Voorstel van wet (initiatiefvoorstel) : Voorstel van wet
36 805 Voorstel van wet van de leden Sneller, Six Dijkstra en Boswijk houdende wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten in verband met de invoering van elektronische detentie als hoofdstraf en enkele wijzigingen in de regeling van de taakstraf (Wet slimmer straffen)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
ARTIKEL VI
ARTIKEL VII
ARTIKEL VIII
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te voorzien in de invoering
van elektronische detentie als hoofdstraf en enkele wijzigingen in de regeling van
de taakstraf;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt, onder vernummering van onderdelen 3° en 4°
tot onderdelen 4° en 5°, een onderdeel ingevoegd, luidende:
3°. elektronische detentie;
2. Het tweede, derde, vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde, vierde, vijfde
en zevende lid.
3. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Ten aanzien van misdrijven die worden bedreigd met een gevangenisstraf, een hechtenis
of een geldboete of ten aanzien van overtredingen die worden bedreigd met een hechtenis,
kan in plaats daarvan elektronische detentie worden opgelegd.
4. In het derde lid (nieuw) wordt «misdrijven die worden bedreigd met een vrijheidsstraf
of geldboete» vervangen door «misdrijven die worden bedreigd met een gevangenisstraf,
een hechtenis of een geldboete» en wordt «overtredingen die worden bedreigd met een
vrijheidsstraf» vervangen door «overtredingen die worden bedreigd met een hechtenis».
5. In het vierde lid (nieuw) wordt «of een taakstraf» vervangen door «elektronische
detentie of een taakstraf».
6. In het vijfde lid (nieuw) wordt na «bedraagt,» ingevoegd «of in geval van veroordeling
tot elektronische detentie,».
7. Na het vijfde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
6. In geval van veroordeling tot gevangenisstraf of hechtenis, vervangende hechtenis
daaronder niet begrepen, waarbij de rechter bepaalt dat de straf in zijn geheel niet
zal worden tenuitvoergelegd, kan de rechter tevens elektronische detentie opleggen.
B
Na artikel 21 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 22
1. Elektronische detentie bestaat uit de verplichting om gedurende een bepaalde periode
op een in het vonnis bepaalde locatie te verblijven. Aan elektronische detentie is
elektronisch toezicht verbonden.
2. Elektronische detentie wordt niet opgelegd dan na overlegging van een recent opgemaakt,
met redenen omkleed en ondertekend advies van de reclassering.
3. De duur van de elektronische detentie wordt in het vonnis aangewezen in dagen, weken
of maanden, niet in gedeelten daarvan.
4. De elektronische detentie beloopt ten minste één dag en ten hoogste een jaar.
5. Gedurende de elektronische detentie geldt de algemene voorwaarde dat de veroordeelde
zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Voorts worden ter invulling van de
elektronische detentie bijzondere voorwaarden gesteld waaraan de veroordeelde heeft
te voldoen gedurende de elektronische detentie, tenzij de rechter een dergelijke invulling
niet aangewezen acht. Artikel 14c, tweede tot en met zesde lid, is van overeenkomstige
toepassing.
6. Gedurende de elektronische detentie geldt een verbod op het gebruik van verdovende
middelen of alcohol en de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod
mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek.
Artikel 22a
1. In het vonnis waarbij elektronische detentie wordt opgelegd, beveelt de rechter,
voor het geval dat de veroordeelde de elektronische detentie niet naar behoren ondergaat,
dat vervangende hechtenis zal worden toegepast.
2. De duur van de vervangende hechtenis wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.
3. De vervangende hechtenis beloopt ten minste één dag en ten hoogste acht maanden.
Voor elke drie dagen elektronische detentie worden niet meer dan twee dagen vervangende
hechtenis opgelegd.
C
Artikel 22c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «tweehonderdenveertig uren» vervangen door «driehonderdenzestig
uren».
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In afwijking van het eerste lid kan ten hoogste een vijfde deel van de taakstraf
bestaan uit andere activiteiten dan het verrichten van onbetaalde arbeid. De activiteiten
moeten in het teken staan van begeleiding of herstel. Indien een gedeelte van een
uur kan worden besteed aan andere activiteiten, vindt afronding naar boven plaats
tot het naaste aantal gehele uren.
D
In artikel 22d, derde lid, wordt «vier maanden» vervangen door «zes maanden».
E
Artikel 27, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «tijdelijke gevangenisstraf, hechtenis of taakstraf» vervangen
door «tijdelijke gevangenisstraf, hechtenis, elektronische detentie of taakstraf».
2. In de tweede zin wordt «een taakstraf» vervangen door «een elektronische detentie
of een taakstraf».
F
In artikel 38, derde en vierde lid, wordt «vrijheidsstraf» vervangen door «gevangenisstraf».
G
In artikel 44a, tweede lid, onderdeel b, wordt «van een vrijheidsstraf, taakstraf
of van een geldboete» vervangen door «van een gevangenisstraf, hechtenis, taakstraf
of van een geldboete».
H
In artikel 77a wordt «9, eerste tot en met vierde lid» vervangen door «9, eerste tot
en met zesde lid».
I
In artikel 77m wordt, onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid, een lid
ingevoegd, luidende:
5. In geval van een werkstraf kan ten hoogste een vijfde deel bestaan uit andere activiteiten
dan het verrichten van onbetaalde arbeid of van arbeid tot herstel van het door het
strafbare feit aangerichte schade. De activiteiten moeten in het teken staan van begeleiding
of herstel. Indien een gedeelte van een uur kan worden besteed aan andere activiteiten,
vindt afronding naar boven plaats tot het naaste aantal gehele uren.
ARTIKEL II
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 257a, tweede lid, onderdeel a, wordt «honderdtachtig uren» vervangen door
«tweehonderdenzeventig uren».
B
In Boek 6, Hoofdstuk 2, wordt na de Tweede titel een titel ingevoegd, luidende:
TWEEDE TITEL A. ELEKTRONISCHE DETENTIE
Artikel 6:2:14a
1. De elektronische detentie gaat in op de dag van de tenuitvoerlegging van de rechterlijke
uitspraak.
2. De elektronische detentie loopt niet gedurende de tijd dat de veroordeelde:
a. ongeoorloofd afwezig is;
b. uit anderen hoofde rechtens zijn vrijheid is ontnomen of uit zodanige vrijheidsontneming
ongeoorloofd afwezig is.
Artikel 6:2:14b
1. De veroordeelde tot elektronische detentie mag in overeenstemming met Onze Minister
de locatie van de elektronische detentie gedurende een uur per dag verlaten.
2. Daarnaast kan Onze Minister de veroordeelde slechts toestaan de locatie te verlaten
indien dit noodzakelijk is voor de naleving van een bij de elektronische detentie
gestelde bijzondere voorwaarde of indien bijzondere omstandigheden dit noodzakelijk
maken.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan Onze Minister bepalen dat de veroordeelde
de locatie niet mag verlaten indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de veiligheid
van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen.
Artikel 6:2:14c
Onze Minister kan de in het vonnis bepaalde locatie van de elektronische detentie
wijzigen indien de locatie ongeschikt is geworden voor de tenuitvoerlegging van de
elektronische detentie.
Artikel 6:2:14d
De ambtenaren of functionarissen die zijn belast met de tenuitvoerlegging van de elektronische
detentie zijn bevoegd de locatie van de elektronische detentie zonder toestemming
van de veroordeelde te betreden indien dit noodzakelijk is in het belang van het toezicht
op de naleving.
Artikel 6:2:14e
1. Indien het openbaar Ministerie van oordeel is dat de veroordeelde de elektronische
detentie niet naar behoren ondergaat, wordt de vervangende hechtenis toegepast, tenzij
dit zou leiden tot een onbillijkheid van zwaarwegende aard wegens uitzonderlijke omstandigheden
die zich hebben voorgedaan na het opleggen van elektronische detentie.
2. De vervangende hechtenis wordt eveneens toegepast indien de locatie van de elektronische
detentie door onvoorziene omstandigheden ongeschikt is geworden voor de tenuitvoerlegging
van de elektronische detentie en geen geschikte alternatieve locatie beschikbaar is.
3. Indien een gedeelte van de elektronische detentie is ondergaan, vermindert de duur
van de vervangende hechtenis naar evenredigheid. Heeft deze vermindering tot gevolg
dat voor een gedeelte van een dag vervangende hechtenis zou moeten worden ondergaan,
dan vindt afronding naar boven plaats tot het naaste aantal gehele dagen.
4. Het openbaar ministerie geeft kennis aan de veroordeelde dat vervangende hechtenis
wordt toegepast. De kennisgeving wordt zo spoedig mogelijk aan de veroordeelde betekend.
De kennisgeving behelst het gedeelte van de elektronische detentie dat naar het oordeel
van het openbaar ministerie is ondergaan, alsmede de duur van de vervangende hechtenis.
Artikel 6:2:14f
Indien naar het oordeel van Onze Minister de elektronische detentie naar behoren is
ondergaan, stelt Onze Minister de veroordeelde hiervan zo spoedig mogelijk in kennis.
Artikel 6:2:14g
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
het bepaalde in deze titel. Deze nadere regels betreffen in elk geval de tenuitvoerlegging
van de elektronische detentie en de rechten en plichten van de veroordeelde tot elektronische
detentie.
C
In artikel 6:3:1, eerste lid, wordt «achttien maanden» vervangen door «twee jaar»
en wordt «negen maanden» vervangen door «een jaar».
D
In artikel 6:3:8, eerste en tweede lid, wordt «negen maanden» vervangen door «een
jaar» en wordt «achttien maanden» vervangen door «twee jaar».
E
In artikel 6:3:14, eerste lid, onderdeel a, wordt, onder vernummering van de onderdelen
6° en 7° tot onderdelen 7° en 8°, een onderdeel ingevoegd, luidende:
6°. elektronische detentie;
F
Na artikel 6:6:9 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 6:6:9a
Met betrekking tot elektronische detentie kan de rechter:
a. de locatie van de elektronische detentie wijzigen;
b. de bijzondere voorwaarden alsnog stellen, wijzigen of opheffen;
c. de opdracht dat de reclassering toezicht houdt op de naleving van de voorwaarden en
de veroordeelde ten behoeve daarvan begeleidt alsnog geven, wijzigen of opheffen.
Artikel 6:6:9b
Ten aanzien van de beslissingen van Onze Minister omtrent het verlaten van de locatie
van de elektronische detentie is hoofdstuk XIII van de Penitentiaire beginselenwet
van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6:6:9c
1. Tegen de kennisgeving, bedoeld in artikel 6:2:14e, vierde lid, kan de veroordeelde
binnen veertien dagen na de betekening daarvan een bezwaarschrift indienen bij de
rechter.
2. De rechter kan de beslissing van het openbaar ministerie wijzigen. Indien de rechter
het bezwaarschrift gegrond verklaart, geeft hij in zijn beslissing het aantal dagen,
weken dan wel maanden elektronische detentie aan dat nog moet worden ondergaan.
G
In artikel 6:6:30, vierde lid, wordt «€ 15» vervangen door «€ 25».
H
In artikel 6:7:2, eerste lid, wordt, onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel
d, een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. elektronische detentie van zes maanden of minder;
ARTIKEL III
In artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden
wordt «artikel 9, eerste lid, onder a, onderdeel 1° of 3°, van het Wetboek van Strafrecht»
vervangen door «artikel 9, eerste lid, onder a, onderdeel 1°, 3° of 4°, van het Wetboek
van Strafrecht» en wordt «de jeugddetentie of taakstraf» vervangen door «de jeugddetentie,
elektronische detentie of taakstraf».
ARTIKEL IV
In artikel 358, vierde lid, onderdeel a, van de Faillissementswet wordt «artikel 9,
eerste lid, onder 4, van het Wetboek van Strafrecht» vervangen door «artikel 9, eerste
lid, onder 5°, van het Wetboek van Strafrecht».
ARTIKEL V
Artikel 4, zevende lid, van de Gratiewet komt te luiden:
7. Een verzoek om gratie ter zake van een door de Nederlandse strafrechter onherroepelijk
opgelegde elektronische detentie of taakstraf blijft buiten behandeling indien het
is ingediend gedurende de periode dat nog niet is beslist op een bezwaarschrift van
de veroordeelde tegen het bevel tot toepassing van de vervangende hechtenis of vervangende
jeugddetentie.
ARTIKEL VI
Deze wet heeft geen gevolgen voor taakstraffen die reeds onherroepelijk zijn opgelegd
op het moment van inwerkingtreding van deze wet.
ARTIKEL VII
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
ARTIKEL VIII
Deze wet wordt aangehaald als: Wet slimmer straffen
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie en Veiligheid,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.