Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken van 1 en 2 september 2025 (Kamerstuk 21501-02-3220)
2025D35764 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben enkele fracties de behoefte vragen
en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de Minister van Buitenlandse Zaken
d.d. 26 augustus 2025 inzake de Geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene
Zaken van 1–2 september 2025 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3220) en de brief d.d. 18 juli 2025 inzake Verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 juli
2025 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3217).
De voorzitter van de commissie,
Van der Plas
De griffier van de commissie,
Blom
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
– Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
– Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
– Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
– Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
II Reactie van de Minister van Buitenlandse Zaken
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
geannoteerde agenda van de informele Raad Algemene Zaken van 1–2 september. Zij hebben
hier nog enkele vragen en opmerkingen bij.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de mogelijkheid om in de toekomst
geleidelijke toetreding mogelijk te maken voor kandidaat-lidstaten zal worden besproken
tijdens de informele Raad. Is het kabinet het eens dat een geleidelijke toetreding
met concrete doelen en bijbehorende concrete voordelen bijdraagt aan de integratie
van een lidstaat? Bovendien kan een geleidelijk toetredingsproces waar goed bestuur,
transparantie en rechtsstatelijkheid desondanks scherp in de gaten worden gehouden
een geopolitieke meerwaarde hebben. Ziet het kabinet dit ook? Wat de GroenLinks-PvdA-fractie
betreft zou Oekraïne op het vlak van defensie geïntegreerd moeten worden voordat het
volledig toetreedt, om Oekraïne beter militair te kunnen ondersteunen en om te kunnen
leren van de expertise van dit land. Ziet het kabinet hier de meerwaarde van in? Is
de Minister bereid zich hiervoor hard te maken?
Tijdens de informele Raad zal vermoedelijk gesproken worden over het openen van het
eerste onderhandelingscluster voor Moldavië. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
lezen dat de Europese Commissie van mening is dat Moldavië grote stappen heeft gezet
en voldoet aan de benodigde criteria, net als Oekraïne. Wat is de inzet van dit kabinet
jegens het openen van dit cluster? Is het kabinet bereid zich uit te spreken voor
het openen van cluster 1, ook om dit land een pro-Europese impuls te geven?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet het belang van pre-accessiesteun
van de Europese Unie (EU) onderstreept. Op welke manier gaat het kabinet zich hier
extra voor inzetten?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet positief staat ten opzichte
van een sterke en effectieve koppeling tussen het respecteren van de rechtsstaat en
de ontvangst van middelen uit de EU-begroting. Deze leden vragen zich af of dit betekent
dat het kabinet het voorstel van de Commissie, om de eerbiediging van de rechtsstaat
een absolute voorwaarde te maken om in aanmerking te komen voor EU-financiering, steunt.
Wat zijn wat betreft het kabinet de mogelijkheden van Nederland om bij te dragen aan
de aanscherping van het instrumentarium? Kan het kabinet in het verslag van deze informele
Raad een inschatting maken van het krachtenveld onder de EU-lidstaten voor de aanscherping
van de budgetconditionaliteit in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK)? Hoe
staat het kabinet in het verlagen van de drempel voor de, tot nu toe helaas ineffectieve,
Artikel-7 procedure door bijvoorbeeld van de benodigde 4/5 meerderheid in de Raad
een kleinere meerderheid te maken? Of om in plaats van «unanimiteit -1» een 4/5 meerderheid
te hanteren voor het sanctie-onderdeel?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Raad zal spreken over EU-hervormingen
en merken op dat deze discussie erg langzaam verloopt. Klopt het dat een meerderheid
voor Verdragswijziging ver uit zicht is? Is het mogelijk om voldoende interne EU-hervormingen
door te voeren zonder Verdragswijziging? Welke mogelijkheden zijn er hiertoe volgens
het kabinet? Is het kabinet van mening dat een Verdragswijziging wenselijk is om interne
EU-hervormingen door te voeren, bijvoorbeeld om beslissingen te maken over buitenlandbeleid
via een gekwalificeerde meerderheid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
ter voorbereiding op de informele Raad Algemene Zaken van 1 en 2 september 2025. Zij
willen in dit kader enkele punten onderstrepen en het kabinet verzoeken om een nadere
toelichting.
Ten eerste constateren de leden van de VVD-fractie dat tijdens de Raad uitgebreid
zal worden gesproken over de mogelijke opening van het eerste onderhandelingscluster
voor Moldavië. Deze leden erkennen het geopolitieke belang van een duidelijk Europees
perspectief voor Moldavië, zeker gezien de voortdurende pogingen van Rusland om de
democratische processen daar te ondermijnen via cyberaanvallen, desinformatiecampagnes
en andere vormen van destabilisatie. Tegelijkertijd vinden deze leden dat uitbreiding
van de EU alleen kan plaatsvinden wanneer kandidaat-lidstaten aantoonbaar en volledig
voldoen aan de Kopenhagencriteria. Het oprekken of afzwakken van deze eisen zou de
geloofwaardigheid van de Unie ondergraven. Hoe beoordeelt het kabinet de spanning
tussen de geopolitieke druk enerzijds en het strikt vasthouden aan de criteria anderzijds?
En hoe wil het kabinet voorkomen dat verdere uitbreiding het draagvlak onder de Europese
bevolking schaadt? Deze leden zijn er nog geenszins van overtuigd dat opening van
het eerste cluster logisch is.
Daarnaast spreken de leden van de VVD-fractie hun zorg uit over de voortdurende blokkade
door Hongarije van verdere toetredingsstappen voor Oekraïne. Zij vragen het kabinet
of binnen de Raad mogelijkheden worden verkend om dergelijke vetostrategieën te doorbreken,
zodat geopolitiek cruciale lidmaatschapskandidaten niet gegijzeld worden door een
enkele lidstaat.
Ten aanzien van het rechtsstatelijkheidsinstrumentarium steunen de leden van de VVD-fractie
de inzet van het kabinet om strengere waarborgen op te nemen in de nieuwe EU-begroting.
Europese middelen dienen niet terecht te komen bij regeringen die fundamentele waarden
met voeten treden. Deze leden vragen of het kabinet bereid is zich actief in te zetten
voor verdere aanscherping van de budgetconditionaliteit en voor een transparanter
en onafhankelijker rechtsstaatrapport. Acht het kabinet daarnaast verlaagde besluitdrempels
binnen de artikel 7-procedure wenselijk, zodat structurele schendingen van de rechtsstaat
sneller en effectiever kunnen worden aangepakt?
Wat betreft de interne hervormingen van de EU merken de leden van de VVD-fractie op
dat dit dossier in een impasse lijkt te verkeren. Voor deze leden staat voorop dat
de Unie slagvaardig moet blijven, maar dat institutionele hervormingen geen doel op
zich mogen worden. Besluitvorming via unanimiteit kan op cruciale terreinen een blokkerende
werking hebben. Is het kabinet bereid om met gelijkgezinde lidstaten te verkennen
hoe, binnen de bestaande verdragen, de effectiviteit en besluitvaardigheid van de
Unie vergroot kunnen worden? Daarbij is voor deze leden essentieel dat hervormingen
gericht zijn op een sterke interne markt, economische concurrentiekracht, veiligheid
en de verdediging van de rechtsstaat.
Tot slot benadrukken de leden van de VVD-fractie dat de EU alleen toekomstbestendig
kan zijn wanneer zij trouw blijft aan haar kernwaarden en tegelijk in staat is adequaat
te reageren op geopolitieke uitdagingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
informele Raad Algemene Zaken (RAZ) d.d. 1–2 september 2025. Zij maken van de gelegenheid
gebruik om enkele vragen en opmerkingen aan het kabinet voor te leggen.
De leden van de NSC-fractie merken op dat tijdens de informele RAZ het thema EU-uitbreiding
aan de orde komt en dat mogelijk wordt verkend of het eerste onderhandelingscluster
voor Moldavië geopend kan worden. Zij zien de geopolitieke context en begrijpen de
wens van de EU om landen als Moldavië en Oekraïne dichter bij ons te brengen. Tegelijkertijd
benadrukken deze leden dat uitbreiding uitsluitend kan plaatsvinden wanneer landen
volledig voldoen aan de Kopenhagencriteria. De aan het woord zijnde leden constateren
dat voor het kabinet deze criteria leidend blijven. Zij onderschrijven deze lijn,
maar wijzen erop dat de praktijk leert dat in eerdere gevallen politieke druk tot
concessies heeft geleid. Zo zijn landen als Hongarije en Roemenië in 2004 toegetreden
terwijl er nog aanzienlijke zorgen bestonden over corruptiebestrijding en rechtsstatelijkheid.
Inmiddels klaagt men, terecht, steen en been over Hongarije. Deelt het kabinet de
visie dat Hongarije en Roemenië destijds te vroeg zijn toegelaten en dat dit als les
moet dienen voor toekomstige EU-uitbreiding? Deze leden vragen het kabinet daarom
niet alleen te bevestigen dat de criteria leidend zijn, maar ook uit te werken hoe
Nederland concreet gaat voorkomen dat geopolitieke druk opnieuw leidt tot het te vroeg
openen van clusters of tot overhaaste integratie. Welke instrumenten en bondgenoten
zet het kabinet hierbij in?
De leden van de NSC-fractie zien dat het kabinet inzet op een strikte koppeling tussen
respect voor de rechtsstaat en de toegang tot EU-middelen. Zij steunen dit uitgangspunt,
maar wijzen erop dat de praktijk laat zien dat het conditionaliteitsmechanisme vaak
laat of halfslachtig wordt toegepast, of dat EU-gelden alsnog worden vrijgegeven als
ruilmiddel om steun van Hongarije te verkrijgen voor bijvoorbeeld sancties tegen Rusland.
Daarnaast verzoeken deze leden het kabinet om een inschatting te geven van het krachtenveld
rond de aanscherping van de budgetconditionaliteit in de onderhandelingen over het
Meerjarig Financieel Kader (MFK). Zijn er lidstaten die zich hier tegen verzetten
en met welke argumenten?
Daarnaast verzoeken de leden van de NSC-fractie het kabinet tijdens de RAZ duidelijk
te maken dat het voorstel van de Europese Commissie voor het nieuwe MFK veel te duur
is. Een bijna-verdubbeling, van 1.200 naar 2.000 miljard euro, mag absoluut geen werkelijkheid
worden. Kan het kabinet toezeggen dat de Minister tijdens de informele Raad opnieuw
ondubbelzinnig zal uitspreken dat Nederland met dit voorstel niet akkoord gaat?
De leden van de NSC-fractie hebben met zorg kennisgenomen van het conceptrapport van
de liberale Europarlementariër Gozi (uit de Renew Europe-groep van VVD en D66). Hierin
wordt gepleit voor meer besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid en voor een
verhoging van het EU-budget. Voor deze leden is dit een verkeerde koers. Zij zijn
tegen een «ever closer union» en pleiten juist voor een sobere EU-begroting, behoud van unanimiteit bij het buitenlands
beleid en het bewaken van nationale soevereiniteit. Deze leden vragen het kabinet
of het bereid is in Kopenhagen expliciet duidelijk te maken dat Nederland zich verzet
tegen voorstellen die leiden tot verdere uitholling van nationale bevoegdheden of
hogere afdrachten. Hoe beoordeelt het kabinet het rapport-Gozi, en deelt het onze
conclusie dat dit de verkeerde richting is?
De leden van de NSC-fractie onderstrepen dat Europese samenwerking voor Nederland
van groot belang is, maar dat uitbreiding altijd gepaard moet gaan met strikte handhaving
van de Kopenhagencriteria, een stevig rechtsstaatinstrumentarium en het behoud van
nationale onafhankelijkheid. Alleen zo kan de EU geloofwaardig uitbreiden en slagvaardig
opereren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Informele Raad Algemene zaken van 1–2 september 2025.
Over de toepassing van het rechtsstaatmechanisme tegen Hongarije hebben de leden van
de D66-fractie nog enkele vragen. Kan de Minister een tijdlijn geven van alle acties
die door de EU en/of door Nederland zijn ondernomen (bevriezen van miljarden etc.)
in reactie op de afbrokkelende rechtsstaat in Hongarije? Welke acties is de Minister
van plan nog te nemen? Kan de Minister een concreet beeld schetsen van het krachtenveld
voor verdere stappen in de Artikel 7-procedure tegen Hongarije? Welke landen liggen
daar dwars en is hier beweging zichtbaar?
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda niets over de EU-uitbreiding
met Oekraïne. Welke vorderingen hebben er in de afgelopen maanden plaatsgevonden op
het gebied van het EU-lidmaatschap van Oekraïne? Hoe kijkt het kabinet naar de Kopenhagencriteria
als het gaat om Oekraïne? Op welke manier draagt het kabinet bij aan het bieden van
een concreet toetredingspad voor Oekraïne?
II. Reactie van de Minister van Buitenlandse Zaken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A.M. van der Plas, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
L.B. Blom, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.