Brief regering : Opvolging aan de motie van het lid Teunissen c.s. over direct stoppen met exportkredietverzekeringen voor projecten met lagere dierenwelzijnsstandaarden dan de Nederlandse (Kamerstuk 36410-XVII-44)
26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
28 286
Dierenwelzijn
Nr. 441
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2024
Naar aanleiding van het Kamerdebat d.d. 31 januari 2024 inzake de vaststelling van
de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor het jaar
2024 heeft de Kamer de motie van het lid Teunissen c.s. aangenomen, welke de regering
verzoekt per direct te stoppen met het verstrekken van exportkredietverzekeringen
(ekv) voor projecten waarbij dierenwelzijnsstandaarden lager zijn dan in Nederland.1 Mijn voorganger heeft de Kamer in zijn brief van 16 februari jl. medegedeeld eerst
de reikwijdte en consequenties van de motie zorgvuldig te willen onderzoeken alvorens
een besluit over de uitvoering van de motie te nemen.2 In deze Kamerbrief zet ik, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
uiteen op welke wijze het kabinet invulling zal geven aan de motie.
Vigerend dierenwelzijnsbeleid voor de ekv
Het Nederlandse dierenwelzijnsbeleid voor de ekv volgt de internationale richtlijnen
op het vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) en dierenwelzijn.3 Nederland heeft daarnaast sinds 2019 als enige exportkredietverzekeraar een beleidsverklaring
dierenwelzijn.4 Zo doet Nederland voor transacties in de veehouderij of slachterijen standaard een
uitgebreid due diligence onderzoek, ongeacht de looptijd of omvang van de transactie.
Internationale richtlijnen van de OESO schrijven voor dat dit onderzoek plaats vindt
op langlopende transacties of vanaf een bepaalde omvang. Tijdens dit onderzoek wordt
onder andere beoordeeld of de dieren in het project behandeld worden in lijn met de
internationale richtlijnen voor dierenwelzijn. Daarnaast wordt getoetst of het product
dat wordt geleverd voldoet aan de relevante EU-regelgeving rond dierenwelzijn. De
dierenwelzijnsverklaring bevat daarnaast een lijst met praktijken die per definitie
niet verenigbaar worden geacht met de zogenoemde «vijf vrijheden» voor dierenwelzijn
en daarom volledig zijn uitgesloten van ekv-dekking.5
Nederland zet zich in OESO-verband in om de internationale dierenwelzijnsstandaarden
te verhogen, niet alleen om het internationaal gelijkwaardige speelveld te versterken,
maar ook om andere landen aan te moedigen strikter toe te zien op het waarborgen van
dierenwelzijn. Dit is goed voor de dieren en voor eerlijke concurrentie.
Wijze van uitvoering motie
Het kabinet is van mening dat de ekv van groot belang is voor het internationale concurrentievermogen
van Nederlandse exporteurs, inclusief bedrijven gespecialiseerd in landbouwmachines
en veehouderijsystemen. Vaak gaat het om transacties van Nederlandse mkb’ers die zonder
een ekv niet tot stand zouden komen. Een onverkorte uitvoering van de motie zou betekenen
dat het project van de afnemer van het exportproduct moet zijn vormgegeven conform
de in Nederland geldende wet- en regelgeving. Omdat dit in de praktijk vaak onhaalbaar
is, zouden exporttransacties veelal niet meer in aanmerking komen voor een ekv. Zo
zijn Nederlandse dierenwelzijnsstandaarden vaak niet een op een toepasbaar. Daarnaast
zijn de bijbehorende rapportageverplichtingen niet afdwingbaar in het buitenland.
Dit zou de concurrentiepositie van Nederlandse exporteurs benadelen. Het kabinet acht
dit onwenselijk.
Om aan het verzoek van uw Kamer tegemoet te komen, heeft het kabinet gezocht naar
een wijze van opvolging die recht doet aan het internationale speelveld, rekening
houdt met de lokale context van de projecten waaraan geleverd wordt en tevens bijdraagt
aan verbeterd dierenwelzijn. Ten eerste zal het toetsingskader voor het te exporteren
product in lijn worden gebracht met de Nederlandse dierenwelzijnsstandaarden. Dit
is in de praktijk vaak al het geval, maar zal hiermee worden geformaliseerd in het
ekv-beleid. Op deze wijze zal worden vastgelegd dat alleen goederen die aan Nederlandse
dierenwelzijnsstandaarden voldoen in aanmerking komen voor een ekv. Ten tweede zal
het project van de buitenlandse afnemer, voor aspecten waarvoor geen internationale
of Europese standaarden voorhanden zijn, getoetst worden aan de Nederlandse dierenwelzijnsstandaarden.
Op deze manier wordt in alle gevallen een transparant en eenduidig toetsingskader
gehanteerd en tegelijkertijd zoveel mogelijk recht gedaan aan het internationaal gelijkwaardig
speelveld. Het kabinet is van mening dat het zo export mogelijk blijft maken met voldoende
oog voor het belang van het dierenwelzijn.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Indieners
-
Indiener
E. Heinen, minister van Financiën