Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Reglement rijbewijzen en het Arbeidstijdenbesluit vervoer m.b.t. rijbewijs C en de tachograafplicht (Kamerstuk 29398-1144)
2025D03691 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Reglement rijbewijzen
en het Arbeidstijdenbesluit vervoer vanwege een vrijstelling van het bezit van rijbewijs
C voor alternatief aangedreven voertuigen met een toegestane maximummassa van meer
dan 3.500 kg, maar niet meer dan 4.250 kg en van de tachograaf bij het besturen van
elektrische voertuigen met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg, maar
niet meer dan 4.250 kg (Vrijstelling rijbewijs C en tachograaf) (Kamerstuk 29 398, nr. 1144).
De voorzitter van de commissie,
P. de Groot
Adjunct-griffier van de commissie,
Meedendorp
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de PVV-fractie hebben met tevredenheid kennisgenomen van de wijziging
van het Reglement rijbewijzen en het Arbeidstijdenbesluit vervoer vanwege een vrijstelling
van de rijbewijs C eis en de bijbehorende tachograafplicht voor onder andere elektrische
bestelbussen (hierna: ontwerpbesluit) en hebben hier verder geen vragen over.
De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de stukken behorend
bij het schriftelijk overleg en hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Zij zijn
voorzichtig positief over het feit dat de regeldruk bij vervoersbedrijven afneemt,
maar zij hebben nog wat vragen aan de Minister.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd met de aankondiging van dit besluit. Zij
zien dat met dit besluit extra lasten en extra administratie worden voorkomen voor
ondernemers en dat daarmee tevens drempels worden weggenomen om de overstap te maken
naar duurzaam vervoer.
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat de vrijstelling van Rijbewijs C en tachograafplicht
voor elektrische voertuigen met een maximummassa van meer dan 3.500 kg, maar niet
meer dan 4.250 kg, met dit besluit structureel wordt geregeld. Immers, personeel dat
niet met rijbewijs B maar met rijbewijs C moet rijden, is schaarser en duurder. Een
tachograaf inbouwen is kostbaar en zorgt voor extra lasten, administratie en een opleiding
voor personeel. Ook neemt dit besluit enkele drempels weg om de overstap te maken
naar duurzaam vervoer.
De leden van de VVD-fractie juichen toe dat dit wordt geregeld voordat de huidige
gedoogperiode afloopt (1 juli 2025), zodat de ondernemers die het betreft niet in
korte tijd met verschillende regels en eisen te maken krijgen. Deze leden vinden het
van belang om zoveel mogelijk consistent beleid te voeren en de ondernemers zo min
mogelijk te treffen met teveel of moeilijk uitvoerbare regelgeving.
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister, omdat deze vraag past bij de strekking
van onderhavig besluit, of hij voornemens is ook in te zetten op een vergelijkbare
vrijstelling voor bedrijfswagens met aanhanger en campers met aanhanger. Wat deze
leden betreft worden de mogelijkheden onderzocht of ook deze vrijstelling kan worden
gerealiseerd, zodat de overstap naar duurzaam vervoer verder gestimuleerd wordt zonder
dat dit extra kosten en administratieve lasten met zich meebrengt voor de bestuurders
van bedrijfswagens en campers met aanhangers. Deze leden achten het voorstelbaar dat
de geavanceerde rijhulpsystemen ook in deze gevallen ongelukken kunnen helpen voorkomen
en de verkeersveiligheid bevorderen, en dat verkeersveiligheid ook bij deze bestuurders
serieus onder de aandacht kan worden gebracht, dat hierover voorlichting wordt gegeven
en ook een cursus kan worden gevolgd. Welke mogelijkheden ziet het kabinet om ook
op deze vrijstelling in te zetten in Europees verband?
Tot slot, de leden van de VVD-fractie lazen dat het verplichten van rijbewijs C en
tachograafplicht voor bestelwagens boven een toegestane maximummassa van 3.500 kg
zorgde voor een drempel in de verduurzaming van het Nederlandse wagenpark. Zijn er
in het huidige beleid meer drempels te bedenken die de verduurzaming van het wagenpark
tegenhouden?
BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie lezen in de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit
dat wordt gesproken over een convenant met diverse branchepartijen waarin is afgesproken
dat bestuurders van voertuigen met een toegestane maximummassa van 3.500 tot 4.250
kilogram die niet in het bezit zijn van een rijbewijs C of C1, een verkeersveiligheidscursus
volgen. Deze cursus is echter niet wettelijk verplicht, maar dit is afgesproken met
de branchepartijen. Verkeersveiligheid is een belangrijk aandachtspunt en deze voertuigen
vallen onder de categorie vrachtwagen (N2), wat betekent dat de (verkeers)regels van
een vrachtwagen van toepassing zijn. Hoe waarborgt de Minister dat alle bestuurders,
inclusief particuliere eigenaren, daadwerkelijk deelnemen aan deze verkeersveiligheidscursus
aangezien deze niet wettelijk verplicht is? En welke maatregelen worden getroffen
wanneer blijkt dat de deelname onvoldoende is of dat het convenant geen effect heeft
op de verkeersveiligheid? Wordt er overwogen om deze cursus in de toekomst wettelijk
te verplichten als blijkt dat de vrijwillige deelname niet voldoende bijdraagt aan
de verkeersveiligheid? Zijn er concrete criteria opgesteld om de effectiviteit van
deze cursus te meten en te bepalen of deze daadwerkelijk bijdraagt aan een hogere
verkeersveiligheid? Deze leden lezen in de stukken niets over de kosten voor de veiligheidscursus.
Door wie worden deze kosten gedragen?
De leden van de BBB-fractie lezen dat, hoewel er een vrijstelling is van de tachograafplicht,
de verplichting tot een deugdelijke registratie van arbeids- en rusttijden van kracht
blijft. De sector geeft aan dat ze dit kunnen waarborgen met een boordcomputer en
urenregistratie. Deze leden vragen de Minister hoe er wordt gecontroleerd of de alternatieve
systemen (boordcomputer en urenregistratie) even betrouwbaar zijn als een tachograaf.
Zijn er specifieke eisen of kwaliteitsnormen voor deze systemen om fraude of onnauwkeurigheden
te voorkomen? Hoe wordt er gehandhaafd op de registratie van de arbeidstijden in het
voertuig, vooral gezien het feit dat er veel parttime chauffeurs wisselen van voertuig?
De leden van de BBB-fractie lezen dat de vrijstelling alleen geldt voor elektrische
voertuigen, terwijl voertuigen op lpg en aardgas uitgesloten zijn. Dit zou kunnen
leiden tot oneerlijke concurrentie. Waarom is er specifiek gekozen voor een tachograafvrijstelling
alleen voor elektrische voertuigen, terwijl andere alternatieve brandstoffen ook bijdragen
aan de verduurzaming? Is er overwogen om de vrijstelling uit te breiden naar andere
alternatieve brandstoffen? Is het niet in strijd met de doelstellingen van het Klimaatakkoord
om bepaalde duurzame opties uit te sluiten? Is er onderzoek gedaan naar het marktaandeel
van voertuigen op lpg en aardgas in de logistieke sector en de mogelijke gevolgen
van deze ongelijke behandeling? Deze leden vragen de Minister ook welke maatregelen
er zijn genomen om te voorkomen dat deze regeling leidt tot oneerlijke concurrentie
tussen bedrijven die elektrische voertuigen gebruiken en bedrijven die andere alternatieve
brandstoffen gebruiken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Meedendorp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.