Initiatiefnota : Initiatiefnota
36 729 Initiatiefnota van het lid Kröger over een isolatie-offensief
Nr. 2
                   INITIATIEFNOTA
            
Inhoudsopgave
p.
                         
                         
                         
1.
Beslispunten
1
2.
Inleiding
2
2.1
Aanleiding voor de initiatiefnota
2
2.2
Doel en strekking van de initiatiefnota
3
3.
Steeds meer huishoudens in energiearmoede
3
4.
De energietransitie moet een rechtvaardige transitie zijn
5
5.
Snelheid is geboden
7
6.
Conclusies en voorstellen
10
7.
Financiële consequenties
14
§ 1. Beslispunten
               
De initiatiefnemer legt concreet aan de Kamer voor de regering te verzoeken onderstaande
                  punten om te zetten in beleid. Deze punten worden onderbouwd en uitgewerkt in het
                  vervolg van deze nota.
               
Prioriteer de isolatie van woningen van huishoudens die dat het hardste nodig hebben:
I. Richt een versnellingsfonds in van 3 miljard euro. Dit fonds kan de wijkgerichte aanpak
                        in wijken met de meeste energiearmoede versnellen.
                     
II. Help mensen de energierekening te verlagen. Blijf investeren in fix-teams en breid
                        taken uit naar energieadvies en waterzijdig inregelen. Hiervoor maken wij 300 miljoen
                        euro vrij.
                     
III. Richt een Nationaal Isolatie-inkoopbedrijf op. Dit bedrijf ondersteunt gemeenten bij
                        de inkoop van werkvoorraad bij isolatiebedrijven voor de komende tien jaar.
                     
IV. Ontzorg huishoudens met prioriteit in wijken met veel energiearmoede bij het isoleren
                        van woningen. Dit helpt hun energierekening te verlagen en energiearmoede tegen te
                        gaan.
                     
V. Zorg ervoor dat verduurzamingssubsidies ten goede komen aan mensen die het nodig hebben.
VI. Voor het Energie Noodfonds komt structurele en voldoende financiering beschikbaar,
                        zodat huishoudens met betalingsproblemen verzekerd zijn van hulp.
                     
Versnel de isolatie van huurwoningen
VII. Uitfasering van labels E, F en G in 2028 wordt wettelijk vastgelegd en geldt ook voor
                        private verhuur. Als woningen daar niet aan voldoen dan geldt dit als huurgebrek en
                        krijgen huurders verplicht een huurkorting.
                     
VIII. Isolatie tot de standaard wordt genormeerd bij mutatie van huurders.
IX. Normering voor (hybride) warmtepomp bij vervanging cv-ketel blijft ten minste voor
                        huurwoningen bestaan.
                     
X. We stellen eveneens 152 miljoen euro extra beschikbaar voor de Subsidieregeling Verduurzaming
                        en Onderhoud Huurwoningen (SVOH), bovenop de 152 miljoen euro die het kabinet beschikbaar
                        stelt. Hoe eerder een verhuurder verduurzaamt, hoe hoger de subsidie.
                     
XI. Stel de ISDE beschikbaar voor woningbouwcorporaties. Deze regeling geldt voor woningbouwcorporaties
                        die zonnepanelen plaatsen op daken van hun woningen, tot maximaal 8 zonnepanelen per
                        woning.
                     
XII. Naast meer plichten, middelen en prikkels voor verhuurders mogen huurders zelf ook
                        verduurzamingsmaatregelen nemen. Hiervoor komt een standaardcontract.
                     
Zorg voor voldoende menskracht en goede banen
XIII. Maak het mogelijk om tegen behoud van salaris om te scholen naar een baan in de energietransitie.
XIV. Werf mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, zoals werkzoekenden en asielzoekers.
XV. Biedt werkgarantie in de energietransitie. Als er in de toekomst minder werk is, worden
                        werknemers met behoud van salaris omgeschoold naar een passende nieuwe baan.
                     
Optimaliseer de randvoorwaarden
XVI. Vereenvoudig de subsidies voor, en versnel de uitrol van, warmtenetten
XVII. Verdisconteer de besparingen op verzwaring in het elektriciteitsnet in de aansluitingskosten
                        op warmtenetten
                     
XVIII. Stimuleer lokaal energiedelen en warmte-koudeopslag.
§ 2. Inleiding
               
2.1 Aanleiding voor de initiatiefnota
               
In de afgelopen jaren is er een pijnlijke kloof ontstaan tussen mensen die er warmpjes
                  bij zitten en mensen die in de kou staan. Letterlijk. De prijzen van gas en (fossiele)
                  elektriciteit zullen nog lang hoog blijven. Energie is hard op weg een grote ongelijkmaker
                  te worden die bestaande scheidslijnen verdiept. Mensen met een goed inkomen hebben
                  hun koopwoning al geïsoleerd en profiteren van een lage energierekening. Degenen met
                  een bescheiden portemonnee wonen vaak in een doortochtwoning en worden geconfronteerd
                  met de hoge prijzen van gas en elektriciteit.
               
Ondertussen raken de klimaatdoelen verder uit zicht. De kans dat de klimaatdoelen
                  voor de gebouwde omgeving onder dit kabinet worden gehaald, is gedaald tot slechts
                  10%.1 Voor de algemene klimaatdoelen is die kans zelfs gezakt tot minder dan 5%. We liggen
                  ook nog lang niet op schema om 2,5 miljoen huizen te isoleren voor 2030. Dit terwijl
                  veel isolatie- en installatiebedrijven op omvallen staan, mede door de vleermuizenproblematiek
                  en het inconsistente overheidsbeleid ten aanzien van warmtepompen en zonnepanelen.
                  Er zal dus een versnelling nodig zijn. De initiatiefnemer kiest er daarbij voor om
                  juist die huishoudens te ondersteunen die nu moeite hebben met het betalen van hun
                  energierekening. Omzien naar elkaar is essentieel, zodat we niemand achterlaten. Dat
                  is sociaal klimaatbeleid.
               
Het verduurzamen van woningen is de beste manier om mensen te beschermen tegen hoge
                  energieprijzen en om Nederland te verduurzamen. De goedkoopste en duurzaamste energie
                  is immers energie die je niet verbruikt. In een goed geïsoleerde woning woon je fijner
                  en gezonder, dankzij de lage energiekosten houd je meer geld over voor andere uitgaven,
                  en Nederland wordt er schoner en gezonder van.
               
2.2 Doel en strekking van de initiatiefnota
               
De isolatie van woningen moet versneld worden, maar dit mag niet alleen ten goede
                  komen aan degenen die het zich kunnen veroorloven. Investeringen in duurzaamheid moeten
                  juist mensen met een bescheiden inkomen bereiken, vooral diegenen die kampen met energiearmoede.
                  Op dit moment zien we dat het grootste deel van de verduurzamingssubsidies terecht
                  komt bij de rijkste helft.2 Terwijl juist mensen met lagere inkomens, tochtige huizen en hoge energierekeningen
                  het meest te winnen hebben bij een goed geïsoleerd huis. Duurzaamheid mag niet langer
                  het privilege van welgestelden zijn, maar moet ten goede komen aan ons allemaal.
               
Om de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van mensen met een laag of middeninkomen
                  te versnellen zullen we andere keuzes moeten maken. Deze grote opgave kunnen we niet
                  overlaten aan de markt. De overheid zal meer regie moeten voeren en keuzes moeten
                  maken om juist die mensen te bereiken, die onze hulp het hardst nodig hebben. Dat
                  is sociaal voor iedereen.
               
§ 3. Steeds meer huishoudens in energiearmoede
               
Energiearmoede doet zich voor wanneer een huishouden te maken heeft met een laag inkomen
                  in combinatie met een hoge energierekening of een woning van (zeer) slechte energetische
                  kwaliteit.3 De term energiearmoede is gemunt in het Verenigd Koninkrijk in 1991, toen een analyse
                  een verband vaststelde tussen een laag inkomen, hoge energierekening en slechte woning
                  enerzijds, en schadelijke effecten als gezondheidseffecten, schuldenproblematiek en
                  eenzaamheid anderzijds.4 Dit onderstreept het belang van een energietransitie die inclusiviteit en rechtvaardigheid
                  centraal stelt.
               
Hoewel de ergste prijspieken van 2022 en 2023 voorbij zijn, zullen de energiekosten
                  structureel hoger blijven dan vóór de Russische inval, vooral voor huishoudens die
                  afhankelijk zijn van aardgas. CE Delft verwacht dat de gasprijs in 2030 tussen –3
                  en +23% liggen.5 Ondanks vele waarschuwingen loopt het aantal huishoudens in energiearmoede alleen
                  maar op.
               
Gedurende de acute energiecrisis van 2022–2023 werden de effecten van hoge energieprijzen
                  gedeeltelijk verzacht dankzij het door GroenLinks-PvdA geïnitieerde prijsplafond en
                  de energietoeslag voor minima. Deze maatregelen hebben ervoor gezorgd dat een half
                  miljoen huishoudens niet in energiearmoede terechtkwamen.6 Toch waren er in 2023 400.000 huishoudens in energiearmoede. Die huishoudens kwamen
                  gemiddeld 472 euro tekort om boven de energiearmoedegrens uit te komen.7 Ondanks waarschuwingen van het CPB voor forse toename van de armoede en daling van
                  de koopkracht na het aflopen van deze maatregelen, is dit inderdaad gebeurd. Het CPB
                  signaleerde in juni 2022 al dat veel Nederlandse huishoudens onvoldoende financiële
                  zekerheid hebben, met weinig tot geen buffers, en maandelijkse geldtekorten.8 Economische schokken, zoals forse prijsstijgingen, bankencrises of de coronacrisis,
                  veroorzaken direct financiële problemen. Dit geldt eveneens voor persoonlijke tegenslagen
                  zoals baanverlies, ziekte of verlies van een dierbare. Dat vraagt om beleid dat het
                  besteedbare inkomen en de financiële buffers structureel verhoogt.9 Dit jaar verwacht TNO een verdere stijging van het aantal huishoudens in energiearmoede
                  naar maar liefst 550 tot 630 duizend.10
Tabel 1: Aantal huishoudens in energiearmoede 2019–20231
1 TNO (2024) Energiearmoede in Nederland 2019–2023
Huishoudens die in energiearmoede verkeren hebben onvoldoende toegang tot betaalbare
                  energie. Ze moeten kiezen tussen warmte en andere primaire levensbehoeftes: stoken
                  of koken, naar het Engels bekendstaat heating or eating. Letterlijk. TNO berekende recent de verborgen energiearmoede in Nederland Daar is
                  sprake van als huishoudens de verwarming laag of helemaal uitzetten om kosten te besparen;
                  onderconsumptie dus, in plaats van een hoge energierekening. TNO schat in dat het
                  in 2022 ging om 116.000 huishoudens.11
De effecten daarvan zijn verstrekkender dan alleen een onaangenaam koude woning. Mensen
                  in energiearmoede kampen vaker met griep, allergieën, hart- en vaatziekten, luchtwegklachten,
                  risico op onderkoeling, stress, concentratieproblemen, schaamte en sociale isolatie.
                  Ze ervaren ook klachten door extreme hitte in de zomer.12 De armste wijken zijn ook vaak de warmste wijken.13 Zorgelijk is het effect op de gezondheid van kinderen. Ze hebben bijvoorbeeld vaker
                  astma als gevolg van een vochtig en beschimmeld binnenklimaat. Met name bij oudere
                  generaties kan een slecht energielabel leiden tot hogere zorgkosten.14
§ 4. De energietransitie moet een rechtvaardige transitie zijn
               
De hoge energieprijzen dreigen het draagvlak onder de energietransitie te ondermijnen.
                  Hoewel verwacht wordt dat de energietransitie op lange termijn tot lagere kosten leidt,
                  zullen deze besparingen niet gelijkmatig over de tijd worden verdeeld. Op de korte
                  en middellange termijn kunnen de kosten juist stijgen, bijvoorbeeld door noodzakelijke
                  investeringen in infrastructuur en nieuwe technologieën.15  Vooral huishoudens met een bescheiden inkomen, die een groter deel van hun inkomen
                  aan energie besteden, worden relatief harder getroffen door de hogere prijzen.16 Het is belangrijk om te realiseren dat huishoudens beperkte invloed hebben op hun
                  energieverbruik. Studies tonen aan dat vooral de woningkwaliteit en het aantal personen
                  in een huishouden bepalend zijn voor het energieverbruik.17 Huurders hebben vaak geen controle over de kwaliteit van hun woning en sommige huiseigenaren
                  hebben onvoldoende middelen om te investeren in verduurzaming. Dit creëert een onrechtvaardigheid,
                  waarbij de verschillen in energiekosten tussen huishoudens groeien, zonder dat huishoudens
                  daar invloed op kunnen uitoefenen. Deze onrechtvaardigheid kan het draagvlak voor
                  de energietransitie verminderen.
               
Daarnaast profiteren vooral huishoudens met hogere inkomens van klimaatbeleid. Onderzoek
                  van CE Delft toont aan dat 80% van de subsidies in het kader van de energietransitie
                  naar de rijkste helft van Nederland gaat.18 TNO‘s evaluatie van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH) laat zien
                  dat hogere inkomens vaker gebruik maken van deze subsidies en hogere bedragen ontvangen.19 Verder versterken oplopende energiekosten regionale ongelijkheid, zoals blijkt uit
                  het onderzoek van TNO.20 Op gemeenteniveau is er een sterke concentratie van energie-armoede in het Noorden,
                  Oosten, Limburg en Zeeland. Op wijkniveau komt energie-armoede ook relatief vaak voor
                  in wijken in enkele (middel)grote steden.
               
Klimaatbeleid moet niet alleen ambitieus, maar ook rechtvaardig zijn. De Wetenschappelijke
                  Raad voor Regeringsbeleid riep recent op om klimaatbeleid ook als een verdelingsvraagstuk
                  te benaderen en rechtvaardigheid stevig te verankeren in klimaatbeleid.21 Er is brede steun voor het klimaatbeleid, vooral als vervuilers betalen, lage inkomens
                  worden beschermd en de kloof tussen arm en rijk niet groter wordt.22 Onderzoek van TU Delft en Universiteit Utrecht bevestigt de brede steun, mits de
                  regering zorgt voor sociale bescherming en de energietransitie rechtvaardig wordt
                  georganiseerd. Het is essentieel dat energie betaalbaar blijft voor iedereen, en het
                  voorkomen van energiearmoede moet prioriteit hebben.
               
Om energiearmoede effectief te bestrijden, is een combinatie van beleid nodig die
                  zich richt op zowel inkomenspolitiek als het verlagen van energieverbruik. Naarmate
                  de energiekosten van huishoudens verder uiteenlopen, worden generieke compensatie
                  instrumenten minder effectief, zoals bijvoorbeeld de vaste belastingvermindering in
                  de energiebelasting.23 Dat bleek al in het najaar van 2022. Het gevoerde inkomensbeleid bleek weliswaar
                  effectief om betalingsproblemen te voorkomen als die voornamelijk het gevolg waren
                  van een laag inkomen, maar niet als die voortkwamen uit een hoog energieverbruik.
                  Dat impliceerde volgens het CPB dat aanvullend beleid om kwetsbaarheid te verminderen
                  idealiter aangrijpt op de energierekening, door versnelde verduurzaming of gerichte
                  compensatie op de energierekening.24 Volgens een analyse van CE Delft biedt isolatie (gedeeltelijk) een oplossing voor
                  ongeveer 80 procent van de huishoudens in energiearmoede, die in een woning met label C
                  of slechter wonen. Voor de overige 20% (die een woning met label A of B bewoont) geldt
                  een laag inkomen als voornaamste oorzaak van energiearmoede.
               
Daarom bepleiten wij een driesporenbeleid.
1. Structureel inkomensbeleid om armoede te verminderen en bestaanszekerheid te versterken,
                        met maatregelen zoals een hoger minimumloon, verhoging van AOW en gekoppelde uitkeringen,
                        en lagere lasten op arbeid.
                     
2. Een grootschalig, wijkgericht isolatie-offensief om energieverbruik te verlagen, met
                        prioriteit voor postcodes met de meeste energiearmoede en ontzorging van de bewoners.
                     
3. Gerichte steun voor huishoudens die dat nodig hebben, zolang de energieprijzen extreem
                        hoog blijven en hun woning onvoldoende geïsoleerd is.
                     
De versnelde isolatie van woningen van mensen met lage en middeninkomens biedt minstens
                  vier voordelen. Ten eerste wordt energiearmoede door hoog energieverbruik verminderd
                  en de koopkracht verbeterd. Ten tweede wordt Nederland minder afhankelijk van regimes
                  die geopolitiek ver van ons af staan; als we alle woningen isoleren naar label B besparen
                  we jaarlijks 5,5 miljard kubieke meter gas, wat 60% was van de gasimporten uit Rusland.25 Ten derde wordt er zo ongeveer 10 megaton CO2 bespaard, wat helpt om klimaatdoelen te behalen.26 Tot slot zijn de nevenvoordelen aanzienlijk: bewoners ervaren meer woongenot, worden
                  minder vaak ziek, en kinderen presteren beter op school.27
§ 5. Snelheid is geboden
               
In 2023, werd er door het kabinet ruim 20 miljard euro besteed aan koopkrachtondersteuning
                  vanwege de hoge energieprijzen. Tegelijkertijd hadden er met dezelfde middelen, in
                  combinatie met bestaande programma’s zoals de ISDE en het Nationaal Isolatieprogramma,
                  minstens 4 miljoen woningen volledig geïsoleerd kunnen worden.28 Dit zou niet alleen een besparing van 5,5 miljard kuub aardgas per jaar betekenen,
                  maar ook bijna 7,5 miljard euro op de gasrekening van huishoudens, met de huidige
                  gasprijzen. Bij de hoge prijzen van dat moment zou de besparing zelfs 13 miljard euro
                  per jaar zijn geweest.29 Dit toont aan dat tijdige investeringen in woningisolatie, vooral gericht op de lage
                  inkomens en de middenklasse, veel financiële problemen hadden kunnen voorkomen.30
Financiering zou geen obstakel moeten zijn voor isolatie. Onderzoek toont aan dat
                  investeringen in isolatie zichzelf snel terugverdienen, met een rendement dat leidt
                  tot een blijvende afname van het gasverbruik met gemiddeld 20%.31  Met dak- en muurisolatie kan dit zelfs oplopen tot 50%. Isolatie van woningen met
                  label E, F of G naar label B kost ongeveer 20.000 euro per woning en verdient zich
                  terug binnen 5 tot 10 jaar.32
Desondanks loopt de isolatie van woningen achter. Cijfers van de RVO laten zien dat
                  vooral de slechtst geïsoleerde woningen achterblijven. Het aantal woningen met energielabel A
                  neemt weliswaar toe, maar het aandeel woningen met de labels F en G is tussen 2022
                  en 2024 gelijk gebleven. Deze groei wordt vooral verklaard door het verbeteren van
                  woningen met labels B, C, of D.33 TNO merkt op dat renovatiemaatregelen vooral ten goede komen aan de «betere segmenten»
                  van de woningvoorraad.34 Weer een ander deel van de toename van label A wordt veroorzaakt door nieuwbouw,
                  en dus niet isolatie.
               
Figuur 1 Relatieve verdeling energielabels per woonsector in 2022 en 20241
1 RVO (2022), Monitor Verduurzaming Gebouwde Omgeving 2022en RVO (2024)Monitor Verduurzaming Gebouwde Omgeving 2024
Dit verschijnsel wordt de energy efficiency paradox genoemd: bewezen technologische oplossingen voor energiebesparing die zichzelf terugverdienen
                     komen onvoldoende van de grond.35 Investeringsbarrières kunnen dit verschijnsel verklaren. Voor de gebouwde omgeving
                     lijken met name vijf barrières relevant: onvoldoende informatie, risico-aversie, split incentives, besluitvorming in vve’s, en onvoldoende toegang tot kapitaal.36
• Ten eerste komt het vaak voor dat (potentiële) investeerders onvoldoende toegang hebben
                           tot duidelijke en betrouwbare informatie over de voordelen van isolatie en de beschikbare
                           subsidiemogelijkheden. De Nationale ombudsman signaleert dat dit vooral speelt bij
                           mensen die met hun energierekening in de knel dreigen te komen.37
• Ten tweede zijn eigenaren vaak huiverig om te investeren door de onzekerheid over
                           de uiteindelijke kosten en opbrengsten. De onduidelijkheid over de salderingsregeling
                           heeft bijvoorbeeld de markt voor zonnepanelen doen instorten.
                        
• In derde instantie speelt het probleem van de split incentive, waarbij huurders de voordelen van lagere energiekosten ervaren, maar verhuurders
                           de kosten van de isolatie moeten dragen. Dit zorgt voor een belemmering in de verduurzaming
                           van particuliere woningen, waarbij huurder de energielasten betaalt, maar verhuurder
                           geen motivatie heeft om te investeren. De ISDE-regeling voor eigenaar-bewoners wordt
                           wel massaal benut, terwijl de SVOH voor kleine verhuurders nauwelijks wordt aangesproken.
                        
• Ten vierde blijkt de ingewikkeldheid van de besluitvorming binnen VvE’s vaak een obstakel.
                           Dat heeft te maken met bijvoorbeeld draagvlak, ongelijke middelen, stemverhoudingen
                           en splitsingsaktes. Maar ook de toegang tot het warmtefonds is nu niet hetzelfde voor
                           VvE's als voor eigenaren van grondgebonden woningen.
                        
• Tot slot beschikt een deel van de eigenaar-bewoners over onvoldoende toegang tot kapitaal,
                           bijvoorbeeld vanwege hoge schulden, een laag inkomen of de hoge leeftijd.
                        
Naast deze barrières belemmeren het tekort aan (gekwalificeerd) personeel en materialen
                  een grootschalige versnelling van de isolatie van woningen. Dat probleem ligt nu niet
                  erg aan de oppervlakte omdat de isolatie- en installatiebranches op hun gat liggen,
                  maar in 2022 was dat een groot probleem. Toen was er een tekort van ongeveer 46.000 vakmensen
                  in de sector.38 Zodra de verduurzaming van de gebouwde omgeving weer op stoom komt zullen de tekorten
                  zich weer voordoen, zeker nu door de huidige vertraging een deel van de vaklui uit
                  de sector vertrekt en waarschijnlijk niet meer zal terugkeren.39
Het Nationaal Isolatieprogramma en het Beleidsprogramma Versnelling Verduurzaming
                  Gebouwde Omgeving hebben tot doel om in acht jaar tijd (tot en met 2030) 2,5 miljoen
                  woningen te verduurzamen, met de focus op de 1,5 miljoen woningen met slechtste labels
                  (E, F, G).40  Het gaat om 1,5 miljoen koopwoningen en 1 miljoen huurwoningen. Dat zijn ruim 300.000 woningen
                  per jaar. Voor koopwoningen, sociale huurwoningen en particuliere woningen zet het
                  kabinet verschillende instrumenten in:
               
• Voor eigenaar-bewoners is hiervoor subsidie beschikbaar via gemeenten vanuit het Nationaal
                        Isolatieprogramma en de ISDE. Verenigingen van Eigenaren kunnen een beroep doen op
                        de SEEH. Eigenaar-bewoners met een verzamelinkomen tot 60.000 euro kunnen via het
                        Nationaal Warmtefonds een lening krijgen tegen 0 procent rente.
                     
• Voor sociale huurders heeft het Rijk prestatieafspraken gemaakt met Aedes om uiterlijk
                        in 2028 alle E, F en G labels uit de sector te laten verdwijnen. Het gaat om ongeveer
                        250.000 corporatiewoningen. In totaal wil het kabinet 675.000 huurwoningen verduurzamen
                        als onderdeel van de prestatieafspraken.
                     
• Voor particuliere huurders is via normering geborgd dat slecht geïsoleerde woningen
                        in 2029 zijn verbeterd. Met de recente hervorming van de regulering van huurprijzen
                        is het energielabel opgenomen in het puntensysteem dat de huurprijs maximeert. Private
                        verhuurders kunnen aanspraak doen op de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud
                        Huurwoningen en op de SAH voor het aardgasvrij maken van huurwoningen.
                     
Toch schiet het huidige beleid op vijf belangrijke punten tekort:
1. Het kabinet heeft geen instrumenten om de isolatie van slecht geïsoleerde woningen
                        van mensen met een verhoogd risico op energie-armoede te prioriteren. Het beleid vertrouwt
                        te veel op marktgebaseerde prikkels en subsidies, zonder duidelijke regie van de overheid.
                     
2. De voorgestelde huurregulering is onvoldoende effectief om het probleem van de split incentive te verhelpen. De huurdaling biedt niet genoeg prikkel voor verhuurders om te investeren
                        in verduurzaming, en geldt alleen voor nieuwe huurovereenkomsten. Van de voor de periode
                        2022–2025 beschikbare € 152 miljoen voor de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud
                        Huurwoningen was per 30 september 2024 slechts € 10 gebruikt.41
                        Dat geeft aan hoe zeer private verhuurders achterblijven in verduurzaming.
                     
3. Er is meer nodig om bewoners zekerheid te bieden en hen van goede informatie te voorzien.
                        Websites en loketten alleen bieden niet voldoende vertrouwen.
                     
4. Het kabinet neemt onvoldoende regie om het tempo van de verduurzaming te versnellen
                        en werken in de energietransitie aantrekkelijker te maken.
                     
5. Het kabinet lijkt onvoldoende in te zien dat een crisisomslag vraagt om een crisisaanpak
                        op korte termijn.
                     
Daarnaast wordt bezuinigd op de SPUK-gelden en het Volkshuisvestingsfonds, en het
                  Energie Noodfonds loopt na dit jaar af. Daarmee heeft dit kabinet belangrijke middelen
                  gekort waarmee het Rijk en gemeenten huishoudens hadden kunnen helpen met de verduurzaming
                  van hun huizen en bij het betalen van hun energierekening.
               
§ 6. Conclusies en voorstellen
               
Op basis van het voorgaande concludeert de initiatiefnemer dat de volgende voorstellen
                  de isolatie-aanpak sneller en eerlijker maken.
               
1. Isolatie wordt versneld met een grootschalige wijkgerichte aanpak.
• De initiatiefnemer stelt een grootschalige wijkgerichte aanpak voor waarbij de postcodes
                              met de meeste energiearmoede voorrang krijgen (zie ook 2). Ecorys berekende dat hiermee
                              de bestrijding van energiearmoede kan worden versneld, en door schaalvoordelen tegen
                              lagere kosten.42
• Waar mogelijk wordt dit gecombineerd met een contingentenaanpak, zoals voorgesteld
                              door TNO, waarbij vergelijkbare woningen tegelijk worden geïsoleerd.43 Dit maakt ingrepen sneller en kostenefficiënter.
                           
• Wijkgerichte initiatieven benutten meekoppelkansen met maatschappelijk vastgoed en
                              woningbouwcorporaties, zoals scholen en sportverenigingen, wat extra schaalvoordelen
                              oplevert. Gemeenten krijgen via een versnellingsfonds van 3 miljard euro de mogelijkheid
                              om maatregelen sneller door te voeren, waarbij kwetsbare bewoners extra ondersteuning
                              krijgen.
                           
• Overheden hebben specifiek oog voor het ontzorgen en adviseren van vve’s in hun besluitvorming,
                              en vergroten de financieringsmogelijkheden. De voorwaarden voor subsidies worden versoepeld
                              door gemeenten discretionaire bevoegdheid te geven, en het warmtefonds verlaagt de
                              reserveëis en verleent 30 jarige financiering waar nodig.
                           
• Voor deze versnelling zijn extra financiële middelen nodig. Om te beginnen komt 3 miljard
                              euro extra beschikbaar voor gemeenten middels een versnellingsfonds. Hiermee kunnen
                              gemeenten bewoners, om te beginnen in wijken met de meeste energiearmoede, een zeer
                              aantrekkelijk aanbod doen voor de verduurzaming van hun woning. Hierbij kunnen gemeenten
                              bewoners ontzorgen en gericht de meest kwetsbare woningeigenaren helpen.44 Deze gelden kunnen bovenop bestaande middelen (bijvoorbeeld NIP en Volkshuisvestingsfonds)
                              komen, maar bij de verdeling wordt wel rekening gehouden met wat gemeenten al ontvangen.
                           
2. De overheid gaat regie voeren en isolatie van woningen van huishoudens met een risico
                        op energie-armoede prioriteren.
                     
• In de verwachting dat energieprijzen structureel hoger blijven, stelt de initiatiefnemer
                              voor om met voorrang woningen te isoleren van mensen met een laag of middeninkomen,
                              een hoog risico op energie-armoede en in wijken met een hoge concentratie energie-armoede.
                              Het is hiervoor noodzakelijk dat de overheid beleid ontwikkelt om hier gericht op
                              te sturen, zodat twee-derde van de jaarlijkse ingrepen ten goede komt aan deze doelgroep:
                              200.000 woningen per jaar.
                           
• Daarom stelt de initiatiefnemer voor dat de Ministeries van EZK en BZK een Nationaal
                              Isolatie-inkoopbedrijf oprichten, dat gemeenten ondersteunt met advies, personele
                              ondersteuning en financiën om langjarig werkvoorraad in te kopen op het gebied van
                              inkoop, aanbesteding en subsidieaanvragen. Dit Isolatie-inkoopbedrijf helpt gemeentes
                              bij het aan zich binden van, zo veel mogelijk lokale, erkende isolatie- en installatiebedrijven
                              en fixbrigades, maar ook van bijvoorbeeld organisaties die soortenmanagementplannen
                              kunnen opstellen. Inkoop gebeurt zoveel mogelijk natuurinclusief. Dat kan met een
                              combinatie van bijvoorbeeld aanbestedingen of meerjarige werkafspraken. In de praktijk
                              zal het Nationaal Isolatie-inkoopbedrijf nauw samenwerken of worden ingevoegd in de
                              Nationale Programma Lokale Warmtetransitie.
                           
• Gemeenten gaan de beschikbare capaciteit gericht inzetten in postcodes met de hoogste
                              kans op energiearmoede. Daar benaderen zij eigenaar-bewoners en verhuurders met een
                              volledig isolatie-aanbod. Hierin trekken gemeenten nauw op met woningbouwcorporaties.
                              Door hun planningen op elkaar af te stemmen kan de grootste efficiëntieslag worden
                              gemaakt en de wijkgerichte aanpak echt vorm krijgen. Daarmee kan het Nationaal Isolatie-inkoopbedrijf
                              gelijktijdig inzetten op een contingenten-aanpak (zie ook 1), waarmee isolatie kan
                              worden versneld en kosten kunnen worden bespaard.
                           
• Het Nationaal Isolatie-inkoopbedrijf houdt bij de inkoop en inzet oog voor de prioritering
                              van wijken en woningen met de slechtste energielabels. Dat geldt ook voor de beschikbare
                              capaciteit voor het maken van soortenmanagementplannen. Ook daarbij worden de postcodes
                              met de meeste energiearmoede geprioriteerd. En ook hierin speelt het Nationaal Isolatie-inkoopbedrijf
                              een rol.
                           
• Zolang een huishouden in energiearmoede nog geen verduurzamingsaanbod heeft ontvangen
                              wordt deze geholpen met het betalen van de energierekening. Daarvoor wordt het Energiefonds
                              zo snel mogelijk weer ingezet, en zo nodig uitgebreid. Ook huishoudens met blokverwarming
                              krijgen hier toegang toe.
                           
3. Fixbrigades blijven belangrijke schakel in ontzorging van huishoudens.
• Fixbrigades hebben de laatste jaren bewezen acute verlichting te kunnen bieden. Met
                              een combinatie van simpele ingrepen zoals het dichten van kieren, het aanbrengen van
                              radiatorfolie, het vervangen van lampen en het waterzijdig inregelen van de CV kan
                              de energierekening met maar liefst 20% omlaag.45 Dat kan al gauw tientjes per maand schelen.
                           
• Fixbrigades die dat nog niet doen gaan ook de cv waterzijdig inregelen; dat is een
                              betrekkelijk eenvoudige maatregel waarmee al gauw 10% van het gasgebruik of 20% van
                              de stookkosten wordt bespaard. Om te beginnen kunnen fixbrigades dit doen in wijken
                              met veel energiearmoede, en bij huishoudens waar ze eerder al maatregelen hebben genomen
                              en/of die gebruik maken van het Energie Noodfonds.
                           
• Daarom stelt de initiatiefnemer een crisisaanpak voor, waarbij (lokale) fixbrigades
                              zo snel mogelijk de 800.000 huishoudens met het grootste risico op energiearmoede
                              helpen met het verlagen van hun energierekening.
                           
• Door laagdrempelig contact te leggen waar mensen meteen profijt van hebben, en op
                              laagdrempelige wijze beschikbaar te zijn voor vragen, kunnen deze brigades en coaches
                              een belangrijke rol spelen in de verdere verduurzaming van woningen. Ze kunnen het
                              gesprek aangaan met bewoners over de voordelen en mogelijkheden van verdere verduurzaming.
                              Ze kunnen eigenaar-bewoners bovendien in contact brengen met bespaarhulpen.
                           
• Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij en gebruik gemaakt van (bestaande) initiatieven
                              in de wijk. Zo wordt optimaal gebruik gemaakt van het sociale kapitaal in de wijk.
                              En zo wordt het enthousiasme benut van mensen in de wijk en wordt het makkelijker
                              om achter de voordeur te komen, wat de brigades efficiënter en effectiever kan maken.
                           
• Hiervoor komt 300 miljoen euro beschikbaar.
4. De verantwoordelijkheid en de rekening komen waar die hoort: bij de verhuurder.
• Dankzij een aangenomen amendement van De Hoop c.s.46 is al afgedwongen dat huurders binnen de gereguleerde sector recht hebben op een
                              tochtkorting: zij hoeven minder te betalen voor slecht geïsoleerde huizen dan voor
                              goed geïsoleerde huizen. En met woningbouwcorporaties is in de prestatieafspraken
                              opgenomen dat per 1 januari 2029 geen woningen met een E- F- of G-label meer worden
                              verhuurd. Wat de initiatiefnemer betreft worden deze afspraken wettelijk verankerd
                              en gaan ze ook gelden voor private huur. Dat is ook de intentie van het huidige kabinet.
                           
• Als een huurwoning hier niet tijdig aan voldoet dan geldt dit als huurgebrek, en krijgen
                              huurders een navenante huurkorting. Deze komt dus bovenop de tochtkorting die reeds
                              geldt.
                           
• Er komt 152 miljoen euro extra beschikbaar voor de Subsidieregeling Verduurzaming
                              en Onderhoud Huurwoningen (SVOH), bovenop de 152 miljoen euro uit het huidige budget.
                              De regeling ondersteunt kleine particuliere verhuurders bij de verduurzaming van hun
                              woningen. De hoogte van de SVOH loopt wat de initiatiefnemer betreft geleidelijk af
                              over de jaren, zodat verhuurders een prikkel hebben om snel te verduurzamen.
                           
• Bij vervanging van een cv-ketel zijn verhuurders verplicht om een (hybride) warmtepomp
                              te installeren.
                           
• Bij mutatie van huurders wordt verhuurder verplicht om de woning te verduurzamen naar
                              de standaard.
                           
• Huurders die zelf verduurzamingsmaatregelen willen nemen wordt dit mogelijk gemaakt,
                              zonder dat hier een huurverhoging tegenover mag staan.
                           
5. Versnellen van aanleg zonnepanelen op daken van sociale huurwoningen
• Door de plotselinge abrupte afschaffing van de salderingsregeling blijft er nog nauwelijks
                              een reden voor huurders of verhuurders om aan zonnepanelen te beginnen. Voor een gemiddelde
                              huurder is er vrijwel geen voordeel meer en bestaat zelfs de kans er netto op achteruit
                              te gaan, en voor verhuurders is het maar zeer de vraag of ze de investering binnen
                              de levensduur van de installaties (25 jaar) kunnen terugverdienen.47 Juist op het moment dat huurders aan een bescheiden inhaalslag begonnen waren wordt
                              die al weer in de kiem gesmoord. Terwijl met name sociale huurders vaak extra gebaat
                              zijn bij het extraatje dat zonnepanelen kunnen bieden. Wat de initiatiefnemer betreft
                              moet de uitrol op daken van sociale huurwoningen daarom onverlet doorgaan.
                           
• Daarom stelt de initiatiefnemer voor om woningbouwcorporaties toegang te geven tot
                              de ISDE voor de kleinschalige aanleg van zonnepanelen op sociale huurwoningen – maximaal
                              8 per woning. Woningbouwcorporaties kunnen op dit moment alleen een beroep doen op
                              de ISDE voor de aanleg van zonnepanelen als ten minste 50.000kwh aan vermogen wordt
                              neergelegd. Op veel daken van woningbouwcorporaties is wel ruimte voor zonnepanelen,
                              maar niet in die mate.48
• Door ook voor kleinere projecten de ISDE beschikbaar te stellen wordt tegemoetgekomen
                              aan de eerder beschreven split incentive. Voorwaarde moet wel zijn dat het profijt van de zonnepanelen ten goede komt aan
                              de huurders. Het is tevens raadzaam om de ISDE uit te breiden en er een deel van te
                              reserveren voor de aanleg van zonnepanelen op daken van sociale huurwoningen.
                           
6. Een baan in de energietransitie moet aantrekkelijker worden
• Er komt een werkgarantiefonds, waarmee mensen die een overstap maken naar een baan
                              in de energietransitie zich gratis kunnen laten omscholen met gedeeltelijk behoud
                              van salaris. Hiervoor wordt 500 miljoen euro gereserveerd.
                           
• Naast mensen die een overstap willen maken van hun eigen baan naar de isolatiesector
                              wordt samengewerkt met het UWV en de IND om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt
                              en statushouders te werven. Zo wordt de (re-)integratie van deze mensen op de arbeidsmarkt
                              gestimuleerd, en werven we mensen voor de energietransitie.
                           
• Naar voorbeeld van OV-vervoersbedrijven worden ook studenten geworven. Energiefixer
                              kan bijvoorbeeld een hele leuke bijbaan zijn en mensen warm maken voor een baan in
                              de technieksector.
                           
• Naast uitvoerders van verduurzamingsmaatregelen wordt ook geïnvesteerd in de opleiding
                              van randvoorwaardelijk beroepen zoals ecologen die Soortenmanagementplannen kunnen
                              opstellen, of onderwijzers die zij-instromers en techniekstudenten kunnen opleiden.
                           
• Mensen die aan de slag gaan in de energietransitie, krijgen een werkgarantie. Als
                              er (in de toekomst) minder werk blijkt dan verwacht, dragen we als samenleving de
                              verantwoordelijkheid voor toeleiding naar nieuw werk. De overheid, vakbonden en werkgeversorganisaties
                              dragen gezamenlijk bij aan omscholing en leer-werktrajecten met behoud van salaris.
                           
7. Versnellen aardgasvrij
• Aardgas is zowel de voornaamste oorzaak van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving als van een hoge energierekening. Gasprijzen zijn
                              bovendien volatiel, wat onzekerheid met zich meebrengt. Bij isolatie via de wijkgerichte
                              aanpak worden daarom woningen ten minste gereed gemaakt om aardgasvrij te worden.
                           
• Er wordt gekozen voor de warmtebron met de hoogste maatschappelijke baten. Zeker in
                              dichtbevolkte gebieden is dat vaak een warmtenet, onder andere omdat warmtenetten
                              netcongestie kunnen tegengaan.
                           
• Warmtenetten moeten aantrekkelijker worden voor zowel bewoners als investeerders.
                              Daartoe worden de subsidieregelingen vereenvoudigd en de maximale subsidiebijdrage
                              verhoogd. Zo wordt het mogelijk om infra en bron samen te subsidiëren en om verscheidene
                              projecten op basis van hun merites te financieren. Bij de financiering van nieuwe
                              projecten wordt bij de financiering en doorrekening aan huishoudens rekening gehouden
                              met toekomstige uitbreidingen van het net, zodat niet een onevenredig deel van de
                              initiële kosten aan de eerst aangeslotenen wordt doorgerekend.
                           
• Hoogwaardige technieken worden de norm. Door te kiezen voor de optimale temperatuur
                              voor een bepaald gebied kunnen netten efficiënter worden, en met hoge kwaliteit infrastructuur
                              kan het warmteverlies worden beperkt.
                           
• Warmtenetten komen zo snel mogelijk in publieke handen. Zo krijgen huishoudens de
                              beste consumentenbescherming. Publieke warmtebedrijven kunnen relatief gunstige leningen
                              aangaan en genoegen nemen met langere terugverdientijden, wat langere afschrijvingen
                              en lagere marges mogelijk maakt; aspecten die gunstig zijn voor de betaalbaarheid
                              van warmte.
                           
• De vermeden investeringen in het elektriciteitsnet door warmtenetten worden verdisconteerd
                              in aansluitingskosten. Zo worden huishoudens beloond voor de maatschappelijke voordelen
                              van hun warmtebron.
                           
• Wijken of woningen waarvoor warmtenetten minder geschikt zijn worden geholpen bij
                              de overstap naar een all-electric oplossing.
                           
• Bij de behandeling van de Wet Collectieve Warmte worden de voorstellen voor deze versnelling
                              door de initiatiefnemer aangevuld en nader uitgewerkt.
                           
8. Optimalisatie van lokale energiesysteem en samenwerking
• Door in te zetten op lokaal energiedelen en lokale opslag kan iedereen toegang krijgen
                              tot betaalbare schone energie – zowel elektriciteit als warmte – ook huishoudens van
                              wie de woning niet (direct) geschikt is voor bijvoorbeeld zonnepanelen, warmtenetten
                              of een warmtepomp. Opslag van elektriciteit kan bijvoorbeeld via buurtbatterijen of
                              het slim laden van elektrische (deel)auto’s; de opslag van warmte/koude bijvoorbeeld
                              in combinatie met duurzame bronnen als aquathermie en bodemenergie.
                           
• Naast overheden is hier ook een rol weggelegd voor samenwerkende huishoudens en bedrijven
                              in de vorm van energiegemeenschappen. Een ziekenhuis kan bijvoorbeeld restwarmte delen
                              en een supermarkt koude gebruiken voor koeling. En bewoners kunnen energie delen.
                              Daarmee wordt verduurzaming behalve goed voor de energierekening en het klimaat, ook
                              goed voor de sociale cohesie en solidariteit in een wijk.
                           
§ 7. Financiële consequenties
               
De voorgestelde maatregelen hebben de volgende financiële consequenties voor de rijksbegroting:
Fix teams
€ 300 miljoen
Versnellingsfonds
€ 3 miljard
Regeling zonnepanelen woningbouwcorporaties
€ 500 miljoen
Werkgarantiefonds
€ 500 miljoen
Stimulering kleine verhuurders (SVOH)
€ 152 miljoen
Totaal:
€ 4,452 miljard
Dekking
Reservering middelen Klimaatfonds, aangevuld met Sociaal Klimaatfonds
€ 4,452 miljard
Totaal:
€ 4,452 miljard
Kröger
Literatuur
               
Boardman (1991) Fuel poverty: from cold homes to affordable warmth
Bouwend Nederland (2024) Met opsporingsmethoden voor vleermuizen jaarrond isoleren
Brounen, D., Kok, N., & Quigley, J. M. (2012). Residential energy use and conservation:
                  Economics and demographics. European Economic Review, 56(5), 931–945.
               
Calcasa (2022) Ondanks vergroening blijft percentage slechte labels gelijk (https://www.calcasa.nl/nieuws/2022-q2-wox-kwartaalbericht-ondanks-vergr…)
CE Delft (2017) Wie profiteert van het klimaatbeleid? Verdeling van subsidies en belastingkortingen tussen armere en rijkere huishoudens
CE Delft (2018) Indicatoren voor een rechtvaardig klimaatbeleid
CE Delft (2021) Energiearmoede in de warmtetransitie: onderzoek naar beleidsinstrumenten
CE Delft en TNO (2024) Feitenbasis aanpassing salderingsregeling zonne-energie
CE Delft (2024) Hoe blijft de gasrekening betaalbaar?
CPB (2022) Centraal Economisch Plan 2022
CPB (2022) Stresstest kosten van levensonderhoud
CPB (2022) Macro Economische Verkenning 2023
CPB (2022) Macro Economische Verkenning – Verdieping
DNB (2022) Financiering voor de verduurzaming van de woningvoorraad
CBS (2022) Verdeelsleutel Nationaal Isolatieprogramma 2022 (https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2022/39/verdeelsleutel-nationaal-isol…)
De Vries, S., Buijs, A. E., & Snep, R. P. (2020). Environmental justice in The Netherlands:
                  Presence and quality of greenspace differ by socioeconomic status of Neighbourhoods.
                  Sustainability, 12(15), 5889
               
Droes, M. & Van der Straten, Y. (2025). Verduurzamingssubsidies bereiken armere huishoudens
                  het minst, in ESB (Verduurzamingssubsidies bereiken armere huishoudens het minst – ESB)
               
Ecorys (2023) Energiearmoede structureel aangepakt (Energiearmoede structureel aangepakt)
Eichholtz, Kattenberg & Kok (2022) Al jarenlang hoog rendement van woningisolatie
                  maakt subsidies vrijwel overbodig, Economisch Statistische Berichten
               
Jaffe, A. B., & Stavins, R. N. (1994). The energy-efficiency gap What does it mean?.
                  Energy policy, 22(10), 804–810.
               
Ministerie van BZK (2022) Nationaal Isolatieprogramma
Ministerie van BZK (2022) Beleidsprogramma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving
Ministerie van EZK (2021) IBO Financiering Energietransitie: Beleidsmatige keuzes
                  in kosten, prikkels en verdeling
               
Ministerie van BZK (2022) Programma versnelling verduurzaming bebouwde omgeving
Nationale ombudsman (2022) Ongelijke toegang tot de energietransitie: laagdrempeliger
                  voorzieningen voor alle huishoudens
               
PBL (2018) Meten met twee maten: Een studie naar de betaalbaarheid van de energierekening
                  van huishoudens
               
PBL (2022) Klimaat- en Energieverkenning 2022
PBL (2022) Labelstapjes, huursprongen: verduurzaming in de beleggingsstrategie van
                  particuliere verhuurders
               
PBL (2024) Klimaat- en Energieverkenning 2022
Rebel (2020) Witte zwanen, zwarte zwanen: De impact van investeren in kernenergie
                  in Nederland afgezet tegen alternatieve verduurzamingsmogelijkheden
               
RVO (2022), Monitor Verduurzaming Gebouwde Omgeving 2022
RVO (2024), Monitor Verduurzaming Gebouwde Omgeving 2024
Stec Groep (2021) Naar een doeltreffende aanpak van kwetsbare particuliere woningen:
                  verkenning van effectieve instrumenten, benodigde randvoorwaarden en aanbevelingen
                  voor vervolg
               
Thollander, P., Palm, J., & Rohdin, P. (2010). Categorizing barriers to energy efficiency:
                  an interdisciplinary perspective. Energy efficiency, 49–63
               
TNO (2020) Energiearmoede en de energietransitie: Energiearmoede beter meten, monitoren
                  en bestrijden
               
TNO (2021) De feiten over energiearmoede in Nederland: Inzicht op nationaal en lokaal
                  niveau
               
TNO (2021) Evaluatie van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis
TNO (2021) In de volgende versnelling naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving:
                  slimmer, goedkoper en efficiënter aan de hand van contingenten
               
TNO (2022) Koopkrachtcrisis vraagt om bouwvakkers i.p.v. deurwaarders
TNO (2024) De Energiearmoedekloof in Nederland
TNO (2024) Energiearmoede in Nederland 2019–2023
TNO (2025) Scenario’s energiearmoede voor 2025 bij stijgende energieprijzen
TU Delft & UU (2022) Brede steun voor ambitieus klimaatbeleid als aan vier voorwaarden
                  is voldaan: Resultaten van een raadpleging onder meer dan 10.000 Nederlanders over
                  het Nederlandse klimaatbeleid
               
VNG, NVDE, Bouwend Nederland & Isolerend Nederland (2022) Maak extra vaart met energiebesparing
                  door grootschalige isolatieaanpak (https://vng.nl/sites/default/files/2022-11/oproep-versnelling-isolatiea…)
               
WRR (2023) Rechtvaardigheid in Klimaatbeleid. Over de verdeling van klimaatkosten.
Indieners
- 
              
                  Indiener
 Suzanne Kröger, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
 
          