee te schrijven, want het zijn veel nummers en indieners. U krijgt nog een brief van mij. Dan kunnen we het tempo erin houden.
De voorzitter:
Dank u wel.
Minister Heinen:
Ik begin bij een aantal vragen die waren gesteld. De heer Flach had een vraag over het kindgebonden budget en wat nou precies de inkomenseffecten zijn als je knikpunten of afbouwpaden anders vormgeeft. Laat ik daarop zeggen dat het kabinet hier gedetailleerder op in zal gaan in de memorie van toelichting bij dit voorstel, met varianten. Dan is de Kamer ook volledig geïnformeerd op dit punt.
Ik had nog een vraag van mevrouw De Vries liggen om een reflectie op de voorstellen voor na 2025. Dank voor deze vraag. Ik denk dat het goed is dat de Kamer beseft dat we vandaag de Voorjaarsnota bespreken. Over de Voorjaarsnota wordt op zichzelf niet gestemd, maar wel over de suppletoire begrotingen. Die zien toe op het lopende jaar. Er zijn veel amendementen ingediend met wijzigingen in het lopende jaar, maar ook veel met wijzigingen in het lopende jaar met een doorwerking naar het volgende jaar, en ook amendementen die zien op het jaar erna. Dat zijn eigenlijk amendementen die bij de begroting zouden moeten worden ingediend. Dat zeg ik even voor de juridische zuiverheid. Ik geloof dat een oppositiepartij het in het verleden nog weleens "juridisch vandalisme" noemde, maar deze manier van amendementen indienen is nu cultureel erfgoed geworden. Dat maakt het overzicht wel lastig, dus ik zal proberen het ook aan te geven in de overzichtsbrief. Dat is in antwoord op mevrouw De Vries. Er worden nu veel amendementen ingediend die eigenlijk beter bij een begroting zouden kunnen worden ingediend, maar de Kamer gaat daar uiteraard zelf over.
Dan was er nog een vraag van de heer Dassen over natuurgebieden en wel of geen ombuigingen op dat punt. De minister van LVVN heeft de Kamer een appreciatie gestuurd van het amendement over nationale parken. Daarin wordt de vraag ook beantwoord. Daar wil ik graag naar verwijzen, gezien de tijd.
Voorzitter. De heer Grinwis had nog de vraag of hij zijn amendementen kan intrekken. Uit zuiverheid geef ik natuurlijk aan dat hij daar zelf over gaat. Dit zag specifiek op de huurtoeslag. De heer Grinwis had geconstateerd, voordat ik de brief had gestuurd, dat de huurbevriezing een inverdieneffect heeft. Nogmaals, die inverdieneffecten gaan terug naar de compensatie van woningcorporaties voor sociale woningbouw en naar de boodschappenbonus. Aangezien de huurbevriezing niet doorgaat, vervalt ook het budget van de compensatie en de boodschappenbonus. De heer Grinwis had daar een amendement over ingediend om dat ook in die ere te herstellen; dat hadden wij ook als nota van wijziging kunnen doen, maar ik verwerk dit bij de Miljoenennota. In die zin kan de heer Grinwis zijn amendementen dan ook intrekken, omdat dat het logische gevolg is van de keuzes die in het kabinet zijn gemaakt. Dan wordt dat ook bij de Miljoenennota gezien. Mocht dat niet naar tevredenheid zijn, dan kan de heer Grinwis bij die begroting uiteraard een amendement indienen.
Als laatste verwees de heer Grinwis ook nog naar een aangenomen motie. Die zal ik uiteraard ook betrekken bij de Miljoenennota.
Voorzitter. Dan wil ik naar de moties gaan. Er zijn veel moties ingediend. Gelet op de klok zal ik ze op tempo appreciëren. Ik begin bij de motie op stuk nr. 6 van de heer Van der Lee. Die zou ik willen ontraden vanwege de scheiding van inkomsten en uitgaven, waarmee dit op gespannen voet staat. Ik hou me aan de regels voor begrotingsdiscipline, zoals we die met elkaar in het hoofdlijnenakkoord hebben afgesproken.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 6 van de heer Van der Lee is ontraden.
Minister Heinen:
Ook de motie-Van Dijck op stuk nr. 7 wordt ontraden. De wet is ingetrokken.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 7 van het lid Van Dijck is ontraden.
Minister Heinen:
Dan de motie-Van Dijck op stuk nr. 8. Ik zou willen vragen om die aan te houden, want ik heb al toegezegd dat de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van VWS met een reactie zullen komen. Vervolgens zegt de heer Van Dijck: ga het nu regelen. Als hij de motie zo indient, zou ik zeggen: ontraden. Maar ik zou de heer Van Dijck ook kunnen vragen om de motie aan te houden en dan eerst de reactie van het kabinet af te wachten voordat er gelijk een oordeel wordt geveld. Dat is altijd al de goede volgorde.
De voorzitter:
De heer Van Dijck gaat het verlossende antwoord geven aan de interruptiemicrofoon.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik wil de motie best aanhouden, maar ik wil niet dat dit op de lange baan wordt geschoven. Komt die reactie binnen een week of twee weken, nog voor het zomerreces? Ik wil wel meters maken, want zoals u weet, zijn de prijsverschillen gigantisch.
Minister Heinen:
Ja. Dan zal ik mijn collega's vragen om in ieder geval voor de zomer, voor de laatste stemming, met een brief te komen over wat de acties zijn. Dan kan de heer Van Dijck nog overwegen om de motie in te dienen. Ik denk wel dat zij langer nodig hebben, want de heer Van Dijck roept ook op om het te regelen. Daar is natuurlijk meer tijd voor nodig, maar ik snap dat hij wil weten of hij de motie alsnog in stemming wil brengen voordat het zomerreces ingaat. Dan zal er dus een klein procesbriefje zijn kant opkomen.
De voorzitter:
Helder. Dus de motie op stuk nr. 8 is ontraden.
Minister Heinen:
Nee, aangehouden.
De voorzitter:
Nee.
Minister Heinen:
O, excuus, voorzitter.
De voorzitter:
U ontraadt de motie en de heer Van Dijck geeft aan zijn motie aan te willen houden.
Op verzoek van de heer Tony van Dijck stel ik voor zijn motie (36725, nr. 8) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Heinen:
Dank u wel, voorzitter. Ik ga ook helemaal niet over de orde; daar gaat u over.
Dan de motie op stuk nr. 9 over het in beeld brengen van de gevolgen van het economische beleid. Dat kan. Alleen zijn de beleidsvoorstellen waarvan naar de effecten wordt gevraagd, waar mevrouw Van Dijk en de heer Vijlbrief op wijzen, er pas in het derde kwartaal en de Miljoenennota komt eerder. Ik kan 'm oordeel Kamer geven, maar dan wil ik 'm wel zo kunnen uitleggen dat de minister van EZ dit zal doen als hij zijn plannen presenteert. Om dat in de Miljoenennota te doen, is gewoon te vroeg; dan hebben wij de beleidsplannen niet, dus dan kan ik de effecten ook niet in kaart brengen. Ik kijk even de indieners aan. Mag ik 'm zo lezen?
De heer Vijlbrief (D66):
Ik speel even mevrouw Van Dijk, die de opsteller is; ik heb mij daarbij aangesloten. Die plannen zouden allemaal bekend worden in het derde kwartaal. Blijft dat schema gewoon zo? Sorry, het is een lange dag geweest.
Minister Heinen:
Dat is het voor ons allemaal. Uiteraard kunnen wij in kaart brengen wat de gevolgen zijn van de financiële claims. Dat vraagt de motie. Alleen vroeg de motie ook om dat bij de Miljoenennota te doen, maar de Miljoenennota is er eerder dan die plannen, waardoor ik er in de Miljoenennota niet op in kan gaan. Het verzoek in de motie om wel in te gaan op de effecten kunnen we uiteraard uitvoeren, maar, nogmaals, dan wordt het wat later. Dan is dus even de vraag of u het in de Miljoenennota wil, want dan moet ik 'm ontraden.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik moet even overleggen. Laten we hem maar even aanhouden. Ik moet even overleggen met mevrouw Van Dijk.
De voorzitter:
Dat gaan we doen. Dan moet ik toch opschrijven dat hij dan ontraden is, omdat ik niet bij mevrouw Van Dijk kan controleren of zij akkoord gaat met deze interpretatie. De motie op stuk nr. 10 van mevrouw Van Dijk is daarmee ontraden. Dat nemen we mee.
Minister Heinen:
Ik zeg er gelijk bij: we kunnen dit gewoon in kaart brengen, maar dat komt wat later in de tijd.
De voorzitter:
Ik mis de motie op stuk nr. 9 van de heer Tony van Dijck. O, die is voor de staatssecretaris. U heeft helemaal gelijk. De motie op stuk nr. 11.
Minister Heinen:
Ik heb de motie wel in mijn set. Heb jij 'm ook in je set, geachte collega? Ja. Die parkeer ik dan even. Ik doe de moties niet allemaal, omdat een aantal op de fiscaliteit ziet. We proberen op het eind nog even te kijken of er iets op de zeef is blijven liggen.
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 13 van de heer Dijk. Die wil ik ontraden, wederom vanwege de scheiding van inkomsten en uitgaven, want de motie doet onrecht aan die regel uit de begrotingsdiscipline.
Dan de motie op stuk nr. 14 van Van Dijk. Die is ontraden, omdat ik de dekking niet degelijk acht. De uitgaven aan externe inhuur liggen vast, omdat daar natuurlijk ook beleid achter zit.
De voorzitter:
Hartstikke goed. De moties op de stukken nrs. 13 en 14, beiden van Dijk, zijn ontraden. Ja, dat is verwarrend.
Minister Heinen:
Dijk, sorry. Ik had "Van Dijk" opgeschreven, maar het is Dijk. We hebben twee Van Dijks: een chique variant van de PVV, met "ck", en een gewone variant met de "k", van het CDA. En we hebben Dijk, die de zaal heeft verlaten, van de SP.
De voorzitter:
We zouden zo kunnen polderen met z'n allen.
Minister Heinen:
Ik vond het mooi om te benadrukken dat de PVV de chique variant heeft.
Dan was er nog de motie van de SP, van Dijk, op stuk nr. 15. Die heeft ook geen dekking, dus die ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 15: ontraden.
Minister Heinen:
Dan de motie op stuk nr. 16, de motie van de heer Dijk. Die ontraad ik. Die verzoekt de regering in te grijpen in prijsmechanismes. Dat gaan we niet doen. Daarin wordt het Franse voorbeeld genoemd en ik zou Frankrijk niet als economisch voorbeeld willen nemen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 16: ontraden.
Minister Heinen:
Dan de motie op stuk nr. 17. Die zou ik willen ontraden, want die is ook ongedekt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 17 van de heer Ergin: ontraden.
Minister Heinen:
De motie op stuk nr. 18 zou ik ook ontraden, omdat het kabinet simpelweg andere keuzes maakt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 18 van de heer Ergin: ontraden.
Minister Heinen:
De motie op stuk nr. 19 zou ik ook ontraden vanwege gebrek aan dekking.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 19 van de heer Ergin: ontraden.
Minister Heinen:
Ik heb het gevoel dat deze appreciaties niet als een verrassing komen. De motie op stuk nr. 20: ook ontraden. Hiervoor is wederom geen dekking.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 20 van de heer Ergin: ook ontraden.
Minister Heinen:
De motie op stuk nr. 23 van de heer Flach en de heer Van der Lee zou ik ook willen ontraden, want koopkracht doen we echt in augustus. Het zou onverstandig zijn om dat nu al te doen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 23: ontraden.
Minister Heinen:
Dan de motie op stuk nr. 24 van de heer Dassen. Dank voor de uitdagende omschrijving. Ik zou hier wel willen zeggen dat het kabinet demissionair is, dus er past ook terughoudendheid bij het uitvoeren van beleid, zeker op zo'n precair onderwerp, dat natuurlijk ook in de coalitie wat gevoeliger ligt. Ik ontraad deze motie dus.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 24 van de heer Dassen is ontraden.
De heer Dassen (Volt):
Dat verbaast mij enigszins, want juist als het kabinet wat terughoudendheid past, zou ik zeggen: dan laten we het aan de Kamer. Dan kan de Kamer er een uitspraak over doen, dus dan hoeft de minister dat niet te doen.
Minister Heinen:
U vraagt mij een oordeel, en dan zou ik 'm ontraden. Uiteindelijk gaat u natuurlijk over de stemming.
Dan de motie op stuk nr. 26 van de heer Eerdmans. Die zou ik ook ontraden vanwege de scheiding van inkomsten en uitgaven. Ik hecht aan de begrotingsdiscipline.
De motie op stuk nr. 27 van de heer Eerdmans zou ik ook ontraden, want die is in strijd met de afspraken in het hoofdlijnenakkoord.
De voorzitter:
Dank u wel. De moties op stukken nrs. 26 en 27 van de heer Eerdmans zijn ontraden.
Minister Heinen:
De staatssecretaris gaat ook nog moties appreciëren. Dan kijken we even of we alles hebben gedaan. Volgens mij gaat het goed.
De voorzitter:
Dat vind ik een goed voorstel.
Minister Heinen:
Dan wil ik naar de amendementen gaan. Deze ga ik op tempo doen, met veel nummers. Nogmaals, hier komt nog een brief over, zeg ik ook tegen de heer Grinwis. Dan kunt u het ook nog nalezen.
Ik begin bij het amendement van de heren Grinwis en Ceder. Dat zou ik ontraden vanwege ondeugdelijke dekking. Dat is het amendement op stuk nr. 11 (36725-XV).
De voorzitter:
We pakken het er even bij. We krijgen voor de stemmingen dus nog een overzicht waarin dit allemaal netjes staat opgeschreven. Dat gaat ons enorm helpen. Het amendement op stuk nr. 11 van de heer Grinwis is dus ontraden.
Minister Heinen:
Ja. Voorzitter, ik hoop dat dit goed gaat, want we gaan het op tempo doen. Maar nogmaals, ik kom ook nog met een brief.
Het amendement op stuk nr. 6 (36725-XV) van de heer Van Kent zou ik ontraden vanwege ondeugdelijke dekking.
De voorzitter:
Het amendement van de heer Van Kent met dat nummer is ontraden.
Minister Heinen:
Het amendement op stuk nr. 5 (36725-XXII) van de heer Grinwis is overbodig. Volgens mij is "overbodig" tegenwoordig ook een officiële appreciatie.
De voorzitter:
Dat klopt. Dat is een officiële appreciatie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, ik ga u helpen.
De voorzitter:
Dat is fijn.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, voorzitter, ik ga u helpen. Dit gaat namelijk over het amendement over de huurbevriezing. Het amendement op stuk nr. 5 (36725-XXII) trek ik hierbij in, omdat dit onzalige plan inmiddels is ingetrokken. De uitvoering van mijn motie volg ik met belangstelling, maar dat heb ik de minister net horen zeggen.
De voorzitter:
Dank u wel.
Het amendement-Grinwis c.s. (stuk nr. 5) is ingetrokken.
Minister Heinen:
Het is even puzzelen. Er ligt echt nog wel een stapel amendementen, voorzitter.
De amendementen op de stukken nrs. 3 en 5 (36725) van de heer Eerdmans wil ik ontraden. De minister-president heeft bij het debat over de regeringsverklaring al toegezegd dat er geen verandering zal plaatsvinden bij de 200 miljoen waar de heer Eerdmans zijn amendement op heeft ingediend.
De amendementen op de stukken nrs. 3 en 5 (36725) van de heer Eerdmans zou ik ook willen ontraden. Ik verwijs naar dezelfde toelichting. Dat is de schuif: de plus en de min.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
…
Minister Heinen:
Wat zegt u? Ook nog het begrotingshoofdstuk? Ik zal het in de brief zetten. Ik probeer het …
De voorzitter:
Ik herhaal bewust niet wat er buiten de microfoon wordt gezegd, omdat we op de brief wachten. Ik verwacht dat het daarin allemaal heel nauwkeurig staat.
Minister Heinen:
Ik kan het zorgvuldig doen, maar dan moeten we echt meer tijd nemen. Als u wilt dat ik dit in vijf minuten doe, moeten we echt even …
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik wil daarom voorstellen om het gewoon schriftelijk te doen, want ze zijn niet compleet en het gaat te snel. We hebben ze niet allemaal voor onze neuzen. Beter schriftelijk, denk ik dan.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de rest van de Kamerleden. Is iedereen ermee akkoord dat we dit verder schriftelijk afdoen? Ja? Ik zie overeenstemming.
Minister Heinen:
Ik heb ze hier voor me.
De voorzitter:
Ik vind het fantastisch dat ze allemaal voorbereid zijn en voorliggen, maar laten we het even schriftelijk afdoen.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
De vraag is dan wel wanneer wij die brief gaan krijgen. De stemmingen zijn volgens mij dinsdag over een week. Of zijn die nog later?
Minister Heinen:
Ik kan u sturen wat ik hier voor me heb liggen, maar de amendementen willen ook nog weleens wijzigen. Ik heb dus voorgesteld om sowieso voor de stemmingen een eindbrief te sturen. Het is natuurlijk aan u of u nog moties wijzigt. Maar wat ik nu voor me heb liggen, kan ik u ook schriftelijk doen toekomen. Er gaat een nietje doorheen en dan kunt u het nalezen.
De voorzitter:
Dan hebben we ze bij dezen afgehandeld.
Minister Heinen:
Ja? Oké. Ik denk dat dat wel tijd scheelt, voorzitter.
De voorzitter:
Hartstikke mooi. Hartelijk dank. Dan wil ik graag het woord geven aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Voorzitter, dank. We beginnen met de motie op stuk nr. 9. Die verzoekt de regering om de btw-verhoging op cultuur, media en sport alsnog door te laten gaan en de inkomstenbelasting niet te verhogen via het beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor. Die moet ik helaas ontraden. De reden is dat wij daar na uitvoerige debatten met uw Kamer andere keuzes in hebben gemaakt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 9 van de heer Van Dijck is ontraden.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
De motie op stuk nr. 11 van mevrouw Van Dijk: ontraden. Die motie verzoekt de regering om de nationale CO2-heffing voor industrie af te schaffen. De nationale Klimaatwet met het klimaatdoel voor 2030 is met brede steun aangenomen, inclusief het CDA. Dit betekent ook een opgave voor de industrie. CO2-heffing is een belangrijk onderdeel van het klimaatbeleid. Het geeft bedrijven namelijk een prikkel om te verduurzamen. Dit is onderdeel van het totaalpakket, waarin het kabinet ook subsidies ter beschikking stelt. Het kabinet wil de industrie extra tijd geven om te verduurzamen en verplaatst daarom het heffingsdoel van CO2-heffing van 2030 naar 2032. Het kabinet staat open voor alternatieven die de reductie borgen naast de subsidies en gaat hierover in gesprek met de industrie. Het zomaar afschaffen van deze heffing brengt de klimaatdoelen verder uit beeld. Dat is onverstandig en dat raad ik af.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 11 van mevrouw Van Dijk is ontraden.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
De motie op stuk nr. 12 van de heer Idsinga heeft betrekking op het indienen van een wetsvoorstel inzake lucratief belang. Ik verzoek u vriendelijk om deze aan te houden. De internetconsultatie loopt nog of is net afgerond. We zijn bezig met een brief. Die sturen wij in de komende twee weken. Die kan betrokken worden bij het commissiedebat over nationale fiscaliteit.
De heer Idsinga (NSC):
Dank aan de staatssecretaris. Wanneer kan ik die brief verwachten?
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Voor het commissiedebat over nationale fiscaliteit. Dat is 3 juli aanstaande.
De heer Idsinga (NSC):
3 juli aanstaande. Dan breng ik 'm in de laatste week voor het reces in stemming. Dan zou ik in die brief graag ook een schriftelijke appreciatie op deze motie tegemoet willen zien. Kan de staatssecretaris mij dat toezeggen?
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Dat is een hele goede. Ik weet niet of we daar voldoende tijd voor hebben. Dan wordt het, denk ik, september, vanwege het feit dat wij hebben afgesproken dat alle kabinetsappreciaties via zowel de onderraden als de ministerraad gaan. Ik vraag me af of dat gaat lukken in een periode van twee weken.
De voorzitter:
We gaan hier niet de hele tijd over en weer onderhandelen over de motie. Volgens mij is de motie ontraden.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Correct. Nee, aanhouden is mijn advies.
De voorzitter:
Maar dat is geen advies dat u kan geven. U mag haar appreciëren.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Ontijdig wordt het dan.
De voorzitter:
Dan vraag ik de heer Idsinga of hij de motie wil aanhouden.
De heer Idsinga (NSC):
Ik hou haar aan tot de laatste stemming voor het zomerreces.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 12 heeft het oordeel "ontijdig" gekregen.
Op verzoek van de heer Idsinga stel ik voor zijn motie (36725, nr. 12) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Dan maken we een sprong naar de motie op stuk nr. 21, als ik mijn administratie op orde heb, van het lid Kostić. Daarin wordt de regering verzocht bij het vormgeven van belastinghervormingen gebruik te maken van de inzichten uit de Groene Belastinggids en het PBL te verzoeken om de zes fiscale maatregelen uit de Groene Belastinggids te betrekken bij de doorrekening in de Klimaat- en Energieverkenning 2025. Die moet ik ontraden. We zijn een demissionair kabinet. Ik denk dat dit echt iets is voor het volgend kabinet. Ik weet bijvoorbeeld dat het Planbureau voor de Leefomgeving geen nieuwe toevoeging meer kan doen aan de KEV. Om die reden ontraad ik de motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 21 van het lid Kostić is ontraden.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Dan zitten wij bij de motie op stuk nr. 22 van de heer Flach. Daarin wordt de regering verzocht in het Belastingplan voorstellen te doen om de kloof tussen een- en tweeverdieners te verkleinen. Daar hebben we net een heel debat over gehad. Dit kabinet is daar geen voorstander van, onder andere vanwege het feit dat wij graag zien dat iedereen die kan werken ook bijdraagt aan de maatschappij en werken lonen moet. Eventuele groepen in de knel hebben de aandacht van het ministerie van SZW om daar met gericht beleid te zorgen voor andere oplossingen voor de mensen die niet kunnen. Om die reden moet ik de motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 22 is ontraden.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Dan de motie op stuk nr. 24. Die kreeg ik net nog even.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 24 is al ontraden. Ze is dubbel ontraden. Dat is toch wel een zware appreciatie. Meneer Flach, ik denk dat u een vraag heeft over uw motie.
De heer Flach (SGP):
Ja. Ik moest het even op mij laten inwerken. Ik weet niet of de heer Van Oostenbruggen zich realiseerde dat hij paarse retoriek aan het voorlezen was. Ik wilde toch even gemarkeerd hebben dat bijdragen aan de samenleving niet gelijk is aan betaald werk. Er zijn talloze andere daginvullingen die ook bijdragen aan de samenleving en die niet betaald worden. Dat wil ik wel gemarkeerd hebben.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Als dat zo overkomt, excuus aan de heer Flach, want dat is absoluut niet het punt dat ik hier heb willen maken. Ik ben het roerend met hem eens.
De motie op stuk nr. 24 is dus dubbel ontraden.
De motie op stuk nr. 25 heb ik hier. Dat is een motie van de heer Dassen om te komen tot een gerichte vrijstelling in de WKR voor de vergoeding van studieschuld voor werknemers bij start-ups. Deze wil ik ook op ontijdig zetten, vanwege het feit dat de evaluatie naar de werkkostenregeling nog niet is afgerond en ik ook toegezegd heb dat ik naar aanleiding van die evaluatie in zal gaan op eventuele beleidsopties en die dan ook graag met de Kamer bespreek. Ik zie de heer Dassen overigens niet.
De voorzitter:
Nee, ik zie de heer Dassen ook niet. Dan is de motie op stuk nr. 25 ontijdig en blijft ze gewoon in stemming.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Helder. Dan heb ik nog een laatste motie. Dat is de motie op stuk nr. 11 (36740) uit het Verantwoordingsdebat. Die moest nog geapprecieerd worden. Dat is een motie van mevrouw De Vries. Daarin wordt de regering verzocht een verantwoording in de vorm van een jaarlijks bericht aan de belastingbetaler vorm te geven en in te voeren, gelijk aan hoe dat in het Verenigd Koninkrijk is gebeurd. Die kan ik oordeel Kamer geven. Ik snap het voorstel van mevrouw De Vries goed. Ik vind het ook sympathiek. Het is belangrijk om als overheid verantwoording af te leggen aan de belastingbetaler. Ik wil wel even goed kunnen onderzoeken hoe we dit makkelijk kunnen uitvoeren. Mocht de motie worden aangenomen, dan vraag ik wel enige lenigheid van denken in de uitvoering van deze motie. Maar als ik die lenigheid van denken krijg, dan kan ik deze oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
U krijgt deze lenigheid van denken, zie ik door het knikje van mevrouw De Vries. Dat betekent dat de motie op stuk nr. 11 van mevrouw De Vries, die ingediend is bij het Verantwoordingsdebat, oordeel Kamer heeft gekregen. Wij zijn volgens mij aan het einde gekomen van dit debat.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
De checkvraag is of de administratie nu compleet is.
De voorzitter:
Ja, de administratie is compleet. Iedereen is volgens mij gelukkig en voldaan. Dat is weer te veel van het goede, hoor ik in de zaal. Dat betekent dat we aan het einde zijn gekomen van dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de moties die zijn ingediend, gaan we dinsdag stemmen. Over de amendementen wordt gestemd in de laatste week voor het zomerreces, nadat de behandeling in de vaste commissies is afgerond. Een aantal van deze commissies houdt namelijk nog een wetgevingsoverleg. Dan wil ik u hartelijk danken. Ik schors de vergadering tot 20.00 uur voor de dinerpauze. Dan gaan we verder met het debat over de Europese top.
De vergadering wordt van 19.29 uur tot 20.01 uur geschorst.