Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de Informele EPSCO-Raad gelijkheid 16 april 2025 (Kamerstuk 21501-31-781)
2025D15212 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 28 maart 2025 inzake de geannoteerde agenda
van de Informele Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
(hierna: EPSCO-Raad) gelijkheid van 16 april 2025 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 781).
De voorzitter van de commissie,
Bromet
Adjunct-griffier van de commissie,
Bosnjakovic
Inhoud
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
•
Inbreng van de leden van de PVV-fractie
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
•
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
II
Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de informele EPSCO-Raad (gelijkheid) op 16 april 2025. Gezien de agendapunten
hebben deze leden een aantal vragen. Zij vragen of de Staatssecretaris van plan is
om deel te nemen aan deze informele raad met een intersectionele blik, of dat de Staatssecretaris
van plan is om toch met een neutraler framewerk deel te nemen. Voorts vragen zij of
de Staatssecretaris op dit moment vindt dat rechten als gelijkheid en non-discriminatie
onder druk staan. Ook vragen zij waarom er zoveel nadruk op de Europese Unie ligt
en niet specifiek op Nederland; ook in een vliegtuig moet men immers eerst zijn/haar
eigen zuurstofmasker vastmaken voordat men een ander helpt.
Gendergelijkheid in een moderne digitale samenleving
De leden van de PVV-fractie merken op dat er wordt gesproken over het verankeren van
gelijkheidsprincipes in relatie tot het gebruik van kunstmatige intelligentie (hierna:
AI). Deze leden zien dat de output van AI gebaseerd is op het «garbage in, garbage
out» principe. Dit houdt ook in dat als large language models (hierna: LLM) gevoed
worden met data en wegingsfactoren die weinig of niet relevant zijn voor de toepassingsgebieden
van het LLM, dat er ook weer informatie uit komt die een bias kan hebben, niet accuraat
is of beide. Waarom ligt de focus bij dit onderdeel niet op de datasets klaar te maken
voor specifieke toepassingsgebieden? Ook kan er dan naar gekeken worden dat er zoveel
mogelijk neutrale en feitelijk juiste informatie wordt gebruikt. Is de Staatssecretaris
het met de leden eens dat dit dan de discussie over «diversiteit, non-discriminatie
en eerlijkheid» overbodig maakt?
Mannen, jongens en gendergelijkheid
De leden van de PVV-fractie constateren dat het kabinet een actievere rol ziet voor
mannen in het gezinsleven, de zorg en het onderwijs. In het kader van emancipatie
hebben deze leden al eerder vragen gesteld aan de Staatssecretaris of de verschillen
in interesses bij mannen en vrouwen ook meegenomen zijn in de discussie. Ook hier
zouden de leden graag horen of dit meegenomen is in de overweging om dit onderwerp
te agenderen.
De leden van de PVV-fractie kijken ook met een kritische blik naar de paragraaf waar
social media influencers en de manosphere worden benoemd. Andrew en Tristan Tate zijn momenteel veel in opspraak. Deze leden
vragen of de Staatssecretaris deze paragraaf gebaseerd heeft op de Tate broers. Is
dit het geval? Graag zien zij ook nog overige voorbeelden van influencers die, volgens de Staatssecretaris, een probleem zijn. Is de Staatssecretaris het met
de leden eens dat social media infuencers als Dylan Mulvaney ook schadelijk zijn als het gaat om de positie van vrouwen? Mulvaney
laat immers een extreem stereotype van een vrouw zien in de vlogs. Daarnaast merken
zij op dat ook in de dominante trans-identificerende-mannen communities op onder andere
Reddit ook veel misogynistisch gedrag voorkomt. Neemt de Staatssecretaris dit ook
mee in de derde deelsessie op 16 april 2025 van de EPSCO-Raad?
Ook willen de leden van de PVV-fractie opmerken dat er vanuit de streng patriarchische
religies als de Islam ook veel social media influencers zijn, waaronder ook de Tate broers, die zich misogynistisch uiten. Deze leden vragen
de Staatssecretaris dan ook om dit mee te nemen in de deelsessie.
Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie welke investeringen er ondertussen gedaan
zijn in mediawijsheid en mediaweerbaarheid. Deze leden kijken uit naar de antwoorden
van de Staatssecretaris.
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Informele EPSCO-Raad over gendergelijkheid en hebben daarover nog enkele
vragen.
De leden van de VVD-fractie zien dat het onderwerp gendergelijkheid met daarbij een
focus op de rol van mannen en jongens geagendeerd staat voor de EPSCO-Raad. Deze leden
maken zich zorgen over de beïnvloeding van (jonge) mannen in de zogeheten manosphere en moedigen een EU-brede bewustwording hiervan aan. Deze leden vragen of het kabinet
van mening is dat het betrekken van (jonge) mannen als bondgenoten bij gendergelijkheid
niet alleen op nationaal niveau, maar ook op Europees niveau gestimuleerd kan worden.
De leden vragen of het kabinet hierin een rol voor de Europese Unie weggelegd ziet
en hoe die eruit ziet.
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet inzicht kan geven in de omvang van
de invloed van de zogenaamde manosphere en de rol van influencers op de houding van (jonge) mannen ten opzichte van vrouwen binnen de Europese Unie.
Is er EU-breed zicht op (online) invloedrijke figuren en wordt dit fenomeen op Europees
niveau onderzocht? Zijn er in Europees verband reeds concrete stappen genomen om schadelijke
boodschappen die voortkomen uit de online uitingen van influencers in de manosphere aan te pakken, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de buitenlandse financiering die
ten grondslag ligt aan narratieven die in de gehele EU online en via zogenaamde family organisations verspreid worden, gericht tegen vrouwenrechten en lhbtiq+1-rechten. Deze leden vragen het kabinet dit zorgelijke probleem in de EU op de agenda
te zetten. Is het kabinet bereid voorstellen te doen voor het gezamenlijk in kaart
brengen en aanpakken daarvan, zo vragen zij.
De leden van de VVD-fractie weten dat er voor de jaren 2020–2025 een Europese Gender Equality Strategy bestaat, die zich richt op het bevorderen van gendergelijkheid voor vrouwen. Is het
kabinet van mening dat deze strategie bijgedragen heeft aan het bevorderen van gendergelijkheid
in Nederland, vragen deze leden. Op welke manier heeft deze strategie bijgedragen
aan de aanpak van online vrouwenhaat? Deze leden vragen of de Europese Commissie voornemens
is om voor de komende (vijf) jaren een nieuwe strategie uit te rollen, daar het probleem
nog altijd voortduurt. Deze leden vragen voorts hoe de aanpak van online vrouwenhaat
en de toenemende invloed van de manosphere daarop in een dergelijke strategie verwerkt zou kunnen worden.
De leden van de VVD-fractie constateren voorts dat de Commissie de Roadmap for Women’s Rights op 7 maart 2025 heeft vastgesteld. Deze leden vragen het kabinet of zij de doelen
uit die roadmap onderschrijft en hoe zij deze in haar eigen beleid wil gaan implementeren. Op welke
manier verwacht het kabinet dat deze roadmap gaat bijdragen aan gendergelijkheid in de Europese lidstaten die op dit moment achterlopen
op het Europees gemiddelde, zo vragen zij.
De leden van de VVD-fractie herinneren dat het kabinet in antwoord op vragen van het
lid Becker over vrouwenhaat2 heeft aangegeven zich via het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld inzet voor het tegengaan en aanpakken van vrouwenhaat. Deze
leden vragen het kabinet op welke wijze dit nationaal actieprogramma aansluit bij
de bovengenoemde of andere Europese initiatieven.
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of het kabinet bereid is na te gaan hoe
Nederland kan leren van andere landen in het aanpakken van vrouwenhaat, zoals bijvoorbeeld
het Verenigd Koninkrijk, dat vrouwenhaat heeft aangemerkt als extremisme. Welke andere
voorbeelden zijn er waar Nederland van kan leren, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Informele EPSCO-Raad gelijkheid op 16 april 2025. Een democratische
rechtsstaat schiet tekort wanneer niet iedereen daarbinnen op gelijke maatschappelijk
voet staat met elkaar, bijvoorbeeld vanwege sekse of genderidentiteit, of het behoren
tot een bepaalde etnische bevolkingsgroep. Deze leden onderstrepen dan ook het belang
van voortdurende aandacht voor en inzet op emancipatie voor die delen van de bevolking
waarvoor dat (helaas) nog steeds nodig is. In verband daarmee willen de leden de volgende
opmerkingen en vragen meegeven.
De leden van de NSC-fractie merken op dat de toenemende alomtegenwoordigheid van op
machine learning gebaseerde algoritmes risico’s met zich meebrengen als het gaat om de gelijkwaardige
behandeling van eenieder in onze samenleving. Deze leden willen in het bijzonder aandacht
vragen voor de rol van dergelijke algoritmes bij sollicitatie- en wervingsprocedures
en het mogelijk nadelige effect hiervan voor de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt.
Wat wordt er op dit moment gedaan in Nederland en de rest van de EU om hier tegenop
te treden? Wat is er sinds de inwerkingtreding van de AI-verordening op dit terrein
inmiddels in gang gezet en concreet veranderd?
De leden van de NSC-fractie vinden het belangrijk dat ook de Roma en Sinti gemeenschap
in Nederland en Europa een gelijkwaardige positie in de samenleving innemen. Dat laat
onverlet dat op basis van signalen die zij hebben gekregen vanuit de Roma en Sinti
gemeenschap zelf, er ook daar interne uitdagingen zijn op het vlak van emancipatie,
bijvoorbeeld op het vlak van lhbtiq+-acceptatie. Is de Staatssecretaris van oordeel
dat ook dit bijzondere aandacht vereist en is zij bereid dit thema onder de aandacht
van haar Europese collega’s te brengen tijdens de informele raad, zo vragen de leden.
II Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.