Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de contracteer- en overstapseizoen 2023-2024 (Kamerstuk 29689-1249)
2024D26102 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over de brief van 15 mei 2024 inzake de Contracteer- en overstapseizoen
2023–2024 (Kamerstuk 29 689, nr. 1249).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Agema
Adjunct-griffier van de commissie,
Sjerp
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
het afgelopen contracteer- en overstapseizoen. Deze leden zetten vraagtekens bij de
conclusie dat het afgelopen contracteerseizoen aanzienlijk beter is verlopen, en hebben
daarom nog de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie lezen in de brief dat op 22 december 2023 in ongeveer
90%, van de onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders, duidelijk
was of er een contract werd gesloten of niet. Maar het overstapseizoen begint op 12 november
en op die datum moeten zorgverzekeraars hun premies en voorwaarden met betrekking
tot de contractering bekend maken. Wat was de stand van contractering op 12 november,
zo willen deze leden weten. Kunnen de leden hier een overzicht van krijgen per zorgverzekeraar?
Het is genoemde leden ook niet duidelijk of de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gaat
handhaven bij zorgverzekeraars als zij hun deadline niet halen. Kan de Minister dit
toelichten?
De leden van de PVV-fractie vragen waarom de contractering van GGZ-aanbieders duidelijk
achterblijft bij de andere sectoren. Hoeveel meerjarige-contracten zijn er met GGZ-aanbieders
afgesloten en hoeveel contracten hebben omzetplafonds? Wordt voor niet-gecontracteerde
GGZ-aanbieders nog een redelijke vergoeding geboden, hoe wordt dit kenbaar gemaakt
aan verzekerden en hoe verschillen de zorgverzekeraars hierin? Ziet de Minister een
relatie tussen de jarenlange onderschrijdingen in de GGZ-sector, de achterblijvende
contracteergraad, beperkende voorwaarden als omzetplafonds enerzijds en de groei van
de wachtlijsten en de toename aan crisiszorg anderzijds? Graag ontvangen deze leden
een uitgebreide toelichting.
De leden van de PVV-fractie begrijpen dat bij de restitutiepolis vaker hoge kosten
gedeclareerd worden, ligt dat dan aan duurdere behandelingen of gebruiken verzekerden
met een restitutiepolis meer zorg? Is daar al eens onderzoek naar gedaan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
brief over het jaarlijks overstapseizoen op de zorgverzekeringsmarkt. Zij hebben nog
wel enkele vragen over deze brief.
In deze brief erkent de Minister het probleem dat het voor verzekerden vaak onduidelijk
is welke zorg niet gecontracteerd is en welke kosten hiermee gemoeid zijn. Het gevolg
hiervan is dat patiënten te vaak met onverwacht hoge kosten worden geconfronteerd.
Dit probleem baart de fractie van GroenLinks-PvdA grote zorgen. Hoe kijkt de Minister
naar dit probleem? Een offerteplicht, het schriftelijke moeten informeren van patiënten
in geval van (onvolledige) vergoeding van zorgkosten, zoals de aangenomen motie Bushoff
(Kamerstuk 31 765, nr. 764) voorstelt, kan hierin uitkomst in bieden. De Minister geeft aan dat de offerteplicht
in zijn huidige definitie juridisch niet houdbaar is. Kan de Minister inzichtelijk
maken welke wetswijziging er dient plaats te vinden om het juridisch houdbaar te krijgen?
Is de Minister bereid om deze stap te zetten? Kan het buitenlandse ongecontracteerde
zorg niet als uitzondering gelden? Verder noemt de Minister het invoeren van een offerteplicht
onwenselijk. Hoe vindt de Minister dat de nadelen, zoals bijvoorbeeld administratieve
lasten, opwegen tegen de voordelen dat patiënten niet meer tegen onverwachts hoge
zorgkosten aanlopen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn tevreden dat het NZa hetzelfde doel als
genoemde leden nastreeft, namelijk het voorkomen dat patiënten onbedoeld terechtkomen
bij niet-gecontracteerde zorgaanbieders. Het verplicht schriftelijk informeren in
plaats van vormvrij kan hieraan bijdragen als alternatief van de offerteplicht. Op
welke termijn zijn deze nieuwe regels voorzien? Gaat dit nieuwe beleid worden gemonitord?
Wordt daarbij gekeken in hoeverre het bijdraagt aan het doel om te voorkomen dat patiënten
onbedoeld terechtkomen bij niet-gecontracteerde zorgaanbieders?
In de brief geeft de Minister aan dat er in ons zorgstelsel een belangrijke rol is
weggelegd voor de verzekerde. Volgens de Minister leidt keuzevrijheid en marktwerking
tot betere kwalitatieve zorg, betaalbaarheid en toegankelijkheid. De Minister stelt
dat de verzekerde dan wel in staat moet zijn om een weloverwogen keuze te maken voor
een polis, waardoor het belangrijk is dat zoveel mogelijk contracten in het overstapseizoen
worden afgesloten. Het staat het buiten kijf dat het later bekend maken van het gecontracteerde
aanbod niet in het belang is van de verzekerden. Hoe kijkt de Minister aan tegen feit
dat verzekerden zonder volledig geïnformeerd te zijn een keuze voor een polis moeten
maken? Hoe kunnen verzekerden deze keus goed maken zonder dat ze precies weten wat
de gecontracteerde zorg is?
In de brief laat de Minister weten dat op 22 december 2023 in ongeveer 90 procent
van de onderhandelingen duidelijk was of er een contract werd gesloten of niet. Dat
betekent dat er in ongeveer 10 procent van de gevallen geen duidelijkheid is geweest
over het contract en verzekerden dus geen weloverwogen keuze hebben kunnen maken wat
betreft hun polis. Daarbovenop ligt dit percentage veel hoger bij de officiële deadline
van 12 november. Erkent de Minister dat dit het fundament raakt van ons zorgstelsel?
Waarom hebben verzekerden niet het recht om tussentijds over te stappen in het geval
dat de zorgverzekeraar niet voor 12 november uitsluitsel kan geven over contracten?
Ze moeten immers een keus maken op basis van gebrekkige informatie waardoor er een
kans bestaat dat ze onbedoeld tegen hoge kosten oplopen doordat ze gebruikmaken van
niet-gecontracteerde zorgverleners. Is de Minister bereid om het recht op tussentijds
overstappen voor verzekerden te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich grote zorgen over de lange wachttijden
in de zorg. Dit raakt een van de belangrijkste pijlers van een solidair zorgstelsel;
toegankelijkheid voor iedereen. Het beleid van omzetplafonds, of zorgplafond, draagt
bij aan wachttijden. Genoemde leden zijn daarom erg kritisch op het zorgplafond. Hoe
kijkt de Minister naar de relatie tussen het zorgplafond en wachttijden in de zorg?
Kan de Minister in kaart brengen in hoeverre het zorgplafond bijdraagt aan de wachttijden
in de zorg? Het argument voor het zorgplafond is het betaalbaar houden van de zorg.
In hoeverre draagt het zorgplafond daadwerkelijk bij aan de betaalbaarheid van de
zorg als een deel van die zorg simpelweg wordt uitgesteld? Is er geen alternatief
voor het zorgplafond dat wachttijden niet in de hand helpt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben gelezen dat het polis aanbod in 2024
59 is. Hoe kijkt de Minister tegen dit hoge aantal polissen aan? Deelt de Minister
de mening dat dit hoge aantal polissen niet transparant is en het hoge aantal juist
contraproductief is voor de keuzevrijheid van consumenten? Wat is volgens de Minister
het ideale aantal polissen? Welke mogelijkheden zijn er om het aantal polissen terug
te dringen? Artikel 17 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) verbiedt dat gelijke polissen
voor verschillende prijzen worden aangeboden. Is de Minister bereid om artikel 17
Zvw aan te passen zodat (i) ook (bijna) gelijke polissen hieronder vallen en (ii) ook
(bijna) gelijke polissen binnen hetzelfde concern hieronder vallen om het aantal polissen
terug te dringen?
Sinds de Zorgverzekeringswet (Zvw) is er sprake van gereguleerde marktwerking in de
zorg. Een onderdeel van de Zvw is concurrentie onder zorgverzekeraars, wat zich onder
andere uit in marketing en online vergelijkers. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
zijn kritisch op deze kosten omdat deze niet direct bijdragen aan betere zorg. Genoemde
leden vragen hoeveel geld er van verzekeraars naar vergelijkingswebsites, zoals bijvoorbeeld
Independer, en marketing gaat. Kan de Minister in kaart brengen hoe dit zich verhoudt
tot het budget wat daadwerkelijk naar zorg gaat?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben signalen ontvangen dat patiënten in
de GGZ bij een x aantal behandelingen privacy gevoelige informatie dienen te delen
met de zorgverzekering om hun behandeling te kunnen voortzetten. Gezien de gevoeligheid
van zulke informatie en de impact die het delen van deze informatie voor de patiënt
kan hebben, baart dit de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zorgen. Herkent de Minister
dit beeld? Zo ja, hoe kijkt de Minister hier tegenaan? Waarom mag de zorgverzekeraar
zulke privacy gevoelige informatie opvragen? Vooral gezien de impact die dit heeft
op de patiënt? Waarom dienen patiënten gevoelige informatie te delen en geldt de opinie
van de zorgprofessional niet als afdoende om een behandeling voort te zetten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken over het contracteer-
en overstapseizoen 2023–2024. Zij hebben hierbij nog enkele vragen aan de Minister.
Genoemde leden zijn blij te lezen dat het contracteer- en overstapseizoen dit jaar
beter en tijdiger is verlopen dan het contracteerseizoen het jaar daarvoor. Dit lijkt
te komen doordat er geen grote beleidsveranderingen gedurende het inkoopseizoen plaatsvonden,
zoals het sluiten van het Integraal Zorgakkoord (IZA) in september 2022, en doordat
er geen sprake was grote externe ontwikkelingen, zoals impact van bijvoorbeeld inflatie
of covid-1. Kan de Minister op dit eerste punt reflecteren? Is het mogelijk om grote
beleidsveranderingen zoveel mogelijk voorafgaand aan het inkoopseizoen door te voeren,
indien nodig, om zo de rust in het inkoopseizoen te bewaken?
Het doet de leden van de VVD-fractie goed dat zowel zorgaanbieders als zorgverzekeraars
ernaar hebben gestreefd contracten op 12 november af te ronden. Wel blijkt dit streven
in face-to-face onderhandelingen minder effectief te zijn geweest. Genoemde leden
vragen de Minister waar dit mee te maken heeft. In welke sectoren vinden face-to-face
onderhandelingen plaats. Wat wordt ondernomen om ook deze vorm van onderhandelen sneller
te laten verlopen, opdat verzekerden tijdig weten waar ze aan toe zijn.
De leden van de VVD-fractie lezen dat afgelopen seizoen het op een na hoogste overstappercentage
is vastgesteld. De Minister stelt dat overstappen geen doel op zich is, maar het vooral
van belang is dat verzekerden nagaan of de polis die ze hebben nog goed bij hen past.
Genoemde leden delen dit, maar zijn van mening dat overstappen meer is, namelijk ook
een middel om zorgverzekeraars scherp te houden op de inkoop van goede zorg tegen
een aanvaardbare prijs. Zij vinden het zorgelijk dat uit onderzoek van de toezichthouders
is gebleken dat verzekeraars hun klanten op verschillende manieren belemmeren om een
overstap te maken naar een goedkopere basisverzekering. Ook het aantal polissen dat
inhoudelijk op elkaar lijkt, lijkt nog steeds een hardnekkig probleem te zijn, ondanks
herhaalde oproepen en besluiten vanuit de politiek om dit te verbeteren. Kan de Minister
aangeven hoe er gevolg wordt gegeven aan de oproep van de Autoriteit Consument en
Markt (ACM) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)om het aantal basispolissen dat
inhoudelijk sterk op elkaar lijkt te verminderen en de koppeling tussen de aanvullende
verzekering en specifieke basispolissen los te laten?
De leden van de VVD lezen in figuur 1 dat de contracteergraad binnen de ggz-instellingen
afwijkt van de contracteergraad bij andere zorgsectoren. Kan de Minister de historische
ontwikkeling van deze cijfers delen met de Kamer, voorzien van een duiding van deze
ontwikkeling?
Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht maar zijn voor het tijdig afronden van het
contracteerproces ook afhankelijk van de offertes van zorgaanbieders en daar heeft
het afgelopen seizoen enige discussie over plaatsgevonden. Kan de Minister aangeven
hoe de verhouding is tussen zorgaanbieders en het wel en niet tijdig aanleveren van
offertes? De leden van de VVD-fractie lezen dat de NZa hier reeds actie op onderneemt
door richtsnoeren om te vormen naar regelgeving, onder andere op het gebied van het
tijdig aanleveren van offertes waarop de NZa gaat handhaven. Wat zijn de gevolgen
voor zorgaanbieders indien zij de offertes niet tijdig aanleveren?
De leden van de VVD-fractie zijn positief over de samenwerking tussen zorgverzekeraars
en vergelijkingssites en vinden het goed te zien dat dit verzekerden in staat stelt
om een goede vergelijking tussen polissen te maken. Kan worden toegelicht hoeveel
mensen gebruik hebben gemaakt van een vergelijkingswebsite tijdens het afgelopen overstapseizoen
en ook wanneer zij hier voornamelijk gebruik van maken? In hoeverre is er een verband
te zien tussen zekerheid over contracten en het gebruik van vergelijkingssites?
De NZa heeft geconcludeerd dat een offerteplicht voor niet-gecontracteerde zorg op
dit moment niet mogelijk en wenselijk is en dat gekeken wordt om dit op een andere
manier vorm te geven, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Aanpassing van de Regeling
Transparantie Zorgaanbieders wordt hierbij genoemd. Op welke manier wordt deze aanpassing
gemonitord en geëvalueerd om te zien of de aanpassing daadwerkelijk tot verbetering
leidt? Genoemde leden hebben kennisgenomen van de verkenning transparantie niet-gecontracteerde
zorg. Zij menen uit de conclusies op te kunnen maken dat de overheid weinig niet-vrijblijvende
maatregelen in handen heeft om meer transparantie af te kunnen dwingen, klopt deze
conclusie? Zo nee, welke niet-vrijblijvende instrumenten heeft de overheid, naast
een offerteplicht, in handen om transparantie meer af te kunnen dwingen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de NZa over de overstapperiode
2024, alsmede ook van de reactie van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
hierop. De leden van de NSC-fractie erkennen de inspanningen die zorgverleners hebben
geleverd in het belang van de verzekeringsnemers om het contracteerproces te verbeteren.
Er moeten zeker nog stappen worden genomen, voornamelijk op het gebied van informatievoorziening
aan verzekerden en het contracteren van passende zorg. Zij zullen hier tijdens het
commissiedebat Zorgverzekeringsstelsel verder op ingaan en hebben geen verdere vragen
aan de Minister.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse de brief gelezen van de Minister
over het contracteer- en overstapseizoen 2023–2024 en hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie lezen dat ruim 1,3 miljoen verzekerden zijn gewisseld
van zorgverzekeraar. Dit komt over met 7,4% van de verzekerden. Kan de Minister aangeven
welk percentage van de verzekerden niet gewisseld is, maar de polis heeft aangepast
bij de eigen verzekeraar. In theorie zou dit betekenen dat het voor overige verzekerden
niet nodig was om te wisselen van zorgverzekeraar of om bij de eigen zorgverzekeraar
de verzekering aan te passen. Kan de Minister informatie delen met betrekking tot
een passende zorgverzekering bij consumenten? In hoeverre is er sprake van over- of
onderverzekering bij consumenten.
Voorts vragen de leden van de D66-fractie of consumenten op de hoogte worden gesteld
wanneer de polis van de consument afgesloten in het vorige jaar, wordt aangepast in
het nieuwe jaar. Kan de Minister aangeven of consumenten zich bewust zijn dat hun
huidige polis kan veranderen? Is de Minister bereid dit mee te nemen in een volgende
publiekscampagne bij het overstapseizoen? Welke mogelijkheden ziet de Minister om
nog beter te waarborgen dat consumenten een verzekering hebben passend bij hun zorgvraag
en geïnformeerd worden over een goedkoper alternatief. Kan de Minister hierin reageren
op de suggesties van ACM en NZa om het keuzeproces voor consumenten te verbeteren.
Tot slot, de leden van de D66-fractie stelden eerder individuele schriftelijke vragen
over het bericht dat zorgverzekeraars overstappers belemmeren waardoor de premie onnodig
hoog is. Deze leden danken de Minister voor de beantwoording op deze vragen die zij
reeds op 18 juni 2024 hebben ontvangen1.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het contracteer-
en overstapseizoen 2023–2024 en hebben de volgende vragen aan de Minister.
De leden van de BB-fractie hebben gelezen dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders samenwerken
om de administratieve lasten te verminderen en de inkoopvereisten verder te standaardiseren.
Genoemde leden vragen de Minister om specifieker te zijn en te informeren hoe precies
de administratieve lasten zullen worden verlaagd.
Verder hebben deze leden gelezen dat er wordt gewerkt aan duidelijkheid over de mogelijkheden
voor kleine zorgaanbieders om samen te werken binnen de mededingingsregels. Wanneer
zullen de besprekingen tussen brancheverenigingen en de ACM worden afgerond?
Daarnaast willen kleine zorgaanbieders in de regio vaak wel onderhandelen met zorgverzekeraars,
maar zijn zij bang dat ze hun zelfstandigheid zullen verliezen of zullen worden overtroefd
door grote aanbieders. Op welke manier wordt er rekening gehouden met de regio, bij
het gezamenlijk optrekken van kleine zorgaanbieders? Hoe wordt voorkomen dat zij hun
kleinschalige karakter en zelfstandigheid moeten opgeven voor gecontracteerde zorg?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het contracteer-
en overstapseizoen 2023–2024 en hebben hierover nog enkele vragen aan de Minister.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de NZa beziet of de handvatten voor contractering
aanscherping nodig hebben. Deze leden vragen of de Minister wil aangeven wanneer de
Kamer hier meer over hoort.
De leden van de CDA-fractie lezen dat met de Nederlandse GGZ, ActiZ en Zorgthuis.nl
wordt geëvalueerd welke verbetermogelijkheden er zijn voor de ondersteuning van het
contracteerproces en dat hierbij ook de bereikbaarheid van de kleine zorgaanbieders
wordt meegenomen. Deze leden vragen of de Minister dit concreet wil maken en wanneer
de Kamer meer horen over deze evaluatie.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de zorgverzekeraars stappen hebben gezet om
de polisinformatie te verrijken met relevante factoren als kwaliteit en toegankelijkheid.
Deze leden vragen welke stappen er dan precies zijn gezet. Hoe is dit in de praktijk
tot uiting gekomen, zijn hier voorbeelden van? Wat kunnen we voor de polissen voor
2025 verwachten op dit punt? Hoe rekent de Minister de zorgverzekeraars hierop af?
De leden van de CDA-fractie lezen dat er een toename van 14 naar 59 meldingen is bij
de NZa over het overstapseizoen 2023–2024. Wat is de reden dat het hogere aantal meldingen
niet heeft geleid tot de inzet van toezichtsinstrumenten? Heeft dit een inhoudelijke
of organisatorische reden? Zijn de meldingen wel behandeld?
Genoemde leden vragen verder hoe de Minister de toekomst van de restitutiepolis ziet,
aangezien het aantal restitutiepolissen opnieuw is afgenomen, van zeven naar vier.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe het staat het met de analyses naar nagenoeg
gelijke polissen. Zij verwijzen naar de motie van de leden Van den Berg en Bushoff
(Kamerstuk 29 689, nr. 1208) waarin de regering werd verzocht de verkenning naar de «Gower distance» uiterlijk
mei 2024 te doen. Deze leden vragen of in deze analyses ook de aanpak van tweelingpolissen
wordt meegenomen en zo nee, dit wel te doen.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de motie van de leden Van den Berg en
Agema (Kamerstuk 29 689, nr. 1232) over het door zorgverzekeraars aanbieden van een contract aan kleine zorgaanbieders
en het percentage kleine zorgaanbieders dat voor 2024 een contract aangeboden heeft
gekregen alsmede de motie van de leden Van den Berg en Tielen (Kamerstuk 29 689, nr. 1207) over het monitoren of zorgverzekeraars meer kleine zorgaanbieders voor het jaar
2024 contracteren, wel zijn afgedaan maar niet zijn uitgevoerd. Genoemde leden vragen
waarom niet specifiek gemonitord kan worden of meer kleine zorgaanbieders zijn gecontracteerd.
De cijfers waar de Minister naar verwijst vinden deze leden te algemeen omdat hieruit
onvoldoende duidelijk wordt hoe het staat met de contractering van kleine zorgaanbieders.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister alsnog bereid is om te kijken naar
mogelijkheden om het aantal gecontracteerde kleine zorgaanbieders te monitoren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
het contracteer- en overstapseizoen, de brief van de NZA en het bijbehorend onderzoek.
Genoemde leden hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie vinden het gejubel van de Minister over hoe goed het «contracteerseizoen»
verlopen is misplaatst. Alle verbeteringen waarmee zij probeert dit overstapcircus
te verbeteren zijn schijnoplossingen voor het echte probleem: het huidige zorgstelsel.
De marktwerking die leidt tot concurrentie tussen zorgverzekeraars om maar zoveel
mogelijk «consumenten» binnen te harken dient het belang van de zorgverzekeraar, maar
niet van mensen. Zij worden opgezadeld met ingewikkelde keuzes, onduidelijkheden over
de contractering van zorg en elk jaar een hogere premie. Genoemde leden zijn van mening
dat één Nationaal Zorgfonds zonder eigen risico een einde zou kunnen maken aan dit
overstapcircus. Deze leden vragen de Minister hoe zij kijkt naar een Nationaal Zorgfonds.
Vorig jaar stapte ruim 1,3 miljoen verzekerden over naar een andere zorgverzekeraar.
Dit is het één na hoogste overstappercentage sinds de invoering van de zorgverzekeringswet
in 2006. De leden van de SP-fractie zijn kritisch op de gang van zaken bij de contractering
van de zorg. Zij vragen waarom dit percentage afgelopen jaar zo hoog was. Bovendien
vragen de leden van de SP-fractie wat de «publieksvoorlichting» tijdens het «contracteerseizoen»
heeft gekost. Gelieve dit uit te splitsen naar verschillende onderdelen van deze campagne.
Hoeveel zorggeld besteden verzekeraars jaarlijks aan reclame en marketing? Wat vindt
de Minister ervan dat ruim 1,3 miljoen mensen zich afgelopen jaar door een ingewikkeld
web van zorgverzekeringen en zorgverzekeraars hebben gewurmd om de juiste zorgverzekering
te krijgen? Deelt de Minister de mening dat zorg voor iedereen toegankelijk en betaalbaar
zou moeten zijn zonder dat zorgverzekeraars om hun premiegeld zouden moeten concurreren?
Kunt u een overzicht naar de Kamer sturen van de winsten van de zorgverzekeraars afgelopen
jaar die naar de reserves zijn gegaan? De NZa doet tevens een verkenning of verzekeraars
premiebetalers actief moeten informeren als er een beter geschikte en betaalbaardere
polis beschikbaar is. Waarom is hiervoor een verkenning nodig en wordt hier niet meteen
toe overgegaan?
De Minister stelt dat het «contracteerseizoen» beter en tijdiger is verlopen. Zowel
zorgaanbieders als zorgverzekeraars streefde ernaar om de contracten op 12 november
af te ronden. Maar de leden van de SP-fractie constateren dat dit niet is gelukt.
Op 22 december 2023 was in ongeveer 90% van de onderhandelingen duidelijk of er een
contract werd gesloten of niet. Hoe verklaart de Minister dat het niet lukt om de
contractering op orde te krijgen voor 12 november? Welke belangen van zorgverzekeraars
spelen er volgens de Minister mee in deze onderhandelingen? Deelt de Minister de mening
dat zorgverzekeraars kleinere zorgaanbieders onder druk kunnen zetten om tot een contract
te komen voor een te lage vergoeding? Wat zijn de gevolgen hiervan voor patiënten?
Genoemde leden vragen waarom de Minister geen harde afspraken maakt met zorgverzekeraars
om deze contracten eerder rond te krijgen. Welke plannen heeft zij hiervoor op de
plank liggen? Veel mensen moeten nog steeds een verzekering afsluiten zonder dat zij
weten of de juiste zorgaanbieder wel een contract met de verzekeraar sluit. Wat is
de Minister van plan om hieraan te doen? Welk percentage van de contracten was dit
jaar voor 12 november afgesloten? Hoeveel voor 1 januari?
De leden van de SP-fractie lezen dat een deel van de zorgaanbieders ontevreden is
over de uitkomsten van de onderhandelingen in het contracteerproces. Zij geven aan
beperkte onderhandelmogelijkheden te ervaren, zijn ontevreden over de indexeringen
en de tarieven en missen deels transparantie ten aanzien van het gebruik van benchmarks
en rekentools. Wat gaat de Minister doen met deze signalen van zorgaanbieders? Is
de Minister verrast dat de zorgverzekeraars de contractering als beter en tijdiger
hebben ervaren dan de zorgaanbieders? Hoe gaat de Minister zorgen voor meer transparantie
vanuit de zorgverzekeraars?
In de brief van de NZa lezen de leden van de SP-fractie dat het aantal meldingen sinds
vorig jaar is gestegen van 14 naar 59 tijdens het overstapseizoen. Deze meldingen
komen voort uit een vermoeden van een overtreding. Kan de Minister uitgebreider ingaan
op de toename in het aantal meldingen? Wat is er met deze meldingen gedaan?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
E.M. Sjerp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.