Brief regering : Verzamelbrief welzijn dieren buiten de veehouderij - Algemeen
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1397
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Met deze brief informeer ik de Kamer over de voortgang op een aantal dierenwelzijnsonderwerpen,
moties en toezeggingen op het gebied van dieren buiten de veehouderij. De volgende
onderwerpen komen aan bod:
Verantwoord houderschap
– Onderzoek naar de keuzes die mensen maken bij het aanschaffen van een huisdier
– Impulsaankopen en bedenktijd
– Onderzoek om mensen te stimuleren welzijnsbevorderende keuzes te maken bij aanschaf
en houden van huisdieren
– Voortgang op uitwerking uitbreiding verbod op het doden van dieren (Amendement Wassenberg,
Kamerstuk 35 892, nr. 22)
Honden en katten
– Maatregelen ten aanzien van schadelijke uiterlijke kenmerken
• Toezegging voortgang vertoningsverbod (TZ202410–204)
• Voortgang houdverbod voor vouwoorkatten en naaktkatten en toezegging gesprek dierenwelzijnsorganisaties
en Caring Vets over de invulling van een handels- en houdverbod gezelschapsdieren
die in Nederland niet gefokt mogen worden (TZ202410–208)
• Risico-inventarisatie schadelijke uiterlijke kenmerken
– Toezegging om contact op te nemen met Stichting Fairdog in verband met eventuele ondersteuning
(Kamerstuk 28 286, nr. 1289)
– Rapport Expertisecentrum Genetica om de leeftijd van pups te bepalen aan de hand van
het wisselen van het melkgebit
– Stand van zaken bijtincidenten
Verantwoord houderschap
Als het gaat om het welzijn en gezondheid van gezelschapsdieren, vind ik dat diereigenaren
een belangrijke rol hebben. Ze hebben de wettelijke en morele plicht om goed voor
hun dieren te zorgen. Toch gaat dit niet altijd zoals wenselijk is. Mensen zorgen
niet goed voor hun dier of schatten het welzijn en de gezondheid van hun dier veel
positiever in dan het geval is. Dat is dan vaak niet uit onwil, maar uit onwetendheid,
uit onkunde of omdat ze niet goed geïnformeerd zijn. Dat kan een welzijnsaantasting
opleveren. Om dat tegen te gaan heb ik een aantal zaken in gang gezet. Ik heb een
onderzoek laten doen naar de keuzes die mensen maken bij het aanschaffen van een huisdier.
Daarbij heb ik ook gekeken of mensen in een impuls een dier aanschaffen. En er wordt
een traject gestart, genaamd «Happy pets: stimuleren van verantwoorde keuzes» waarbij
gekeken wordt hoe professionals in de gezelschapsdierensector houders beter kunnen
ondersteunen, zowel bij de aanschaf als bij het houden van dieren.
Onderzoek naar de keuzes die mensen maken bij het aanschaffen van een huisdier
Ik heb een grootschalig onderzoek laten uitvoeren door onderzoeks- en adviesbureau
Inspire to Act onder bijna 4000 mensen en ruim 70 fokkers naar de motieven voor aanschaf,
houden en fokken van kortsnuitige honden. Er is gekozen om de onderzoeksgroep beperkt
te houden tot houders en fokkers van honden met het schadelijke uiterlijke kenmerk
«kortsnuitigheid» (brachycefale honden). Dit uiterlijke kenmerk zorgt vaak voor (een
hoger risico op) gezondheids- en welzijnsproblemen. Tevens zijn dit populaire honden
die veel worden aangeschaft.
Er is onderzocht welke keuzes mensen maken bij de aanschaf en het houden van kortsnuitige
honden, en welke invloed de omgeving hierop heeft. Daarbij is specifiek gekeken naar
het aanschafproces, inclusief mogelijke impulsaankopen en welke informatiebronnen
(toekomstige) houders raadplegen. Ook is gekeken naar de keuzes die fokkers maken
ten aanzien van het fokken van kortsnuitige honden en welke rol de omgeving hierin
speelt.
Het onderzoek biedt verschillende aanknopingspunten voor gedragsverandering. Het advies
van het onderzoeksbureau is om heel gericht een gedragsinterventie toe te passen.
Dit houdt in dat op het juiste moment op een positieve manier de juiste boodschap
wordt gebracht of de juiste actie wordt gestimuleerd. Om de keuze voor een hond met
een gezonde neuslengte te stimuleren, adviseert het onderzoeksbureau bijvoorbeeld
om mensen duidelijk te maken dat de gezondheidsklachten niet meevallen. Het snurken
van een kortsnuit is niet schattig, het betekent dat het dier ademhalingsproblemen
heeft. Een ander advies is om kennis van mensen te vergroten door duidelijk te maken
waar betrouwbare informatie te vinden is als men deze dieren wil aanschaffen.
Het rapport «Hé, is deze hond wel oké? Gedragsonderzoek naar het aanschaffen, houden en fokken
van kortsnuitige honden» van Inspire to Act, vindt u als bijlage bij deze brief.
Impulsaankopen en bedenktijd en communicatie
De motie Wassenberg verzocht de regering te onderzoeken of en hoe een verplichte bedenktijd
voor de aanschaf van huisdieren bij kan dragen aan het terugdringen van het aantal
impulsaankopen van dieren (Kamerstuk 28 286, nr. 1009). In het hierboven genoemde onderzoek is specifiek de vraag meegenomen of de aanschaf
een impulsaankoop is geweest of niet. Tijdens het commissiedebat dieren buiten de
veehouderij (Kamerstuk 28 286 nr. 1357) gaf ik aan dat als uit dit onderzoek blijkt dat veel mensen een dier in een impuls
aankopen, ik kan bezien of een bedenktijd een geschikt instrument is om in te zetten.
Uit het onderzoek blijkt dat bijna tweederde van de respondenten voorbereidingstijd
in acht neemt. Deze voorbereidingstijd varieert van minder dan een maand tot een half
jaar, waarbij mensen die nog twijfels hadden een langere voorbereidingstijd nemen.
Daarnaast geven de meeste mensen (90%) aan dat de aanschaf van de hond geen impulsaankoop1 was. Het blijkt dat mensen zich over het algemeen dus voorbereiden voordat ze daadwerkelijk
een dier aanschaffen. Als mensen overwegen een dier te kopen, wil je dat ze zich verdiepen
in de kosten, of het type dier bij hun past, of dit type dier gezond is en of ze aan
de verplichtingen die bij het houden van het dier komen kijken kunnen voldoen. Ik
vind het dan ook positief dat mensen de tijd nemen voor de aanschaf van een dier.
Ik heb ook gekeken wat er nu al van toepassing is als het gaat om de bedenktijd voor
dieren. Zo geldt er voor de situatie dat consumenten een product op afstand kopen,
dus niet in de winkel maar bijvoorbeeld online, een bedenktijd van 14 dagen. Dit is
van toepassing als een consument een product koopt van een handelaar. Dit geldt niet
voor particulieren die bij een andere particulier een product kopen. Deze bedenktijd
houdt in dat consumenten binnen 14 dagen na het sluiten van de koopovereenkomst zonder
opgaaf van reden de koopovereenkomst mogen ontbinden en het product mogen retourneren.
Dit geldt dus ook voor online aangeschafte dieren.
De motie vraagt echter om onderzoek te doen naar een bedenktijd vóór de aanschaf van
een dier ofwel dat een dier na de koop nog een bepaalde tijd niet meegegeven (geleverd)
mag worden. Dit vergt nieuwe wetgeving. Dit is een vergaande maatregel waarvoor nieuwe
wetgeving nodig is die moeilijk uitvoerbaar en handhaafbaar is. De vraag is op wie
de bewijslast rust en hoe gecontroleerd moet worden of aan de maatregel is voldaan.
Ook is de vraag wat het effect is op het dierenwelzijn omdat dieren mogelijk tijdelijk
anders worden gehuisvest in de 14 dagen dat ze nog bij de verkoper zijn. Verder moeten
de bepalingen inzake overeenkomsten tussen consumenten en handelaren in overeenstemming
zijn met het Europees recht en is van belang dat de bepalingen aansluiten bij wat
er in (omringende) lidstaten op dit punt is bepaald omdat dieren ook over de grens
kunnen worden gekocht.
Dit alles overwegende, wil ik inzetten op een communicatiecampagne. Het effect van
de campagne zou moeten zijn dat (toekomstige) houders van dieren betere kennis hebben
over soorten huisdieren die veel gehouden worden. Daarbij zal aandacht zijn voor waar
je op moet letten voordat je een dier aanschaft, waar betrouwbare informatie te vinden
is en dat als mensen twijfelen ze niet moeten overgaan tot aankoop, waardoor impulsaankopen
verminderen. Want ondanks dat een groot deel van de mensen zich goed voorbereid op
het aanschaffen van een dier, is er toch een deel van de mensen (10%) die dat niet
doet. En dat is zorgwekkend. De campagne focust zich ook op het creëren van bewustwording
dat schadelijke uiterlijke kenmerken niet meevallen en wel degelijk een welzijnsaantasting
opleveren.
Ik laat momenteel de campagne uitwerken en verwacht deze na de zomer te starten. Dit
is een eerste stap die ik ga zetten om het verantwoord houderschap van dieren te verbeteren.
Ik wil het effect van de campagne afwachten, voordat ik bezie of ik andere maatregelen,
zoals een bedenktijd voorafgaand aan de koop van een dier, ga onderzoeken. Met de
voorgestelde campagne geef ik tevens invulling aan de motie van lid Graus, waarin
wordt verzocht om betere voorlichting ten behoeve van de aanschaf en het waardig houden
van hobby- en/of gezelschapsdieren (Kamerstuk 28 286, nr. 1149). Ik beschouw hiermee de moties Graus en Wassenberg als afgedaan, evenals de toezegging
om in deze brief tot een conclusie te komen inzake de bedenktijd voor het aanschaffen
van huisdieren (als onderdeel van toezeggingennummer TZ202410–208).
Onderzoek om mensen te stimuleren welzijnsbevorderende keuzes te maken bij aanschaf
en houden van huisdieren
Ondanks dat er al veel is uitgezocht en in gang is gezet, blijf ik het belangrijk
vinden dat mensen welzijnsbevorderende keuzes maken bij de aanschaf en het houden
van gezelschapsdieren, zoals hulp inschakelen als hun huisdier afwijkend gedrag vertoont.
Ik wil daarin een verdieping aanbrengen. Ik heb het Regieorgaan Stichting Innovatie
Alliantie (Regieorgaan SIA) gevraagd een call uit te zetten. Daaruit is het project
«Happy Pets: stimuleren van verantwoorde keuzes» voortgekomen. Het project wordt uitgevoerd door een aantal Hogescholen in samenwerking
met professionals en belangenorganisaties uit het werkveld. Tijdens het tweejarige
onderzoek wordt gekeken hoe professionals in de gezelschapsdierensector houders beter
kunnen ondersteunen, zowel bij de aanschaf als bij het houden van dieren. Het project
gaat in op de volgende thema’s voor honden, knaagdieren, konijnen en katten: (mis)match
tussen dier en eigenaar, verwaarlozing, schadelijke uiterlijke kenmerken en obesitas.
Het onderzoek is gestart op 1 april 2025 en loopt tot 31 maart 2027. Zodra de onderzoeksresultaten
bekend zijn, zal ik ze met de Kamer delen.
Voortgang op uitwerking uitbreiding verbod op het doden van dieren (Amendement Wassenberg,
Kamerstuk 35 892, nr. 22)
Momenteel leg ik de laatste hand aan de voorbereiding van een conceptbesluit (algemene
maatregel van bestuur, AMvB) ter uitwerking van het amendement Wassenberg, dat voorziet
in een instructie om het verbod op het doden van dieren uit te breiden (Kamerstuk
35 892, nr. 22). Via dat amendement is in de Wet dieren (artikel 2.10, eerste lid) de opdracht opgenomen
om het verbod op het doden van dieren in ieder geval uit te breiden naar alle gehouden
zoogdiersoorten die op de huis- en hobbydierenlijst zijn geplaatst en naar gehouden
ganzen. Dit verbod ziet niet op dieren die worden gedood voor de bedrijfsmatige productie
van dierlijke producten.
De uitbreiding van het verbod op het doden van dieren is een complex vraagstuk en
raakt veel verschillende dierhouders en belanghebbenden. In de uitwerking bezie ik
de gevolgen van het verbod en ook in welke gevallen een zoogdier of gans toch gedood
zou mogen worden (bijvoorbeeld exoten). Het dierenwelzijn moet daarbij zo goed mogelijk
geborgd worden, het verbod en de uitzonderingen daarop moeten uitvoerbaar en handhaafbaar
zijn en het risico op ongewenste neveneffecten, zoals het dumpen van ongewenste dieren,
moet zo klein mogelijk zijn. In de eerste maanden van dit jaar zijn gesprekken met
stakeholders gevoerd over de mogelijke impact van het verbod en eventuele uitzonderingen
daarop. Onder meer vertegenwoordigers van hobbydierhouders, slangenhouders, dierentuinen,
dierenartsen en individuele ondernemers in de huisdierenbranche zijn betrokken. Daarnaast
zijn de NVWA, de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID) en politie betrokken
bij de eerste uitwerking van het conceptbesluit.
Ik verwacht dat de concept AMvB in de tweede helft van 2025 in internetconsultatie
kan. Gedurende de consultatieperiode kan iedereen opmerkingen aan mij meegeven over
het concept. Ook vraag ik dan de benodigde adviezen en toetsen, zoals de HUF-toets
voor handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid, over het conceptbesluit
aan. De consultatiereacties, adviezen en toetsen betrek ik bij het opstellen van een
ontwerpbesluit dat daarna bij het parlement zal worden voorgehangen.
Honden en katten
Maatregelen ten aanzien van schadelijke uiterlijke kenmerken
Toezegging voortgang vertoningsverbod (TZ202410–204)
Zoals toegezegd tijdens het commissiedebat dieren buiten de veehouderij op 23 oktober
2024, informeer ik de Kamer in deze brief over de voortgang van het vertoningsverbod
(«toonverbod») voor gezelschapsdieren met schadelijke uiterlijke kenmerken in reclame,
advertenties en op sociale media (TZ202410–204). Dit vertoningsverbod is aangekondigd
door mijn voorganger (Kamerstuk 28 286, nr. 1255). Het doel is om de vraag naar gezelschapsdieren met deze kenmerken tegen te gaan.
Deze vraag wordt mede beïnvloed door het zien van een dier met deze kenmerken in onder
andere de directe omgeving, maar ook in reclames, advertenties en op sociale media.
Ook de vertoning van deze dieren op wedstrijden, tentoonstellingen en keuringen speelt
een rol.
Er lopen drie trajecten ten aanzien van de vertoning van dieren met schadelijke uiterlijke
kenmerken, die elk zien op een andere categorie van vertoning van deze dieren: vertoning
in reclame-uitingen, vertoning in niet-reclame uitingen (zoals sociale media en films)
en vertoning op wedstrijden, tentoonstellingen en keuringen.
Ten aanzien van reclame-uitingen zie ik mogelijkheden om door zelfregulering de vertoning
van dieren met schadelijke uiterlijke kenmerken tegen te gaan. Dit betreft dan zowel
reclame voor het dier zelf, als reclame waarin een dier figureert, op zowel reguliere
als sociale media. Ik voer momenteel gesprekken hierover met de reclamesector, waarbij
men open lijkt te staan voor informatie rondom de problematiek ten aanzien van schadelijke
uiterlijke kenmerken. Ik verwacht de Kamer na de zomer verder te kunnen informeren
over concrete uitkomsten van deze gesprekken.
Daarnaast worden er veel dieren in niet-reclame uitingen getoond, zoals niet-reclame
uitingen op sociale media, in films, series, merchandise en kunst. Hier zie ik geen
opties voor zelfregulering. Dit zal voor een deel namelijk niet mogelijk zijn omdat
het hier veelal uitingen van individuen betreft. Een wettelijk verbod kan daarmee
raken aan grondrechten zoals eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de vrijheid
van meningsuiting. Er is meer tijd nodig om de juridische (on)mogelijkheden en randvoorwaarden
in kaart te brengen en om eventuele uitwerkingsvarianten te schetsen. Dat is wat ik
als eerste stap ga doen. Ik verwacht hier na de zomer meer over te kunnen delen.
Naast vertoning in reclame en op sociale media, is toegezegd in te zetten op een verbod
op tentoonstellingen, wedstrijden en keuringen (Kamerstuk 28 286, nr. 1255). Hier zie ik dat dat private initiatieven, ondanks herhaalde oproepen aan de sector
om regels te stellen ten aanzien van het tentoonstellen van gezelschapsdieren met
schadelijke uiterlijke kenmerken (Kamerstuk 28 286, nr. 525; Kamerstuk 28 286, nr. 1039), onvoldoende van de grond komen. Daarom bereid ik een verbod voor op deelname aan
wedstrijden, tentoonstellingen en keuringen voor dieren die in Nederland niet mogen
worden gefokt vanwege schadelijke uiterlijke kenmerken. Dit verbod wordt voorbereid
met een algemene maatregel van bestuur op basis van de Wet dieren, welke naar verwachting
eind 2026 voorgelegd kan worden voor internetconsultatie. Ik beschouw de toezegging
hiermee als afgedaan.
Voortgang houdverbod vouwoorkatten en naaktkatten en toezegging gesprek dierenwelzijnsorganisaties
en Caring Vets over de invulling van een handels- en houdverbod voor gezelschapsdieren
die in Nederland niet gefokt mogen worden (TZ202410–208)
Het ontwerpbesluit voor het houdverbod voor katten met vouworen en naaktkatten (Kamerstukken
28 286, nr. 1359) dat ik momenteel in voorbereiding heb, is ter advisering voorgelegd bij de Afdeling
advisering van de Raad van State, welke geen (inhoudelijke) opmerkingen had bij het
wetsvoorstel (dictum a). De notificatie van het ontwerpbesluit bij de Europese Commissie
is eveneens afgerond.
Zoals aangegeven in mijn appreciatie van de motie Graus en Kostić inzake een handel-
en houdverbod voor dieren die niet mogen worden gefokt in Nederland (Kamerstuk 36 600 XIV, nr. 36), kan het houdverbod mogelijk op termijn worden uitgebreid naar andere gezelschapsdieren
met kenmerken die bij elk individueel dier ernstig lijden veroorzaken. Dit moet dan
wel goed onderbouwd en goed handhaafbaar zijn.
In dat kader is, zoals toegezegd in het commissiedebat dieren buiten de veehouderij
op 23 oktober 2024, met verschillende dierenwelzijnsorganisaties en Caring Vets gesproken
over de invulling van een handels- en houdverbod voor kortsnuitige honden en katten
die in Nederland niet gefokt mogen worden (TZ202410–208). Deze gesprekken hebben op
12 februari en 27 mei plaatsgevonden. Het waren open en constructieve gesprekken,
waarin gezamenlijk is nagedacht over mogelijke oplossingen voor de knelpunten die
een handels- en houdverbod voor deze dieren kent. Er is een gedeelde wens om ter ondersteuning
van het verbod op het fokken met extreem kortsnuitige dieren, ook de handel nader
te reguleren. Ik blijf met deze partijen in gesprek en beschouw dit onderdeel van
de toezegging daarmee als afgedaan.
Voor nadere regulering is het noodzakelijk om een goed beeld te hebben van de kenmerken
waarvoor een verbod zou moeten gelden. Zoals in de verzamelbrief dierenwelzijn gezelschapsdieren
van 13 juli 2023 (Kamerstuk 28 286, nr. 1303) staat uiteengezet kunnen de handhavingscriteria voor het fokken met kortsnuitige
honden hier niet voor worden gebruikt. Dat komt onder andere doordat de criteria pas
betrouwbaar vastgesteld kunnen worden vanaf 1 jaar oud. Momenteel verken ik de juridische
(on)mogelijkheden van de verschillende aangedragen opties en bekijk ik of er een valide
kenmerk kan worden gedefinieerd, waar een verbod op kan worden gebaseerd. Zoals eerder
geantwoord op een vraag van het lid Kostić tijdens het tweeminutendebat dieren buiten
de veehouderij op 5 december 2024 (CD d.d. 23/10), zal ik de Kamer in het najaar van
2025 laten weten of het mogelijk is om een houdverbod voor extreem kortsnuitige honden
in te stellen en hoe dat er dan uit zou komen te zien.
Risico-inventarisatie schadelijke uiterlijke kenmerken
Voor alle bovenstaande maatregelen is het van belang te weten welke schadelijke uiterlijke
kenmerken gereguleerd gaan worden. Hiervoor zijn de uitkomsten van de risico-inventarisatie
van Bureau Risicobeoordeling en Onderzoek (bureau) nodig (Kamerstuk 28 286, nr. 1324). Dit rapport verwacht ik na de zomer naar de Tweede Kamer te kunnen sturen.
Toezegging om contact op te nemen met Stichting Fairdog in verband met eventuele ondersteuning
(Kamerstuk 28 286, nr. 1289)
Tijdens het commissiedebat dierenwelzijn van 26 januari 2023 is toegezegd dat contact
zou worden opgenomen met Stichting Fairdog over eventuele ondersteuning van een gezondheidscertificaat
voor honden (Kamerstuk 28 286, nr. 1289). Stichting Fairdog is opgericht als een onafhankelijke stichting en is een samenwerking
tussen de kynologie (Koninklijke Nederlandse Kennelclub Cynophilia), dierenartsen
(Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde) en de veterinaire wetenschap
(Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht). De Stichting wil Nederlandse fokkers
ondersteunen in verantwoorde fokkerij en consumenten faciliteren bij de aanschaf van
een gezonde en sociale hond.
Stichting Fairdog geeft kopers met een gezondheidscertificaat de zekerheid dat alle
nodige gezondheidscontroles bij de ouderdieren zijn uitgevoerd. Ook is het de bedoeling
dat de aangesloten fokkers door Stichting Fairdog gecontroleerd gaan worden op huisvesting
en welzijn van de dieren die voor de fok ingezet worden en op de manier waarop de
pups gesocialiseerd worden. Hierdoor kan Stichting Fairdog een bijdrage leveren aan
een betrouwbaar aanbod van fysiek en mentaal gezonde honden. Dit is in lijn met mijn
beleid en heeft mij doen besluiten Stichting Fairdog te ondersteunen door het toekennen
van een subsidie. Ik beschouw de toezegging hiermee als afgedaan.
Rapport Expertisecentrum Genetica om de leeftijd van pups te bepalen aan de hand van
het wisselen van het melkgebit
Het Expertisecentrum Genetica Diergeneeskunde heeft op mijn verzoek onderzocht of
de leeftijd van pups kon worden ingeschat op basis van het tandwisselpatroon. Doel
van dit onderzoek was om te kunnen komen tot een praktische handhavingstool waarmee
de NVWA aan de grens kan controleren of pups niet te jong (< 15 weken) geïmporteerd
worden. Dit onderzoek is inmiddels afgerond en is als bijlage bij deze brief gevoegd.
Helaas bleek uit het onderzoek dat het merendeel van de pups nog niet gestart is met
wisselen op de leeftijd van 15 weken. Dit is de leeftijd waarop een pup geïmporteerd
mag worden uit een andere lidstaat of land buiten de EU met een laag rabiës risico.
Om toch de leeftijd van de pup vast te stellen die nog niet aan het wisselen is, zou
de pup gevolgd moeten worden tot het eerste moment van wisselen. Pas dan kan de leeftijd
van de pup vastgesteld worden en kan nagegaan worden of deze op 15 weken oud is geïmporteerd.
Het is mede vanwege de capaciteit die dit vraagt, voor de NVWA niet haalbaar om dit
in de praktijk uit te voeren, waardoor het niet geschikt is als handhavingstool. De
NVWA kan wel, wanneer na constatering van een overtreding pups in bewaring zijn genomen,
dit rapport gebruiken voor een eventuele melding aan de lidstaat van herkomst, om
te onderbouwen dat het dier te jong was.
Het rapport is een waardevolle referentiedatabase voor leeftijdsbepaling door dierenartsen.
Ik zal het rapport bij dierenartsen onder de aandacht brengen.
Stand van zaken aanpak bijtincidenten
De motie Kostić (Kamerstuk 28 286, nr. 1363) verzoekt mij om, naast het landelijk meldpunt bijtincidenten en een verplicht afstammingsbewijs
voor honden met bepaalde kenmerken, ook prioriteit te geven aan een landelijk geldende
aanlijn- en muilkorfplicht voor honden die gevaarlijk gedrag vertonen en aan de cursusverplichting
voor alle hondeneigenaren. Zoals aangegeven in mijn reactie van 16 januari jl. (Kamerstuk
28 286, nr. 1377) informeer ik de Kamer hiermee, waar mogelijk, over het nieuwe tijdpad.
Om aan de wens van de Kamer tegemoet te komen, heb ik besloten om parallel ook te
starten met de nadere uitwerking van de landelijk geldende aanlijn- en muilkorfplicht.
Deze maatregel vraagt om wijziging van de Wet dieren. Voordat behandeling in de Staten-Generaal
kan plaatsvinden zal een proces worden doorlopen van afstemming, consultatie, toetsing
en advisering. Hiervoor wordt een doorlooptijd van twee jaar gerekend. Ik verwacht
deze wetswijziging in 2026 ter internetconsultatie voor te kunnen leggen. Ik werk
op dit moment aan een infrastructuur voor meldingen om daarmee een beter beeld van
bijtincidenten te krijgen. De uitwerking van het verplichte afstammingsbewijs vraagt
stevige gesprekken met stakeholders, en mogelijk is er extra onderzoek nodig. Ik verwacht
in 2028 de verplichting in te kunnen voeren via een AMvB.
Gezien de omvang van het maatregelenpakket en beperkte capaciteit ontkom ik er op
dit moment niet aan om de nadere uitwerking van de verplichte cursus op een later
moment voort te zetten. Voor dit traject verwacht ik een doorlooptijd van circa drie
jaar. Ik zal de Kamer op de hoogte houden van verdere ontwikkelingen.
Graag kom ik in deze brief ook terug op de vraag die het lid Bromet mij stelde tijdens
het commissiedebat dieren buiten de veehouderij, van 23 oktober jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 1357), of een verplicht afstammingsbewijs alleen voor rashonden of ook voor niet-rashonden
zal gaan gelden. Het antwoord is dat deze maatregel zich niet beperkt tot rashonden,
maar zal gaan gelden voor alle honden met nader te bepalen kenmerken die relateren
aan de waarschijnlijkheid dat een beet ernstig is (e.g. bouw van de kaak, of bijtkracht),
én aan de waarschijnlijkheid dat de hond zal bijten (e.g. temperament). Deze honden
kunnen op verantwoorde, gecontroleerde wijze gehouden blijven worden door een afstammingsbewijs2 te verplichten, en daaraan voorwaarden te koppelen. Daarbij kan gedacht worden aan
voorwaarden als geschiktheid van de ouderdieren en goede socialisatie.
Ten slotte kan ik melden dat de online cursus voor toezichthouders en handhavers,
die in opdracht van mijn ambtsvoorganger is ontwikkeld, nu online beschikbaar is (Kamerstuk
28 286, nr. 1003). In deze e-cursus leren gemeentelijke handhavers en toezichthouders onder andere
hoe zij (gevaarlijk) gedrag van honden kunnen beoordelen en hoe zij adequaat kunnen
handelen bij, of ter voorkoming van, een bijtincident. Ik zal de e-cursus bij gemeenten,
en andere handhavende instanties die te maken kunnen krijgen met agressieve honden,
onder de aandacht brengen.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Indieners
-
Indiener
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur