Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda ministeriële bijeenkomst demografie 18 - 19 november 2024 (Kamerstuk 21501-31-766)
2024D43423 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over de op 6 november 2024 ontvangen Geannoteerde Agenda
Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid over Demografie van 18–19 november
2024 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 766).
De voorzitter van de commissie,
Tielen
Adjunct-griffier van de commissie,
Van den Broek
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
II Antwoord/Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de geannoteerde agenda en het verslag van de vorige informele raad Werkgelegenheid
en Sociaal Beleid (WSB).
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet een uitdaging ziet in
het stimuleren van de arbeidsparticipatie van ouderen. Deze leden vragen op welke
manier we kunnen leren van de landen om ons heen. Ook lezen deze leden dat het kabinet
het verkorten van de loondoorbetaling bij ziekte van AOW’ers ziet als een maatregel
die bij kan dragen aan langer doorwerken. Deze leden vragen naar een verdere onderbouwing
van deze effecten en de gevolgen voor de gezondheidseffecten van langer doorwerken
en de inkomenspositie van ouderen. Deze leden vragen of het kabinet het ermee eens
is dat uitval door ziekte voorkomen moet worden en welke preventiemaatregelen de regering
hiervoor gaat nemen.
Ook lezen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat er een plenair debat op de agenda
staat over het ondersteunen van jongeren op weg naar een zelfstandig leven. Deze leden
zijn enthousiast over een brede aanvliegroute voor dit vraagstuk, waarbij zowel aandacht
is voor wonen, mentale gezondheid en ondersteuning van kwetsbare jongeren op de arbeidsmarkt.
Deze leden vinden dit echter dat onvoldoende naar voren komt welke rol de hoogte van
het inkomen en de inkomenszekerheid gekoppeld aan werkzekerheid van jongeren speelt
en wat het kabinet kan doen om de positie van jongeren op dit gebied te verbeteren.
Deze leden vragen het kabinet om ook een beleidsstandpunt op dit terrein voor te bereiden.
Deze leden vragen in dit kader of het kabinet het ermee eens is dat een verhoging
of afschaffing van het minimumjeugdloon hierbij een aanzienlijke rol kan spelen. Ook
vragen dexr leden om in te gaan op de conclusie van het Comité voor Sociale Rechten
dat het minimumjeugdloon niet in overeenstemming is met het recht op billijke beloning
(artikel 4 lid 1 Europees Sociaal Handvest)1.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben nog enkele vragen over de vorige informele
raad en de zinnen uit het verslag «Daarnaast heeft Nederland benadrukt in Europees
verband de Europese strategie voor rechten van personen met een handicap 2021–2030
te hebben verwelkomd.2 Het kabinet onderschrijft de doelstelling (wegnemen van drempels en barrières) en
beoogde effecten (zoals toename van de participatie) die de Commissie met deze strategie
nastreeft. Deze doelstelling en beoogde effecten sluiten aan bij de Nederlandse wet-
en regelgeving en het Nederlandse beleid, waarin het bevorderen van inclusie en maatschappelijke
participatie van mensen met een beperking centraal staat.» Deze leden vragen om een
nadere toelichting welke manier de doelstelling en beoogde effecten aansluiten bij
de Nederlandse wet- en regelgeving en hoe deze concreet in Nederlandse wetgeving tot
uiting zijn gekomen, graag met verwijzing naar relevante artikelen. Ook vragen deze
leden wat we van andere lidstaten kunnen leren op dit onderwerp.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid over Demografie op
18 en 19 november 2024. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie onderstrepen de observatie van de Minister dat de omvang
en samenstelling van de Nederlandse bevolking de komende dertig jaar veranderen door
migratie, (dubbele) vergrijzing en toenemende diversiteit. De Staatscommissie Demografische
Ontwikkelingen 2050 concludeert ook dat er keuzes gemaakt moeten worden. Deze leden
vragen de Minister daarom of er op korte termijn Europese besluitvorming wordt verwacht
op het gebied van intergenerationele solidariteit en demografie, en op welke manier
Nederland vertegenwoordigd is bij deze besluitvorming.
De leden van de NSC-fractie lezen dat het kabinet uitgaat van een brede aanpak rond
gezond langer doorwerken met als stip op de horizon dat uiteindelijk iedereen gezond
werkend het pensioen kan halen. Deze leden lezen daarnaast in de Europese toolbox
demografie dat er wordt gefocust op EU-initiatieven op het vlak van gezond en veilig
werken om ertoe bij te dragen dat werknemers tot het einde van hun loopbaan gezond
en fit blijven. Kan de Minister een overzicht geven van welke EU-initiatieven er op
dit thema zijn, en welke initiatieven het kabinet wil gebruiken in de brede aanpak
rond gezond langer doorwerken? Kan de Minister ook aangeven hoe er op dit moment al
in Europees verband wordt samengewerkt in de brede aanpak rond gezond langer doorwerken?
De leden van de NSC-fracties zijn van mening dat scherp moet worden gekeken naar langer
gezond werken in relatie tot personeelstekorten en toenemende arbeidsongeschiktheid
vanwege langdurige uitval. Aangezien de vermindering van de beroepsbevolking in heel
Europa speelt, vragen deze leden de Minister wat er in Europees verband gebeurt om
uitval door overbelasting aan te pakken.
De leden van de NSC-fractie lezen dat het Hongaars voorzitterschap beoogt een beleidsdebat
te houden over het ondersteunen van jongeren aan het begin van hun onafhankelijk leven
op het gebied van huisvesting, welzijn en werkgelegenheid. Deze leden vragen de Minister
wat de relatie is tussen de European Housing Act en dit beleidsdebat.
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.E. van den Broek, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.