Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 625 A Wijziging van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Najaarsnota)
Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
            
Vastgesteld 16 december 2024
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend
                  onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
                  van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
               
De vragen zijn op 5 december 2024 voorgelegd aan de Minister en Staatssecretaris van
                  Infrastructuur en Waterstaat. Bij brief van 11 december 2024 zijn ze door Minister
                  en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat beantwoord.
               
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
                  het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
               
De voorzitter van de commissie, Peter de Groot
Adjunct-griffier van de commissie, Wiendels
1
Vraag:
Op welke wijze zal de omvangrijke verlaging van de verplichtingen van meer dan 1,1 miljard euro
                     de komende jaren doorwerken in de uitgaven?
                  
Antwoord:
Voor de totale omvang van een project of regeling moeten het kas- en verplichtingenbudget
                     in evenwicht zijn. Verplichtingen lopen voor op de uitgaven, want er wordt altijd
                     eerst een verplichting vastgelegd (bijvoorbeeld een contract dat ondertekend wordt),
                     voordat er een betaling plaatsvindt. Daarmee hoeven de verplichtingen niet één- op-één
                     te relateren aan de kasuitgaven in een specifiek jaar. Het ritme van de uitgaven kent
                     dus een ander ritme dan de verplichtingen.
                  
De grootste verplichtingenverlagingen in 2024 vinden plaats op artikel 12 Hoofdwegennet
                     bij de onderdelen en projecten op «Vernieuwing, Realisatie, Planuitwerking en Optimalisering
                     Gebruik» en op artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer bij het grote project ERTMS.
                  
Er zijn drie grote posten waar de vertraging in het aangaan van de verplichting mogelijk
                     wél betekent dat een deel van de kasuitgaven ook zullen doorschuiven naar 2025. Het
                     gaat met name om het programma ERTMS, om Intelligente Wegkantsystemen (onderdeel «Vernieuwing»)
                     en de regeling Strategisch Plan Verkeersveiligheid.
                  
Bij het programma ERTMS zijn er vanwege de herijking van het programma de verplichtingen
                     met circa 263 miljoen euro verlaagd in 2024. Over de herijking van dit programma bent
                     u eerder geïnformeerd (Kamerstukken 33 652, nr. 95).
                  
Bij het programma Intelligent Wegkantsysteem zijn de verplichtingen van circa 94 miljoen euro
                     vertraagd vanwege maakbaarheidsproblemen in 2024.
                  
De regeling Strategisch Plan Verkeersveiligheid tranche 3 treedt pas in 2025 in werking.
                     Daarom schuiven de verplichtingen van circa 175 miljoen euro ook door naar 2025. De
                     verplichtingenverlaging voor het programma ERTMS (circa 263 miljoen euro) liggen dit
                     jaar lager vanwege de huidige herijking van het programma.
                  
Voor vertragingen in de programmering van de projecten wordt het instrument overprogrammering
                     gebruikt. Daarmee leiden latere betalingen op de projecten niet gelijk tot een schuif
                     op de begroting. Voor verplichtingen wordt niet gewerkt met overprogrammering, waardoor
                     elke latere verplichting leidt tot een schuif in de begroting van het verplichtingenbudget.
                  
De tweede suppletoire begroting ziet enkel op 2024. Het kas- en verplichtingeneffect
                     is voor 2024 verwerkt. Dit betekent daarom niet meteen dat de meerjarige kasuitgaven
                     en verplichtingen veranderen. De meerjarige effecten van deze verplichtingenverlaging
                     en kasverlagingen worden betrokken bij de Voorjaarsnota 2025 en de bijbehorende eerste
                     suppletoire begroting 2025.
                  
2
Vraag:
Wat gaat u doen om vertragingen en onderuitputting verder tegen te gaan?
Antwoord:
Bij de Voorjaarsnota 2024 is er kritisch gekeken naar de meerjarige budgetten op het
                     Mobiliteitsfonds. Dit heeft ertoe geleid dat op het Mobiliteitsfonds bij de eerste
                     suppletoire begroting 2024 een kaderaanpassing heeft plaatsgevonden. Hierbij zijn
                     kasmiddelen uit 2024 naar latere jaren geschoven om te anticiperen op mogelijke vertragingen
                     in de kasuitgaven die zich in de loop van het jaar voordoen. Met als resultaat dat
                     er nu geen voordelig saldo is gemeld bij Najaarsnota 2024 op het Mobiliteitsfonds.
                     In de Ontwerpbegroting 2025 is een pilot gestart met het Ministerie van Financiën
                     om de overprogrammering te verhogen in 2025 om op deze manier onderrealisatie tegen
                     te gaan. IenW werkt dus steevast aan het realistischer ramen van projecten en programma’s
                     op de fondsen en zal bij de eerste suppletoire begroting 2025 weer kritisch kijken
                     naar het kasritme van de investeringsuitgaven.
                  
3
Vraag:
Kunt u het verband toelichten tussen de omvangrijke verlaging van de verplichtingen
                     van meer dan 1,1 miljard euro en de beperktere verlaging van de uitgaven met 304 miljoen euro?
                     In hoeverre spelen het opvangen van tegenvallers en overprogrammering hierbij een
                     rol?
                  
Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 1.
4
Vraag:
Waarom vertaalt de omvangrijke verlaging van de verplichtingen zich niet in een positief
                     uitgavensaldo voor 2024?
                  
Antwoord:
Zoals bij de vragen 1 en 3 is aangegeven zijn de verplichtingen in enig jaar niet
                     één-op- één te relateren aan de kasuitgaven in dat jaar. Op de fondsen is er geen
                     sprake van onderuitputting, maar wordt er gesproken over «voordelig saldo». De middelen
                     verschuiven namelijk via saldowerking naar het volgend jaar toe, in dit geval 2025.
                     Het klopt dat er een positief saldo bij de kasuitgaven ontstaat op het Mobiliteitsfonds.
                     In de «Begroting op Hoofdlijnen, pagina 6» is namelijk te zien dat het positief saldo
                     op de kasuitgaven 163 miljoen euro is. Echter, zoals ook staat aangegeven op dezelfde
                     pagina zijn er ook minder ontvangsten binnengekomen dan oorspronkelijk geraamd (163 miljoen euro
                     minder). Dit betekent dat het Mobiliteitsfonds geen voordelig of nadelig saldo kent
                     bij Najaarsnota 2024.
                  
5
Vraag:
Waarom schuift de onderuitputting op het Mobiliteitsfonds niet via het «saldo 2024»
                     door naar volgende jaren, zoals in eerdere jaren gebruikelijk was, maar wordt dit
                     in mindering gebracht op de voeding van het Mobiliteitsfonds?
                  
Antwoord:
Zoals de «Begroting op Hoofdlijnen» aangeeft kent het Mobiliteitsfonds geen voordelig
                     saldo. De bedragen die in mindering zijn gebracht op het voedingsartikel 19 van het
                     Mobiliteitsfonds zijn mutaties die te maken hebben gehad met overboekingen van en
                     naar andere ministeries (–131,9 miljoen euro) en overboekingen van en naar de beleidsbegroting
                     van IenW (–36,6 miljoen euro). Dit maakt een totaal van –168,5 miljoen euro. Dit betreft
                     geen onderuitputting, maar uitputting van middelen uit het Mobiliteitsfonds op een
                     andere begroting van het Rijk.
                  
6
Vraag:
Waarom licht u bij tabel 2 in de memorie van toelichting de belangrijkste begrotingsmutaties
                     niet inhoudelijk toe?
                  
Antwoord:
Alle mutaties worden toegelicht bij de verschillende artikelen en artikelonderdelen.
                     In de «Begroting op Hoofdlijnen» worden deze belangrijkste mutaties vervolgens op
                     een geaggregeerd detailniveau nog een keer gepresenteerd en toegelicht, hierdoor is
                     de «Begroting op Hoofdlijnen» en de «artikelsgewijze toelichting één-op-één gekoppeld
                     aan elkaar.
                  
Hieronder volgt een nadere toelichting per mutatiesoort, waarom IenW het niet nodig
                     acht om de mutaties in de «Begroting op Hoofdlijnen» nader toe te lichten:
                  
1. Saldo 2024: Het MF kent geen voordelig saldo bij Najaarsnota 2024, hierdoor verandert
                           het kader niet door het saldo. Voor een verdere toelichting wat er exact aan saldo
                           verandert per artikelonderdeel, wordt er verwezen naar de artikelsgewijze toelichting;
                        
2. Overboekingen van en naar andere ministeries: In de begroting op hoofdlijnen zijn
                           de grootste overboekingen naar het BTW compensatiefonds en naar Defensie nader geduid;
                        
3. Overboekingen IenW-begroting: In de begroting op hoofdlijnen zijn de grootste overboekingen
                           naar de beleidsbegroting HXII toegelicht. Het gaat om de overboeking voor de Specifieke
                           Uitkeringen Decentraal Spoor en een overboeking voor de bijdrage aan het Mobiliteit
                           en Infrastructuur Testcentrum (MITC);
                        
De bijdrage derden: bevat diverse bijdragen van derden (plussen en minnen) op verschillende
                     artikelen. De grootste is de bijdrage van derden op art. 13 ten behoeve van het project
                     Infraspeed waar 41,5 miljoen euro wordt terugbetaald in 2024.
                  
7
Vraag:
Kunt u de belangrijkste begrotingsmutaties uit tabel 2 in de memorie van toelichting
                     alsnog inhoudelijk toelichten?
                  
Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 6.
8
Vraag:
Kunt u in volgende (suppletoire) begrotingen de belangrijkste begrotingsmutaties concreet
                     en inhoudelijk toelichten bij tabel 2 in de memorie van toelichting en zorgen voor
                     een goede koppeling met de begrotingsartikelen?
                  
Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 6.
9
Vraag:
Waarom wordt met de toelichting «projectverschuivingen in de tijd en door scope- wijzigingen
                     bij ProRail» zowel verplichtingenverhogingen als uitgavenverlagingen toegelicht?
                  
Antwoord:
De toelichting bij het verplichtingensaldo 2024 op artikel 13 betreft zowel verplichtingenophogingen
                     als -verlagingen. Voor een deel van deze verplichtingenophogingen worden dit jaar
                     nog geen uitgaven gedaan. Dit wordt verder toegelicht onder de uitgavenmutaties.
                  
10
Vraag:
Welke gevolgen hebben de omvangrijke verlagingen van de verplichtingen voor de veiligheid
                     op het spoor, op het weg en op het water?
                  
Antwoord:
Op het Hoofdvaarwegennet vinden geen verplichtingenverlagingen plaats bij de Najaarsnota
                     2024 op het Mobiliteitsfonds. Daarom zal dit ook geen effect hebben op de veiligheid.
                     Op het Spoorwegennet vindt, met uitzondering op het programma ERTMS, ook geen verplichtingenverlaging
                     plaats en hebben dus ook geen effect op de veiligheid van dit netwerk. De verplichtingenverlaging
                     op het ERTMS is het gevolg van de lopende herijking van het programma in tranches
                     waardoor er dit jaar minder verplichtingen zijn aangegaan dan geraamd. Het hoge veiligheidsniveau
                     van het spoornetwerk blijft nog steeds geborgd. De verplichtingenverlagingen op het
                     Hoofdwegennet hebben eveneens geen effect op de verkeersveiligheid. De opdrachten
                     en subsidies die betrekking hebben op wegverkeersveiligheid worden namelijk verstrekt,
                     uitgevoerd en verantwoord op de beleidsbegroting HXII.
                  
11
Vraag:
Kunt u de vermindering van 130,4 miljoen euro op Artikel 13 Spoorwegen concreet toelichten?
Antwoord:
Er is geen sprake van een vermindering van € 130,3 miljoen op Artikel 13. De € 130,3 miljoen
                     betreft het totaal aan saldomutaties waarbij (per saldo) € 130,3 miljoen verschuift
                     van 2024 naar 2025. Bij de projecttabellen behorende bij de diverse artikelonderdelen
                     van
                  
Artikel 13 (vanaf pagina 16) worden de grootste mutaties toegelicht.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat - 
              
                  Mede ondertekenaar
N. Wiendels, adjunct-griffier 
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
| Fracties | Zetels | Voor/Tegen | 
|---|---|---|
| PVV | 37 | Voor | 
| GroenLinks-PvdA | 25 | Voor | 
| VVD | 24 | Voor | 
| NSC | 20 | Voor | 
| D66 | 9 | Voor | 
| BBB | 7 | Voor | 
| CDA | 5 | Voor | 
| SP | 5 | Tegen | 
| ChristenUnie | 3 | Voor | 
| DENK | 3 | Tegen | 
| FVD | 3 | Tegen | 
| PvdD | 3 | Voor | 
| SGP | 3 | Voor | 
| Volt | 2 | Voor | 
| JA21 | 1 | Voor | 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.