Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Reactie op verzoek commissie over ‘verankering van de palliatieve fase in alle zorgwetten’
2024D39530 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Maeijer) over Palliatieve zorg en stervensbegeleiding1.
De voorzitter van de commissie,
Mohandis
Adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II. Reactie van de Staatssecretaris
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Palliatieve zorg en stervensbegeleiding zijn een wezenlijk onderdeel van onze levensloop,
zo constateren de leden van de PVV-fractie. In het regeerprogramma is hierover opgenomen
dat palliatieve en terminale zorg een vanzelfsprekend onderdeel moeten worden van
reguliere zorg. Waaruit blijkt dat dit nog niet het geval is?
De Staatssecretaris geeft aan dat er nog onderzocht wordt welke aanpassingen hiervoor
nodig zijn in de verschillende zorgwetten. Hoever is de Staatssecretaris met deze
onderzoeken en wanneer gaan we de eerste aanpassingen zien?
Kan de Staatssecretaris al meer vertellen over de experimenten alternatieve bekostiging
palliatieve zorg? En wat is de stand van zaken met betrekking tot knelpunten in de
huidige bekostiging en contractering van palliatieve zorg?
De leden van de PVV-fractie hebben in een commissiedebat palliatieve zorg van afgelopen
april aangegeven dat vanwege het hanteren van budgetplafonds door de zorgverzekeraars
het nog steeds voorkomt dat mensen niet kunnen sterven op de plek van hun keuze. Is
dit inmiddels opgelost en zo ja, hoe?
Vanuit het werkveld blijkt dat er soms lange wachtlijsten bestaan voor een plaats
in de hospice. Navraag hiernaar leert genoemde leden dat er met regelmaat mensen in
een hospice verblijven die beter op hun plek zouden zijn in een verpleeghuis. Echter,
iedereen weet dat ook de verpleeghuisplekken schaars zijn en er meer dan 21.000 mensen
op de wachtlijst staan.
De thuiszorg kan vanwege de zorgzwaarte en personeelsgebrek de zorg thuis steeds vaker
niet meer leveren. Bij gebrek aan een plek in een verpleeghuis is dan soms een vrij
bed in een hospice een laatste oplossing voor deze mensen. Met als gevolg dat de hospice
steeds minder beschikbaar is voor de doelgroep waarvoor zij bedoeld is.
Door wachtlijsten en tekorten in de zorg elders verschuiven tekorten ook naar de zorg
in de hospice. Herkent de Staatssecretaris de situatie die de leden van de PVV-fractie
schetsten? Zo ja, hoe verwacht zij dat deze situatie zich de komende jaren zal ontwikkelen?
De oplossing ligt niet alleen in de palliatieve zorg, maar overstijgt meerdere domeinen.
Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat de juiste zorgvrager op het juiste
bed belandt en zo passende zorg kan krijgen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de
Staatssecretaris op het verzoek van de commissie over verankering van de palliatieve
fase in alle zorgwetten. Hierbij hebben zij nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zouden allereerst willen benadrukken dat het
voor de rouwverwerking van de nabestaanden van groot belang is dat het stervensproces
zo goed mogelijk verloopt.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn van mening dat palliatieve zorg 24 uur
per dag, 7 dagen per week gedurende het hele jaar beschikbaar dient te zijn. Zij merken
op dat er grote problemen zijn met de capaciteit van palliatieve thuiszorgteams en
zien dat de budgetplafonds de beschikbaarheid van de palliatieve zorg belemmeren.
Klopt het dat kleinere organisaties in de knel komen te zitten wegens de budgetplafonds
en dat grotere organisaties in de knel komen te zitten wegens de doelmatigheidseisen?
Zo ja, welke concrete maatregelen gaat de Staatssecretaris nemen om dit tegen te gaan?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn zich ervan bewust dat de organisatie
bij het overschrijden van het plafond contact zou moeten opnemen met de zorgverzekeraar
om tot een nieuwe afspraak te komen, maar merken hierbij op dat dit in de praktijk
erg ingewikkeld is en vertragend kan werken. Zij zien dat kleinere organisaties met
minder financiële reserves hierdoor failliet gaan of genoodzaakt zijn zorg te moeten
weigeren met als gevolg dat de druk op andere organisaties toeneemt. Genoemde leden
zien dat de druk in november en december bijzonder hoog is. Zij merken tevens op dat
deze druk ook gevoeld wordt door vrijwilligers, die geconfronteerd worden met medische
zorgtaken in de nacht, omdat er niet genoeg professionals waren om het rooster rond
te krijgen. Kan de Staatssecretaris reflecteren op het feit dat zorgorganisaties niet
in staat zijn om hun werk goed te doen wegens financiële belemmeringen en personeelstekorten?
Welke concrete oplossingen kunnen genoemde leden verwachten van de Staatssecretaris?
Kan de Staatssecretaris daarnaast ook reflecteren op het bestaan van budgetplafonds
in de palliatieve zorg? Zou de Staatssecretaris kunnen reflecteren op de noodzaak
van het bestaan van budgetplafonds in de palliatieve zorg of zijn zij het met genoemde
leden eens dat het beter zou zijn als de palliatieve zorg uitgezonderd zou zijn van
budgetplafonds?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken dat organisaties onder grote druk staan
wegens de doelmatigheidseisen. Zij merken op dat organisaties de opdracht krijgen
om een gemiddeld aantal uren per cliënt te besteden, waarbij er een financiële beloning
is indien de organisatie onder dit aantal uren blijft, maar er een boete is als de
organisatie het aantal uren overschrijdt. Zou de Staatssecretaris op deze punten een
reflectie kunnen geven? Welke concrete maatregelen is de Staatssecretaris voornemens
te nemen om deze problematiek op te lossen? Welke concrete maatregelen gaat de Staatssecretaris
nemen om specifiek te voorkomen dat deze systematiek ontmoedigend werkt voor organisaties
om cliënten met een grote zorgvraag te helpen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de advance care planning-gesprekken
erg waardevol zijn. Hierbij vragen zij welke concrete stappen de Staatssecretaris
gaat nemen om goede afstemming te bewerkstelligen tussen de verschillende beroepsgroepen
rondom de advance care planning. Hoe gaat de Staatssecretaris tevens erop toe zien
dat er goede informatieoverdracht tussen deze beroepsgroepen (bijvoorbeeld: huisartsen,
specialisten ouderengeneeskunde, medisch specialisten, etc.) plaatsvindt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich ernstig zorgen over de organisatie
van nazorg voor nabestaanden. Zij merken op dat nazorg niet officieel gefinancierd
wordt door thuiszorgorganisaties, ondanks de noodzakelijkheid (welke ook benadrukt
wordt in de opleiding voor palliatieve zorg). Zij merken op dat nabestaanden momenteel
afhankelijk zijn van zorgverleners die bereid zijn om dit in hun vrije tijd te doen
of in staat zijn om het onder kantoortijd weg te schrijven. Zij zien ook dat de vrijwilligers
van Palliatieve Terminale Zorg weliswaar een subsidie ontvangen, maar dit gaat om
één bedrag per inzet, waardoor deze vrijwilligers soms maar beperkt nazorg kunnen
bieden. Genoemde leden zouden graag willen zien dat nazorg ingebed wordt in de gehele
sector van palliatieve zorg, waar dit nodig is. Welke concrete stappen gaat de Staatssecretaris
nemen om dit te realiseren?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat uitgerekend
in de week van de palliatieve zorg de Staatssecretaris heeft bekend gemaakt dat er
acht procent minder subsidie per persoon gegeven zal worden aan hospices en organisaties
met vrijwilligers in de palliatieve zorg. Genoemde leden verzoeken de Staatssecretaris
met klem om deze serieuze bezuiniging te heroverwegen en niet in te voeren. Is de
Staatssecretaris ook bereid om dit te doen? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Al langer zijn de leden van de VVD-fractie pleitbezorger van goede palliatieve zorg.
Hierbij proberen deze leden het belang van goede palliatieve zorg te benadrukken,
waarbij zij erkennen dat er stappen gezet moeten worden om (waar nodig) deze zorg
te verbeteren. De leden van de VVD-fractie zijn doordrongen van het belang van goede
en zorgvuldige palliatieve zorg. Het is voor mensen in de laatste levensfase, en voor
de mensen om hen heen, van groot belang om goed afscheid te kunnen nemen. Daarbij
hoort goede medische begeleiding en handelen, maar ook aandacht voor het proces van
sterven. Patiënt, zorgvuldige zorg en vertrouwen in de zorgverleners moeten hier voorop
staan.
De Staatssecretaris onderzoekt hoe de bestaande wetgeving kan worden aangepast om
deze zorg verder in te voeren en te verbeteren. In de begroting van 2025 van het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt aangegeven dat de eerder vastgestelde
impulsmiddelen (€ 150 miljoen) hiervoor beschikbaar blijven. De leden van de VVD-fractie
steunen deze voornemens van de Staatssecretaris.
Toch gaat het verstrekken en bekostigen van de palliatieve zorg nog niet altijd goed
(genoeg), ondanks dat het belang van deze zorg in de laatste levensfase door vrijwel
iedereen – betrokkenen, artsen, verpleegkundigen en politiek – wordt erkend.
Daarom hebben wij nog een aantal vragen. Kan de Staatssecretaris aangeven in hoeverre
er nog altijd sprake is van structurele uitdagingen in de palliatieve zorg? Genoemde
leden hebben het bijvoorbeeld al vaker gehad over de verstrekking van zorg, hulpmiddelen
en ondersteuning vanuit de wijkverpleging. Hoe staat het met de communicatie en de
mogelijkheden in domeinoverstijgende samenwerking? En wat zijn de hobbels in de financiering
en de contractering?
Hoe staat het met de capaciteit, de beschikbaarheid van het aantal hospices en het
aantal bedden? Associatie Hospicezorg Nederland laat weten dat er vanaf 2040 1.800
bedden nodig zijn. Er zijn volgens hen momenteel 1.200 bedden. Wat is ervoor nodig
om deze extra bedden in de toekomst te realiseren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben de brief van de voormalig Minister over palliatieve
zorg met interesse gelezen. Daarover hebben deze leden een aantal vragen. De leden
van de NSC-fractie vinden het tijdige gesprek over het komende levenseinde, hoe moeilijk
ook, van cruciaal belang. Hoe kan de Staatssecretaris ervoor zorgen dat dat gesprek
vaker tijdig wordt gevoerd? De algemene norm is dat goede palliatieve zorg niet alleen
een specialisatie is, maar dat elke arts en verpleegkundige zijn/haar verantwoordelijkheid
ziet. Genoemde leden vragen de Staatssecretaris hoe wordt ervoor gezorgd dat kennisniveau
van alle zorgverleners van helpenden tot specialist op pijl is. Hoe gaat het nu met
de verschillende initiatieven om dit te verbeteren, zoals het Nationaal Programma
Palliatieve Zorg? Hoe kunnen de goede projecten die hieruit voortkomen structureel
worden gefinancierd? Genoemde leden zien dat verzekeraars nu eerste stappen zetten
om dat gesprek bij huisartsen ook te vergoeden. Op welke manier kan dat initiatief
navolging krijgen?
Verder horen de leden van de NSC-fractie geluiden uit het ziekenhuis dat het heel
ingewikkeld is om palliatieve zorg in het ziekenhuis vergoed te krijgen. De Diagnose
Behandel Combinatie (DBC) palliatieve zorg wordt alleen vergoed als het palliatief
team ernaar gekeken heeft én een bespreking in het multidisciplinair overleg heeft
plaats gevonden. Dagelijkse zorg voor een patiënt die echt in de stervensfase is maar
die sterft voordat er een multidisciplinair overleg heeft kunnen plaatsvinden dan
is alle zorg niet declarabel. Genoemde leden vragen aan de Staatssecretaris of dit
anders geregeld kan worden. Daarnaast moet er kennelijk anderhalf uur zitten tussen
twee poliklinische bezoeken in ziekenhuizen. Dus als de patiënt een afspraak bij de
poli palliatieve zorg heeft en een afspraak bij de oncoloog moet er minstens anderhalf
uur zitten tussen die afspraken, anders wordt er niet vergoed. Dit gaat echter om
doodzieke patiënten, kan dit echt niet anders?
De leden van de NSC-fractie vinden het een goed uitgangspunt dat het de wens van de
meeste mensen is om thuis in een vertrouwde omgeving te sterven. Ergens zien genoemde
leden daar ook wel een spiegel met de geboorte, het begin van het leven en het einde
van het leven, zijn de meest intieme momenten, en in sommige opzichten lijken ze op
elkaar. Ook rond geboortezorg zien zij dat goede zorg aan huis ertoe kan leiden dat
er minder onnodige medicalisatie plaatsvindt, juist omdat je het altijd achter de
hand hebt. Het sterven heeft net als geboren worden iets onvoorspelbaars, dat is nog
een overeenkomst, je weet meestal niet op welke dag het gaat gebeuren, iets waar mensen
dus de controle ook deels uit handen geven, en dat kan ook wanneer je weet dat goede
zorg binnen handbereik is. Dat er goede bestrijding van pijn, benauwdheid of misselijkheid
mogelijk is. En er altijd nog ingegrepen kan worden. Hoe kan de Staatssecretaris ervoor
zorgen dat de samenleving weet hoe zo’n natuurlijk sterven evenals een natuurlijke
geboorte met alle begeleiding die daarbij mogelijk, is bekend gemaakt wordt?
De leden van de NSC-fractie zien dat ons land gelukkig beschikt over kundige zorgverleners
in de wijk die dat thuis sterven kunnen ondersteunen. Sinds de Wet toetsing levensbeëindiging
is er veel geld in onderzoek en onderwijs gestoken. De onderzoeken hebben de laatste
jaren geleid tot goede projecten, zoals de palliatieve thuiszorggroepen. Deze zogeheten
PaTz-groepen bestaan uit huisartsen, wijkverpleegkundigen en inhoudelijk deskundigen
die vroegtijdig met patiënten die niet zo lang te leven meer hebben, spreken over
de behoeften nabij het levenseinde. Uit onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) blijkt dat er nog geen landelijke organisatie en bekostiging van proactieve
zorgplanning2 is. De NZa zegt daar verandering in te brengen en gaat aan de slag met de bekostiging
in de huisartsen- en ziekenhuiszorg en deels in de kortdurende en langdurige zorg.
Aan de Staatssecretaris vragen deze leden wat de stand van zaken is om de structurele
bekostiging van proactieve zorgplanning te realiseren. Wordt bij die plannen voor
structurele bekostiging ook de deelname aan de PaTz-groepen bekostigd, niet alleen
voor huisartsen maar ook voor de wijkverpleegkundigen en andere deskundigen die hieraan
deelnemen?
De leden van de NSC-fractie horen van de wijkverpleging dat ook daar de urennormen
echt kunnen knellen. Dat ook daar het vaak ingewikkeld blijkt om de kortdurende acute
terminale zorg vergoed te krijgen of überhaupt te kunnen leveren met schrijnende gevallen
tot gevolg, zoals eerder dit jaar werd beschreven in de Volkskrant. Genoemde leden
zijn dan ook blij te zien dat één van de zorgverzekeraars, Zilveren Kruis, een verzoek
tot verruiming van de zorg voor palliatief-terminale patiënten voortaan altijd honoreert.
Zodat die zorg gewoon opgestart kan worden, zonder het risico dat het niet vergoed
wordt. Deze leden vragen aan de Staatssecretaris hoe zij kijkt naar die stap en of
zij ook kansen ziet dat die navolging krijgt bij alle andere verzekeraars?
De leden van de NSC-fractie constateren dat soms het hospice de aangewezen plek is
om te sterven. Het komt voor dat mensen die terminaal ziek zijn niet naar het hospice
van hun keuze kunnen vanwege een zorgplafond. Genoemde leden vragen de Staatssecretaris
of zij dit beeld herkent en wat zij vindt van deze zorgplafonds bij hospices. Hoe
kunnen zorgplafonds voor hospices voorkomen worden?
Tenslotte willen de leden van de NSC-fractie nog benoemen dat zij zeer veel waardering
hebben voor het goede werk van de vele vrijwilligers in de palliatieve zorg. Vrijwilligers
krijgen via de organisatie Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg (VPTZ) een opleiding
om vervolgens de patiënt en familie thuis of in het hospice bij te staan. Hoe kijkt
de Staatssecretaris tegen de VPTZ aan en kunnen zij hun subsidie de komende jaren
behouden of in de toekomst uitbreiden vanwege de groei van het aantal stervenden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben een aantal vragen met betrekking tot palliatieve
zorg en stervensbegeleiding.
De leden van de D66-fractie merken op dat het nog steeds voorkomt dat patiënten geen
toegang hebben tot goede zorg door het zorgplafond. Kan de Staatssecretaris uitleggen
waar het probleem precies ligt en welke oplossingen zij hiervoor ziet? Kan zij daarbij
ook ingaan op het rapport van de Algemene Rekenkamer uit 2021? Welke stappen zijn
sindsdien gezet? En wat is er nog nodig om te voorkomen dat patiënten en hun naasten
in een al onzekere situatie worden teleurgesteld, zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over de hospicezorg. Er zijn nu 1.200
bedden, maar dit moet groeien naar 1.800. Kan de Staatssecretaris uitleggen welke
plannen zij hiervoor heeft en binnen welke termijn dit zal gebeuren?
Deze leden merken op dat veel hospices sterk afhankelijk zijn van vrijwilligers. Doordat
de inzet van vrijwilligers toeneemt, wordt de subsidie echter met acht procent verlaagd.
Erkent de Staatssecretaris dat dit grote problemen kan veroorzaken voor veel hospices?
Kan zij aangeven hoe de subsidieregeling kan worden aangepast, zodat er rekening wordt
gehouden met de groei van vrijwilligers? En is zij het met de leden van de D66-fractie
eens dat het professionaliseren van informele zorg juist bijdraagt aan betere zorg?
Zo, ja, welke plannen heeft zij om hier op in te zetten, zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie constateren dat patiënten die palliatieve zorg krijgen
vaak geen vast aanspreekpunt hebben, omdat de zorg over verschillende zorgverleners
is verspreid. Erkent de Staatssecretaris, net als deze leden, het belang van één vast
aanspreekpunt voor de patiënt en zijn naasten? Welke oplossingen ziet de Staatssecretaris
hiervoor? Daarnaast vragen de leden welke rol een verpleegkundig specialist hierin
kan spelen.
Ten slotte, vragen deze leden of de Staatssecretaris kan uitleggen hoe de kwaliteit
van palliatieve zorg in ziekenhuizen wordt gecontroleerd, welke aandachtspunten daarbij
opvallen en welke stappen daarna worden ondernomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de actualiteit rond palliatieve
zorg en stervensbegeleiding. Deze leden hebben de volgende vragen aan de Staatssecretaris.
De leden van de BBB-fractie hebben verschillende schrijnende verhalen gelezen die
helaas geen uitzondering zijn. Slechts de helft van al deze patiënten sterft op de
plek waar ze hadden gehoopt. Dit heeft te maken met administratieve hoepels, geld-gedreven
keuzes en controledwang vanuit de zorgverzekeraars. Hoe stervensbepalend dit is, verschilt
sterk per regio. Hierdoor komt kwalitatieve zorg naar de wensen van de stervende neer
op niets meer dan geluk. Wat de leden van de BBB-fractie betreft moet het niet uitmaken
waar je woont. Je moet kunnen rekenen op goede en waardige zorg zéker in de laatste
fase van het leven. Hoe gaat de Staatssecretaris de palliatieve zorg in alle regio’s
meer met elkaar in lijn brengen?
Ook vinden de leden van de BBB-fractie dat iedereen die dat wil thuis moet kunnen
sterven. Vanwege de welbekende budgetplafonds is dat niet vaak niet haalbaar als mensen
in november of december komen te overlijden. Hiermee komt de rekening van het beperken
van de zorgkosten op het bordje van kwetsbare stervenden terecht. Het is voor iedereen
belangrijk erop te kunnen vertrouwen dat voor elke patiënt overal, thuis, in verpleeghuis,
ziekenhuis, ggz-instelling of VGZ-omgeving, de juiste palliatieve zorg deskundigen
bereikbaar zijn én gevonden worden. Dit kan door de huidige situatie niet gegarandeerd
worden. Hoe kijkt de Staatssecretaris naar deze budgetplafonds in de palliatieve zorg?
Is dit niet bij uitstek een facet van de zorg waarin we dit weg zouden moeten laten?
Daarnaast vinden genoemde leden ook dat er in Nederland veel wél goed is geregeld
op het gebied van palliatieve zorg. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan specialistische
teams palliatieve zorg die steeds meer ziekenhuizen kennen. Toch zien we de doorverwijzingen
maar mondjesmaat groeien. Uit onderzoek van dr. Boddaert, die op het onderwerp promoveerde,
blijkt dat slechts een kwart van de ziekenhuispatiënten met complexe palliatieve zorgbehoeften
door een specialistisch team wordt gezien3. Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden om het aantal patiënten dat de specialistische
palliatieve zorg krijgt die ze nodig hebben, te verhogen?
Vanuit het veld bereiken de leden van de BBB-fractie signalen dat veel partijen in
zorg en onderwijs op basis van projectsubsidies al sinds 2018 werken aan het groter
maken van de kennis en vaardigheden van zorgverleners op alle niveaus. Echter, de
samenwerking is nog een aandachtspunt. Er is behoefte aan een herkenbare basis te
komen, een structuur, om die kennis en ervaring zichtbaar en merkbaar stevig te maken
en te houden. Vanuit het veld is er roep om een Onderwijsraad Palliatieve Zorg voor
waarin de bewindspersonen van de Ministeries Volksgezondheid, Welzijn en Sport én
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap samen voor vertrouwen van de Tweede Kamer zorgen,
door eenheid en verbinding van verantwoordelijken van alle niveaus van onderwijs (van
mbo tot en met medisch specialistische vervolgopleidingen). Het gaat erom dat daarmee
en daardoor alle deskundigen palliatieve zorg beter samen kunnen gaan werken om alle
sinds 2018 opgebouwde kennis en ervaring beschikbaar te maken voor alle (toekomstige)
zorgprofessionals. Hoe staat de Staatssecretaris tegenover een dergelijk initiatief?
Verder vinden de leden van de BBB-fractie dat palliatieve zorg geen onzeker woud van
regels zou moeten zijn. Je moet erop kunnen vertrouwen dat je in de laatste dagen
van je leven goede zorg krijgt. Die goede zorg kunnen we alleen realiseren als we
vertrouwen in de zorgverleners weer leidend laten zijn. Controledwang vanuit zorgverzekeraars
creëert enkel schijnveiligheid en helpt onze kwetsbare stervenden niet. Hoe gaat de
Staatssecretaris de regie over palliatieve zorg weghalen bij de zorgverzekeraars en
weer terugleggen bij de zorgprofessionals?
Tenslotte zitten de leden van de BBB-fractie met zorgen rondom vrijwilligersinzet.
Het percentage mensen dat ondersteuning ontvangt in de palliatieve fase van een vrijwilliger
is de afgelopen jaren fors gestegen. Met name in hospices is de inzet van vrijwilligers
onmisbaar. Om hun taken goed uit te kunnen voeren, is onder andere scholing essentieel.
Er dreigt een serieuze daling van de subsidiebijdragen voor hospices en vrijwilligersorganisaties.
Kan de Staatssecretaris deze organisaties tegemoet treden door de subsidies op peil
te houden, dan wel de daling minder drastisch te maken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik om vragen te stellen
over de stand van zaken betreffende palliatieve zorg. De leden van de CDA-fractie
vinden het van belang dat er voldoende zorg ondersteuning beschikbaar is als iemand
niet meer beter wordt. De zorg in die laatste fase moet heel zorgvuldig plaatsvinden
en de kwaliteit van leven in een prettige omgeving moet – juist in deze laatste fase –
het uitgangspunt blijven.
De leden van de CDA-fractie zien in de verschillende regio’s mooie initiatieven tot
bloei komen maar merken ook op dat er regionale verschillen zijn. Is duidelijk wat
de verschillende regionale behoeften zijn? Kan er een inschatting worden gemaakt van
wat er de komende vier jaar nodig is aan palliatieve zorg thuis en aan palliatieve
zorg in hospices? Dit vragen zij omdat mensen langer thuis wonen en ook graag in die
laatste fase in een vertrouwde omgeving verblijven. Hoever staan de Integraal Zorgakkoord
(IZA) Transformatieplannen Palliatieve Zorg op dit moment? Wat loopt goed en wat kan
er beter?
Daarnaast hulde van genoemde leden aan de vrijwilligers die vrijwilligerswerk verrichten
in de palliatieve zorg. Zijn er voldoende vrijwilligers in de palliatieve zorg of
juist niet en in hoeverre is hier sprake van regionale verschillen? Klopt het dat
de subsidie gaat dalen? Waarom wil de Staatssecretaris de subsidie (acht procent)
laten dalen en krijgen ze minder subsidie per persoon? Wat denkt de Staatssecretaris
dat het effect is op het totaal aantal vrijwilligers en daarmee ook voor de toekomst
van hospicezorg?
Klopt het dat ook de vraag voor palliatief terminale zorg voor speciale doelgroepen
(bijvoorbeeld dak- en thuislozen maar ook mensen met psychiatrische problemen) toeneemt?
Zo ja, zijn deze groepen goed bekend bij de diverse organisaties? Hoe wordt er voor
deze groepen passende palliatieve zorg georganiseerd?
De leden van de CDA-fractie vragen ook aandacht voor zingeving. Wanneer mensen langdurig
ziek zijn en niet meer beter worden kan zingeving onder druk komen te staan. Mensen
gaan vaak bewust nadenken over wat voor hen waardevol is. Vindt de Staatssecretaris
dat dit op dit moment voldoende geborgd is? Zo ja, waarom wel? Zo niet, wat kan zij
doen om dit te verbeteren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben
nog een aantal vragen en opmerkingen over de problemen in de palliatieve zorg.
De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de dreigende sluiting van hospices,
zoals bijvoorbeeld het Bethlehem Hospice in Nijmegen. Welke stappen gaat de Staatssecretaris
zetten om te voorkomen dat hospices sluiten, waardoor minder mensen hier toegang toe
hebben?
De leden van de SP-fractie uiten ook hun zorgen over het gebrek aan solidariteit in
bepaalde probleemwijken, waar sommige mensen weigeren ruimte te maken voor een hospice,
zoals in Bloemendaal. Zij roepen de Staatssecretaris op om dit gebrek aan solidariteit
aan te pakken. Is zij bijvoorbeeld bereid om de problematische sociaaleconomische
segregatie in deze villawijken aan te pakken, om zo de solidariteit met andere groepen
te stimuleren?
De leden van de SP-fractie stellen daarnaast dat het onacceptabel is dat er nog steeds
gewerkt wordt met budgetplafonds voor palliatieve zorg, waardoor mensen minder vaak
kunnen sterven op de plek van hun keuze. Is de Staatssecretaris bereid om ervoor te
zorgen dat er niet langer gebruik wordt gemaakt van budgetplafonds in de palliatieve
zorg? Welke stappen is zij daarnaast bereid om te zetten om de wachtlijsten in de
palliatieve zorg tegen te gaan?
De leden van de SP-fractie zijn ten slotte van mening dat het momenteel teveel afhangt
van welke zorgverzekeraar mensen hebben bij de vraag of zij toegang hebben tot de
juiste palliatieve zorg. Hoe is de Staatssecretaris van plan om deze verschillen tegen
te gaan, zodat iedereen toegang heeft tot de palliatieve zorg die zij nodig hebben?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie zien palliatieve zorg als belangrijk onderdeel
van de zorg, waar, nu genezen niet meer mogelijk is, de zorgverlener vaak de pijn
kan verlichten, maar in ieder geval troost kan bieden. Deze vorm van zorg kan niet
zonder een warme en zorgende omgeving.
De leden van de ChristenUnie-fractie kunnen instemmen met het voornemen van de Staatssecretaris
om te investeren in palliatieve zorg in medische opleidingen op alle niveaus, en dat
de Staatssecretaris palliatieve zorg wil verankeren in alle zorgwetten. Deze leden
willen daaraan toevoegen dat er ook een opgave in de samenleving ligt. Het is nodig
om draagvlak te creëren voor de meerwaarde van palliatieve zorg, in hospices, in het
ziekenhuis, thuis. Deze leden betreuren het dat er buurten zijn die bij de komst van
een hospice niet verwelkomend zijn. Hoe wil de Staatssecretaris initiatieven ondersteunen
die palliatieve zorg bekender maken? Bijvoorbeeld door scholieren op bezoek te laten
gaan in een hospice, zoals in hospice Bardo in Hoofddorp gebeurt?
Vrijwilligers zijn onmisbaar in de palliatieve en terminale zorg, en de subsidie die
instellingen krijgen voor de inzet van vrijwilligers is nodig om deze vrijwilligers
te ondersteunen, te trainen en te begeleiden, zodat zij hun werk kunnen doen. De leden
van de ChristenUnie-fractie zijn daarom hogelijk verbaasd dat de Staatssecretaris
ervoor kiest om het subsidieplafond van komend jaar te verlagen, terwijl het aantal
cliënten de afgelopen jaren is toegenomen en door de vergrijzing het aantal cliënten
nog verder zal stijgen. Het bedrag per cliënt neemt daardoor af en is minder inzet
van vrijwilligers mogelijk. Deze leden horen uit de sector dat hierdoor hospices en
palliatieve thuiszorg in financieel zwaar weer komt en minder cliënten kan verzorgen.
Waarom kiest de Staatssecretaris ervoor om essentiële krachten in de palliatieve zorg
weg te bezuinigen, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.
De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen op de community based palliative care die in Groot-Brittannië bekend is, waar palliatieve zorg als eerstelijnszorg, ingebed
in de gemeenschap, wordt geboden. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om
gemeenschappelijke palliatieve zorg met vrijwilligers, familie en de buurt mogelijk
te maken?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris om vrijwilligers,
in den breedte maar voor nu specifiek in de palliatieve zorg, uit te nodigen en mee
te laten beslissen aan de tafels waar regioplannen en regiobeelden worden gemaakt
en uitgewerkt. Deze leden zijn van mening dat de inzet van vrijwilligers, en mantelzorgers,
cruciaal is in de transformatie van zorg. Dan is het niet meer dan logisch dat hun
inzichten en belangen een plek krijgen op de plekken waar hierover wordt besloten
en plannen hiervoor worden uitgewerkt. Welke stappen gaat de Staatssecretaris zetten
om ervoor te zorgen dat dit op regionaal niveau gaat gebeuren?
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het erg schrijnend als terminale patiënten
geen intensieve thuiszorg ontvangen, vanwege onder andere budgetplafonds of contractafspraken
van verzekeraars. Heeft de Staatssecretaris er zicht op in welke regio’s palliatieve
zorg het slechtst toegankelijk is? Hoe komt dit? Welke rol hebben zorgverzekeraars
in de toegang? Is de Staatssecretaris bereid de NZa te vragen uit te zoeken wat de
huidige toegankelijkheid is van palliatieve zorg thuis en welke zorgverzekeraars het
aantal vergoede uren flink beperken? Wat hebben regio’s die achterblijven nodig van
de Staatssecretaris om de toegankelijkheid te verbeteren? Heeft de Staatssecretaris
zicht op de mate waarin het ontbreken van contracten een belemmering is voor de zorg?
Waarom zijn verzekeraars zo streng als ze weten dat zorgaanbieder en cliënt niet veel
tijd hebben om meerdere keren een aanvraag te herzien? Vindt de Staatssecretaris dit
terecht? Hoe vaak komt het voor dat zorgverzekeraars niet akkoord gaan met het zorgplan?
Op grond waarvan zijn zorgverzekeraars gerechtigd om de indicatie in twijfel te trekken?
De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen op de zorg die er leeft rondom kinderen
die achttien worden en palliatieve en terminale zorg ontvangen in een hospice. Zij
passen niet meer in een kinderhospice voor goede zorg, maar ergens anders kunnen zij
ook niet goed terecht. Wil de Staatssecretaris in overleg gaan en ervoor zorgen dat
deze kinderen een goede plek krijgen? Wil zij de Kamer over haar vorderingen informeren?
II. Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.