Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 725 M Wijziging van de begrotingsstaat van het Klimaatfonds voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 5 juni 2025
De vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 22 mei 2025 voorgelegd aan de Minister van Klimaat en Groene Groei.
Bij brief van 2 juni 2025 zijn ze door de Minister van Klimaat en Groene Groei beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Thijssen
De griffier van de commissie, Nava
1
Wordt voor IKC-ETS (indirecte kostencompensatie) circa 500 miljoen euro uit het klimaatfonds
onttrokken? Naar welke sectoren en meer specifiek, welke bedrijven gaat de IKC-regeling,
naar verwachting, gebaseerd op verleden als dat nog niet definitief bekend is?
Antwoord
In het Klimaatfonds wordt 496,6 mln. euro toegekend aan IKC-ETS. Vorig jaar ontvingen
48 bedrijven IKC. Van het uitgekeerde subsidiebedrag ging 30% naar bedrijven in de
chemiesector, 45% naar de metaalsector, 22% naar de papier- en kartonsector en het
resterende deel naar overige bedrijven. Het betreft elektriciteit-intensieve bedrijven.
Deze cijfers zijn gepubliceerd op de website van RVO in de rapportage over de subsidieregeling1.
2
Welke afspraken zijn er gemaakt over de besteding en inzet van middelen uit het Klimaatfonds?
Hoe wordt de voortgang hiervan gemonitord?
Antwoord
De besteding van middelen uit het Klimaatfonds is vastgelegd in de Tijdelijke wet
Klimaatfonds. Daarnaast zijn er specifiekere financiële spelregels opgesteld. Deze
spelregels zijn opgenomen in het ontwerp-Meerjarenprogramma 2026 van het Klimaatfonds
(Hoofdstuk 3). Daarnaast kan gedurende het jaar blijken dat middelen naar het oordeel
van de fondsbeheerder en het Ministerie van Financiën niet meer (of slechts gedeeltelijk)
nodig zijn voor de oorspronkelijke maatregel. De middelen vloeien dan in principe
terug naar het Klimaatfonds. Om de middelen uit het Klimaatfonds goed te kunnen monitoren,
krijgen deze een specifiek label in de financiële systemen. Dit zodat jaarlijks over
de voortgang van de maatregelen gerapporteerd kan worden in het jaarverslag van het
Klimaatfonds. Verder is in de Rijksbegrotingsvoorschriften opgenomen dat alle departementen
met Klimaatfondsmiddelen verplicht zijn in hun begroting een overzicht op te nemen
van alle Klimaatfondsmaatregelen in de Klimaatfondsbijlage. Ook zijn vanaf het jaarverslag
2025 alle departementen met Klimaatfondsmiddelen verplicht om in hun jaarverslag een
overzicht op te nemen van alle Klimaatfondsmaatregelen in de Klimaatfondsbijlage.
3
Kunt u een overzichtstabel geven van de nieuwe uitgaven uit het klimaatfonds per departement.
Antwoord
In de hieronder opgenomen tabel worden de jaarlijkse uitgaven per departement uit
het ontwerp-Meerjarenprogramma 2026 weergegeven.
Uitgaven naar departement MJP2026 (bedragen x € 1.000)
Ontvangend departement
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031–2035
Cumulatief
2025–2035
KGG
183.102
210.240
627.178
415.999
354.495
281.998
160.125
2.233.137
IenW
300
12.786
20.039
29.505
26.466
23.579
15.000
127.675
LVVN
500
9.500
4.000
4.000
–
–
–
18.000
VRO
200
30.000
61.305
143.712
57.000
30.000
–
322.217
Totaal
2.701.029
4
Kunt u een overzichtstabel geven van de uitgaven uit het klimaatfonds per departement.
Antwoord
In de (proeve van het) jaarverslag van het Klimaatfonds van 2023 en 2024 is in bijlage
D1 een overzichtstabel opgenomen van de maatregelen per/en het ontvangend departement2.
5
Waarom was er 180 miljoen euro onderuitputting in de Nationale subsidieregeling warmtenetten?
Antwoord
Het budget van de Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) is met € 180 mln. naar beneden
bijgesteld ten opzichte van vorig jaar als gevolg van de naar beneden bijgestelde
ambitie voor het aantal aansluitingen aan warmtenetten (geen 500.000 maar 200.000
in 2030). Tegelijkertijd blijken de kosten in de praktijk niet snel omlaag te gaan,
waardoor het te subsidiëren bedrag hoger blijft dan eerder voorzien. De € 180 mln.
die hiermee vrijkomt wordt ingezet voor de maatregel Nationale Deelneming Warmte.
6
Heeft het departement een eigen inschatting van de kosten voor de zekerstelling van
grond, het selectieproces en het Rijk-Regiopakket voor kernenergie?
Antwoord
Op dit moment zijn de kosten hiervan nog niet bekend. Aan deze trajecten wordt momenteel
gewerkt. De onderwerpen zijn eerder genoemd in het meerjarenprogramma omdat hiervoor
mogelijk enige urgentie gewenst is zodra de kosten bekend zijn. Dan zal mogelijk ook
een aanvraag bij het Klimaatfonds worden voorbereid. Dit zal echter niet ten koste
gaan van een prudente beoordeling van de aanvragen.
7
Ziet u de IKC als een doelmatige en doeltreffende regeling?
Antwoord
De Indirecte Kosten Compensatie (IKC) wordt als doelmatig en doeltreffend beschouwd.
Volgens de beleidsevaluatie van SEO (2023) is de regeling effectief in het voorkomen
van weglek, doordat zij de concurrentiepositie van Nederlandse energie-intensieve
bedrijven op internationale markten ondersteunt. SEO concludeert bovendien dat de
uitvoering doelmatig is: de aanvraagprocedure is eenvoudig en de regeling duidelijk.
Dit is van belang, omdat deze bedrijven opereren in sterk concurrerende internationale
markten, waar extra kosten – zoals de relatief hoge elektriciteitsprijzen in Nederland
– snel kunnen leiden tot verlies van marktaandeel en verplaatsing van productie naar
buurlanden binnen de EU waar wel compensatie wordt gegeven, of naar landen buiten
de EU waar CO2 niet is beprijsd. Ook draagt de regeling bij aan CO2-reductie in Nederland.
8
Hoeveel middelen zijn er nog niet-verplicht gereserveerd in het Klimaatfonds?
Antwoord
In het ontwerp-Meerjarenprogramma 2026 is in totaal € 3,0 mld. aan toekenningen (inclusief
€ 0,3 mld. aan afromingen), € 5,4 mld. aan toekenningen onder voorwaarden en € 4,4 mld.
aan reserveringen opgenomen. Voor reserveringen geldt altijd dat het voorstel nog
verder moet worden uitgewerkt (en aan de eventueel aanvullend gestelde voorwaarden
moet voldoen). Of de middelen daadwerkelijk voor het gereserveerde doel beschikbaar
worden gesteld, is onderdeel van de besluitvorming over het MJP 2027 (die plaatsvindt
in het voorjaar 2026). Als tegen die tijd blijkt dat de middelen niet (volledig) voor
dit doeleinde nodig zijn, kan besloten worden de gereserveerde middelen (deels) anders
aan te wenden. Onderstaande tabel geeft inzicht in de uitsplitsing van de toekenningen,
toekenningen onder voorwaarden en reserveringen per perceel.
Voorts geldt dat er € 13,5 mld. in het Klimaatfonds nog niet bestemd is. Deze middelen
bevinden zich grotendeels in het perceel Kernenergie en zijn bedoeld en nodig voor
de bouw van nieuwe kerncentrales in Nederland. Tot slot geldt dat middelen uit het
Klimaatfonds pas daadwerkelijk juridisch verplicht zijn op het moment dat er door
het ontvangende departement beschikkingen verleend worden aan derde partijen, na goedkeuring
door de Tweede en Eerste Kamer van de overheveling van de middelen naar dat departement.
Dit betekent dat ook toekenningen en toekenningen onder voorwaarden uit het ontwerp-Meerjarenprogramma
2026 nog niet juridisch verplicht zijn, totdat ze zijn overgeheveld én beschikt.
ontwerp-MJP 2026
(bedragen in € 1.000)
Toekenningen (incl. afromingen)
Toekenningen onder voorwaarden
Reserveringen MJP26
Restant MJP26
Klimaatfonds totaal
3.022.029
5.428.462
4.371.221
13.507.161
1. Kernenergie
98.212
39.600
83.151
13.504.505
2. CO2-vrije gascentrales
0
780.000
0
0
3. Energie-infrastructuur
228.189
730.952
1.543.700
0
4. Vroege fase opschaling
334.885
2.996.685
852.159
2.638
5. Verduurzaming industrie
738.443
736.225
1.892.211
2
6. Gebouwde omgeving
1.472.300
145.000
0
16
7. Onverdeeld
150.000
0
0
0
9
Kunnen er maatwerkafspraken worden gemaakt met bedrijven die belasting ontwijken?
Welke regels zijn hiervoor?
Antwoord
Het vertrekpunt bij de maatwerkafspraken zijn de verduurzamingsplannen van het betreffende
bedrijf en de financiële en niet-financiële randvoorwaarden om de benodigde investeringen
tijdig te kunnen doen. Een eventuele subsidie voor verduurzaming is bijvoorbeeld bedoeld
om een onrendabele top af te dekken van maatregelen die nodig zijn in het kader van
klimaatbeleid maar die op zichzelf niet financieel rendabel zijn en anders niet gerealiseerd
zouden worden. Dat is van toepassing op subsidies die verstrekt worden uit generiek
instrumentarium, alsmede eventuele maatwerkfinanciering. Dit staat los van een eventuele
winstbestemming waartoe de onderneming zou kunnen besluiten.
Er wordt op toegezien dat bedrijven zich houden aan de wetten en regels. De Belastingdienst
kan bijvoorbeeld boetes opleggen en het OM kan besluiten tot vervolging wanneer er
sprake is van strafbare feiten. In het geval dat dat een bedrijf in strijd met de
wet handelt, zal per situatie worden beoordeeld of er aanleiding is om de gesprekken
in het kader van het maatwerktraject te stoppen of niet. Daarnaast verwijs ik u naar
mijn eerdere antwoord, mede namens de Staatsecretaris van Financiën op vragen van
de leden Kröger, Thijssen en Maatoug (allen GroenLinks-PvdA) (nr. 20232024-2517, ingezonden 10 juli 2024).
10
Welke foutieve boeking vond plaats op het perceel kernenergie?
Antwoord
De kernenergiemiddelen zijn recent in een realistischer ritme gezet, nu is het verplichtingenbudget,
dat nog op de zogenaamde Aanvullende Post bij Financiën stond, in hetzelfde ritme
geplaatst. Deze correctie op de eerdere stand heeft er niet voor gezorgd dat er vertraging
is opgelopen, deze middelen voor kernenergie staan namelijk nog volledig in het fonds
en zijn nog niet uitgekeerd voor specifieke doeleinden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.