Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 24 juni 2024 (Kamerstuk 21501-32-1655)
2024D25315 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad
op 24/25 juni 2024 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1655).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Graus
Adjunct-griffier van de commissie,
Van den Brule-Holtjer
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA -fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
daarover geen vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA -fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
en hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben ten eerste een algemene vraag. Gezien
de vorderingen in de formatie van een volgend kabinet, zijn deze leden benieuwd of
uw aanwezigheid bij de Landbouw- en Visserijraad (Raad) is gegarandeerd. Wie zal er
namens Nederland aanwezig zijn als de Ministers van uw ministerie verplichtingen hebben
met betrekking tot de overdracht aan nieuwe bewindspersonen? Welke gevolgen heeft
dit voor de punten die u graag wil inbrengen bij deze Raad, in het bijzonder die over
pulsvisserij?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de agenda dat er verder wordt gewerkt
aan de Raadsconclusies onder het Belgische voorzitterschap. Verwacht de Minister dat
de conclusies bij deze Raad zullen worden geaccordeerd, of vergt dit nog meer tijd?
Welke specifieke maatregelen ziet de Minister graag in de conclusies opgenomen, die
invulling geven aan zijn wens om de vraag naar duurzame producten te vergroten, rekening
houden met de bijzonderheden van lidstaten en meer aandacht hebben voor dierenwelzijn?
Blijft het bij deze algemene richtinggevende wensen of worden er harde beleidsvoorstellen
gedaan?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Minister oproept tot een brede
herijking van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Op welke vlakken vindt de
Minister aanpassing noodzakelijk om de sector een duurzame toekomst te verzekeren?
Wat is de inzet van de Minister om op deze punten vooruitgang te boeken? Is dit te
combineren met zijn inzet op minder administratieve lasten? Verder zien deze leden
dat de Minister voorstander is van de voorzorgsbenadering. Echter moet dat volgens
de miniser niet leiden tot automatische reducties voor visbestanden waar men weinig
van weet en roept de Minister op tot een beoordeling die «zorgvuldig en per situatie»
is. Over welke visbestanden beschikt men over te weinig gegevens en moet volgens de
Minister desondanks geen automatische reductie plaatsvinden? Hoe ziet de Minister
een zorgvuldige en per situatie beoordeelde reductie voor zich en tot welke extra
lasten leidt dit? Kan er dan nog worden gesproken van een voorzorgsbenadering? Welke
lidstaten vindt de Minister voor deze benadering aan zijn kant?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien de ontwikkelingen op het gebied van pulsvisserij
met interesse tegemoet. Het rapport van Wageningen Marine Research is aanmoedigend
en nodigt uit tot een hernieuwde discussie in Europa over de voordelen van deze vorm
van visserij. Echter vragen deze leden of dit rapport voldoende gewicht heeft om het
onderwerp opnieuw aan te kaarten, gezien de eerdere opstelling van Nederland in dit
dossier de eigen reputatie heeft geschaad. Welke strategie heeft de Minister om het
onderwerp zo goed mogelijk in te brengen? Ziet de Minister, naast dit aanmoedigende
onderzoek,ook bij andere lidstaten behoefte aan aanpassing van het pulsvisserijbeleid?
Op welke manieren bereidt de Minister de Nederlandse lobby op dit onderwerp voor:
zijn er verdere onderzoeken of steunbetuigingen nodig die uw punt kracht bijzetten?
Welke verdere bronnen heeft de Minister die zijn positie onderschrijven? Welke wedervraag
verwacht de Minister van andere lidstaten, die eerder succesvol hebben gepleit tegen
de pulsvisserij? Wat heeft de Minister te brengen om aan hen tegemoet te komen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen verder dat de Minister zal pleiten voor
een aanpassing van het vangstadvies voor tong. Is het vaker succesvol voorgekomen
dat een lidstaat pleit voor aanpassing van de vangstmogelijkheden? Onder welke voorwaarden
lukt dit en hoe is de Minister van plan dit te bereiken? Heeft de in uw ogen onnodig
grote reductie in vangstmogelijkheden vanuit dierenwelzijns- of ecologisch perspectief
nog voordelen, die aanleiding kunnen zijn om de 60 procent vangstreductie in stand
te houden? Hoe bereidt de Minister zijn lobby voor een gunstig advies over vangstmogelijkheden
in 2025 voor?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd naar de aanpassing van «bosbouw»
naar «bosbeleid» in de gewijzigde Raadsbeschikking, die gaat over het Permanent Comité
voor de bosbouw. In welke concrete gevallen zal het Permanent Comité nu kunnen adviseren,
waar dat eerst niet het geval was? Hoe helpt deze wijziging om de maatschappelijke
voordelen van bossen beter te beschermen? Leidt deze wijziging in de praktijk tot
beter beschermde bossen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enige vragen over de besprekingen van
lopende wetgevingsvoorstellen. De Minister geeft aan dat de Verordening voor plantaardig
uitgangsmateriaal complex is en dat het tijd vraagt om alle aspecten te kunnen overzien.
Wat heeft de Minister concreet nodig om de verordening zorgvuldig te kunnen bespreken?
Wat draagt Nederland bij om deze bespreking mogelijk te maken? Op welke termijn verwacht
de Minister dat de verordening gereed is voor bespreking?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de Minister verder aangeeft
dat de Verordening voor bosbouwkundig teeltmateriaal toe is aan een actualisering.
Wat gaat de Minister doen om deze verordening zo aan te passen, dat het niet nogmaals
op korte termijn verouderd raakt en weer toe is aan een aanpassing?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen op welke vlakken het monitoringskader
voor veerkrachtige Europese bossen te summier is uitgewerkt volgens de Minister? Op
welke punten zijn andere lidstaten zeer kritisch op de verordening en verwacht de
Minister dat het mogelijk is om onder het Hongaarse voorzitterschap tot een gedragen
kader te komen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie steunen de ambitieuze inzet op de Verordening
inzake de bescherming van dieren tijdens transport. Deze leden horen graag welke voorstellen
de Minister doet om de verordening aan te laten sluiten bij nieuwe wetenschappelijke
inzichten en de handhaving op orde te brengen. Welke aanpassingen zijn nodig om op
deze twee punten vooruitgang te boeken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 24 en 25 juni. Deze leden hebben enkele
vragen over de inzet van het kabinet gedurende deze Landbouw- en Visserijraad.
Raadsconclusies over de toekomst van de landbouw in de Europse Unie (EU)
De leden van de VDD-fractie hebben kennisgenomen van het initiatief van het Belgisch
voorzitterschap om tot conclusies te komen en zijn vergenoegd met het feit dat de
Minister in aanloop naar deze conclusies heeft ingezet op aandacht voor de positie
van de boer in de keten en daarnaast ook doelsturing. Op het gebied van doelsturing
vragen deze leden wat het precieze speelveld is in de Raad met betrekking tot bereidheid
van de overige lidstaten. Wat is de verwachting op het gebied van doelsturing de komende
tijd en vereist implementatie van doelsturing wijziging in Europese wet- en regelgeving?
Zo ja, op welke punten, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie vragen verder hoe het traject er nu verder uit ziet. De
Minister geeft aan een aantal punten in te hebben gebracht, maar hoe worden de voor
Nederland belangrijk geachte punten meegenomen en op welke punten vanuit Nederland
lijkt er in de Raadsconclusie geen ruimte? Daarnaast vragen deze leden of de Raadsconclusies
onder het Belgisch voorzitterschap zullen worden afgerond of dat dit proces zal worden
afgerond onder het Hongaars voorzitterschap.
Stand van zaken lopende wetgevingsvoorstellen:
De leden van de VVD-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het Belgisch voorzitterschap
nog een laatste stand van zaken over lopende wetgevingsvoorstellen zal delen, alvorens
het voorzitterschap overgedragen zal worden aan Hongarije. Deze leden vragen of reeds
bekend is welke prioriteiten het Hongaars voorzitterschap zal gaan stellen op het
gebied van wetgeving. Kan de Minister daarbij aangeven waar voor Nederland raakvlakken
liggen met het Hongaars voorzitterschap en waar niet?
De leden van de VVD-fractie hebben daarnaast met ontstemming kennisgenomen van de
draai van Oostenrijk op het gebied van de Natuurherstelverordening. Deze leden vragen
hoe het proces nu verder zal verlopen. Hoe ziet het speelveld eruit na deze draai
van Oostenrijk en wat is daarbij de positie die Nederland nu zal innemen op dit dossier?
Daarbij vragen deze leden wat nu dan de tijdlijn tot implementatie zal zijn en welke
kritieke momenten er nog plaats zullen vinden in aanloop naar de definitieve besluitvorming
over de Natuurherstelverordening.
Verslag 27 mei:
De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag van de Raad van 27 mei 2024 dat Oostenrijk
heeft opgeroepen om snel het Raadsbesluit voor verlaging van de beschermde status
van de wolf in het Verdrag van Bern aan te nemen. Kan de Minister het proces ten aanzien
van verlaging van de beschermde status nader toelichten? Op welke wijze is Nederland
betrokken bij de gesprekken en wanneer verwacht de Minister een definitieve uitkomst,
met oog op het feit dat het kabinet per Kamerbrief over Samenleven met de wolf (Kamerstuk
33 576, nr. 376) eerder heeft aangegeven deze zelfde positie als Oostenrijk in te nemen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
en zijn verheugd dat de Minister zich inzet voor het gebruik van de pulskor in de
visserij.
De leden van de NSC-fractie vragen welke conclusies de Minister trekt uit de «Impactanalyse
ETS-2 opt-in» en hoe hij deze waardeert? Welke gevolgen heeft dit voor de besluitvorming
om landbouw en visserij ook te laten vallen onder de ETS-2?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda en hebben daarover geen vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 24 juni 2024. Deze leden bedanken de Minister
voor zijn inzet tijdens zijn laatste Raad.
De leden van de BBB-fractie lezen dat er een gedachtewisseling staat gepland over
de jaarlijkse Commissiemededeling over de voortgang van het GVB. Is de Minister van
plan, als hij dat nog niet heeft gedaan, om het nieuwe rapport (14 mei 2024, «Electrotrawling
can improve the sustainability of the bottom trawl fishery for sole: a review of the
evidence» (Electrotrawling can improve the sustainability of the bottom trawl fishery for sole:
a review of the evidence | Reviews in Fish Biology and Fisheries (springer.com)) van onder andere Wageningen University & Research (WUR), Koninklijk Nederlands Instituut
voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek
(ILVO), te delen met de Europese Commissie (EC) en om een reactie te vragen? Deze
leden zijn bovenal benieuwd naar een reactie op de gedachte dat dat het verbod op
het gebruik van de pulskor bij het vangen van tong in strijd is met de EU-doelstelling
om de ecologische en economische duurzaamheid van de visserij te verbeteren.
De leden van de BBB-fractie hebben tijdens het Vragenuur van 4 juni 2024 de Minister,
terecht, meerdere keren horen zeggen hoe verschrikkelijk hij het vindt voor de pulskorvissers
die enorme schade en verliezen hebben geleden. De leden vragen zich af waarom het
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in hoger beroep is gegaan
tegen de uitspraak van de rechter dat de pulskorvissers schadeloos moesten worden
gesteld (Rechtbank Den Haag, 1 februari 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:968). Deze leden willen graag een reactie van de Minister. Kan
de Minister niet afzien van het hoger beroep, en overgaan tot een schadeloosstelling
van de pulskorvissers?
De leden van de BBB-fractie ondersteunen de lijn van de Minister dat hij in de Raad
aandacht vraagt voor de vermindering van administratieve lasten en vereenvoudiging
van wet- en regelgeving in de visserijsector. Ziet de Minister hier ook ruimte voor
binnen nationale wetgeving?
De leden van de BBB-fractie steunen de Minister voor zijn inzet om de vangstmogelijkheden
voor tong voor dit jaar aan te laten passen.
De leden van de BBB-fractie maken zich zorgen over het feit dat er in toenemende mate
wordt gepoogd meerdere maatschappelijke belangen te dienen door middel van bosbeleid,
zoals natuurdoelen en sociaaleconomische doelen. Bestaat er een kans dat dit kan resulteren
in extra nationale of Europese doelen?
De leden van de BBB-fractie lezen dat de Minister de herziening van de diertransportverordening
zeer wenselijk acht en dat hij zich tijdens de onderhandelingen zal inzetten om het
voorstel beter te laten aansluiten bij de laatste wetenschappelijke inzichten. Welke
laatste wetenschappelijke inzichten bedoelt de Minister dan?
De leden van de BBB-fractie hebben tot slot nog enkele opmerkingen en vragen over
het bericht dat het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) het Ministerie
van LNV heeft verzocht om aan te geven welke eindgebruikers (landbouw, visserij, glastuinbouw)
binnen ETS-2 zouden moeten worden opgenomen. Deze leden zijn niet in zijn geheel tegen
ETS-2, maar zij vinden het erg onverstandig om juist in deze tijden de landbouw, visserij
en glastuinbouw op te nemen in ETS-2. De sector heeft het al ongelofelijk zwaar. Deelt
de Minister deze mening? Deelt de Minister, onder dat gegeven, de mening dat de sector
het hierdoor nog zwaarder zou kunnen krijgen? Invoering van ETS-2 voor fossiele brandstoffen
in de land- en tuinbouw betekent een keten brede stijging van brandstofkosten en een
nieuwe verhoging van voedselprijzen. De brandstofheffingen drukken volgens de impactanalyse
maximaal 2 tot 6 procent op het ondernemersinkomen, maar zal in de praktijk mogelijk
twee keer zo hoog liggen. Boeren en tuinders kunnen de heffingen op brandstofgebruik
niet doorberekenen aan afnemers, terwijl loonwerkers en toeleverende bedrijven de
heffingen namelijk wel in rekening kunnen brengen bij boeren en tuinders. Waar boeren
en tuinders meer betalen aan heffingen zal het leiden tot minder duurzame investeringen
in fossielvrije mechanisatie. Kan de Minister zich vinden in deze redenering? Deze
leden merken tot slot graag nog op dat innovaties de weg moeten zijn tot een fossielvrije
mechanisatie in 2050.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda Landbouw-
en Visserijraad van 24 juni 2024 en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de PvdD-fractie lezen dat het Belgisch voorzitterschap de Raad zal informeren
over de stand van zaken van verschillende wetgevingsvoorstellen, waaronder de Verordening
inzake de bescherming van dieren tijdens transport. Deze leden wijzen erop dat de
Kamer verschillende moties heeft aangenomen over deze verordening, waaronder de motie
van de leden Wassenberg en Vestering om geen dieren te exporteren naar derde landen
(Kamerstuk 21 501-32, nr. 1507), de motie van het lid Vestering over het overnemen van de uitkomsten van de EFSA-onderzoeken
over de maximale temperatuur voor diertransporten (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1526) en de motie van het lid Ouwehand over het sterk verzetten tegen het voorstel van
de Europese Commissie (21 501-32, nr. 1605). Deze leden vragen de Minister aandacht te blijven geven aan deze duidelijke verzoeken
van de Kamer.
De leden van de PvdD-fractie ontvangen tevens graag van elk van de volgende maatregelen
een indicatie van de steun bij andere lidstaten voor het opnemen van deze maatregelen
in de wijziging van de transportverordening: 1) verlagen van de maximale temperatuur
voor diertransporten, in lijn met European Food and Safety Authority (EFSA)-adviezen
2) geen export van dieren naar derde landen, 3) geen langeafstandstransporten die
langer duren dan acht uur, 4) geen diertransporten over zee en 5) handhaven van het
verbod op het vangen van kippen aan poten. Voor welk van deze maatregelen verwacht
de Minister dat er genoeg steun is en voor welke maatregelen is extra inzet nodig?
De leden van de PvD-fractie vragen de Minister verder om opnieuw op te roepen dat
de overige dierenwelzijnsvoorstellen van de EC op korte termijn moeten worden gepubliceerd.
Ook ontvangen deze leden graag een nieuwe stand van zaken over de aangenomen motie
van het lid Vestering over een plan voor een einde aan de import van kalfjes (Kamerstuk
28 286, nr. 1309).
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden op de schriftelijke
vragen van het lid Kostić over de Verordening welzijn en traceerbaarheid van honden
en katten, waarin de Minister aangeeft dat het voorstel van de EC geen onderdelen
bevat om het welzijn van zwerfdieren te verbeteren. Deze leden merken op dat aan de
Minister werd gevraagd of hij bereid is zich in te zetten voor het opnemen van diervriendelijke
oplossingen voor zwerfdieren in deze verordening, maar dat deze vraag onbeantwoord
blijft. Deze leden vragen dit omdat zij al hadden kennisgenomen dat bescherming voor
zwerfhonden en -katten op dit moment volledig ontbreekt in het voorstel van de EC.
Deze leden vragen de Minister alsnog of hij bereid is zich ervoor hard te maken dat
diervriendelijke oplossingen voor zwerfdieren wel worden opgenomen in deze verordening.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen vande geannoteerde agenda Landbouw-
en Visserijraad van 24 juni 2024 en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen over ETS-2 en de opt-in voor de land-
en tuinbouw. Deelt de Minister de mening dat fossiel brandstofgebruik in de land-
en tuinbouw nog moeilijk te vervangen is door duurzame alternatieven en dat toepassing
van de opt-in daarom vooral een kostprijsverhogend effect zal hebben? Hoe verhoudt
dit zich tot de wens om het verdienmodel van boerenbedrijven te versterken? Acht de
Minister toepassing van de opt-in voor de land- en tuinbouw derhalve wel wenselijk?
Deze leden horen ook graag in hoeverre andere lidstaten ervoor kiezen de landbouw
en/of tuinbouw mee te nemen onder ETS-2.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie hebben kennis genomen van de stukken op de agenda. Deze
leden hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CU-fractie zouden de minster willen vragen wanneer een besluit wordt
verwacht over de vraag of er verzachtende maatregelen zouden moeten plaatsvinden voor
de primaire bedrijven als gevolg van de invoering van de ETS-2 opt-in, bijvoorbeeld
door een belasting- of accijnsverlaging of door stimulerende maatregelen om koolstofuitstoot
door bedrijven te verminderen. Deze leden vragen dit met name met het oog op sectoren
die hierdoor het meest geraakt worden, zoals de glastuinbouw.
De leden van de CU-fractie zouden de Minister willen vragen of hij de jaarlijkse Commissiemededeling
over de voortgang van het GVBen de vangstmogelijkheden in 2025 aan zal grijpen om
pulskorvisserij opnieuw naar voren te brengen als meer duurzame visserij-methode.
Op welke manier zou Nederland hier nu meer draagvlak voor kunnen creëren, zouden deze
leden daarnaast willen vragen.
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 24/25 mei 2024
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1655 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 13 juni
2024
Verslag Landbouw- en Visserijraad 27 mei 2024 te Luxemburg
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1650 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 5 juni
2024
Uitkomst Bestuurlijk Overleg tong
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1643 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 13 mei
2024
Impactanalyse ETS2 opt-in landbouw en visserij
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1649 – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 29 mei
2024
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.J.G. Graus, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
A. van den Brule-Holtjer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.