Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde Agenda Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid 14-15 april 2025 (Kamerstuk 21501-31-782)
2025D15487 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over de op 3 april 2025 ontvangen Geannoteerde Agenda Informele
Raad WSBVC van 14 en 15 april 2025 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 782).
De voorzitter van de commissie,
Tielen
Adjunct-griffier van de commissie,
Van den Broek
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II
Antwoord/Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Geannoteerde Agenda van de
Informele Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSB) op 14 en 15 april te Warschau.
Deze leden hebben hierover een paar vragen aan het kabinet.
Uit het verslag van de Formele Raad voor WSB van 10 maart jl. te Brussel maken de
leden van de PVV-fractie op dat Nederland heeft aangegeven dat het huidige voorstel
(Raadsmandaat over de Herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid)
tekortschiet in het bereiken van de gewenste modernisering. Het voorzitterschap beraadt
zich nu dan ook op vervolgstappen. Het krachtenveld blijft vanuit Nederlands perspectief
zeer uitdagend. Bij verdere ontwikkelingen wordt de Minister nader geïnformeerd. Kan
het kabinet al meer duidelijkheid verschaffen over deze ontwikkelen en/of zijn er
sindsdien reeds vorderingen geweest die het kabinet kan delen? Kan het kabinet daarbij
ook aangeven in hoeverre de herziening uiteindelijk wel of niet op steun kan rekenen
van Nederland?
De leden van de PVV-fractie constateren dat een van de agendapunten van de aankomende
Informele Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid «actief integratiebeleid van
EU-lidstaten» is. Daar geeft het kabinet aan dat de Minister aandacht wil vragen voor
het bevorderen van snelle arbeidsmarktparticipatie van nieuwkomers, asielzoekers en
statushouders, waarbij het kabinet taal en werk als basis van integratie ziet. Ook
zou dit tevens bijdragen aan het verminderen van de krapte op de arbeidsmarkt. Dit
kabinet streeft echter naar het beperken van onder andere arbeidsmigratie en heeft
Nederland al een groot arbeidspotentieel? Hoe rijmt het kabinet deze twee tegengestelde
standpunten met elkaar? En waarom zet het kabinet niet beter in op het verminderen
van het onbenut arbeidspotentieel in Nederland in plaats van het inzetten op het bevorderen
van snellere arbeidsparticipatie van nieuwkomers?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de agenda van de Informele Raad WSB van 14–15 april. Deze leden hebben nog enkele
vragen over de opstelling van de Minister.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben om te beginnen enkele vragen over algoritmisch
management. Deze leden lezen dat de Minister gaat inbrengen het goed te vinden om
over dit thema te spreken in Europese Unie (EU)-verband en dat het van belang is dat
werknemers en werkgevers dit thema ook samen bespreken. Deze leden vragen wat voor
rol de Minister weggelegd ziet voor de EU en wat voor initiatieven de Minister in
EU-verband wil ondernemen. Deze leden lezen in de inbreng terug wat de Minister denkt
over dit vraagstuk in het kader van de sociale dialoog, maar nog niet in het kader
van het recht op informatie van werknemers, waar het Poolse voorzitterschap ook over
wenst te spreken. Deze leden vragen wat de opstelling van de Minister is op dit gebied
en of de Minister wil inbrengen dat het recht van informatie van werknemers geborgd
moet worden. Tevens vragen deze leden of er ook een Europese agenda is over bewustwording
van algoritmisch management.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen daarnaast naar het krachtenveld rondom
het lobbypaper dat Nederland heeft ingebracht omtrent herzieningsvoorstel voor Verordening
883 inzake de coördinatie van sociale zekerheid. Deze leden vragen naar een actualisatie
van het krachtenveld sinds de Formele Raad WSB van 10 maart. Deze leden vragen voorts
of er nieuwe inzichten zijn opgedaan om dit dossier verder te brengen. Deze leden
vragen tevens naar de reflectie van de Minister op het feit dat dit herzieningsvoorstel
niet is opgenomen in het Commissie Werkprogramma 2025, en hoe de Minister dit wetende
dit traject verder gaat brengen.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de inzet van het kabinet
is om aandacht te vragen voor het bevorderen van arbeidsmarktparticipatie van nieuwkomers,
asielzoekers en statushouders, waarbij het kabinet taal en werk als basis van integratie
ziet. Deze leden zien hier een verschil tussen wat het kabinet in wil brengen en datgene
wat daadwerkelijk in Nederland gebeurt. Asielzoekers worden in Nederland nauwelijks
tot niet gestimuleerd om de taal te leren in Nederland en mogen maar zeer beperkt
werken. Initiatieven of subsidies die vroege integratie en participatie van asielzoekers
stimuleren zijn door dit kabinet juist verminderd of worden stopgezet, omdat middelen
alleen gebruikt mogen worden voor statushouders. Schetst het kabinet met zijn inbreng
wel een goede weergave van hoe Nederland haar beleid rondom de integratie van asielzoekers
heeft vormgegeven?
Ook hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen over het agendapunt zorgverantwoordelijkheden.
Deze leden vragen hoe de Minister het rijmt dat hij gaat benadrukken dat er een goede
balans komt tussen werk en privé en het ondersteunen van zorgverantwoordelijkheden,
terwijl de Minister ook voorstelt dat mensen meerdere banen moeten gaan combineren.
Ook vragen de leden hoe het SER-advies over werk en mantelzorg rijmt met de wens om
meerdere banen te combineren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stand van zaken
omtrent de onderhandelingen rond de herziening van Verordening 883 over de coördinatie
van socialezekerheidsstelsels. Deze leden vragen hierbij hoe het kabinet aankijkt
tegen het idee een uitzonderingsmogelijkheid te creëren voor kortdurende detacheringen
in bepaalde sectoren. Welke nadelen ziet het kabinet bij zo’n potentiële uitzondering?
Voorts zijn deze leden benieuwd hoe het kabinet om zal gaan met het feit dat het huidige
herzieningsvoorstel ondanks de non-paper van Nederland naar alle waarschijnlijkheid
niet zal worden ingetrokken ten faveure van een aangepast voorstel. Gaat het kabinet
nu maximaal inzetten op het aanpassen van het huidige herzieningsvoorstel op basis
van de uitgangspunten uit het non-paper?
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stand van zaken
omtrent de voorgestelde wijzigingen voor de ESF+ en EGF fondsen. Deze leden vragen
hoe het kabinet tegen deze wijzigingen aankijkt, zeker met het oog op eerdere kritische
reflecties van voorgaande kabinetten over de subsidiariteit van de beide fondsen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en andere
relevante stukken voor de Informele Raad voor WSB op 14 en 15 april 2025. Deze leden
hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie lezen in het verslag van de Formele Raad voor WSB van
10 maart 2025 dat alle lidstaten in het beleidsdebat over het stimuleren van arbeidsparticipatie
van ouderen het belang benoemden van het investeren in scholing en een leven lang
leren om zo de (duurzame) inzetbaarheid van ouderen te vergroten. Deze leden onderstrepen
dit belang. Deze leden vragen de Minister of er concrete afspraken zijn gemaakt tijdens
de Formele Raad over het investeren in scholing en een leven lang leren. En welke
initiatieven neemt de Europese Commissie om de inzetbaarheid van ouderen te vergroten
door middel van scholing en een leven lang leren?
De leden van de NSC-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het Poolse voorzitterschap
de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid (883/2004) heeft geagendeerd voor bespreking
in het Coreper-overleg van 11 april ter voorbereiding op een triloog. Deze leden vragen
de Minister wat de aanleiding van het Poolse voorzitterschap is geweest om de Coördinatieverordening
te agenderen voor het Coreper-overleg van 11 april. En hoe beoordeelt de Minister
de brief van een twaalftal lidstaten aan Raadsvoorzitter Polen waarin zij de Raadsvoorzitter
tot spoed manen om tot een doorbraak te komen op het dossier, en de brief van de rapporteur
in het Europees Parlement op de coördinatieverordening waarin de Raadsvoorzitter nogmaals
tot spoed wordt gemaand? Deze leden vragen de Minister ten slotte welke andere relevante
ontwikkelingen zich in het krachtenveld hebben voorgedaan sinds het oriënterende Coreper-overleg
op 19 maart.
De leden van de NSC-fractie maken uit de geannoteerde agenda op dat de Minister voornemens
is de regelingen voor mantelzorg te vereenvoudigen, en dat er een SER-advies is gevraagd
over de combinatie van werk en mantelzorg dat aan het einde van dit jaar wordt verwacht.
Deze leden vragen de Minister of er aanknopingspunten zijn om de regelingen voor mantelzorg
te vereenvoudigen op basis van de regelingen voor mantelzorg in andere lidstaten.
Deze leden vragen de Minister daarnaast welke mogelijkheden er zijn in Europees verband
om goede afspraken te bevorderen op de werkvloer tussen de werkgever en werknemer
op het gebied van flexibele werktijden en de mogelijkheid om thuis te werken, om mantelzorg
beter te faciliteren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda Informele
Raad WSB voor 14 en 15 april.
De leden van de BBB-fractie hebben een tweetal vragen over de inzet van Nederland
met betrekking tot het agendapunt «digitale veranderingen en algoritmen in de wereld
van het werk – ontwikkeling van de sociale dialoog, recht op informatie van werknemers».
De Minister schrijft daar het volgende: «We zien in de wereld van werk dat onder meer
platformbedrijven intensief gebruik maken van algoritmisch management. Algoritmisch
management is een diverse set van technologische hulpmiddelen en technieken om werkenden
op afstand te managen, daarbij gebruikmakend van datacollectie en surveillance van
werkenden, met (semi-) automatische besluitvorming als doel.»
Zijn er volgens de Minister op nationaal niveau al voldoende privacy-waarborgen (zoals
de Data protection impact assessment (DPIA)) om werkenden afdoende te beschermen tegen
(automatische) surveillance? Wanneer is er volgens de Minister concreet sprake van
hoog risico op inbreuk van rechten van werknemers door surveillance? Kan hij concrete
situaties schetsen?
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.E. van den Broek, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.