Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over de Beleidsreactie op de evaluatie van de Subsidieregeling abortusklinieken en de Subsidieregeling opleiding abortusartsen (Kamerstuk 29214-108)
2025D36051 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Tielen) over de Beleidsreactie op de evaluatie
van de Subsidieregeling abortusklinieken en de Subsidieregeling opleiding abortusartsen1.
De voorzitter van de commissie,
Mohandis
Adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
II.
Reactie van de Staatssecretaris
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de beleidsreactie op de evaluatie
van de Subsidieregeling abortusklinieken en de Subsidieregeling opleiding abortusartsen
en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Genoemde leden zijn blij dat de Staatssecretaris het maximale percentage van de egalisatiereserve
op tien procent houdt, het opbouwen van grotere vermogensreserves uit publieke gelden
achtten zij namelijk als zeer ongepast. Dat het berekenen van de maximale egalisatieruimte
voortaan op basis van de daadwerkelijke behandelaantallen en niet meer op het inschatten
hiervan gaat, zien genoemde leden als een goede stap vooruit om de financiële prikkel
voor het verkrijgen van subsidies voor bestuurders eruit te halen.
Uit de evaluatie blijken zorgen over de financiële positie bij bestuurders van abortusklinieken,
doordat per 1 januari 2025 huisartsen de abortuspil mogen voorschrijven bij zwangerschappen
tot maximaal negen weken. Waarom zal slechts «een deel» van de huisartsen deze zorg
gaan aanbieden? Welke verschillen zijn er voor de zwangere in kwestie, wanneer zij
kiest voor afbreking van de zwangerschap bij de huisarts dan wel bij een abortuskliniek?
Hoe vaak werd er dit jaar gekozen voor abortus via de huisarts? Hoeveel abortussen
zijn er dit jaar in de klinieken verricht? Hoe vaak betrof het hierbij een zwangerschap
tot en met negen weken?
Tot slot, er bleek bij de controle van de subsidieverantwoordingen dat er één geval
voorkwam waarbij subsidiegelden zijn weggesluisd naar onderaannemers waarvoor het
winstoogmerk niet geldt. Genoemde leden willen weten hoeveel subsidiegeld dit betreft
en welke consequenties dit heeft gehad voor de betreffende zorgaanbieder. Is het subsidiegeld
teruggevorderd? Genoemde leden zijn voor het verminderen van administratieve lasten,
maar niet wanneer dit zorgfraude in de hand werkt. Hoe wordt dit inmiddels ondervangen
in de huidige systematiek van de subsidieregeling?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de fractie GroenLinks-PvdA hebben kennisgenomen van de beleidsreactie
van de Staatssecretaris.
De leden van de fractie GroenLinks-PvdA kunnen zich aansluiten bij het besluit om
beide subsidieregelingen met vijf jaar te verlengen. Zij lezen tevens dat kleine klinieken
kampen met financiële zorgen. Daarnaast lezen zij dat gesteld wordt dat het geen doel
op zich is om kleine klinieken overeind te houden. Zou de Staatssecretaris nader kunnen
toelichten op welke wijze zij erop toeziet dat goede abortuszorg (in het bijzonder
abortuszorg na negen weken zwangerschap) toegankelijk blijft in het geval dat kleinere
klinieken omvallen, ook in dorpen en in de regio?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de beleidsreactie
van de Staatssecretaris en het evaluatierapport en hebben nog een aantal vragen.
De leden van de VVD-fractie zijn blij om te lezen dat de subsidieregeling als doeltreffend
wordt ervaren. Het is uiteraard goed dat deze subsidieregeling wordt aangescherpt
op de onderdelen waar deze niet doeltreffend is. Tegelijkertijd zien deze leden dat
abortuszorg onder druk staat, in het buiten- én binnenland. Subsidieregelingen zijn
per definitie vatbaar voor veranderende maatschappelijke opvattingen. Structurele
financiering zou wat betreft deze leden bij kunnen dragen aan bescherming van de huidige
abortuspraktijk. Kan de Staatssecretaris aangeven of het in haar zienswijze mogelijk
zou zijn om een structurele financieringsvorm in te voeren voor abortuszorg? Wat zou
hiervoor nodig zijn?
In de Kamerbrief geeft de Staatssecretaris bij het onderdeel «Creëren van een vangnetconstructie
voor kleinere klinieken» het volgende aan: «Het is echter geen doel op zich om kleine
klinieken overeind te houden. Het doel is dat er goede en toegankelijke abortuszorg
wordt geboden in Nederland.»
De leden van de VVD-fractie delen dat uitgangspunt, maar merken daarbij op dat toegankelijke
abortuszorg ook betekent dat er voldoende zorgaanbieders beschikbaar zijn in alle
regio’s van Nederland. Deelt de Staatssecretaris deze visie? Hoe zorgt zij ervoor
dat er overal in Nederland voldoende abortuszorg beschikbaar is en blijft?
In de evaluatie komt naar boven dat de huidige hoogte van de egalisatiereserve van
tien procent onvoldoende is om klinieken te innoveren en de mate van zorgkwaliteit
te behouden of te verbeteren, via bijvoorbeeld verbouwing of nieuwe apparatuur. De
leden van de VVD-fractie zijn het met de Staatssecretaris eens dat het opbouwen van
grote vermogensreserves uit publieke gelden niet wenselijk is, maar zien ook dat kleinere
klinieken (uit dunbevolkte regio’s) niet altijd de marges hebben om dergelijke investeringen
te dekken met de integrale tarieven in de subsidieregelingen. Deelt de Staatssecretaris
deze visie? Hoe zorgt zij ervoor dat er overal in Nederland kwalitatief goede abortuszorg
beschikbaar is en blijft, met ruimte voor de nodige innovatie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Naar
aanleiding hiervan hebben de leden van de NSC-fractie nog enkele vragen.
Deelt de Staatssecretaris de mening dat abortus veilig, beschikbaar maar ook zeldzaam
moet zijn?
De leden van de NSC-fractie willen van haar graag weten welke acties zij bereid is
te nemen om de toenemende abortusaantallen terug te dringen. Hoe verwacht de Staatssecretaris
dat het verstrekken van de abortuspil door huisartsen (sinds dit jaar) de patiënten
aantallen bij abortusklinieken zal beïnvloeden? De leden van de NSC-fractie willen
ook graag weten hoe de casus van de winstmakende onderaannemers aan het licht is gekomen.
De leden van de NSC-fractie willen verder graag van de Staatssecretaris weten welke
maatregelen er uit de verkenning naar voren zijn gekomen om winsten bij onderaannemers
tegen te gaan en om de werkwijze van deze subsidieontvanger verder te ontmoedigen.
Welke maatregelen kan zij nemen tegen abortusklinieken die onderaannemers met winstoogmerk
inhuren?
De leden van de NSC-fractie horen ook graag van de Staatssecretaris hoe zij kan controleren
of deze handelwijze zich bij meer klinieken voordoet. Zij horen graag welke maatregelen
denkbaar zijn om het werken met onderaannemers ook in andere private klinieken te
stoppen. Dit ook in het licht van het terugdringen van zzp’ers in de zorg.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hechten groot belang aan het onvoorwaardelijke recht van
vrouwen op abortus. Dit is en blijft een essentiële verworvenheid waar wij ons altijd
hard voor blijven maken. Deze leden onderstrepen dat vrouwen zich nooit hoeven te
verantwoorden voor het gebruikmaken van hun recht op abortus en dat deze rechten niet
in twijfel worden getrokken of uitgehold. De leden van de D66-fractie maken zich zorgen
over ontwikkelingen, ook in deze Kamer, waarbij partijen zich laten verleiden tot
het instellen van onderzoeken die de motivatie van vrouwen om abortus te plegen in
twijfel trekken. Dit terwijl er reeds uitgebreid onderzoek beschikbaar is, onder meer
van Rutgers, dat duidelijk inzicht geeft in de ontwikkelingen in de abortuszorg. Kan
de Staatssecretaris bevestigen dat zij de keuzevrijheid en autonomie van vrouwen omtrent
abortus onverkort onderschrijft en dat dit fundament van de abortuszorg in Nederland
absoluut niet ter discussie staat?
De leden van de D66-fractie spreken hun steun uit voor de maatregelen die het kabinet
neemt, in het bijzonder de verlenging van de subsidieregeling voor abortusklinieken
en de opleiding van abortusartsen. Dit is van groot belang voor de continuïteit van
de zorg. Ten aanzien van de spreiding van klinieken merken de leden van de D66-fractie
op dat het heel belangrijk is dat de toegang tot abortuszorg in de verschillende delen
van het land voldoende behouden blijft. Kan de Staatssecretaris toelichten op welke
wijze zij dit concreet borgt?
Tot slot vragen deze leden de Staatssecretaris te reflecteren op de uitbreiding van
de mogelijkheden voor huisartsen om de abortuspil voor te schrijven. Hoe beoordeelt
de Staatssecretaris de eerste ervaringen met huisartsen die zich hiervoor laten opleiden?
En op welke wijze gaat het kabinet actiever huisartsen betrekken en vrouwen voorlichten
over de mogelijkheden die inmiddels bestaan, zodat de abortuszorg daadwerkelijk verbetert
en de drempels voor vrouwen verder worden verlaagd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB hebben kennisgenomen van de Beleidsreactie op de evaluatie van
de Subsidieregeling abortusklinieken en de Subsidieregeling opleiding abortusartsen.
Deze leden hebben geen vragen aan de Staatssecretaris.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Beleidsreactie op de evaluatie
van de Subsidieregeling abortusklinieken en de Subsidieregeling opleiding abortusartsen.
Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de SP-fractie lezen dat het kabinet de egalisatiereserve niet wil verhogen
omdat deze «niet [is] bedoeld voor onderhoud, instandhouding en vervanging van inventaris.
Dergelijke kosten worden gedekt met de integrale tarieven in de subsidieregeling.»
Genoemde leden vragen de Staatssecretaris waarom de klinieken dan wel wijzen op het
tekortschieten van de egalisatiereserve hiervoor. Is dat niet een indicatie dat de
tarieven wellicht tekortschieten om ook lange termijn investeringen te kunnen doen?
Is zij bereid om dit te onderzoeken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de beleidsreactie op de evaluatie
van de Subsidieregeling abortusklinieken. Zij hebben hierover een aantal vragen.
De leden van de SGP-fractie vragen om een bevestiging dat het openbaar maken van een
jaarverslag en de jaarrekening behoort tot de voorwaarden van de subsidieregeling.
Zij wijzen erop dat artikel 6, eerste lid, onderdeel d zegt dat klinieken verplicht
zijn om jaarlijks verslag te doen van de gang van zaken op medisch en financieel gebied
in het voorafgaande kalenderjaar en dat verslag algemeen verkrijgbaar stelt. Voldoen
alle abortusklinieken op dit moment aan deze verplichtingen?
De leden van de SGP-fractie vragen om een duiding van de recente berichtgeving over
het aantal huisartsen dat zich heeft aangemeld voor de module voor de bevoegdheid
om de abortuspil te verstrekken.2 Is er in de praktijk een verschuiving zichtbaar van abortussen van abortusklinieken
naar de huisarts? Wordt dit geregistreerd? Is duidelijk hoeveel abortussen deze ongeveer
vierhonderd bevoegde huisartsen hebben gedaan?
De leden van de SGP-fractie vinden het terecht dat de Staatssecretaris afziet van
het verbreden van de subsidieregeling naar keuzehulp- en nazorg.
Ten slotte valt het de leden van de SGP-fractie op dat de Staatssecretaris voortdurend
spreekt over «abortuszorg». Nergens in de Wet afbreking zwangerschap en ook niet in
de subsidieregeling waarover het gaat wordt deze term gebruikt. De leden van de SGP-fractie
vragen de Staatssecretaris dan ook deze term in het vervolg te vermijden.
II. Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.