Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda informele Raad voor Concurrentievermogen 10- 11 maart te Polen (Kamerstuk 21501-30-631)
2025D08271 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen aan
de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap voorgelegd over de Geannoteerde Agenda
Raad voor Concurrentievermogen 10–11 maart 2025 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 631).
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derksen
De griffier van de commissie,
Reinders
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II
Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
Geannoteerde Agenda voor de informele Raad van Concurrentievermogen op 10–11 maart.
Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het goed om te lezen dat de Minister
onderschrijft dat het EU-kaderprogramma voor O&I belangrijk is voor Nederland. Hoe
kijkt de Minister naar de positie van het kaderprogramma in verhouding tot het nieuwe
competitiveness fund? Deelt de Minister de mening dat een mogelijke opname van het
nieuwe kaderprogramma in een groter concurrentiefonds het risico met zich meebrengt
dat er in het budget voor O&I wordt gekort en/of dat minder middelen voor de gewenste
doelgroepen beschikbaar zijn? Is de Minister bereid zich in de MFK-onderhandelingen
in te zetten voor een goed afgebakend en adequaat KP10 budget? Zo ja, hoe gaat hij
dit doen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen daarnaast welke prioriteiten voor Nederland
van strategisch belang zijn in het volgende kaderprogramma. Kan de Minister hier een
toelichting op geven?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de Geannoteerde Agenda dat het Poolse
voorzitterschap met een Warschau-verklaring is gekomen, waarmee ze een signaal willen
geven over het belang van een stabiele, gecoördineerde en op O&I toegespitste inzet.
De Minister lijkt in de Geannoteerde Agenda nog afwachtend te zijn in het al dan niet
ondertekenen van deze verklaring. Waarom is dit? Is de Minister voornemens de Warschau-verklaring
te ondertekenen? Wat zijn hierbij voor de Minister de overwegingen of heikele punten?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben tot slot nog enkele vragen over het
beleidsdebat over het ecosysteem voor Europese start- en scale-ups. Welke verwachtingen
heeft de Minister van de «EU Start-up and Scale-up Strategy»? Welke elementen wil
hij hierin terugzien? Hoe kan deze strategie Nederlandse start-ups en scale-ups ondersteunen
die opereren op de interne markt? Kan de Minister ingaan op de «Innovation Act» die
de Commissie heeft aangekondigd in haar werkprogramma? Als de Minister positief staat
tegenover de aankomende plannen van de Commissie om het ecosysteem voor Europese start-ups
en scale-ups te verbeteren, hoe verhoudt zich dit tot het Nederlandse beleid om te
bezuinigingen op onderzoek en innovatie? Hoe kijkt de Minister naar de toegevoegde
waarde van het «28e regime»?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor het onderhavige stuk.
De leden van de VVD-fractie benadrukken het belang van het versterken van het Nederlandse,
maar ook het Europese ecosysteem voor start- en scale-ups. Dit is hard nodig. Wat
is de inzet van dit kabinet voor de start- en scale-up strategy van de Europese Commissie?
De leden van de VVD-fractie menen dat er voor het versterken van het ecosysteem van
start- en scale-ups door de Nederlandse departementen overstijgend zal moeten worden
gewerkt. Deze leden vragen de bewindspersoon daarom of hij deze mening deelt en zo
ja, in te gaan op hoe hij denkt dit te bewerkstelligen en welke rol hij weggelegd
zien voor zijn ministerie.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie zal inzetten op een 28e-regime
(wat inhoudt: een speciaal juridisch kader buiten de 27 verschillende nationale wetgevingskaders
om). Wat houdt dit precies verder in? Wordt de hoogte van het belastingtarief in dit
28e-regime dan bijvoorbeeld vastgesteld in Brussel? Wat is het standpunt van het kabinet
over het voorstel voor dit 28e-regime?
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de belangrijkste reden voor de achterstand
van Europese scale-ups ten opzichte van de rest van de wereld, het gebrek aan financiering
is. Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de kapitaalmarktunie?
Deelt u de verwachting van Draghi dat een geïntegreerde kapitaalmarktunie ervoor zorgt
dat bijvoorbeeld een Bulgaar investeringen gaat doen in een Nederlands bedrijf waardoor
in totaal voor honderden miljarden euro’s aan extra Europese investeringen losgeweekt
worden en zo ja, op basis van welke studie of welke aanname denkt u dit?
De leden van de VVD-fractie zien naast een Europese strategie voor de ondersteuning
van start- en scale-ups, ook nationaal veel mogelijkheden om dit ecosysteem van bedrijvigheid
te ondersteunen. Litouwen lijkt hiervoor een aantrekkelijke blauwdruk te bieden. Wat
doet Litouwen om start- en scale-ups daar tot wasdom te laten komen en denkt de Minister
dat onderdelen van dit beleid ook in Nederland kunnen worden geïmplementeerd? Zo ja,
welke?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de Geannoteerde Agenda voor de
Informele Raad voor Concurrentievermogen/Onderzoek (10–11 maart 2025). Deze leden
hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie constateren dat de administratieve lasten en complexiteit
van het aanvraagproces binnen Horizon Europe nog steeds een obstakel vormen voor onderzoekers
en bedrijven. De gemiddelde succespercentages zijn licht gestegen, maar blijven laag,
met name binnen specifieke onderdelen zoals de European Innovation Council (EIC).
Hoe beoordeelt de Minister de aangekondigde hervormingen om FP10 toegankelijker en
efficiënter te maken? Welke concrete stappen neemt Nederland in de onderhandelingen
om de aanvraagprocedures te vereenvoudigen en de slagingskansen te verhogen?
De leden van de NSC-fractie constateren dat er discussie is over de toekomstige positionering
van FP10 binnen het voorgestelde Competitiveness Fund. In het rapport «Align, Act,
Accelerate» wordt opgemerkt dat het Europese R&D&I Framework Programme een belangrijke
rol speelt in het versterken van de Europese concurrentiekracht, maar dat een mogelijke
integratie in een breder competitiviteitsfonds kan leiden tot onzekerheid over de
financieringsstructuur en prioriteitsstelling binnen FP10. Hoe beoordeelt de Minister
de mogelijke gevolgen van een dergelijke integratie voor de autonomie en financiering
van FP10? Welke inzet heeft Nederland om te waarborgen dat onderzoeks- en innovatiebudgetten
binnen FP10 niet versnipperd raken of worden aangewend voor bredere industriële financieringsdoelen?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de Europese Commissie in het tweede kwartaal
van 2025 een strategie zal presenteren voor startups en scale-ups met als doel betere
toegang tot financiering, infrastructuur en markten te waarborgen. Hoe beoordeelt
de Minister de Nederlandse inbreng in deze strategie en welke maatregelen ziet Nederland
als cruciaal om de financieringsmogelijkheden voor startups in Nederland daadwerkelijk
te verbeteren? Op welke wijze wordt samengewerkt met de European Innovation Council
(EIC) en nationale stimuleringsbanken om deze doelen te realiseren?
De leden van de NSC-fractie constateren dat in het Draghi-rapport wordt gepleit voor
een «28e regime» om startups in de EU makkelijker te laten groeien zonder last te
hebben van 27 verschillende nationale wetgevingen. Hoe beoordeelt de Minister dit
voorstel en ziet Nederland voordelen in de introductie van een dergelijk regime? Welke
impact zou dit hebben op het Nederlandse ondernemingsklimaat en welke waarborgen zijn
nodig om nationale wetgeving en fiscale autonomie te beschermen?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de European Innovation Council (EIC) een
cruciale rol speelt in de financiering van startups en scale-ups, maar dat de slagingspercentages
laag zijn (8%) en er zorgen bestaan over de governance en toegankelijkheid. Hoe beoordeelt
de Minister de werking van de EIC? Welke inzet heeft Nederland om de toegankelijkheid,
governance en effectiviteit van dit instrument te verbeteren?
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.