Brief regering : Vervolgonderzoek concentratiegebieden voor vogels van (inter)nationaal belang op zee
33 450 Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee
Nr. 134 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 september 2025
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de publicatie van het rapport «Follow up studies on seabird distribution and concentration areas in the Dutch North
Sea», waarin onderzocht is wat de verspreiding van zeevogels is op een deel van de Noordzee.
Daarnaast informeer ik via deze brief uw Kamer over de aanleiding voor het opstellen
van dit rapport en de stappen die ik zal nemen in de voorbereiding van het bijbehorende
vervolgtraject.
Aanleiding
Het Rijk heeft in 2020 samen met stakeholders het Noordzeeakkoord (NZA) ondertekend.
Dit akkoord bevat de afspraken die gemaakt zijn om samen invulling te geven aan de
drie transities op de Noordzee (energie, voedsel en natuur) en de samenhang daartussen.
Een van deze afspraken is dat er wordt onderzocht of bepaalde gebieden op de Noordzee
kwalificeren voor aanwijzing als Natura 2000-gebied onder de Vogelrichtlijn (VR-gebied).
Onderzoek uit 20241 laat zien dat de drie gebieden die toen in beeld waren, de randen vormen van één
groter kerngebied voor vogels op de Noordzee (in het onderzoek ook wel «NCP-noord»
genoemd). Omdat bij een eventuele aanwijzing als VR-gebied selectie en begrenzing
op basis van vogelkundige criteria moet plaatsvinden, heeft aanvullend onderzoek plaatsgevonden
om meer inzicht te krijgen in het belang van het kerngebied en of er zones binnen
het grotere gebied te onderscheiden zijn die afzonderlijk als VR-gebied geselecteerd
en begrensd zouden kunnen worden.
Resultaten rapport
Het rapport geeft inzicht in verschillende aspecten van de vogelconcentraties op zee:
(1) de consistentie van vogelconcentraties door de tijd heen, (2) verspreiding van
rui en kuiken-opgroeigebied van zeekoeten in het Nederlandse Continentaal Plat in
de zomermaanden, (3) het effect van wind op groepsvorming bij de verspreiding van
alken in de nazomer in de Nederlandse Noordzee, (4) gelijktijdig voorkomen van drieteenmeeuw
en alkachtigen, en (5) additionele factoren die invloed hebben op de verspreiding
van zeevogels.
De hoofdconclusie uit het rapport is dat er geen sprake lijkt te zijn van zones (deelgebieden)
waar vogels in ruimte en tijd min of meer consistent gebruik van maken. Er zijn dus
geen aanknopingspunten gevonden voor selectie en begrenzing van relatief beperkte
VR-gebieden binnen het grote kerngebied van zeevogels in het noordelijke gedeelte
van het NCP. Daarnaast wordt er aanbevolen om het beleid voor zeevogelbescherming
niet alleen te richten op gebiedsbescherming (aanwijzing van VR-gebieden), maar ook
op maatregelen die druk op zeevogels verminderen in het gehele zeegebied (soortenbescherming).
Vervolg
Zoals uit het rapport blijkt, is er nog veel onduidelijk over sturende factoren ten
aanzien van de verspreiding van zeevogels in het als NCP-Noord aangeduide deel van
de Noordzee. In het kader van effectieve soortbescherming is het belangrijk dat er
meer duidelijkheid komt over het voorkomen en gebruik van de Noordzee door zeevogels
en de invloed van menselijke handelen, omdat «NCP-Noord» het overgrote deel van het
Nederlandse deel van de noordelijke Noordzee omvat. Om deze reden is de keuze gemaakt
om te werken aan een aanvullende kennisagenda, zodat er meer duidelijkheid komt over
hoe deze soorten het best beschermd kunnen worden, in lijn met de Vogelrichtlijn.
Er zal daarbij gekeken worden hoe de uitkomsten van deze kennisagenda zich verhouden
tot de afspraken uit het Noordzeeakkoord. Uw Kamer zal op de hoogte worden gehouden
over de uitkomsten van deze kennisagenda.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Indieners
-
Indiener
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur