Brief Presidium : Reactie op verzoek van het lid Markuszower, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 2 september 2025, over de brief van het Presidium inzake het openbaarmaking van het advies van Capra Advocaten
36 221 Instellen van een extern onderzoek naar aanleiding van twee anonieme brieven
Nr. 20 BRIEF VAN HET PRESIDIUM
Aan de leden
Den Haag, 3 september 2025
Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 2 september 2025 is gevraagd om openbaarmaking
van het advies van Capra Advocaten en het onderzoeksrapport van Hoffmann.
Het advies van Capra Advocaten heeft het Presidium vanaf 1 september 2025 vertrouwelijk
voor u ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt. Op uitdrukkelijk verzoek
van de Kamer wordt het Capra-advies, bij uitzondering, als bijlage bij deze brief
verstrekt.1 Dit advies is uitgebracht naar aanleiding van de eerste anonieme brief die in februari
2022 is binnengekomen en heeft alleen betrekking op deze brief. Het advies van de
Landsadvocaat volgde na de tweede anonieme brief die in juli 2022 binnenkwam. Zoals
eerder aangegeven (Kamerstuk 36 221, nr. 19) is het niet gebruikelijk dat adviezen van advocaten, zeker niet in kwesties als
deze, openbaar worden gemaakt. Eenieder, waaronder ook het Presidium en de Griffier,
moet zich vertrouwelijk tot een advocaat kunnen wenden, zonder vrees voor openbaarmaking.
Het rapport van Hoffmann is strikt vertrouwelijk en uitsluitend bestemd voor de formele
opdrachtgevers (Presidium en Griffier) en diens gemachtigden. De Kamer heeft een samenvatting
(Kamerstuk 36 221, nr. 13) en het eerste hoofdstuk van het rapport ontvangen (Kamerstuk 36 221, nr. 19). Het volledige rapport zal het Presidium niet verstrekken. In het onderzoeksprotocol,
onder toepassing waarvan betrokkenen hebben deelgenomen aan het feitenonderzoek, is
opgenomen dat het rapport strikt vertrouwelijk is en uitsluitend bestemd is voor de
formele opdrachtgevers (Presidium en Griffier) en diens gemachtigden. De strikte vertrouwelijkheid
beschermt de persoonlijke levenssfeer van de bij het feitenonderzoek betrokken personen
en het belang dat de Tweede Kamer als werkgever invulling kan geven aan de wettelijke
verplichting om te zorgen voor een veilig werkklimaat (Kamerstuk 36 221, nrs. 5 en 19).
Bij de Regeling van Werkzaamheden heeft het lid Kathmann gevraagd of het Presidium
in gesprek is gegaan met oud-Kamervoorzitter Arib en uitvoering heeft gegeven aan
motie-Kathmann c.s. (Kamerstuk 36 714, nr. 13). De Voorzitter van de Tweede Kamer heeft, zoals ook aangegeven tijdens de behandeling
van de Raming 2026, direct na zijn aantreden als Kamervoorzitter een aantal malen
met voormalig Kamervoorzitter Arib gesproken. Dit heeft niet tot oplossingen geleid.
Aan de motie is nog geen uitvoering gegeven omdat de Kamer voornemens is op 4 september
2025 een debat te voeren over de totstandkoming van het onderzoek naar voormalig Kamervoorzitter
Arib en mogelijk andere onderzoeksvoorstellen overweegt.
Namens het Presidium,
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Martin Bosma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. (Martin) Bosma, voorzitter van het Presidium