Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele EU Gezondheidsraad d.d. 16 september 2025 (Kamerstuk 21501-31-798)
2025D36586 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over de brief van 1 september 2025 inzake de Geannoteerde agenda
informele EU Gezondheidsraad d.d. 16 september 2025 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 798), de brief van 27 augustus 2025 inzake Verslag van de formele EU Gezondheidsraad
van 20 juni 2025 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 797), de brief van 17 juni 2025 inzake Antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde
agenda formele EU-Gezondheidsraad van 20 juni 2025 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 788) en de brief van 6 juni 2025 inzake de Geannoteerde agenda formele EU Gezondheidsraad
20 juni 2025 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 788).
De vragen en opmerkingen zijn op 2 september 2025 aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd.
De voorzitter van de commissie,
Mohandis
Adjunct-griffier van de commissie,
Meijerink
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben nog enkele vragen en opmerkingen aangaande de Informele
EU Gezondheidsraad d.d. 15–16 september 2025.
Zoals bekend wordt bij de herziening van de Europese geneesmiddelenwetgeving alleen
op Europees niveau naar de financiële gevolgen van de voorstellen gekeken door middel
van een impactassessment en niet op nationaal niveau. Welke financiële gevolgen zal
deze herziening hebben voor Nederland? En welke gevolgen heeft deze herziening voor
de beschikbaarheid van medicatie op nationaal niveau?
Inmiddels hebben meerdere Europese farmaceuten aangekondigd hun uitgaven in de Verenigde
Staten (VS) op te voeren, onder andere naar aanleiding van de dreiging van de Amerikaanse
president om medicijnen te belasten met importheffingen. Zo kondigede de Franse farmaceut
Sanofi aan tot 2030 minstens 20 miljard dollar te willen investeren in zijn activiteiten
in de VS en het Zwitserse Roche meldde de komende vijf jaar 50 miljard dollar te stoppen
in Amerikaanse uitbreiding1. Waarom worden deze miljarden niet in de uitbreiding van de Europese farmaceutische
industrie geïnvesteerd en hiermee ook op Europees grondgebied? Probeert de Europese
Unie (EU) dit voornemen nog om te buigen en deze investeringen binnenshuis te houden?
Was het niet juist de ambitie van de EU, om de beschikbaarheid van medicatie in Europa
te verbeteren? Welke consequenties brengt het voor de beschikbaarheid van medicatie
in Europa met zich mee, dat bedrijven massaal hun miljarden in de VS lijken te investeren?
Heeft de producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor medicijnfabrikanten vanuit de
kaderrichtlijn water invloed op het feit dat farmaceuten buiten de EU miljarden investeringen
doen? Zo nee, hoe kan dit met zekerheid gezegd worden? Hoe geven farmaceuten in de
EU inmiddels invulling aan de verantwoordelijkheid en de kosten voor het voorkómen
van milieuschade die neergelegd is bij de producenten van stoffen.
In de beantwoording van een eerder schriftelijk overleg2 blijkt dat de Nederlandse farmaceutische industrie «nog veel vragen en overwegingen»
heeft ten aanzien van de onderhandelingen over de Critical Medicines Act (CMA). Genoemde
leden willen weten welke vragen en overwegingen dit betreft? Wanneer kan de Kamer
het standpunt van het Europees parlement over de CMA verwachten? Hoe wordt er gezorgd
dat er met de CMA niet achter de feiten aangelopen wordt, aangezien Europese farmaceuten
op het punt staan miljarden te investeren in de VS? Uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding
van de CMA dient elke lidstaat een nationaal programma op te stellen ter ondersteuning
van de leveringszekerheid van kritieke geneesmiddelen, hoe gaat deze er voor Nederland
uitzien? Welke randvoorwaarden worden hieraan gesteld? Welke randvoorwaarden ontbreken
nog? Wie zijn er betrokken bij het opstellen van dit Nederlandse nationale programma?
Het gebruik van de nieuwe publieke aanbestedingsprocedures moet onderdeel uitmaken
van dit nationaal programma, wat houden deze «nieuwe publieke aanbestedingsprocedures»
exact in?
Aangezien de EU besloten heeft de begroting te willen uitbreiden en onder andere accijns
op tabak van de lidstaten wil ontvangen3, verwachten genoemde leden van de Minister dat zij bij de Informele EU Gezondheidsraad
duidelijk laat weten dat Nederland hier niet achter staat, kan de Minister deze houding
bevestigen? Kan de Minister garanderen dat bij de herziening van de verschillende
Tabaksrichtlijnen er geen toezegging volgt ten aanzien van de accijnzen op tabak richting
de EU?
De leden van de PVV-fractie zijn benieuwd naar de details van de gezamenlijke Europese
medische maatregelen en bevoorradingsstrategie die binnenkort middels het BNC-proces
gedeeld worden. Kan hier inhoudelijk al iets meer over gezegd worden?
Ten aanzien van de civiel-militaire samenwerking en weerbaarheid vinden genoemde leden
het goed dat er aandacht is voor het voorkomen van doublures. Kan de Minister een
overzicht naar de Kamer sturen van alle Nederlandse initiatieven die er op dit moment
zijn, zowel binnen de EU als binnen de NAVO op het gebied van civiel-militaire samenwerking?
Waar moet concreet aan gedacht worden bij een «nauwere» samenwerking tussen de EU
en de NAVO? Graag enkele concrete voorbeelden. De leden van de PVV-fractie zouden
liever zien dat eerst de nationale civiel-militaire samenwerking concreter vorm krijgt,
hoe staat het daarmee?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
Informele EU Gezondheidsraad en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen bij.
Genoemde leden lezen dat het aantal klinische studies in Europa en Nederland afneemt.
Terwijl klinisch onderzoek kan bijdragen aan het sneller beschikbaar komen van nieuwe
behandelingen. Kan nader worden toegelicht waarom het aantal klinische studies in
Europa en Nederland afneemt? Hoe gaat de Minister deze dalende trend tegen zodat het
aantal klinische studies weer toeneemt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat Anti-Microbiële Resistentie (AMR)
op de geannoteerde agenda staat. Gezien de gezondheidsdreiging die hiervan uitgaat
staan deze leden hier positief tegenover. De genoemde leden lezen verder dat Denemarken
voorop loopt op het gebied van verantwoord gebruik van antimicrobiële middelen. Welke
lessen neemt de Minister over van Denemarken om verantwoord om te gaan met het gebruik
van antimicrobiële middelen? Welke rol ziet de Minister weggelegd voor Europa in het
verantwoord omgaan met antimicrobiële middelen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Verslag
EU Gezondheidsraad, d.d. 20 juni 2025. Genoemde leden hebben echter nog enkele opmerkingen
en vragen.
De leden van de VVD-fractie hechten waarde aan de veiligheid en weerbaarheid van Nederland
en Europa. Deze leden zijn daarom verheugd dat er veel aandacht is besteed aan coördinatie,
cyberveiligheid en noodvoorraden. Om dit te bewerkstelligen raakt de Critical Medicines
Act (CMA) ook vraagstukken rondom financiële prikkels voor het stimuleren van Europese
medicijnproductie en Nederlands productievermogen. Mocht de CMA deze prikkels niet
juridisch ondervangen, ontstaat een risico dat landen dit gebruiken om structurele
staatssteun te verlenen. Hoe wil de Minister ervoor zorgen dat de financiële prikkels
zo vorm zullen worden gegeven dat ook Nederlandse bedrijven evenredig hiervan kunnen
profiteren?
De leden van de VVD-fractie wil dat Nederland de sterkste economie van Europa wordt.
Deze leden zien dat er voor geneesmiddelenproducenten een ongelijk speelveld is op
het vlak van belastingen, milieuvereisten en arbeidsomstandigheden. Daarbij komt het
feit dat dit ongelijke speelveld zich verder uitstrekt naar landen buiten Europa,
waarbij EU-landen zich moeten committeren aan meer wet- en regelgeving en aan veel
hogere voorwaarden moeten voldoen om geneesmiddelen te mogen produceren dan landen
zoals China en India. Hoe zet de Minister zich in om een gelijk speelveld te creëren
voor Nederlandse geneesmiddelenproducenten?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er «een zeer brede coalitie van 19 lidstaten,
waaronder Nederland, aandrong op een urgente herziening van de Europese tabakregelgeving».
Genoemde leden vragen of Duitsland en België onderdeel zijn van deze 19 lidstaten.
Momenteel reizen Nederlanders naar de eerdergenoemde buurlanden voor goedkopere tabakswaren,
waardoor Nederland belastinginkomsten, via accijnzen, misloopt. Als onze buurlanden
de herziening van de Europese tabakregelgeving steunen, zal de Nederlandse staatskas
deze accijnzen niet langer mislopen. Denkt de Minister dat de herziening op korte
termijn zal plaatsvinden?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er aandacht was voor zelfredzaamheid van jongeren,
ouders, opvoeders en leerkrachten middels voorlichting en educatie. Voorbeelden houden
echter op bij schermtijdaanbevelingen en telefoonverboden op scholen. Beide zijn al
onderdeel van huidig politiek debat. Er staat eerder in de brief dat een goed opgezette
volksgezondheidsinterventie een potentieel rendement heeft van 14 euro voor elke geïnvesteerde
euro. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat dit meer binnenlandse aandacht
verdient. Welke rol ziet de Minister voor zichzelf in het creëren van een binnenlands,
goed opgezette volksgezondheidsinterventie gericht op de zelfredzaamheid van jongeren?
Tot slot lezen de leden van de VVD-fractie dat huidige UR-middelen op dezelfde wijze
ingericht kunnen worden. Kan de Minister toelichten wat hiermee precies bedoeld wordt?
Betekent dit dat er geen wijziging plaats zal vinden in de manier waarop UR- en UAD-geneesmiddelen
kunnen worden geleverd? Als dit wel verandert, kan de Minister toelichten op welke
manier dit verandert?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Informele EU Gezondheidsraad in Kopenhagen. Deze leden hebben hierover nog enkele
vragen. In het kader van de «gedachtewisseling Life science en klinische studies»
vinden deze leden het belangrijk om nogmaals te benadrukken dat een volledige opt-out
voor secundair gebruik van medische gegevens van het grootste belang is. Kan de Minister
schetsen hoe deze opt-out wel of niet wordt gewaarborgd in de Strategie op Europese
biowetenschappen? Zal de Minister zich inzetten voor een volledige opt-out voor secundair
gebruik van medische gegevens, zonder uitzonderingen?
Daarnaast zijn de leden van de NSC-fractie geschokt door de datahack bij Eurofins.
Is de Minister bereid om de cyberveiligheid van data van onderzoek met patiëntengegevens
aan de orde te stellen in de EU Gezondheidsraad?
De leden van de NSC-fractie zijn verheugd dat er tijdens de raad ook aandacht wordt
gegeven aan de weerbaarheid van de zorg. Volgens deze leden speelt hierbij ook retour-
en restmedicatie een belangrijke rol. Retour- en restmedicatie mag niet meer hergebruikt
worden, terwijl er soms tekorten zijn. Ook in Oekraïne zijn er grote tekorten van
bijvoorbeeld pijnmedicatie. Is dit onderwerp volgens de Minister al voldoende aanwezig
in bestaande strategieën rondom weerbaarheid? Is de Minister bereid om de EU regelgeving
ten aanzien van retour- en restmedicatie te versoepelen zodat na controle van de apotheker,
geschikte medicatie weer hergebruikt kan worden? Kan de Minister zich inzetten om
de mogelijkheid van de implementatie van een structureel monitoringsysteem voor retour-
en restmedicatie in alle lidstaten te onderzoeken, met als doel om in crisissituaties
sneller toegang te krijgen tot beschikbare medische middelen? Vindt de Minister het
wenselijk om dit systeem permanent te verankeren in de Europese strategie voor civiel-militaire
samenwerking en medische bevoorrading, zodat Europa minder afhankelijk is van trage
leveringsketens in een veranderend geopolitiek landschap?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de Informele EU Gezondheidsraad
d.d. 15–16 september 2025. Genoemde leden hebben geen vragen aan de Minister.
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J.J. Meijerink, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.