Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds 2023 (Kamerstuk 36560-XIV-1)
36 560 XIV Jaarverslag en slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds 2023
Nr. 7
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 5 juni 2024
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Natuur
en Stikstof over het Jaarverslag Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
en het Diergezondheidsfonds 2023 (Kamerstuk 36 560 XIV, nr. 1).
De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 5 juni 2024. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Graus
De griffier van de commissie, Jansma
Vragen en antwoorden
1
Wat is de staat van het onderzoek naar prijsontwikkeling in de dierenzorg?
Antwoord
Dit onderzoek wordt momenteel uitgevoerd en ik verwacht u over de uitkomsten in het
najaar te kunnen informeren.
2
Wat zijn de kosten van het verlagen van het Btw-tarief voor alle diergeneeskundige
handelingen naar 9 procent?
Antwoord
Deze informatie is niet beschikbaar. Ter uitvoering van de motie Beckerman (Kamerstuk
36 200 XIV, nr. 28) verken ik welke mogelijkheden de overheid heeft prijzen in de dierenzorg te reguleren.
Het verlagen van het btw-tarief is daar onderdeel van. U wordt dit najaar geïnformeerd
over de stand van zaken van deze verkenning.
3
Hoeveel dierenartspraktijken werden in het jaar 2023 overgenomen door private equity
bedrijven?
Antwoord
Er zijn geen data van het aantal en soorten dierenklinieken in Nederland beschikbaar.
Ook zijn geen betrouwbare acquisitiedata van overnamen van dierenklinieken bekend.
Verschillende schattingen gaan ervan uit dat er in Nederland ongeveer 1250 dierenartspraktijken
voor gezelschapsdieren zijn. In de beantwoording van eerdere Kamervragen uit augustus
2023 (20222023-3480) heb ik u gemeld dat uit informatie van Evidensia is gebleken
dat in Nederland iets meer dan 300 dierenartsenklinieken (-locaties) en 8 dierenziekenhuizen
onderdeel zijn van IVC Evidensia. Uit de websites van diverse andere ketens blijkt
dat in 2023 118 klinieken onderdeel zijn van AniCura, 26 klinieken onderdeel zijn
van CVS, en 45 klinieken onderdeel van zijn van Vetpartners.
4
Kunt u een overzicht geven van de meest recente cijfers over het verificatieproces
van Programma Aanpak Stikstof (PAS)-melders, het aantal legalisaties en het aantal
PAS-melders dat nog wacht op legalisatie? Hoeveel PAS-melders zijn geholpen door de
prioritering van verdeling van de stikstofdepositieruimte uit de stikstofregistratiesysteem
(SSRS)-bank?
Antwoord
De provincies hebben mij aangegeven dat op dit moment van de 2.557 ingediende dossiers
2.530 dossiers (99%) in behandeling zijn genomen en er nu 166 PAS-melders (6,5%) zijn
met een oplossing. Daarvan hebben 148 PAS-melders een bestuurlijk rechtsoordeel ontvangen
omdat er geen stikstofruimte nodig is, vier PAS-melders hebben een besluit positieve
weigering ontvangen omdat er geen stikstofruimte nodig is en voor zeven PAS-melders
loopt de procedure hiertoe. Daarnaast hebben zeven PAS-melders een onherroepelijke
vergunning voor hun project, waarvan zes PAS-melders gebruik hebben gemaakt van de
ruimte uit de SSRS-bank en één PAS-melding kon worden vergund middels een passende
beoordeling. Tegen de vergunning van zeven andere PAS-melders loopt een beroepsprocedure
van de voorgestelde oplossing.
Hoewel de ruimte uit de SSRS-bank nu in beginsel eerst voor PAS-melders beschikbaar
komt, is er gezien de slechte staat van de natuur op veel (deel)gebieden momenteel
geen ruimte beschikbaar voor legalisatie.
Tot nu toe is van 172 legalisatieverzoeken vastgesteld dat deze dubbel zijn ingediend
of naderhand zijn ingetrokken. Hiervoor geldt dat legalisatie niet meer nodig is.
Op dit moment is vastgesteld dat 397 (16%) dossiers niet in aanmerking komt voor legalisatie.
Redenen hiervoor zijn onder andere: het project is al vergund; was niet meldingsplichtig;
is onvoldoende gerealiseerd of is nooit gemeld. Momenteel wachten 1.822 legalisatieverzoeken
(71,2%) nog op een besluit of een oplossing.
5
Waarom is het niet gelukt om de verplaatsingsregeling en de innovatieregeling open
te stellen?
Antwoord
Wij hechten zeer aan het zo spoedig mogelijk openstellen van beide regelingen. In
lijn met de motie van Campen (Kamerstuk 34 682, nr. 134), streef ik ernaar om alle regelingen uit het trappetje Remkes gelijktijdig open
te hebben staan. Daar werken wij ook hard aan.
Het rapport «Wat wel kan – Uit de impasse en een aanzet voor perspectief» van de heer
Remkes, zoals dit per brief van 5 oktober 2022 aan uw Kamer is aangeboden (Kamerstuk
30 252 en 35 334, nr. 34), is de aanzet geweest voor de aanpak piekbelasting. Per brief van 10 februari 2023
(Kamerstuk 35 334, nr. 222) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitwerking van deze aanpak, waar een verplaatsingsregeling
onderdeel van uit zou maken. Ten aanzien van deze verplaatsingsregeling is aangegeven
dat binnen de geldende Europese steunkaders wordt gewerkt aan een regeling die individuele
veehouders stimuleert hun bedrijf te verplaatsen, zonder met overcompensatie het gelijke
speelveld in de landbouw te verstoren. Het uitwerken van deze balans in de regeling,
passend binnen het per 1 januari 2023 gewijzigde steunkader voor verplaatsing, neemt
meer tijd in beslag dan eerder gedacht. Ik streef ernaar voor het zomerreces deze
regeling te notificeren bij de Europese Commissie voor staatssteuntoetsing, zodat
de regeling zo spoedig mogelijk daarna gepubliceerd en opengesteld kan worden.
Met de Kamerbrief «voortgang aanpak piekbelasting» van 23 januari 2024 (Kamerstuk
30 252, nr. 149) is de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de regelingen die ter ondersteuning
worden aangeboden aan agrarische ondernemers. Zoals aangegeven in deze brief, vinden
wij het onwenselijk om een subsidieregeling (de investeringsmodule van de Subsidiemodules
brongerichte verduurzaming stal- en managementsystemen, de Sbv) open te stellen voor
investeringen waarvoor het op dit moment onduidelijk is of een vergunning voor Natura
2000-activiteiten verleend kan worden. Voordat een openstelling van de Sbv-investeringsmodule gepubliceerd kan worden, is het van belang dat er weer voldoende vertrouwen
is in het verlenen van vergunningen voor emissiearme stalsystemen en technieken.
6
Waarom is het openstellen wel gelukt met de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties
(Lbv) en Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv+)?
Antwoord
De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het Programma
Aanpak Stikstof (PAS) van 29 mei 2019 is aanleiding geweest voor het kabinet om per
brief van 4 oktober 2019 maatregelen aan te kondigen die tot doel hebben om te komen
tot een structurele afname van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden (Kamerstuk
32 670, nr. 167). Onderdeel van de aangekondigde maatregelen was een landelijke stoppersregeling
voor melkvee-, varkens- en pluimveehouderijlocaties, de Landelijke beëindigingsregeling
veehouderijlocaties voor stikstofreductie (Lbv). De Lbv is gebaseerd op de Subsidieregeling
sanering varkenshouderijen (Srv) die van 25 november 2019 tot en met 15 januari 2020
open stond voor varkenshouders in de concentratiegebieden en die door de Europese
Commissie, op grond van het geldende Europese steunkader voor beëindiging, was aangemerkt
als geoorloofde staatssteun. De Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties
met piekbelasting (Lbv-plus) vloeit voort uit het bij het antwoord op vraag 5 genoemde
rapport van de heer Remkes en maakt onderdeel uit van de aanpak piekbelasting. De
Lbv-plus komt in belangrijke mate overeen met de Lbv.
Anders dan bij de verplaatsingsregeling zijn de Lbv en Lbv-plus daarmee gebaseerd
op een reeds bestaande, beproefde en door de Europese Commissie goedgekeurde subsidieregeling,
de Srv. Bovendien lag het moment waarop is besloten om te komen tot de uitwerking
van Lbv (eind 2019) veel eerder in de tijd dan het moment waarop het besluit is genomen
over de verplaatsingsregeling (begin 2023). Het voorgaande verklaart waarom het al
wel is gelukt om de Lbv en Lbv-plus open te stellen, maar dat voor de verplaatsingsregeling
nog tijd benodigd is.
7
Hoeveel grond is er in totaal aangekocht door de Nationale Grondbank?
Antwoord
De Nationale Grondbank is ondersteunend aan de gebiedsprocessen, waarvan de provincies
regisseur zijn, en ondersteunend aan de aanpak piekbelasting. Een aantal provincies
heeft in 2023 eventuele aankoopmogelijkheden via de Nationale Grondbank verkend. Inmiddels
lopen er verschillende aankooptrajecten bij de Nationale Grondbank. Het is echter
nog moeilijk in te schatten hoeveel grond (in euro’s en hectare) de Nationale Grondbank
precies zal gaan aankopen in enig jaar. In 2023 is er door de Nationale Grondbank
geen grond aangekocht.
Na openstelling van de landelijke beëindigingsregelingen, op 3 juli 2023, hebben agrarisch
ondernemers en hun adviseurs diverse vragen gesteld over de werking van de Nationale
Grondbank. De deelname aan die regelingen is vrijwillig, evenals het verkopen van
gronden. Bovendien heeft de agrariër de keuze om de gronden te verkopen aan een andere
partij dan de Nationale Grondbank. Ook dat maakt dat de omvang nog lastig is in te
schatten.
8
Hoeveel grond is er inmiddels verruild door de Nationale Grondbank?
Antwoord
Dergelijke ruil is nog niet aan de orde, omdat in 2023 door de Nationale Grondbank
geen grond is aangekocht.
9
Welk bedrag is uitgegeven voor het aankopen van grond door de Nationale Grondbank?
Antwoord
De Nationale Grondbank heeft (nog) geen grond aangekocht, waardoor er geen aankoopbudget
is gebruikt in 2023. Inmiddels lopen er bij de Nationale Grondbank verschillende aankooptrajecten,
die waarschijnlijk wel tot uitgaven zullen leiden. De Nationale Grondbank werkt primair
op verzoek van de provincies. De hoeveelheid grond die zal worden aangekocht, is mede
afhankelijk van het aantal aankoopverzoeken en het aanbod van landbouwgrond. Daarnaast
hangt het aantal grondaankopen samen met voortgang van de gebiedsplannen en de door
provincies in te zetten realisatie- en verwervingsstrategie. Dit maakt het moeilijk
om vooraf het aanbod (omvang in hectares en euro’s) van mogelijke aankopen door de
Nationale Grondbank in te schatten.
10
Waarom wordt er gewerkt aan een Versterkte handhavingsstrategie mest?
Antwoord
De Versterkte handhavingsstrategie mest (VHS mest) is erop gericht de naleving van
de regelgeving bij aanwending, het transport en de verwerking van mest te verbeteren
en fraude met mest tegen te gaan. In de huidige derogatiebeschikking (2022–2025) is
de verplichting opgenomen de VHS Mest, zoals deze in 2018 is vastgesteld (Kamerstuk
33 037, nr. 311) voort te zetten. Dit betreft de voortzetting van het risicogericht handhaven, het
realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (rVDM) en het gebiedsgericht handhaven
in de huidige risicogebieden met een uitbreiding naar nieuwe gebieden waar de risico’s
op mestfraude groot zijn. De inzet op versterkte handhaving is nu zeker van belang,
omdat de mestmarkt onder druk staat als gevolg van de afbouw van de derogatie, de
aanwijzing van de nutriënt verontreinigde gebieden en de invoering van de bufferstroken.
De hoge druk op de mestmarkt en de hoge mestafzetkosten verhogen de prikkel om de
mestregels niet na te leven.
11
Hoe ver staat het met de implementatie van het realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen
(rVDM)?
Antwoord
Het realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (rVDM) is voor nationale transporten
per 1 januari 2023 in werking getreden. Vanaf 1 januari 2024 moet ook dierlijke mest
die geïmporteerd of geëxporteerd via rVDM gemeld worden. Hiermee is rVDM volledig
operationeel.
12
Wat zijn de percentages plantaardige versus dierlijke eiwitten, verdeeld over de afgelopen
vijf jaar, die werden verkocht in overheidsrestaurants, -catering en -kantines?
Antwoord
Er zijn (momenteel) geen percentages plantaardige versus dierlijke eiwitten beschikbaar
van de verkoop in overheidsrestaurants in het algemeen, noch van de rijksoverheid
in het bijzonder. Alleen het Ministerie van EZK/LNV geeft cijfers voor het kerndepartement
in het duurzaamheidsverslag. Ten aanzien van de inkoop van de verschillende cateraars
van de rijksoverheid zien we een geleidelijke verschuiving van gemiddeld 40% plantaardig
eiwit 5 jaar geleden naar nu gemiddeld meer dan 45%. Daarnaast geven verschillende
jaarverslagen en actieplannen enige inzicht in de verschillende activiteiten die plaatsvinden
in het kader van de eiwittransitie
13
Hoeveel Nederlandse en Europese subsidie gaat er jaarlijks naar het stimuleren van
plantaardige versus dierlijke eiwitten, verdeeld over de meest recente vijf jaar waarvan
de cijfers bekend zijn?
Antwoord
De afgelopen 5 jaar is door LNV in totaal ruim € 16,9 miljoen subsidie verstrekt voor
onderzoek gericht op eiwitvoorziening/ plantaardige eiwitten. Het gaat hierbij om
beleidsondersteunend onderzoek (de laatste 3 jaar), publiek-private samenwerking,
co-financiering van Europese projecten (de laatste 3 jaar), een zogenaamd investeringsthema
protein transition en een project in het kader van NWO (start 2024). Het gaat hierbij
om een totaalbedrag op de breedte van het onderwerp van eiwitvoorziening/plantaardige
eiwitten.
Vanuit het Nederlandse voedselbeleid en de eiwitstrategie wordt een verschuiving naar
een meer plantaardig voedselaanbod en bijbehorende consumptie beoogd. Hiertoe is sinds
2023 additioneel 515.000 euro extra subsidie verstrekt voor deze beleidsinzet, via
informatievoorziening en communicatieactiviteiten. Vanaf 2025 zijn er geen additionele
middelen voorzien voor de beleidsinzet, het is aan het volgende kabinet om hier keuzes
in te maken.
Ten aanzien van de Europese landbouwgelden worden deze verstrekt via het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid, waar Nederland via het Nationaal Strategisch Plan (NSP) invulling
aan geeft. Nederland heeft in het NSP geen maatregelen opgenomen die een bepaalde
productie van plantaardige of dierlijke eiwitten ondersteunen. Steun kan binnen de
voorwaarden verkregen worden via hectarebetalingen, eventueel aangevuld met betalingen
vanuit de ecoregeling. De ecoregeling heeft een activiteit «stikstofbindend gewas/eiwitgewas»
waarbij de teelt van bepaalde eiwitgewassen meetellen als ecoactiviteit. Dit is gericht
op de bijdrage aan een vruchtbare bodem, meer stikstofopname en betere biodiversiteit.
In de ecoregeling kwalificeert een deelnemer voor al zijn activiteiten voor de uitbetaling
in de ecoregeling. Er is dan ook geen financiële bijdrage per activiteit en daarmee
geen directe koppeling met de landbouwgelden.
14
Hoeveel gehouden dieren zijn er in 2022 en 2023 geruimd vanwege vogelgriep? Kunt u
dit specificeren per soort en doel van het dier (legouder, vleesouder, et cetera)?
Antwoord
2022
2023
Vleeskalkoen
164.955
0
Legpluimvee
2.418.673
277.303
Ouderdier vlees
346.000
0
Ouderdier Leg
48.886
Vleeskuiken
1.650.303
0
Eend
321.516
9.665
Opfok leg
512.838
0
Opfok ouderdier vlees
137.785
0
Totaal
5.600.956
286.968
15
Welke andere ruimingen hebben er in 2022 en 2023 plaatsgevonden in de veehouderij
gespecificeerd naar diersoort en doel van het dier en reden van de ruiming (bijvoorbeeld
voor salmonella)?
Antwoord
2022
Mycoplasma gallisepticum
47.559 ouderdieren vlees
19.723 ouderdieren leg
Zoönotische Salmonella
157.744 ouderdieren vlees
35.773 grootouderdieren leg
2023
Mycoplasma gallisepticum
34.050 ouderdieren vlees
Zoönotische Salmonella
13.809 ouderdieren vlees
16
Hoeveel inspecties hebben er in 2023 plaatsgevonden bij viskwekerijen, uitgesplitst
naar soort, en wat waren de uitkomsten van deze inspecties?
Antwoord
In het kader van diergezondheid zijn in 2023 12 inspecties uitgevoerd bij viskwekerijen:
vijf palingkwekerijen, drie forelkwekerijen, twee yellowtail kingfishkwekerijen, één
Afrikaanse meervalkwekerij en één steurkwekerij. Van drie van de 12 uitgevoerde inspecties
was de erkenningsaanvraag de aanleiding. Van deze drie aanvragen zijn na inspectie
twee definitieve erkenningen afgegeven. Een aanvraag is afgewezen. De eisen m.b.t.
voorzieningen en uitrusting worden in het algemeen goed nageleefd. Ook de hygiënische
normen worden bij aquacultuurinrichtingen goed gehandhaafd. Opvallende inspectieresultaten
waren dat bij vier van de 12 bedrijven wordt voldaan aan de eisen m.b.t. het biobeveiligingsplan,
maar dat de rest dit niet of onvolledig gedocumenteerd heeft. Wat betreft de registratie
en documentatie eisen is geconstateerd dat bij zes bedrijven geen of onvolledige registers
worden bijgehouden.
In het kader van voedselveiligheid hebben er in 2023 9 inspecties bij viskwekerijen
plaatsgevonden. De uitkomsten zijn te vinden op de website van de NVWA1
17
Hoeveel viskwekerijen zijn er in Nederland? Om welke soorten en aantallen gaat het?
Antwoord
In Nederland zijn ongeveer 50 erkende viskwekerijen. Soorten zijn: Paling, Steur,
Afrikaanse Meerval, Regenboogforel, Tarbot, Yellow Kingfish, Tong, Meerval, Snoekbaars,
Karpers, Claresse, Kwi-Kwi en Tilapia. Aantallen worden niet bijgehouden, maar in
verhouding zijn er veel palingkwekerijen.
18
Hoeveel vis is er in 2023 gevangen door Nederlandse vissersschepen, hoeveel vis is
er in 2023 in Nederland geland en hoeveel vis is er in 2023 in Nederland verkocht
(door de veilingen en aan de consument)? Kunt u dit uitsplitsen naar vissoort, in
tonnen en aantal individuen? Indien het niet mogelijk is het aantal individuen te
specificeren, kunt u het dan uitsplitsen naar het gemiddelde gewicht per individuele
gevangen vis(soort)?
Antwoord
In bijlage I zijn de door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) geregistreerde
aanlandingen van de Nederlandse vissersvaartuigen per kilo per soort weergegeven die
in 2023 zijn gedaan. De vangsten in aantal individuen wordt niet geregistreerd.
In bijlage II zijn de door RVO geregistreerde aanlandingen per kilo per soort weergegeven
die in de Nederlandse havens in 2023 zijn gedaan. Dit zijn zowel aanlandingen van
Nederlandse vaartuigen als buitenlandse vaartuigen.
In bijlage III zijn de door RVO geregistreerde verkopen weergegeven die in de Nederlandse
veilingen in 2023 zijn gedaan per ton per vissoort. Dit zijn zowel de verkopen van
Nederlandse vaartuigen als buitenlandse vaartuigen.
19
Hoeveel kreeft- en inktvisachtigen zijn er in 2023 gevangen door Nederlandse vissersschepen,
hoeveel kreeft- en inktvisachtigen zijn er in 2023 in Nederland geland en hoeveel
is er in 2023 in Nederland verkocht (door de veilingen en aan de consument)? Kunt
u dit uitsplitsen naar diersoort, in tonnen en aantal individuen? Indien het niet
mogelijk is het aantal individuen te specificeren, kunt u het dan uitsplitsen naar
het gemiddelde gewicht per individuele gevangen diersoort?
Antwoord
In bijlage IV zijn de door RVO geregistreerde aanlandingen van de Nederlandse vissersvaartuigen
gedaan in 2023 per kilo per kreeft- en inktvisachtigen weergegeven. De vangsten per
aantal individuele vissoort worden niet geregistreerd.
In bijlage V zijn de door RVO geregistreerde aanlandingen weergegeven die in de Nederlandse
havens in 2023 per kilo per kreeft- en inktvisachtigen zijn gedaan. Dit zijn zowel
aanlandingen van Nederlandse vaartuigen als buitenlandse vaartuigen.
In bijlage VI zijn de door RVO geregistreerde verkopen weergegeven die in de Nederlandse
veilingen in 2023 per ton per kreeft- en inktvisachtigen zijn gedaan. Dit zijn zowel
de verkopen van Nederlandse vaartuigen als buitenlandse vaartuigen.
20
Hoeveel aquariumvissen werden er in 2022 en 2023 in Nederland geïmporteerd? Welk deel
daarvan was wildvang?
Antwoord
In 2022 werden er 15.765.856 aquariumvissen geïmporteerd.
In 2023 werden er 14.992.142 aquariumvissen geïmporteerd.
De importstatistieken maken geen onderscheid in wildvang en kweek.
21
Hoeveel haaien worden er door Nederland gevangen?
Antwoord
In bijlage VII zijn de door RVO geregistreerde aanlandingen van de Nederlandse vissersvaartuigen
gedaan in 2023 per kilo per soorten haaien weergegeven.
22
Wordt er in Nederland «echte» haaienvinnensoep verkocht? Zo ja, om welke hoeveelheid
gaat het?
Antwoord
De NVWA houdt geen registratie bij hoeveel «echte» haaievinnensoep in Nederland verkocht
wordt.
23
Hoeveel schepen van Nederlandse rederijen kwalificeren als «supertrawler»?
Antwoord
De (Europese) visserijregelgeving kent geen definitie voor «supertrawler». Het aantal
vriestrawlers groter dan 59 meter, volgend uit de Visserijwet, onder Nederlandse vlag
is zes.
24
Hoeveel dieren, uitgesplitst naar soort, kwamen in 2022 en 2023 om bij transportongelukken?
Als u deze informatie nog steeds niet zelf registreert, bent u bereid dat bij de brandweer
en andere hulpdiensten op te vragen?
Antwoord
De NVWA registreert dergelijke gegevens niet en voor zover bekend registeren ook andere
diensten dit niet.
25
Hoeveel gevallen van «Death-On-Arrival» (DOA) waren er in absolute aantallen in 2022
en 2023 bij slachthuizen uitgesplitst naar diersoort en -doel?
Antwoord
De absolute aantallen voor 2022 en 2023 staan hieronder in de tabel.
Pluimvee
Dood aangevoerd 2022
Dood aangevoerd
2023
Vleeskuikens
432.591
407.429
Kippen
25.439
29.224
Eenden
12.117
9.078
Overig pluimvee
(betreft duiven en kalkoenen)
6
2
Pluimvee totaal
470.153
445.733
Roodvlees
Dood aangevoerd 2022
Dood aangevoerd
2023
Eenhoevig dier
0
0
Geit
172
99
Gekweekt damhert
0
0
Gekweekt edelhert
0
0
Gekweekt zwijn
0
0
Kalf
27
36
Loopvogels
0
0
Rund
77
105
Schaap
33
39
Varken
4.464
4.238
Roodvlees totaal
4.773
4.517
26
Op welke wijze is zeetransport van landbouwdieren in Nederland verboden?
Antwoord
Zeetransport is niet verboden in Nederland. Dergelijk transport moet voldoen aan de
voorschriften van Europese Verordening (EG) nr. 1/2005 (de Transportverordening).
27
Hoeveel hectare op de Noordzee is gevrijwaard van bodemberoering door visserij? Hoeveel
is daar in 2023 bijgekomen? Wanneer is de verwachting dat meer gebieden worden gevrijwaard
indien er niets is bijgekomen?
Antwoord
Op dit moment is ongeveer 288.000 hectare (2.880 km2) zeebodem op de Noordzee gevrijwaard van bodemberoering door visserij. Dit is ongeveer
5% van het Nederlandse deel van de Noordzee. Hiervan is er 268.800 hectare (2688 km2) bijgekomen in maart 2023.
Op dit moment wordt gewerkt aan een voorstel aan de Europese Commissie om dit percentage
te verhogen naar 13,7%. De verwachting is dat dit in 2025 gerealiseerd zal zijn. Daarnaast
zet ik mij in om dit percentage verder te verhogen naar 15% in 2030, conform de afspraken
uit het Noordzeeakkoord.
28
Hoeveel vissers zijn er in 2023 gesaneerd? Hoeveel geld is hiernaartoe gegaan?
Antwoord
Er zijn 51 vaartuigen gesaneerd middels de Saneringsregeling onder de Brexit Adjustment
Reserve. In totaal is er € 97,05 miljoen uitgekeerd in het kader van deze regeling.
29
Hoeveel apen van de soort Macaca fascicularis werden er in 2020, 2021, 2022, 2023
en 2024 tot nu toe, in Nederland ingevoerd en vanuit welke landen? Hoeveel apen van
deze soort werden er uitgevoerd en naar welke landen?
Antwoord
Landen buiten de EU:
In 2020 en 2021 werden er geen apen van de soort Macaca fascicularis ingevoerd vanuit
landen buiten de EU. In 2022 werden er 240 apen van de soort Macaca fascicularis uit
Vietnam ingevoerd.
In 2023 werden er 480 apen van de soort Macaca fascicularis uit Vietnam ingevoerd.
Vanaf 2020 tot nu toe heeft de NVWA veterinaire certificaten voor 159 apen van de
soort Macaca fascicularis afgegeven voor uitvoer naar landen buiten de EU. Het grootste
aantal dieren afgegeven op certificaten was voor Groot Brittannië en Thailand.
Landen binnen de EU:
T/m 2021 werden geen data bijgehouden op de specifieke soort; hierdoor zijn er alleen
totaal data voor Macaca in de jaren 2020 en 2021. In 2020 zijn er in totaal 11 Macaca
uit andere EU-lidstaten (voornamelijk België) naar Nederland en in totaal 249 Macaca
naar andere EU-lidstaten (voornamelijk Italië, Duitsland, Spanje, Tsjechië) vervoerd.
In 2021 zijn er in totaal 115 Macaca uit andere EU-lidstaten (voornamelijk Duitsland)
naar Nederland en in totaal 7 Macaca naar andere EU-lidstaten (België) vervoerd.
In de jaren 2022 t/m 2023 zijn er geen apen van de soort Macaca fascicularis vervoerd
tussen Nederland en een ander EU land.
30
Hoeveel apen van de soort Macaca mulatta werden er in 2020, 2021, 2022, 2023 en 2024
tot nu toe, in Nederland ingevoerd en vanuit welke landen? Hoeveel apen van deze soort
werden er uitgevoerd en naar welke landen?
Antwoord
Landen buiten de EU:
In de genoemde jaren zijn er geen apen van de soort Macaca mulatta ingevoerd vanuit
landen buiten de EU. Ook heeft de NVWA in deze periode geen certificaten afgegeven
voor de uitvoer van de apensoort Macaca mulatta naar landen buiten de EU.
Landen binnen de EU:
T/m 2021 werden geen data bijgehouden op de specifieke soort; hierdoor zijn er alleen
totaal data voor Macaca in de jaren 2020 en 2021.
In 2020 zijn er in totaal 11 Macaca uit andere EU-lidstaten (voornamelijk België)
naar Nederland en in totaal 249 Macaca naar andere EU-lidstaten (voornamelijk Italië,
Duitsland, Spanje, Tsjechië) vervoerd. In 2021 zijn er in totaal 115 Macaca uit andere
EU-lidstaten (voornamelijk Duitsland) naar Nederland en in totaal 7 Macaca naar andere
EU-lidstaten (België) vervoerd.
In 2022 zijn er 14 Macaca mulatta naar andere EU-lidstaten lidstaten (voornamelijk
België) vervoerd. In 2023 zijn er 15 Macaca mulatta naar andere EU-lidstaten vervoerd
en zijn er 3 Macaca mulatta vanuit andere EU-lidstaten naar Nederland vervoerd.
31
Hoeveel apen van de soort Callithrix jacchus werden er in 2020, 2021, 2022, 2023 en
2024 tot nu toe, in Nederland ingevoerd en vanuit welke landen? Hoeveel apen van deze
soort werden er uitgevoerd en naar welke landen?
Antwoord
Landen buiten de EU:
In de genoemde jaren zijn er geen apen van de soort Callithrix jacchus ingevoerd vanuit
derde landen. Vanaf 2020 tot nu toe heeft de NVWA veterinaire certificaten voor 90
apen van de soort Callithrix jacchus afgegeven voor uitvoer naar derde landen. Het
grootste aantal dieren afgegeven op certificaten was voor Groot Brittannië en Thailand.
Landen binnen de EU:
T/m 2021 werden geen data bijgehouden op de specifieke soort; hierdoor zijn er alleen
totaal data voor Macaca in de jaren 2020 en 2021.
In 2020 zijn in totaal 11 Macaca uit andere EU-lidstaten (voornamelijk België) naar
Nederland en in totaal 249 Macaca naar andere EU-lidstaten (voornamelijk Italië, Duitsland,
Spanje, Tsjechië) vervoerd.
In 2021 zijn in totaal 115 Macaca uit andere EU-lidstaten (voornamelijk Duitsland)
naar Nederland en in totaal 7 Macaca naar andere EU-lidstaten (België) vervoerd.
In 2022 zijn 2 Callithrix jacchus naar Nederland vervoerd (vanuit Spanje) en 2 Callithrix
jacchus vanuit Nederland naar andere EU-lidstaten (Hongarije) vervoerd.
In 2023 zijn 43 Callithrix jacchus vanuit Nederland naar andere EU-lidstaten (voornamelijk
Duitsland) vervoerd.
32
Hoeveel hectare bos is er aangelegd in 2023? Waar is het bos geplant en wat was er
voor het bos werd aangeplant?
Antwoord
De gegevens over bosuitbreiding in 2023 zijn nog niet bekend. In de Voortgangsrapportage
Natuur (VRN) wordt jaarlijks gerapporteerd over het aantal hectare nieuw bos dat wordt
aangelegd. Hierin wordt een onderscheid in aangebracht per provincie en of het bos
binnen of buiten het Natuurnetwerk Nederland is aangelegd. In de 9e VRN2 is reeds gerapporteerd over de jaren 2021 en 2022. Hieruit blijkt dat 823 ha is aangelegd.
Het tempo van realisatie ligt dus nog ver achter op het doelbereik. De uitvoering
van de bossenstrategie is in 2021 gestart en mede door ontbrekend instrumentarium
is de opstart langzaam verlopen. Daarom zijn met het NPLG middelen en ruimte beschikbaar
gesteld om nieuw bos te realiseren en uitvoering te versnellen. Dit najaar worden
in de 10e VRN de cijfers over 2023 gepubliceerd.
33
Hoe staat het met afschaffen van de vrijstelling om kauwen, houtduiven en konijnen
te bejagen?
Antwoord:
Zoals aangegeven in mijn brief aan uw kamer (Kamerstuk 36 410-XIV, nr. 961) ga ik aan de slag met het intrekken van de vrijstellingen. Over de wijze en termijn
waarop de vrijstellingen ingetrokken kunnen worden ben ik nog in overleg met de provincies.
Zoals toegezegd zal ik uw Kamer hierover voor het zomerreces informeren.
34
Is er inmiddels een gezamenlijke landelijke inzamelstructuur, gelet op uw uitspraak
in 2021 (Kamerstuk 35 830-XIV, nr. 8, antwoord op vraag 59), te weten «Er bestaat op dit moment geen gezamenlijke landelijke
inzamelstructuur, waardoor data niet of hooguit op provinciaal niveau beschikbaar
zijn. Ik ben in overleg met de provincies om te komen tot een openbare database waarin
de provinciale gegevens bij elkaar worden gebracht»?
Antwoord:
Nee, met provincies zijn de mogelijkheden onderzocht voor een centrale database waarin
een landelijk overzicht wordt gegeven van afgegeven ontheffingen en vergunningen.
Dit project is in 2021 gestaakt omdat betrokken partijen het onderling niet eens konden
worden over de uitvoering ervan. De faunabeheereenheden rapporteren ieder afzonderlijk
over het gebruik van de ontheffingen en vergunningen.
35
Hoe vaak zijn jagers in de afgelopen vijf jaren in het veld gecontroleerd in het kader
van de jacht, beheer en schadebestrijding en door wie, uitgesplitst per provincie
per jaar? Hoeveel overtredingen zijn hier vastgesteld? Hoe vaak heeft dit geleid tot
sancties of vervolging? Kunt u deze gegevens bij de provincies opvragen zodat er ook
een centraal overzicht is?
Antwoord
Navraag bij de politie leert mij dat er geen centrale registratie wordt bijgehouden
van controles (van jagers). Incidenten en activiteiten daaromtrent worden door de
politie geregistreerd in de categorie «flora en fauna». Hoeveel overtredingen worden
begaan door individuen die in het bezit zijn van een vergunning voor een jachtactiviteit
is (mij) daarom niet bekend.
36
Hoeveel buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) zijn er in elke provincie beschikbaar
voor de controle van de jacht, beheer en schadebestrijding? Hoeveel misstanden, misdrijven
en/of overtredingen zijn er de afgelopen vijf jaar geconstateerd bij de uitvoering
van de jacht, beheer en schadebestrijding? Kunt u deze gegevens bij de provincies
opvragen zodat er ook een centraal overzicht is?
Antwoord
Mijn ministerie beschikt niet over deze gegevens. Zoals ik ook bij vraag 35 aangeef
houdt de politie geen centrale registratie bij waarin misstanden, misdrijven en/of
overtredingen over jacht, beheer en schadebestrijding staan. Deze worden centraal
geregistreerd in de categorie «flora en fauna».
37
Hoeveel katten zijn er in 2022 en 2023 geschoten in Nederland, uitgesplitst per provincie?
Antwoord
Provincie Fryslân is de enige provincie die het beheer van verwilderde katten door
middel van afschot toestaat. In 2022 zijn er in deze provincie 257 katten afgeschoten
op basis van de provinciale opdracht. De afschotcijfers uit 2023 zijn nog niet beschikbaar.
38
Hoeveel van de gemeten en uitgekeerde gewasschade was schade aan gewassen die direct
bestemd waren voor menselijke consumptie en hoeveel van de schade was aan voor diervoeder
bestemde gewassen, uitgesplitst naar gemeten en uitgekeerd, per bestemming en in euro’s?
Antwoord
In 2022, het meest recente jaar waarvoor cijfers faunaschade aan gewassen beschikbaar
zijn, is door BIJ12 voor 44 miljoen euro aan tegemoetkomingen uitgekeerd. 85% van
die schade betreft schade aan grasland, bestemd als diervoer. Voor de overige gewassen
is geen uitsplitsing naar menselijke en dierlijke consumptie mogelijk.
39
Hoe bereiden uw ministerie en dierhouders zich voor op de terugkeer van de lynx?
Antwoord
De lynx is een strikt beschermde diersoort, waarvoor Europese beschermingsmaatregelen
getroffen moeten worden. Het is echter niet de verwachting dat lynxen zich op afzienbare
termijn in Nederland zullen vestigen. Momenteel worden er daarom geen voorbereidende
maatregelen getroffen. In het geval er uitzicht is op terugkeer van lynxen, dan zal
samen met provincies worden bekeken welke maatregelen getroffen kunnen worden voor
het samenleven met deze dieren.
40
Hoe bereiden uw ministerie en dierhouders zich voor op de terugkeer van de bruine
beer?
Antwoord
De bruine beer is een strikt beschermde diersoort, waarvoor Europese beschermingsmaatregelen
getroffen moeten worden. Het is echter niet de verwachting dat bruine beren zich op
afzienbare termijn in Nederland zullen vestigen. Momenteel worden er daarom geen voorbereidende
maatregelen getroffen. In het geval er uitzicht is op terugkeer van bruine beren,
dan zal samen met provincies worden bekeken welke maatregelen getroffen kunnen worden
voor het samenleven met deze dieren.
41
Op welke wijze mogen particulieren knaagdieren en mollen doden? Welke andere dieren
mogen door particulieren zonder vergunning of toezicht worden gedood?
Antwoord
Voor wilde, inheemse zoogdieren die vermeld staan op bijlage IX van het Besluit Activiteiten
Leefomgeving (BAL) geldt dat deze beschermd zijn en niet zonder toestemming van het
bevoegd gezag mogen worden gedood. Ratten (afgezien van de woelrat), huismuizen en
mollen staan niet op die bijlage. Daarnaast geldt het verbod op het doden van bosmuizen,
huisspitsmuizen en veldmuizen niet voor zover deze dieren zich in of op gebouwen of
daarbij gehorende erven en roerende zaken bevinden (art 11.54 lid 2 sub a Bal). Deze
mogen door particulieren worden gedood. Voor deze soorten geldt geen beperking voor
wat betreft de middelen die mogen worden ingezet om de dieren te vangen of doden.
Artikel 11.28 van het BAL schrijft echter wel voor dat eenieder die een in het wild
levend dier doodt of vangt, moet voorkomen dat het dier onnodig lijdt.
Daarnaast wordt de wijze waarop muizen, ratten en mollen mogen worden gedood beperkt
door het verbod om beschermde soorten te doden. Een particulier handelt immers ook
in strijd met dat verbod indien het doden van beschermde soorten onopzettelijk gebeurt,
hetgeen bijvoorbeeld kan voorkomen bij het inzetten van niet selectieve vangmiddelen,
zoals onder andere gif, lijm of vallen. Dergelijke middelen kunnen dan ook alleen
worden ingezet als is uitgesloten dat er beschermde soorten mee kunnen worden gevangen
of gedood. Het gebruik van gif is tevens alleen togestaan met een biocide dat door
het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden is toegelaten
tot de Nederlandse markt.
Wanneer u refereert aan gehouden dieren, dan is in het Besluit houders van dieren
bepaald dat honden, katten en ganzen niet zomaar gedood mogen worden, maar enkel in
vijf specifiek aangewezen gevallen. Gehouden dieren van andere diersoorten mogen door
ieder persoon gedood worden, zo lang diegene zich bij de uitvoering hiervan aan enkele
welzijnseisen houdt. Via het aangenomen amendement van het lid Wassenberg (Kamerstuk
35 892, nr. 22) heeft de Kamer de opdracht gegeven om het verbod op het doden van dieren in ieder
geval uit te breiden naar alle gehouden zoogdiersoorten die op de huis- en hobbydierenlijst
worden geplaatst en ganzen. Dit voorstel past bij mijn beleidsinzet om het beschermingsniveau
van gehouden dieren verder te verhogen en werk ik momenteel uit.
42
Hoeveel dieren van welke soort zijn er in 2022 en 2023 gedood in de Oostvaardersplassen
en hoeveel hiervan zijn gebruikt/waren geschikt voor menselijke consumptie? Hoeveel
«grote grazers» uit andere gebieden zijn afgeschoten en/of afgevoerd naar het slachthuis?
Kunt u dit specificeren per gebied/organisatie en soort?
Antwoord
Staatsbosbeheer geeft aan dat in 2022 in de Oostvaardersplassen 167 heckrunderen en
632 edelherten gedood zijn, hiervan zijn 302 edelherten aangeboden voor consumptie.
In 2023 zijn in de Oostvaardersplassen 42 heckrunderen en 1377 edelherten gedood,
hiervan zijn 719 edelherten aangeboden voor consumptie. In 2022 en 2023 zijn er geen
paarden vanuit de Oostvaardersplassen naar andere gebieden verplaatst of naar het
slachthuis gegaan. Daarnaast worden ieder jaar circa 11 heckrunderen, 11 edelherten
en 11 konikpaarden voor onderzoek naar de Gezondsheidsdienst voor Dieren (GD) gebracht,
voor de heckrunderen en edelherten zijn deze meegenomen in de hierboven genoemde cijfers.
Het Rijk heeft geen inzicht in hoeveel «grote grazers» uit andere gebieden zijn afgeschoten
en/of afgevoerd naar het slachthuis. Er worden cijfers bijgehouden in het identificatie-
en registratiesysteem(I&R) van o.a. het aantal dood- en slachtmeldingen van bepaalde
dieren waarvoor I&R-verplichtingen zijn. Er wordt echter niet bijgehouden of de melding
een grote grazer uit een natuurgebied betreft. Het is daarmee ook niet mogelijk om
inzicht te geven in om hoeveel grote grazers het zou gaan per gebied/organisatie en
per soort.
43
Hoe vaak heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in 2023 opgetreden
tegen dierhouders in het kader van Artikel 1.6, derde lid, van het Besluit houders
van dieren? Hoe vaak gebeurde dat vanwege gebrek aan bescherming tegen slechte weersomstandigheden,
hoe vaak vanwege gebrek aan bescherming vanwege gezondheidsrisico’s en hoe vaak vanwege
gebrek aan bescherming tegen roofdieren?
Antwoord
In 2023 zijn 112 keer overtredingen op artikel 1.6, derde lid van het Besluit houders
van dieren geconstateerd bij landbouwhuisdieren. In 44 van deze gevallen betrof het
gezondheidsrisico’s en in 41 van de gevallen onvoldoende bescherming tegen slechte
weersomstandigheden. Van 27 gevallen is onbekend welk onderdeel van artikel 1.6, derde
lid het betrof.
44
Welke maatregelen neemt u om de wolf te beschermen tegen verkeersongelukken?
Antwoord:
De verantwoordelijkheid voor deze bescherming ligt bij de betreffende wegbeheerder.
Deze is ook het best in staat tot het maken van een lokale maatwerkafweging waarbij
zowel verkeerskundige als andere aspecten, zoals ter plekke aanwezige fauna, worden
betrokken. Langs leefgebieden van wilde dieren treffen de wegbeheerders, vaak in samenspraak
met terrein beherende instanties, dan ook een samenstel van maatregelen, zoals wildhekken
en reflectoren om dieren te geleiden en waarschuwingsborden, adviessnelheden en/of
(dynamische) aanpassing van de maximumsnelheid om het gedrag van weggebruikers te
beïnvloeden. Specifiek voor het hoofdwegennetwerk heeft beheerder Rijkswaterstaat
in het Meerjaren Programma Ontsnippering (MJPO) maatregelen genomen zoals de aanleg
van faunapassages in de vorm van natuurbruggen en wildviaducten.
45
Op welke wijze voorkomt u dat prooidieren van de wolf door jagers worden afgeschoten?
Antwoord
Provincies zijn het bevoegd gezag voor het natuurbeleid. Hieronder vallen zowel het
beheer van prooidieren als het beschermen van wolven. In de door de provincies goedgekeurde
faunabeheerplannen wordt steeds de juiste balans gezocht tussen beheer en bescherming.
46
Op welke wijze voorkomt u dat hekwerken wolven en andere dieren belemmeren in hun
verspreiding?
Antwoord
Door het goed beschermen van gehouden dieren kan schade door roofdieren worden voorkomen.
Preventiemaatregelen die dierhouders kunnen treffen tegen wolvenaanvallen staan beschreven
in het interprovinciaal wolvenplan. Wolfwerende hekken vormen hier onderdeel van.
Deze hekken zijn primair bedoeld om vee te beschermen tegen wolven, niet om de verspreiding
van de wolf tegen te gaan en ze lijken ook niet dat effect te hebben. Ik zie in Vlaanderen
goede voorbeelden van het gebruik van wolfwerende hekken. Daar daalt nu al voor het
tweede jaar op rij het aantal door wolven doodgebeten dieren. De Vlaamse situatie
laat zien dat het laagdrempelig aanbieden en stimuleren van het gebruik van wolfwerende
hekken nodig is voor een goede bescherming van vee. Dit onderwerp zal ik verder bespreken
met provincies vanwege hun cruciale rol in het faciliteren van de bescherming van
vee tegen wolvenaanvallen. Bij de invulling van de open norm van artikel 1.6 van het
Besluit houders van dieren (waarin het bescherming bieden tegen roofdieren is voorgeschreven),
ga ik tevens in gesprek met natuurorganisaties en relevante experts over hoe we rekening
kunnen houden met de effecten van wolfwerende hekken op migratie van wilde dieren.
47
Hoe treedt u op tegen misinformatie over en demonisering van de wolf?
Antwoord
In het advies over samen leven met wolven in Nederland, dat op 24 mei jl. aan uw Kamer
is gestuurd (Kamerstuknummer 33 576, nr. 376), adviseert de Raad voor de Dieraangelegenheden (RDA) het instellen van een kenniscentrum,
een meldpunt en een informatiepunt. Het is volgens de RDA belangrijk dat wettelijke
verplichtingen en het doel van internationale afspraken over wolven en hun bescherming
bekend zijn bij alle bestuurslagen.
Zoals in de begeleidende brief met de appreciatie van dit advies is aangegeven, onderzoekt
het kabinet, samen met provincies en stakeholders de mogelijkheden voor een Landelijk
Informatiepunt Wolf (LIW) voor het verbeteren van de informatie over samenleven met
de wolf. Het LIW moet een belangrijke rol gaan spelen bij het bieden van voorlichting
die kan helpen om te gaan met de angsten. Naar aanleiding van het advies van de RDA
zal tevens worden onderzocht of het LIW kan worden uitgebreid met een meldpunt en/of
kenniscentrum.
48
Wanneer wordt het resultaat van de maatschappelijke dialoog over de wolf verwacht?
Antwoord
Op 24 mei heb ik u het rapport van de Raad voor Dierenaangelegenheden over de uitkomsten
van de maatschappelijke dialoog doen toekomen (Kamerstuk 33 576, nr. 376).
49
Hoeveel apen zijn er in totaal afgemaakt bij een Nederlandse apenhandelaar na de geconstateerde
TBC-besmetting in 2023?
Antwoord
In totaal zijn 177 apen geëuthanaseerd.
50
Staat de afspraak dat Nederlandse onderzoeksinstellingen geen apen meer uit het buitenland
halen voor dierproeven zwart op wit? Zo ja, waar staat dat?
Antwoord
Het betreft een intentie zoals beschreven in de kamerbrief van de Staatssecretaris
van onderwijs, cultuur en wetenschap van 18 december 2015 (Kamerstukken 2015/2016,
32 336, nr. 44)
De Nederlandse instellingen hebben sindsdien conform de afspraak enkel apen vanuit
het BPRC gebruikt of zijn volledig met onderzoek op apen gestopt
51
Waarop baseert de Wetenschappelijke autoriteit haar aanbevelingen met betrekking tot
de import van bijvoorbeeld proefapen? Hoe is deze commissie samengesteld? Wie controleert
haar?
Antwoord
Ten behoeve van aanvragen voor een CITES3 importvergunning geeft de CITES Wetenschappelijk Autoriteit (WA) onafhankelijk advies
gericht op de instandhouding van de soort in het wild (doel CITES). De WA is momenteel
samengesteld uit zeven aangestelde onafhankelijk experts op verschillende gebieden
van flora en fauna.
Soorten die zijn opgenomen in EU CITES-bijlage A en B kunnen onder voorwaarden worden
geïmporteerd of geëxporteerd voor (onder andere) medisch onderzoek. Wanneer een dergelijke
invoeraanvraag wordt ontvangen, beoordeelt de WA het risico dat de invoer het voortbestaan
van wilde populaties van de soort negatief zou kunnen beïnvloeden. Als uit de beschikbare
informatie blijkt dat de invoer niet schadelijk is voor de wilde populaties, kan de
WA een positief advies uitbrengen.
De WA werkt nauw samen met de WA’s van andere EU-lidstaten. Afstemming en uitwisseling
vindt plaats in the EU Scientific Review Group. Dit zorgt ervoor dat alle Europese lidstaten consistente beslissingen nemen.
52
Welke instellingen hebben nog een vergunning of ontheffing voor het testen op non-humane
primaten?
Antwoord
De instellingsvergunningen voor het uitvoeren van dierproeven worden niet voor een
specifieke diersoort afgegeven. De NVWA treft momenteel de voorbereidingen om alle
afgegeven instellingsvergunningen te actualiseren, daarbij is een beperking in het
gebruik van diersoorten wel voorzien. Van afgegeven instellingsvergunningen wordt
melding gemaakt in de Staatscourant, de vergunningen zelf zijn niet openbaar. Om dierproeven
uit te mogen voeren is naast een instellingsvergunning van de NVWA ook een projectvergunning
nodig van de Centrale Commissie Dierproeven (CCD). De projectvergunningen van de CCD
zijn wel standaard beperkt op diersoort. Projectvergunningen zelf zijn niet openbaar,
wel is van elke vergunning een niet-technische samenvatting openbaar.
53
Werden er in het jaar 2023 inspecties uitgevoerd bij een apenhandelaar? Waren deze
inspecties aangekondigd? Wat waren de bevindingen van de inspectie(s)?
Antwoord
De NVWA heeft in 2023 bij een apenhandelaar 6 controles uitgevoerd, waaronder een
aangekondigde inspectie uitgevoerd in het kader van de Wet op de dierproeven en twee
aangekondigde officiële controles voor geconsigneerde inrichtingen. Normaal gesproken
geeft de NVWA op grond van de Dierproevenrichtlijn (Richtlijn 2010/63/EU) geen bedrijfsspecifieke
informatie over proefdierinstellingen. In dit uitzonderlijke geval, onder andere eerder
gestelde Kamervragen mee in overweging genomen, laat de NVWA weten dat de apenhandelaar
tijdens de inspectie voldeed aan alle wettelijke vereisten.
54
Ontving een apenhandelaar in de periode 2019–2024 subsidies van de Nederlandse overheid?
Antwoord
LNV heeft in de periode 2019–2024 geen subsidie verstrekt aan een apenhandelaar.
55
Hoeveel instellingen hebben een vergunning voor het uitvoeren van dierproeven op honden
en katten?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 52.
56
Hoeveel welzijns- en andere inspecties werden er in 2023 uitgevoerd bij dierproefnemers
die dierproeven doen op honden en katten?
Antwoord
In 2023 zijn 22 inspecties uitgevoerd in het kader van de Wet op de dierproeven bij
dierproefnemers die dierproeven doen op honden en katten.
57
Hoeveel welzijns- en andere inspecties werden er in 2023 uitgevoerd bij dierproefnemers
die dierproeven doen op non-humane primaten?
Antwoord
In 2023 zijn 3 inspecties uitgevoerd in het kader van de Wet op de dierproeven bij
dierproefnemers die dierproeven doen op non-humane primaten
58
Hoeveel vergunningen zijn het afgelopen jaar afgewezen door de Centrale Commissie
Dierproeven (CCD)?
Antwoord
In 2023 zijn twee aanvragen afgewezen (van de 330 binnengekomen aanvragen). De cijfers
hiervan zijn terug te vinden in het Jaarverslag CCD 2023. Het vergunningenstelsel
is zo ingericht dat enkel gedegen aanvragen aan de CCD worden voorgelegd, hierdoor
is het afwijzingspercentrage relatief gezien laag.
59
Bij welk percentage van de gevallen in het afgelopen jaar week het besluit van de
CCD af van het advies van een Dierexperimentencommissie (DEC)?
Antwoord
In 2023 heeft de CCD 92% van de DEC adviezen opgevolgd en heeft in 8% daarvan afgeweken.
De cijfers hiervan zijn terug te vinden in het Jaarverslag CCD 2023.
60
Hoeveel apen zijn het afgelopen jaar vanuit Nederland verhandeld ten behoeve van dierproeven?
Antwoord
In 2023 zijn er vanuit Nederland ruim 700 primaten verplaatst naar andere EU-lidstaten.
In 2023 zijn door de NVWA veterinaire certificaten voor 13 apen afgegeven voor export
naar derde landen. Het is onbekend voor welk doel deze dieren verplaatst zijn.
61
Hoeveel veehouders zijn er die al jaren te veel dieren houden zonder dat de gemeenten
optreden?
Antwoord
Dit wordt niet bijgehouden door de RVO. Deze informatie ligt bij de provincies en
omgevingsdiensten.
62
Welk deel van het Nederlandse landbouwareaal wordt gebruikt voor het telen van veevoedergewassen?
Antwoord
In 2023 is het totale oppervlakte aan grasland en groenvoedergewassen in Nederland
115.302.059 hectare. Dit neemt de afgelopen jaren iets af. In de jaren 200–2015 was
het beschikbare gebied nog rond de 124 miljoen hectare. (Bron: CBS)
63
Welk deel van de in Nederland geteelde granen wordt gebruikt voor veevoer? Hoeveel
is dat in tonnen?
Antwoord
In 2023 is het totale oppervlakte waarop granen en peulvruchten worden geteeld in
Nederland 3.355.100 hectare. Dit is de afgelopen jaren redelijk stabiel gebleven.
Het aandeel granen dat in Nederland geteeld wordt voor veevoer is niet bekend, maar
waarschijnlijk groot omdat door klimatologische omstandigheden en variëteit keuze,
het graan uit Nederland minder/niet geschikt is voor verwerking tot direct humane
consumptie. (Bron CBS)
64
Hoeveel vervoer importeert Nederland, uitgesplitst naar soort, in tonnen voor «eigen»
gebruik? En hoeveel voor doorvoer?
Antwoord
Begin dit jaar is het rapport «Monitor herkomst diervoedergrondstoffen» gedeeld met
de Tweede Kamer waarin de herkomst van diervoedergrondstoffen in Nederlands diervoeder
wordt uiteengezet door de Wageningen Livestock Research. Hierin is een schatting te
vinden van de volumes diervoedergrondstoffen die zijn geïmporteerd (opgesplitst in
de herkomst geografisch Europa of buiten geografisch Europa) naast het gebruik van
diervoedergrondstoffen van eigen bodem. Conclusie van dit rapport is dat van ca. 14
miljoen ton in Nederland gebruikte grondstoffen voor diervoeder, 9,4% van Nederlandse
herkomst is, 68,6% uit geografisch Europa is ingevoerd en 22,1% is buiten geografisch
Europa afkomstig is.
Ook bevat dit rapport voor een aantal diervoedergrondstoffen een uitgebreidere analyse
van o.a. CBS data over invoer en uitvoer van diervoedergrondstoffen. Zo is bijvoorbeeld
terug te vinden dat vooral soja voor diervoeder wordt ingevoerd in de vorm van hele
sojabonen, sojaschroot en sojahullen. Een deel van de ingevoerde grondstoffen wordt
in Nederland verwerkt en weer uitgevoerd. De invoer van deze soja grondstoffen wordt
voor 2020 geschat op 318.325 ton sojahullen, 4.11.583 ton sojabonen en 2.661.880 ton
sojaschroot. De uitvoer bedraagt 134.206 ton sojahullen, 958.487 ton sojabonen en
3.176.046 ton sojaschroot. De Nederlandse diervoedersector gebruikt zelf 282.882 ton
sojahullen, 54.139 ton sojabonen en 1.550.000 ton sojaschroot.
65
Hoeveel herten worden in Nederland gehouden voor vlees, uitgesplitst naar soort, en
hoeveel als huis/tentoonstellingsdier?
Antwoord
RVO houdt in het I&R-systeem nog niet bij op welke inrichtingen hertachtigen worden
gehouden. Dit betreft implementatie van de Diergezondheidsverordening en is momenteel
nog gaande. De Tweede Kamer wordt in de loop van 2024 geïnformeerd over de implementatie
van de registratieverplichtingen voor deze diersoorten. Wel zijn er gegevens bekend
vanuit de Erfgoedwet en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Er zijn 25 hertenkampen
die op basis van de Erfgoedwet de status van Rijksmonument kennen. Er zijn ook hertenkampen
die zijn beschermd door gemeenten, via gemeentelijke verordeningen of via het bestemmingsplan.
In een overzicht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed staan 252 hertenkampen.
Dit zijn niet alle hertenkampen, maar ik beschik niet over het totaal aantal hertenkampen
en over de aantallen herten die in deze hertenkampen worden gehouden.
Er is ook gevraagd naar aantal herten dat als huis/tentoonstellingsdier wordt gehouden.
Ook deze informatie wordt niet geregistreerd en is derhalve niet beschikbaar.
66
Hoeveel bedrijven in Nederland «fokken» insecten, welke soorten zijn dat en welk deel
van deze insecten is bestemd als veevoer en welk deel voor humane consumptie?
Antwoord
Een exact aantal bedrijven noemen dat op dit moment actief is in de insectenkweek
is lastig door het jonge en dynamische karakter van sector. De Vereniging Nederlandse
Insectenkwekers (VENIK) gaat er van uit dat er op dit moment in Nederland zo’n 50
bedrijven insecten kweken. Door onrust in de insectenmarkt zijn in de afgelopen periode
meerdere insectenbedrijven failliet gegaan of hebben de productie tijdelijk stilgelegd.
In Nederland worden met name de volgende soorten gekweekt:
• Meelwormen
○ Buffaloworm
○ Gele meelworm
○ Morioworm
• Larven van de zwarte soldatenvlieg
• Krekels
• Sprinkhanen
Eén tot enkele procenten van de insectenproductie wordt gebruikt voor humane consumptie,
het overgrote deel van de productie is bestemd voor petfood en veevoeder.
Daarnaast worden er door insectenkwekers ook insecten gekweekt als voeding voor dieren
in dierentuinen en terraria, hierbij kan gedacht worden aan onder meer krulvliegen,
kakkerlakken en rozenkeverlarven
67
Hoeveel parelhoenders, kwartels en struisvogels worden er in Nederland gehouden voor
vlees en welke andere vogelsoorten buiten deze en het reguliere pluimvee?
Antwoord
RVO houdt in het I&R-systeem nog niet het bedrijfstype van de inrichting en het doel
waarmee de in gevangenschap levende vogels worden gehouden bij. Dit betreft implementatie
van de Diergezondheidsverordening en is momenteel nog gaande. Het is op dit moment
nog niet mogelijk om de cijfers van deze dieren hier uit te filteren. De Kamer wordt
in de loop van 2024 geïnformeerd over de implementatie van de registratieverplichtingen
voor deze diersoorten.
68
Hoeveel bedrijven hielden in 2023 kalkoenen voor de productie van vlees?
Antwoord
RVO maakt in het I&R-systeem nog geen onderscheid in de verschillende soorten pluimvee
en gevogelte. Dit betreft implementatie van de Diergezondheidsverordening en is momenteel
nog gaande. Het is op dit moment nog niet mogelijk om de cijfers van deze dieren hier
uit te filteren. De Kamer wordt in de loop van 2024 geïnformeerd over de implementatie
van de registratieverplichtingen voor deze diersoorten. Gegevens die wel beschikbaar
zijn komen uit de Gecombineerde Opgave (GO) waarin ondernemers jaarlijks (op 1 april)
diergegevens en locatiegegevens doorgeven. Een ondernemer hoeft alleen kalkoenen door
te geven wanneer hij meer dan 25 kalkoenen op een biologische wijze houdt, of in omschakeling
is naar biologisch. Op 1 april 2023 werden er 157.914 kalkoenen op 32 biologische inrichting gehouden, of op een inrichting die in omschakeling
was naar biologisch
69
Hoeveel kalkoenen werden er in 2023 gefokt voor de productie van vlees?
Antwoord
RVO maakt in het I&R-systeem nog geen onderscheid in de verschillende soorten pluimvee
en gevogelte. Dit betreft implementatie van de Diergezondheidsverordening en is momenteel
nog gaande. Het is op dit moment nog niet mogelijk om de cijfers van deze dieren hier
uit te filteren. De Kamer wordt in de loop van 2024 geïnformeerd over de implementatie
van de registratieverplichtingen voor deze diersoorten. Gegevens die wel beschikbaar
zijn komen uit de Gecombineerde Opgave (GO) waarin ondernemers jaarlijks (op 1 april)
diergegevens en locatiegegevens doorgeven. Een ondernemer hoeft alleen kalkoenen door
te geven wanneer hij meer dan 25 kalkoenen op een biologische wijze houdt, of in omschakeling
is naar biologisch. Op 1 april 2023 werden er 157.914 kalkoenen op 32 biologische
inrichting gehouden, of op een inrichting die in omschakeling was naar biologisch
70
Hoeveel NVWA-controles hebben er in 2023 plaatsgevonden in de kalkoenenhouderij?
Antwoord
In 2023 is 1 welzijnsinspectie uitgevoerd bij een primair bedrijf met kalkoenen.
71
Hoeveel kalkoenenvlees is er in 2023 geproduceerd in Nederland en welk deel van dit
vlees is geëxporteerd?
Antwoord
De NVWA heeft geen gegevens beschikbaar over hoeveelheden in Nederland geproduceerd
kalkoenenvlees anders dan de aantallen geslachte dieren. In 2023 zijn er volgens de
gegevens van de NVWA in Nederland 1.745 kalkoenen geslacht in een erkend slachthuis.
In 2023 zijn veterinaire certificaten van de NVWA voor ongeveer 3.200.000 kg kalkoenenvlees
afgegeven voor export naar derde landen. Voor verplaatsing van kalkoenenvlees binnen
de EU worden door NVWA geen gegevens bijgehouden.
72
Hoeveel bedrijven hielden in 2023 konijnen voor de productie van konijnenvlees?
Antwoord
Inrichtingen waar konijnen worden gehouden voor de productie van vlees worden geregistreerd
in het Identificatie- en Registratiesysteem (I&R). Op 1 januari 2023 hadden 126 inrichtingen
een actieve UBN voor het houden van konijnen voor productie. Dat een inrichting hier
een actieve UBN voor heeft, betekent niet dat er op de inrichting daadwerkelijk dieren
worden gehouden. Sectorpartijen geven aan dat het aantal actieve houderijen rond de
30 ligt.
73
Hoeveel konijnen werden er in 2023 gefokt voor de productie van konijnenvlees?
Antwoord
Elk jaar geven ondernemers in het kader van de Gecombineerde Opgave (GO) diergegevens
en locatiegegevens door. Dit gebeurt jaarlijks op 1 april. Een ondernemer hoeft alleen
konijnen door te geven wanneer hij op een bedrijfsmatige manier meer dan 25 gespeende
vleeskonijnen en/of voedsters houdt. Op 1 april 2023 werden er 224.059 konijnen gehouden
voor de productie van vlees.
74
Hoeveel dieren, uitgesplitst naar soort, belandden in 2022 en 2023 in een beerput?
Hoeveel van hen kwamen om? Bent u, als u deze informatie nog steeds niet zelf registreert,
bereid die bij de brandweer en andere hulpdiensten op te vragen?
Antwoord
Er is geen landelijke registratie van het aantal dierlijke slachtoffers als gevolg
van het bezwijken van een stalvloer. Dat komt omdat toezicht en handhaving op naleving
van de bouwvoorschriften decentraal is belegd bij gemeenten. Uit oogpunt van dierenwelzijn
vind ik het echter toch wenselijk dat het gemeentelijke bouwtoezicht en de NVWA na
een stalincident geïnformeerd worden, zodat zij een afweging kunnen maken om de betreffende
stal te controleren.
Ik ga daarom, zoals eerder gemeld aan de Kamer in antwoorden op Kamervragen van het
lid Vestering (PvdD)4, samen met mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in overleg
met Brandweer Nederland, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de NVWA
om te zorgen dat bij dit soort incidenten systematisch melding wordt gedaan door de
brandweer aan het gemeentelijke bouwtoezicht en in geval van risico’s voor het welzijn
van nog aanwezige dieren bij de NVWA. Ambtelijk zijn we hier al over in gesprek.
75
Hoeveel inspecties hebben er in 2022 en 2023 plaatsgevonden naar de integriteit van
stalconstructies en roosters om eerdergenoemde incidenten met beerputten te voorkomen?
Hoe vaak is daarbij een rapport opgemaakt of op andere wijze opgetreden?
Antwoord
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 74 is toezicht en handhaving op naleving
van de bouwvoorschriften belegd bij de gemeente. Er is geen landelijke registratie
van inspecties.
76
Hoeveel bedraagt de afname van het aantal melkkoeien en de bijbehorende fosfaatrechten
over het afgelopen jaar?
Antwoord
RVO houdt in het I&R-systeem nog niet het bedrijfstype van de inrichting en het doel
waarmee de runderen worden gehouden bij. Dit betreft implementatie van de Diergezondheidsverordening
en is momenteel nog gaande. Het is op dit moment nog niet mogelijk om de cijfers van
melkkoeien hier uit te filteren. De Kamer wordt in de loop van 2024 geïnformeerd over
de implementatie van de registratieverplichtingen voor deze diersoorten. Gegevens
die wel beschikbaar zijn komen uit de Gecombineerde Opgave (GO) waarin ondernemers
jaarlijks diergegevens en locatiegegevens doorgeven. Op 1 april 2023 zijn er 1.554.570
melkkoeien door houders doorgegeven. Op 1 april 2024 zijn er 1.569.498 melkkoeien door
houders doorgegeven. In 2024 is er een lichte toename te zien van 14.928 melkkoeien.
Fosfaatrechten worden per kalenderjaar vastgesteld. Bij het berekenen van de fosfaatrechten
wordt het onderscheid tussen melkvee inclusief jongvee en vleesvee gemaakt. Op 1 januari
2023 bedroeg de fosfaatrechten van melkvee, inclusief jongvee, 84.085.828. Op 1 januari
2024 bedroeg de fosfaatrechten van melkvee, inclusief jongvee, 83.793.936. Hierin
is een lichte afname in de fosfaatrechten te zien van 291.892.
77
Hoeveel bedraagt de afname van het aantal varkens en de bijbehorende dierrechten over
het afgelopen jaar?
Antwoord
RVO houdt in het I&R-systeem geen individuele varkens bij, omdat er voor varkens geen
individuele identificatie is geregeld. Gegevens die beschikbaar zijn komen uit de
Gecombineerde Opgave (GO) waarin ondernemers jaarlijks diergegevens en locatiegegevens
doorgeven. Op 1 april 2023 zijn er 8.957.046 varkens door houders doorgegeven. Op
1 april 2024 zijn er 8.466.669 varkens door houders doorgegeven. In 2024 is er een
afname te zien van 490.377 varkens. Dierrechten worden per kalenderjaar vastgesteld.
Dat betekent dat het nog niet mogelijk is een correcte beeld over het jaar 2024 te
geven. Op 1 januari 2023 bedroeg de dierrechten voor varkens 7.987.053. Op 1 januari
2024 bedroeg de dierrechten voor varkens 7.937.176. Hierin is een lichte afname te
zien in de dierrechten van 49.877.
78
Hoeveel bedraagt de afname van het aantal kippen en de bijbehorende dierrechten over
het afgelopen jaar?
Antwoord
Elk jaar geven ondernemers in het kader van de Gecombineerde Opgave (GO) diergegevens
en locatiegegevens door. Op 1 april 2023 zijn er 91.489.829 kippen door houders doorgegeven.
Op 1 april 2024 zijn er 86.567.240 kippen door houders doorgegeven. In 2024 is er
een afname te zien van 4.922.589 kippen. Dierrechten worden per kalenderjaar vastgesteld.
Dat betekent dat het nog niet mogelijk is een correcte beeld over het jaar 2024 te
geven. Op 1 januari 2023 bedroeg de dierrechten voor pluimvee 67.040.857. Op 1 januari
2024 bedroeg de dierrechten voor pluimvee 66.785.691. Hierin is een afname te zien
in de dierrechten van 255.166.
79
Kunt u een overzicht geven van de landen die een verbod op het fokken, tentoonstellen
of houden van zogeheten dikbilrunderen hebben?
Antwoord
Het instellen van een fok- of houdverbod is in strijd met de Europese Fokkerijverordening
2016/1021. In deze verordening is onder meer bepaald dat lidstaten er op toe moeten
zien dat de toelating van raszuivere fokrunderen tot de voortplanting niet wordt verboden,
beperkt of belemmerd. Ik heb bij onze inzet op Europees niveau gepleit voor het uitfaseren
en verbieden van het fokken en houden van dieren met schadelijke kenmerken. Ik heb
geen gegevens uit andere lidstaten met betrekking tot tentoonstellen van dikbillen.
80
Hoeveel varkens zijn er omgekomen bij de stalbrand in Mussel op 14 mei 2024? Hoeveel
in de afgebrande stal en hoeveel door het uitvallen van de ventilatie in de overige
stallen?
Antwoord
Voor de monitoring van stalbranden in Nederland wordt uitgegaan van de Risicomonitor
Stalbranden5 van het Verbond van Verzekeraars. De Risicomonitor wordt jaarlijks gepubliceerd.
Dit betreft een generiek overzicht van de Stalbranden in Nederland gebaseerd op data
vanuit verschillende instanties. Er bestaat momenteel geen centrale registratie van
stalbranden op plaatsnaam. Gezien de korte reactietermijn is het niet mogelijk om
deze specifieke informatie per incident terug te halen.
De Risicomonitor bevat onder andere informatie over het aantal stalbranden in Nederland,
het aantal slachtoffers en de oorzaak voor zover deze bekend is. Het gaat dan om de
oorzaak van het ontstaan van de brand zelf. De doodsoorzaak van de dieren wordt niet
geregistreerd.
Onderstaande tabel geeft het aantal stalbranden weer, het aantal daarbij omgekomen
dieren (uitgesplitst per diersoort) en de meest voorkomende oorzaak van het ontstaan
van de brand, in de jaren 2020–2023. De data voor het jaar 2024 wordt begin 2025 gepubliceerd.
Jaar
Branden
Varkens
Pluimvee
Geiten
Runderen
Paarden
Schapen
Totaal aantal dieren
Meest voorkomende oorzaak (voor zover bekend)
2020
54
1.780
106.900
1
61
10
42
108.794
Werkzaamheden
2021
35
6.404
0
253
258
0
0
6.915
Elektra
2022
41
0
128.000
880
328
17
70
129.295
Elektra
2023
43
12.752
24.000
330
175
8
40
37.305
Elektra
Totaal
316
20.936
258.900
1.464
822
35
152
282.309
81
Hoeveel dieren kwamen er uiteindelijk om bij de stalbrand op 3 januari 2024 in Puiflijk
(Gelderland)?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 80.
82
Hoeveel runderen kwamen er uiteindelijk om bij de stalbrand op 4 maart 2024 in Terheijden
(Noord-Brabant)?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 80.
83
Hoeveel schapen kwamen er uiteindelijk om bij de stalbrand op 14 maart 2024 Werkendam
(Noord-Brabant)?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 80.
84
Hoeveel varkens kwamen er uiteindelijk om bij de stalbrand op 25 maart 2024 in Boekel
(Noord-Brabant)? Hoeveel door de brand en rookontwikkeling en hoeveel door het uitzetten
van de ventilatie?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 80.
85
Hoeveel eenden kwamen uiteindelijk om bij de stalbrand op 1 januari 2023 in Ermelo?
Wat was de oorzaak van de brand? Zijn de in verband met de brand aangehouden kinderen
bestraft?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 80.
86
Hoeveel leghennen kwamen uiteindelijk om het leven bij de stalbrand op 20 februari
2023 Dronten (Flevoland)?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 80.
87
Hoeveel varkens kwamen er uiteindelijk om bij de stalbrand op 5 april 2023 in Sint-Oedenrode
(Noord-Brabant)?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 80.
88
Hoeveel varkens kwamen er uiteindelijk om bij de stalbrand op 23 mei 2023 in Reusel
(Noord-Brabant)?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 80.
89
Hoeveel varkens kwamen er uiteindelijk om bij de stalbrand op 6 juni 2023 in Beerta
(Groningen)?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 80.
90
Hoeveel varkens kwamen er uiteindelijk om bij de stalbrand op 9 juli 2023 in Aalten
(Gelderland)?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 80.
91
Waarom worden stalbranden op maneges of bij hondenfokkers niet meegenomen in de cijfers
van brandweer en verzekeringen?
Antwoord
De Risicomonitor van het Verbond van Verzekeraars richt zich op stalbranden bij bedrijfsmatig
gehouden landbouwhuisdieren. Branden bij hondenfokkers worden dan ook niet meegeteld.
Dit komt mede doordat er ook particuliere hondenfokkers zijn, die onder de woonhuisverzekeringen
vallen. De Risicomonitor bevat data over het aantal stalbranden waarbij paarden betrokken
waren. Dit kunnen maneges zijn, maar bijvoorbeeld ook paardenfokkerijen.
92
Hoeveel stalbranden op maneges waren er in de jaren 2020–2024?
Antwoord
In de periode 2020–2023 waren er 29 stalbranden waarbij paarden betrokken waren. Hierbij
kan het gaan om maneges, maar bijvoorbeeld ook om paardenfokkerijen. Zoals toegelicht
in het antwoord op vraag 80 is de data over het jaar 2024 nog niet bekend.
93
Hoeveel landbouwdieren kwamen in 2023 om door het uitvallen van de ventilatie, gespecificeerd
naar soort, datum en locatie?
Antwoord
Er is geen volledige, centrale registratie van sterftegevallen door uitval van ventilatiesystemen.
Er is daarom geen betrouwbaar aantal bekend. Wel heeft mijn voorganger in 2021 veehouders
opgeroepen om een melding te maken bij de NVWA als men duidelijke aanwijzingen heeft
dat dieren door verstikking of door uitval van systemen om het leven zijn gekomen
bij stallen die kunstmatige ventilatie gebruiken (Kamerstuk 28 286, nr. 1210). Hier wordt ook aandacht voor gevraagd in het plan van aanpak hittestress (Kamerstuk
28 286, nr. 1296).
Om systeemuitval zo veel mogelijk te voorkomen en snel actie te kunnen ondernemen
wanneer het ventilatiesysteem onverhoopt uitvalt, zijn de open normen over nood- en
alarmsystemen in stallen ingevuld (Kamerstuk 28 286, nr. 1293). Deze normen (over het alarmsysteem en -plan) zijn deels 1 juli 2023 in werking
getreden. Op 1 juli 2024 zullen de overige normen (over noodstroomaggregaten) in werking
treden.
94
Hoeveel surplusdieren zijn er in 2022 en 2023 door dierentuinen gedood?
Antwoord
De gevraagde informatie wordt niet geregistreerd en is derhalve niet beschikbaar.
95
Welk bedrag aan coronasteun is er uiteindelijk uitgekeerd aan dierentuinen? Kunt u
dit specificeren per dierentuin? Hoe staat dit in verhouding tot het geld dat deze
dierentuinen doneren aan natuurbehoud?
Antwoord
Het doel van de coronasteun aan dierentuinen was om het welzijn van de dieren te borgen
maar ook om de maatschappelijke waarde van dierentuinen in de vorm van conservatie
en educatie te behouden. Natuurbehoud valt hier ook onder. Met de motie van Van Weyenberg
(Kamerbrief 35 420, nr. 122) is gevraagd om tijdens de gesprekken met de dierentuinen over de steunmaatregel
extra aandacht te geven aan de ondersteuning ten behoeve van het behoud van fok- en
uitzetprogramma’s en de verschillende andere functies van dierentuinen. In de tijdelijke
subsidieregeling dierentuinen Covid-19 is invulling aan deze motie gegeven door het
indienen van een transitieplan verplicht te stellen. Met dit transitieplan hebben
dierentuinen niet alleen onderbouwd hoe zij in de toekomst meer weerbaar kunnen zijn
in een periode van crisis, maar hebben zij ook duidelijke toekomstplannen geformuleerd
op het gebied van hun conservatie en educatiedoelstellingen.
Uit de tussentijdse evaluatie blijkt dat gedurende de coronaperiode maart 2020 tot
en met februari 2021 de bijdragen aan natuurbehoud door de dierentuinen met 10 tot
20% zijn afgenomen en dat daarmee het grootste deel van lopende programma’s op het
gebied van conservatie door zijn gegaan. In de beleidsevaluatie van de steunmaatregel
die voor dit jaar staat gepland zal moeten blijken of deze conservatieprogramma’s
dankzij de steunmaatregel over de gehele pandemieperiode geborgd zijn gebleven.
Hieronder worden de vastgestelde steunbedragen per dierentuin en per openstelling
weergegeven.
Dierentuin
Openstelling 1
Openstelling 2
Openstelling 3
Totaal
Wereld Tuinen Landgraaf (Mondo Verde)/K. van der Honing B.V.
€ 1.083.504,52
€ 2.504.485,73
€ 804.215,78
€ 4.392.206,03
Stichting «Amelander Musea»
€ 88.969,85
€ 144.404,30
€ 70.066,17
€ 303.440,32
De Wereld van Merlijn
€ 222.955,58
€ 85.157,18
€ –
€ 308.112,76
Stichting Muzeeaquarium Delfzijl
€ 11.625,34
€ –
€ –
€ 11.625,34
Stichting Alae
€ 157.403,91
€ 206.473,81
€ 55.549,66
€ 419.427,38
Vlinderparadijs Papiliorama
€ 277.491,57
€ 519.520,22
€ 62.912,00
€ 859.923,79
Wildlands Adventure Zoo Emmen B.V.
€ 2.830.096,09
€ 3.347.289,63
€ 1.045.155,38
€ 7.222.541,10
Taman Indonesia
€ 78.299,59
€ 110.974,62
€ –
€ 189.274,21
Dolfinarium Harderwijk B.V.
€ 2.439.493,67
€ 1.275.737,09
€ –
€ 3.715.230,76
GaiaPark B.V.
€ 2.293.888,80
€ 2.474.448,17
€ 717.902,00
€ 5.486.238,97
Koninklijke Burger’s Zoo
€ 2.784.695,71
€ 3.791.887,26
€ 791.000,00
€ 7.367.582,97
Hof van Eckberge B.V.
€ 320.109,37
€ 376.919,79
€ 88.831,99
€ 785.861,15
Dierenpark De Vleut B.V.
€ 116.742,43
€ 343.207,60
€ 33.610,76
€ 493.560,79
Dierenrijk Europa Exploitatie B.V.
€ 697.359,61
€ 1.932.832,33
€ 485.716,00
€ 3.115.907,94
Beekse Bergen Exploitatie B.V.
€ 1.809.414,01
€ 3.675.207,67
€ 966.585,63
€ 6.451.207,31
Delta Park Neeltje Jans B.V.
€ 1.253.767,50
€ 1.706.195,24
€ –
€ 2.959.962,74
De Kempervennen/Center Parcs Netherlands N.V.
€ 62.334,95
€ 71.168,40
€ –
€ 133.503,35
Faunapark Flakkee
€ 249.663,91
€ 98.653,76
€ –
€ 348.317,67
Vlinders aan de Vliet
€ 51.714,37
€ 36.710,53
€ –
€ 88.424,90
Stichting Vogelpark Avifauna
€ 1.357.387,90
€ 1.791.416,26
€ 378.438,96
€ 3.527.243,12
Ouwehands Dierenpark B.V.
€ 2.047.343,75
€ 4.038.502,78
€ 1.166.967,95
€ 7.252.814,48
Dierenpark «Amersfoort» B.V.
€ 2.293.770,84
€ 2.119.862,59
€ 575.000,00
€ 4.988.633,43
Landgoed Hoenderdaell B.V.
€ 1.201.370,91
€ 3.110.959,61
€ 750.842,28
€ 5.063.172,80
Dekker Anthuriums
€ 108.350,91
€ 264.756,26
€ 50.666,44
€ 423.773,61
Stichting Van Blanckendaell Park
€ 162.439,89
€ 1.501.017,47
€ –
€ 1.663.457,36
De Orchideeënhoeve B.V.
€ 692.326,17
€ 918.623,20
€ 243.851,00
€ 1.854.800,37
Apenheul
€ 2.283.855,93
€ 532.625,00
€ –
€ 2.816.480,93
Kasteelpark Born
€ 570.148,06
€ 148.195,83
€ 84.363,17
€ 802.707,06
Stichting Reptielenhuis De Oliemeulen
€ 72.994,65
€ 167.849,91
€ 51.810,68
€ 292.655,24
Stichting Koninklijke Rotterdamse Diergaarde
€ 4.331.971,00
€ 3.948.034,94
€ 1.092.920,02
€ 9.372.925,96
Natura Artis Magistra
€ 1.780.388,90
€ 2.392.278,63
€ 601.107,00
€ 4.773.774,53
Stichting Artisklas Haarlem
€ 21.269,81
€ 11.214,08
€ 2.183,97
€ 34.667,86
Dierenpark Zie-ZOO B.V.
€ 194.688,99
€ 486.740,46
€ 110.400,22
€ 791.829,67
Berkenhof B.V.
€ 226.353,21
€ 254.485,94
€ –
€ 480.839,15
Kabouterland
€ 115.124,09
€ 59.050,81
€ 174.174,90
Reptielen- en Amfibieënhuis De Aarde
€ 27.112,37
€ 48.456,68
€ –
€ 75.569,05
Happy Birds Breeding & Trading B.V.
€ 747.639,61
€ 2.191.409,35
€ 587.702,23
€ 3.526.751,19
Dierenpark Overloon Exploitatie B.V.
€ 213.891,64
€ 2.448.695,82
€ 625.029,74
€ 3.287.617,20
Aqua Zoo Friesland Exploitatie B.V.
€ 677.822,08
€ 692.500,51
€ 179.288,00
€ 1.549.610,59
Stichting Almere Jungle
€ 144.849,03
€ 244.617,71
€ –
€ 389.466,74
Vogelbush Eureka/Texel ZOO
€ 58.138,28
€ 192.141,71
€ 49.196,42
€ 299.476,41
Stichting Plaswijckpark
€ 1.344.724,32
€ 1.727.447,55
€ 556.093,61
€ 3.628.265,48
Totalen
€ 37.503.493,12
€ 51.992.156,43
€ 12.227.407,06
€ 101.723.056,61
96
Welke dierentuinen houden nog mensapen? Kunt u dit uitsplitsen naar dierentuin, soort
en aantal?
Antwoord
Zie onderstaande tabel. De gegevens zijn gebaseerd op de dierbestanden uit 2023, die
dierentuinen aan RVO hebben aangeleverd.
Diersoort
Wetenschappelijke naam
Ondersoort
Dierentuin
Aantal
Bonobo
Pan paniscus
Apenheul
12
Bonobo
Pan paniscus
Ouwehands Dierenpark
15
Chimpansee
Pan troglodytes
Artis
8
Chimpansee
Pan troglodytes
Beekse Bergen
27
Chimpansee
Pan troglodytes
Burgers» Zoo
17
Chimpansee
Pan troglodytes
Dierenpark Amersfoort
8
Chimpansee
Pan troglodytes
Dierenrijk
9
Chimpansee
Pan troglodytes
Stichting AAP
38
Goudwanggibbon
Nomascus gabriellae
Artis
2
Goudwanggibbon
Nomascus gabriellae
Blanckendaell
2
Goudwanggibbon
Nomascus gabriellae
Burgers» Zoo
4
Orang-oetan
Pongo pygmaeus
Apenheul
7
Orang-oetan
Pongo pygmaeus
pygmaeus
Ouwehands Dierenpark
6
Siamang
Symphalangus syndactylus
Burgers» Zoo
3
Siamang
Symphalangus syndactylus
Dierenpark Amersfoort
2
Westelijke laagland gorilla
Gorilla gorilla
gorilla
Apenheul
9
Westelijke laagland gorilla
Gorilla gorilla
gorilla
Artis
9
Westelijke laagland gorilla
Gorilla gorilla
gorilla
Beekse Bergen
5
Westelijke laagland gorilla
Gorilla gorilla
gorilla
Blijdorp
7
Westelijke laagland gorilla
Gorilla gorilla
gorilla
Burgers» Zoo
10
Westelijke laagland gorilla
Gorilla gorilla
gorilla
GaiaZOO
7
Westelijke laagland gorilla
Gorilla gorilla
gorilla
Ouwehands Dierenpark
6
Withandgibbon
Hylobates lar
Aquazoo Friesland
2
Withandgibbon
Hylobates lar
Beekse Bergen
1
Withandgibbon
Hylobates lar
Mondo Verde
7
Withandgibbon
Hylobates lar
Ouwehands Dierenpark
2
Withandgibbon
Hylobates lar
Wildlands
2
Witwanggibbon
Nomascus leucogenys
Apenheul
3
Witwanggibbon
Nomascus leucogenys
Dierenrijk
1
97
Welke dierentuinen houden nog olifanten? Kunt u dit uitsplitsen naar dierentuin, soort
en aantal?
Antwoord
Diersoort
Wetenschappelijke naam
Dierentuin
Aantal
Aziatische olifant
Elephas maximus
Burgers» Zoo
2
Aziatische olifant
Elephas maximus
Dierenpark Amersfoort
4
Aziatische olifant
Elephas maximus
Dierenrijk
5
Aziatische olifant
Elephas maximus
Blijdorp
4
Aziatische olifant
Elephas maximus
Wildlands
10
Aziatische olifant
Elephas maximus
Artis
4
Afrikaanse olifant
Loxodonta africana
Beekse Bergen
5
Afrikaanse olifant
Loxodonta africana
Ouwehands Dierenpark
5
98
Welke dierentuinen houden nog zeezoogdieren? Kunt u dit uitsplitsen naar dierentuin,
soort en aantal?
Antwoord
Zie onderstaande tabel. De gegevens zijn gebaseerd op de dierbestanden uit 2023, die
dierentuinen aan RVO hebben aangeleverd.
Diersoort
Wetenschappelijke naam
Dierentuin
Aantal
Bruinvis
Phocoena phocoena
Dolfinarium
4
Californische zeeleeuw
Zalophus californianus
Artis
5
Californische zeeleeuw
Zalophus californianus
Blijdorp
13
Californische zeeleeuw
Zalophus californianus
Dolfinarium
4
Californische zeeleeuw
Zalophus californianus
Neeltje Jans
2
Californische zeeleeuw
Zalophus californianus
Ouwehands Dierenpark
7
Californische zeeleeuw
Zalophus californianus
Wildlands
10
Gewone zeehond
Phoca vitulina
Aquazoo Friesland
6
Gewone zeehond
Phoca vitulina
Beekse Bergen
4
Gewone zeehond
Phoca vitulina
Dolfinarium
6
Gewone zeehond
Phoca vitulina
Ecomare
9
Gewone zeehond
Phoca vitulina
Neeltje Jans
3
Gewone zeehond
Phoca vitulina
Ouwehands Dierenpark
5
Gewone zeehond
Phoca vitulina
Zeeaquarium Bergen aan Zee
2
Grijze zeehond
Halichoerus grypus
Dolfinarium
4
Grijze zeehond
Halichoerus grypus
Ecomare
2
IJsbeer
Ursus maritimus
Blijdorp
2
IJsbeer
Ursus maritimus
Dierenrijk
3
IJsbeer
Ursus maritimus
Ouwehands Dierenpark
4
IJsbeer
Ursus maritimus
Wildlands
3
Ringelrob
Pusa hispida
Ecomare
1
Stellerzeeleeuw
Eumetopias jubatus
Dolfinarium
4
Tuimelaar
Tursiops truncatus
Dolfinarium
25
Walrus
Odobenus rosmarus
Dolfinarium
3
Zeekoe
Trichechus manatus
Burgers» Zoo
4
Zuid-Amerikaanse zeebeer
Arctocephalus australis
Wildlands
2
99
Welke dierentuinen houden nog grote katachtigen? Kunt u dit uitsplitsen naar dierentuin,
soort en aantal?
Antwoord
Zie onderstaande tabel. De gegevens zijn gebaseerd op de dierbestanden uit 2023, die
dierentuinen aan RVO hebben aangeleverd.
Diersoort
Wetenschappelijke naam
Ondersoort
Dierentuin
Aantal
Cheetah
Acinonyx jubatus
Beekse Bergen
9
Cheetah
Acinonyx jubatus
Burgers» Zoo
3
Cheetah
Acinonyx jubatus
Dierenrijk
3
Cheetah
Acinonyx jubatus
ZooParc Overloon
1
Jaguar
Panthera onca
Artis
2
Jaguar
Panthera onca
BestZoo
3
Leeuw
Panthera leo
Artis
3
Leeuw
Panthera leo
Beekse Bergen
26
Leeuw
Panthera leo
persica
Blijdorp
3
Leeuw
Panthera leo
Burgers» Zoo
6
Leeuw
Panthera leo
Dierenpark Amersfoort
3
Leeuw
Panthera leo
leo
Dierenrijk
2
Leeuw
Panthera leo
GaiaZOO
3
Leeuw
Panthera leo
Landgoed Hoenderdaell
7
Leeuw
Panthera leo
Mondo Verde
9
Leeuw
Panthera leo
Ouwehands Dierenpark
4
Leeuw
Panthera leo
Wildlands
3
Leeuw
Panthera leo
ZooParc Overloon
4
Luipaard
Panthera pardus
Beekse Bergen
2
Luipaard
Panthera pardus
kotiya
BestZoo
6
Luipaard
Panthera pardus
orientalis
Blijdorp
2
Luipaard
Panthera pardus
kotiya
Burgers» Zoo
2
Luipaard
Panthera pardus
Landgoed Hoenderdaell
4
Luipaard
Panthera pardus
kotiya
Mondo Verde
7
Nevelpanter
Neofelis nebulosa
Ouwehands dierenpark
4
Nevelpanter
Neofelis nebulosa
Zie-ZOO
2
Poema
Puma concolor
Landgoed Hoenderdaell
2
Sneeuwluipaard
Panthera uncia
Landgoed Hoenderdaell
2
Sneeuwluipaard
Panthera uncia
Zie-ZOO
2
Tijger
Panthera tigris
Beekse Bergen
2
Tijger
Panthera tigris
Blijdorp
1
Tijger
Panthera tigris
sumatrae
Burgers» Zoo
2
Tijger
Panthera tigris
Dierenpark Amersfoort
2
Tijger
Panthera tigris
altaica
Dierenrijk
1
Tijger
Panthera tigris
Landgoed Hoenderdaell
9
Tijger
Panthera tigris
Mondo Verde
8
Tijger
Panthera tigris
Ouwehands Dierenpark
2
Tijger
Panthera tigris
ZooParc Overloon
2
100
Wanneer gaat het «veeprikkerverbod» in en voor wie geldt dit verbod?
Antwoord
Het verbod op het gebruik van stroomstootapparatuur bij dieren in de veehouderij zal
nog een aantal processtappen moeten doorlopen voordat het van kracht wordt.
Op dit moment wordt er gewerkt om het verbod zo snel mogelijk voor te hangen bij het
parlement. Daarna zal het bij de Europese Commissie genotificeerd moeten worden, wat
minimaal 3 maanden in beslag neemt. Het concept-verbod zal na de voorhangprocedure
en na de notificatie aan de EC aan de Raad van State worden voorgelegd. Gezien deze
processtappen en omdat het verbod minimaal 2 maanden voor inwerkingtreding in het
Staatsblad gepubliceerd moet worden, kan het verbod naar verwachting op 1 juli 2025
van kracht zijn.
Dit verbod geldt voor het gebruik van stroomstootapparatuur op het primaire bedrijf
en op verzamelcentra bij het aandrijven, laden en lossen in het kader van transport.
De Europese Transportverordening biedt namelijk ruimte om nationaal voor vervoer dat
geheel op het grondgebied van de lidstaat plaatsheeft, strengere regels te stellen.
Voor gebruik in slachthuizen geldt verordening (EG) nr. 1099/2009 inzake de bescherming
van dieren bij het doden. Deze verordening geeft maar beperkt ruimte voor strengere
nationale voorschriften. Daarom wordt voor het gebruik van stroomstootapparatuur in
slachthuizen bezien of door middel van een beleidsregel nader uitleg kan worden gegeven
aan de aanwijzingen in deze verordening voor het gebruik van stroomstootapparatuur.
101
Hoeveel buffelhouderijen zijn er in Nederland en hoeveel buffels worden daar gehouden?
Antwoord
Volgens het CBS waren er in 2023 in Nederland 31 bedrijven waar in totaal 2403 waterbuffels
werden gehouden.
Bron: Bedrijven met melkvee, -geiten en -schapen, 2000–2023 | CBS Tabel – Bedrijven met melkvee, -geiten en -schapen, 2000–2023
102
Hoeveel veemarkten zijn er nog in Nederland en welke?
Antwoord
Echte veemarkten (met evenhoevigen) zijn al geruime tijd niet meer toegestaan in Nederland.
Dierententoonstellingen of -keuringen zijn alleen nog toegestaan onder een aanmeldplicht
bij de NVWA. De paardenmarkt bestaat nog wel en de vraag en het antwoord daarop treft
u aan onder nummer 189 van de vragen bij het Jaarverslag.
103
Hoeveel duiven worden in Nederland gehouden voor de «sport»?
Antwoord
De gevraagde informatie wordt niet geregistreerd en is derhalve niet beschikbaar
104
Op welke wijze is de productie van foie gras in Nederland verboden?
Antwoord
Voor zover bekend wordt er in Nederland geen foie gras geproduceerd. In de Wet dieren
en het Besluit houders van dieren zijn regels vastgelegd hoe om te gaan met dieren.
Indien de productie van foie gras wel zou plaatsvinden in Nederland, dan zou dit reden
zijn om in te grijpen op grond van artikel 2.1 lid 1 Wet dieren betreffende dierenmishandeling.
105
Op welke wijze is de productie van angora in Nederland verboden?
Antwoord
Voor zover bekend wordt er in Nederland geen angora geproduceerd. In de Wet dieren
en het Besluit houders van dieren zijn regels vastgelegd hoe om te gaan met dieren.
Hier is niet voorzien in de productie van angora. Indien de productie van angora wel
zou plaatsvinden in Nederland, dan zou dit reden zijn om in te grijpen op grond van
artikel 2.1 lid 1 Wet dieren betreffende dierenmishandeling.
106
Op welke wijze is de productie van dons door levend plukken in Nederland verboden?
Antwoord
Voor zover bekend wordt er in Nederland geen dons geproduceerd door het levend plukken.
In de Wet dieren en het Besluit houders van dieren zijn regels vastgelegd hoe om te
gaan met dieren. Indien de productie van dons door levend plukken wel in Nederland
zou plaatsvinden dan zou dit reden zijn om in te grijpen op grond van artikel 2.1
lid 1 Wet dieren betreffende dierenmishandeling.
107
Op welke wijze is stierenvechten in Nederland verboden?
Antwoord
In artikel 2.1, lid 1 van de Wet dieren is vastgelegd dat er sprake is van dierenmishandeling
wanneer de gezondheid of het welzijn van een dier zonder redelijk doel wordt benadeeld.
Aangezien stierenvechten in Nederland geen grote culturele waarde heeft, weegt in
dit geval de aantasting van het welzijn van het dier niet op tegen het doel. Voor
zover bekend wordt er in Nederland geen stierengevechten gehouden.
108
Hoeveel ontsnapte dieren (landbouw-, dierentuin- en huisdieren) werden er in 2022
en 2023 gedood?
Antwoord
De gevraagde informatie wordt niet geregistreerd en is derhalve niet beschikbaar.
109
Hoeveel bont en andere bontproducten werden er in 2023 in Nederland ingevoerd?
Antwoord
Gelooid en bewerkt bont alsmede producten hiervan zijn niet onderworpen aan officiële
veterinaire controles bij binnenkomst in de EU. Hierover zijn geen gegevens bekend.
110
Hoeveel angora en andere angoraproducten werden er in 2023 in Nederland ingevoerd?
Antwoord
Angora en angoraproducten worden niet als zodanig geregistreerd in invoerstatistieken.
Hierover zijn geen gegevens bekend.
111
Hoeveel foie gras werd er in 2023 in Nederland ingevoerd?
Antwoord
In 2023 is geen foie gras vanuit landen buiten de EU in Nederland ingevoerd. Voor
verplaatsing van foie gras binnen de EU worden door NVWA geen gegevens bijgehouden.
112
Hoeveel kangoeroevlees en -leer werd er in 2023 in Nederland ingevoerd?
Antwoord
In 2023 zijn 16 zendingen met in totaal 218 ton kangoeroevlees ingevoerd.
Kangoeroeleer (in gelooide toestand) is niet onderworpen aan officiële veterinaire
controles bij binnenkomst in de EU. Hierover zijn geen gegevens bekend.
113
Hoeveel kikkers bedoeld voor consumptie werden er in 2023 in Nederland ingevoerd?
Antwoord
In 2023 zijn 13 zendingen met in totaal 130 ton bevroren kikkerbillen ingevoerd van
landen buiten de EU. Voor verplaatsing van kikkerbillen binnen de EU worden door NVWA
geen gegevens bijgehouden.
114
Hoeveel ander «exotisch vlees» (denk daarbij aan aap, huanaco, python, dolfijn, et
cetera) werd er in 2023 in Nederland ingevoerd, uitgesplitst naar diersoort?
Antwoord
In 2023 is geen exotisch vlees als aap, huanaco, python of dolfijn ingevoerd. Wel
is vlees ingevoerd van de volgende diersoorten:
Fazant:
107 zendingen, in totaal 758 ton
Hert:
208 zendingen, in totaal 408 ton
Zebra:
1 zending, 9 ton
Krokodil:
2 zendingen, in totaal 20 ton
Konijn/haas:
7 zendingen, in totaal 20 ton
115
Hoeveel levend geplukt dons en producten die dit bevatten werden er in 2023 in Nederland
ingevoerd?
Antwoord
In 2023 zijn 6 zendingen met in totaal 34 ton dons ingevoerd van buiten de EU. Hiervan
is niet bekend of dit levend geplukt dons betreft. Voor verplaatsing van dons binnen
de EU worden door NVWA geen gegevens bijgehouden.
116
Hoeveel haaienvinnen en andere haaiproducten werden er in 2023 in Nederland ingevoerd?
Antwoord
In 2023 zijn 47 zendingen met in totaal 320 ton haaienvlees ingevoerd van buiten de
EU. Er wordt niet apart geregistreerd welk deel daarvan haaienvinnen zijn.
117
Hoeveel krill en krillproducten werden er in 2023 in Nederland ingevoerd?
Antwoord
De aanduiding krill is algemeen en kan voor uiteenlopende producten worden gebruikt.
Hierover zijn geen concrete gegevens uit de invoerstatistieken te halen.
118
Hoeveel levende kreeften en krabben werden er in 2023 in Nederland ingevoerd? Kunt
u dit uitsplitsen naar soort en herkomst?
Antwoord
Voor menselijke consumptie werden in 2023 17 zendingen levende kreeft uit Canada ingevoerd,
in totaal 7.986 kilo. Daarnaast werden de volgende aantallen ingevoerd:
Krabben:
Land van oorsprong
Aantal Zendingen
Aantal DIEREN
Filipijnen
46
6.225
India
2
640
Indonesië
145
30.577
Kenia
2
95
Singapore
37
3.985
Sri Lanka
12
193
Taiwan
2
470
Thailand
5
1.100
United States of America
17
5.400
Vietnam
1
257
Eindtotaal
269
48.942
Kreeften:
Zendingen
DIEREN
Totaal Zendingen
Totaal DIEREN
Land van oorsprong
CAMBARELLUS
HOMARUS
CAMBARELLUS
HOMARUS
Filipijnen
17
97
17
97
Indonesië
94
4
33.272
2.470
98
35.742
Kenia
1
3
1
3
Singapore
14
1.142
14
1.142
Taiwan
1
70
1
70
Eindtotaal
127
4
34.584
2.470
131
37.054
119
Hoe worden levende kreeftachtigen vervoerd (vervoersmiddel en vervoerswijze)?
Antwoord
Levende kreeftachtigen worden over het algemeen in tempexdozen vervoerd, veelal door
de lucht. Bij vervoer door de lucht moet men voldoen aan de IATA richtlijnen die zijn
opgenomen via Vo 1/2005de transportverordening. Voor het vervoer over korte afstanden worden ook andere vervoermiddelen
gebruikt.
120
Hoeveel controles hebben in 2023 plaatsgevonden bij fokkers van gezelschapsdieren?
Hoeveel overtredingen zijn hierbij geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven
en hoeveel boetes zijn er opgelegd?
Antwoord
De NVWA houdt in de systemen niet bij hoeveel controles specifiek worden uitgevoerd
bij fokkers van gezelschapsdieren. Voor controles bij fokkers en handelaren van gezelschapsdieren
wordt een overkoepelende term gebruikt, omdat deze twee bedrijfstypen in de praktijk
vaak moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. In onze data is wel inzichtelijk hoe
vaak er bij een bedrijfsinrichting is gecontroleerd op regelgeving die specifiek betrekking
heeft op het fokken van gezelschapsdieren (artikel 3.4 van het Besluit houders van
dieren). In 2023 heeft de NVWA 21 inspecties uitgevoerd bij fokkers, gericht op artikel
3.4 Besluit houders van dieren. Hierbij waren 19 inspecties niet akkoord. Dit betrof
controles bij fokkers van gezelschapsdieren met schadelijke uiterlijke kenmerken.
Tijdens controles wordt ook naar andere aspecten gekeken zoals welzijn (onder andere
huisvesting en verzorging) en identificatie & registratie. In totaal hebben deze overtredingen
geleid tot 7 officiële waarschuwingen, 3 officiële waarschuwingen inclusief herstelmaatregelen,
9 rapporten van bevindingen en 1 Proces Verbaal.
121
Hoeveel meldingen zijn het afgelopen jaar binnengekomen bij de NVWA, politie, Landelijke
lnspectiedienst Dierenbescherming (LID) en het Meldpunt 144 over misstanden bij de
training van politiehonden en -paarden?
Antwoord
Meldingen over misstanden bij de training van politiehonden en -paarden worden altijd
door de politie onderzocht. Hierbij wordt opgemerkt dat «politiehonden» en «politiepaarden»
geen beschermde benamingen zijn en door iedereen gebruikt mogen worden voor diverse
soorten honden en paarden. Als de melding ziet op het voortraject, waarbij honden
en paarden worden opgeleid tot politiehond – of paard, wordt dit in eerste instantie
ook door de politie opgepakt. Soms wordt de expertise van de Landelijke Inspectiedienst
Dierenwelzijn gevraagd. De politie registreert incidenten van dierenmishandeling niet
apart per diersoort of omstandigheid. Er kan daarom geen uitspraak gedaan worden over
het specifieke aantal meldingen over misstanden bij de opleiding van politiehonden
en/of – paarden.
122
Wat is de stand van zaken van het onderzoek naar dieronvriendelijke hulp- en trainingsmiddelen?
Antwoord
Het onderzoek naar dieronvriendelijke hulp- en trainingsmiddelen is afgerond en het
rapport is opgeleverd. Het onderzoeksrapport zal met de eerstvolgende verzamelbrief
welzijn gezelschapsdieren met de Tweede Kamer worden gedeeld.
123
Hoe vaak zijn de afgelopen jaren illegale stands aangetroffen op maneges? Hoeveel
overtredingen zijn hierbij geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven en
hoeveel boetes zijn er opgelegd?
Antwoord
Stands zijn niet illegaal en mogen op maneges aanwezig zijn. Ze mogen echter niet
gebruikt worden als permanente huisvesting. De NVWA houdt de gevraagde gegevens niet
bij over het houden van paarden in stands.
124
Wat is de laatste stand van zaken wat betreft de toets naar de wettigheid van de verkoop
van dolfijnen en andere zeezoogdieren van het Dolfinarium aan Hainan Ocean Paradise?
Antwoord
Het Dolfinarium wil acht dolfijnen, twee walrussen en twee zeeleeuwen verhuizen naar
Hainan Ocean Paradise in China. Voordat de dieren kunnen verhuizen moet het dolfinarium
voldoen aan eisen op veterinair gebied, dierenwelzijn en CITES.
Dierenwelzijn heeft hierbij volop de aandacht. Het Dolfinarium moet aantonen dat het
houden, huisvesten en verzorgen van de dieren in China voldoet aan de normen die wij
aan Nederlandse dierentuinen stellen. Op basis van de informatie die het Dolfinarium
op dit moment heeft aangeleverd, is dit onvoldoende aangetoond. De dieren mogen nu
dus nog niet vertrekken. Wanneer RVO aanvullende informatie over het dierenwelzijn
in China ontvangt, wordt opnieuw bekeken of de dieren kunnen verhuizen.
Als uiteindelijk wordt vastgesteld dat de dieren kunnen verhuizen op grond van dierenwelzijn,
moet het Dolfinarium CITES-exportvergunningen aanvragen voor de dolfijnen en walrussen.
Voor de zeeleeuwen is geen CITES-exportvergunning nodig. Ten slotte zal vlak voor
het daadwerkelijke transport een veterinaire toets plaatsvinden. De dieren moeten
namelijk gezond zijn voordat ze kunnen vertrekken. Het is echter nu nog niet te voorspellen
of de dieren op basis van de gestelde dierenwelzijnseisen daadwerkelijk voor transport
naar China in aanmerking zullen komen.
125
Kunt u een overzicht geven van de afspraken die met het Dolfinarium zijn gemaakt,
de deadlines van deze afspraken en de mate waarin ze tot nu toe zijn gehaald?
Antwoord
In 2022 heb ik aan het lid Wassenberg toegezegd (Aanhangsel Handelingen II 2022/23,
nr. 337) de Kamer periodiek te informeren over de ontwikkelingen ten aanzien van de verbeteringen
die het Dolfinarium moet doorvoeren. In januari 2024 heeft de Kamer een laatste update
hierover ontvangen (Kamerstuk 28 286, nr. 1324). Op dit moment wordt het meest recente overzicht samengesteld en in de eerstvolgende
verzamelbrief dierenwelzijn, die op korte termijn naar de Kamer wordt gestuurd, zal
ik opnieuw een update geven.
Hieronder volgt een overzicht met een samenvatting per afspraak, zoals ik reeds eerder
met de Tweede Kamer gedeeld heb (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 19). De volledige afspraken vindt u in de afsprakenset die ik in 2021 met de Kamer heb
gedeeld (Kamerstuk 28 286, nr. 1212). De meeste afspraken moesten direct worden doorgevoerd. Ten aanzien van afspraak
8 zijn verschillende deadlines gesteld die verder in de tijd liggen.
Educatief programma
• Afspraak 1: De dieren zullen geen onnatuurlijk gedrag vertonen tijdens voorstellingen
en in de voorstellingen zal uitleg gegeven worden over natuurlijk gedrag.
• Afspraak 2: Tijdens de voorstellingen staat de educatieve boodschap centraal.
• Afspraak 3: Attributen zullen enkel gebruikt worden tijdens voorstellingen met als
doel om natuurlijk gedrag, soorteigen kenmerken, gezondheids-training of dierverzorging
te illustreren.
• Afspraak 4: Interactie tussen dierverzorgers en de dieren tijdens de voorstelling
zal een directe link hebben met de educatieve boodschap die tijdens de voorstelling
wordt overgebracht.
• Afspraak 5: Het Dolfinarium zal de voorstellingen niet meer aanduiden als shows, maar
zijnde voorstellingen of dierpresentaties.
• Afspraak 6: Het Dolfinarium zal op verschillende manieren borgen dat geluid geen negatieve
invloed heeft op het dierenwelzijn.
• Afspraak 7: Het Dolfinarium stopt met fotomomenten en zorgt voor een educatief programma
voor het beperkte contact tussen bezoekers en dieren.
Dierverblijven
• Afspraak 8a: Het Dolfinarium zal het verblijf van de Stellerzeeleeuwen in fasen aanpassen
(deadlines: 1 maart 2026 en 1 maart 2029)
• Afspraak 8b: Het Dolfinarium zal het verblijf van de Californische zeeleeuwen in fasen
aanpassen (deadlines: 1 maart 2022, 1 juli 2024 en 1 maart 2029)
• Afspraak 8c: Het Dolfinarium zal het verblijf van de Dolfijnen in fasen aanpassen
(deadlines: 24 augustus 2021 en 1 maart 2029)
126
Wanneer wordt de maximale temperatuur voor diertransporten verlaagd, zoals wordt verzocht
in de aangenomen motie-Vestering (Kamerstuk 36 200-XIV, nr. 63)?
Antwoord
De beleidsregel waarmee de maximumtemperatuur voor diertransport verlaagd wordt is
inmiddels in internetconsultatie geweest. Ook hebben de sectoren impactanalyses aangeleverd.
Na een inhoudelijke beoordeling van de reacties op de internetconsultatie en de impactanalyses,
is de beleidsregel aangepast. Er is een uitzondering voor siervissen, reptielen, consumptievissen,
krabben en kreeften opgenomen. Voor deze diersoorten blijft de maximumtemperatuur
voor diertransport 35 graden Celsius. Deze uitzondering is gemaakt aan de hand van
wetenschappelijk advies op basis van de fysiologie van deze dieren, de manier waarop
deze dieren worden vervoerd en wetenschappelijke artikelen aangaande de temperaturen
die deze dieren zonder problemen kunnen weerstaan. Hierdoor heeft het verlagen van
de maximumtemperatuur voor diertransport hoogstwaarschijnlijk geen positief effect
op het welzijn van deze diersoorten.
Hierna heb ik de NVWA gevraagd om een Handhaafbaarheids-, Uitvoerbaarheids-, en Fraudebestendigheidstoets
(HUF-toets) uit te voeren. Ik verwacht de uitkomst hiervan zeer binnenkort. Daarna
moet de beleidsregel genotificeerd worden bij de Europese Commissie. Dit duurt minimaal
drie maanden. Dit betekent dat de beleidsregel over enkele maanden van kracht kan
worden.
127
Wat is de stand van zaken van de aangenomen motie-Kostic (Kamerstuk 36 410-XIV, nr. 68)?
Antwoord
Motie Kostić vraagt te inventariseren hoe slachtoffers van huiselijk geweld én hun
huisdieren in alle gemeenten geholpen kunnen worden. Daarbij wordt specifiek verwezen
naar hoe hulpverlenende organisaties meer op landelijk niveau kunnen opereren. Voor
zover bekend is Mendoo de enige landelijke organisatie die zich bezighoudt met gezamenlijke
opvang van mens en dier wanneer sprake is van huiselijk geweld. Sinds uit onderzoek
uit 2012 bleek dat het hebben van een huisdier voor veel vrouwen een drempel vormde
om uit een onveilige thuissituatie te vluchten, zijn mede dankzij Mendoo veel verbeterslagen
gemaakt om opvang van slachtoffers van huiselijk geweld en hun huisdieren mogelijk
te maken. Zo zijn inmiddels 12 van de 35 opvanglocaties in Nederland diertoegankelijk
en werkt Mendoo met gastouders die huisdieren tijdelijk kunnen opvangen.
Om ervoor te zorgen dat zowel gemeenten als slachtoffers van huiselijk geweld bekend
zijn met het werk van Mendoo, breng ik informatie over de organisatie onder de aandacht
bij de 35 centrumgemeenten vrouwenopvang en stel ik informatie over Mendoo beschikbaar
op de website www.huiselijkgeweld.nl.
Voor een uitgebreider beantwoording van de motie verwijs ik naar de eerstvolgende
brief m.b.t. dieren buiten de veehouderij.
128
Hoeveel duurder zouden een kilo kip-, varkens- of rundvlees en een liter koeienmelk
zijn als er geen (indirecte) Nederlandse en Europese subsidies zijn op vlees en/of
zuivel, onderverdeeld in subsidie voor promotie en productie en welke kosten die de
samenleving indirect maakt heeft u in deze berekening niet betrokken?
Antwoord
Wat de meerkosten van een kilo kip-, varkens- of rundvlees zou zijn zonder (indirecte)
Nederlandse en Europese subsidies is mij niet bekend. Binnen de Europese interne markt
is er sprake van marktwerking de marktprijs voor vlees en koeienmelk wordt bepaald
door een complex van (fluctuerende) marktfactoren, waaronder de afzet van producten
waar de hoogste prijs verkregen kan worden.
Het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) kent geen subsidieregelingen specifiek
voor veehouders, melkveehouders (of slachterijen) of subsidie op productie. Het GLB
betreft voornamelijk hectarebetalingen. Wel zijn er in het GLB mede op verduurzaming
en dierenwelzijn gerichte instrumenten, zoals productieve investeringen die ook voor
deze sectoren toegankelijk zijn.
Wel is er een Europees promotiefonds waar sectoren kunnen verzoeken om subsidie voor
algemene afzetbevordering van landbouwproducten. De hoogte van subsidie uit het promotiefonds
waar Nederlandse vlees en zuivelsectoren in participeren zijn echter klein ten opzichte
van de jaarlijkse Nederlandse rund- en varkensvlees- en rauwe koeienmelkproductie.
Het kabinet is van mening dat alleen duurzaam geproduceerde en gezonde producten gebruik
zouden moeten kunnen maken van subsidie uit dit EU-Promotiebeleid. In lijn met de
motie Wassenberg/Van Raan (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1565) zou subsidie uit het EU-Promotiebeleid voor de promotie van vleesproducten in geen
geval mogelijk moeten zijn.
129
Wanneer verwacht de Ecologische Autoriteit alle natuurdoelanalyses getoetst te hebben?
Antwoord
De Ecologische Autoriteit heeft de toetsing van bijna alle natuurdoelanalyses afgerond
of opgestart (123 van de 132). Omdat iedere toetsing begint met een veldbezoek en
het inplannen van deze veldbezoeken voor een aantal gebieden lastig bleek in verband
met beschikbaarheid, zijn er nog een klein aantal NDA’s waarvan de toetsing nog opgestart
moet worden. De Ecologische Autoriteit verwacht deze laatste NDA’s aan het eind van
de zomer afgerond te hebben.
130
Kunt u nader toelichten waarom het niet mogelijk was om de niet-benutte middelen uit
de Brexit Adjustment Reserve (BAR) zo in te zetten dat ze ten goede konden komen aan
de visserijsector?
Antwoord
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 7 die gesteld is naar aanleiding van de Slotwet
van LNV en DGF 2023.
131
Hebben met betrekking tot artikel 2.2, lid 7 van de Wet dieren juncto artikel 1.20,
eerste tot en met derde lid van het Besluit houders van dieren, sinds 24 augustus
2023 inspecties plaatsgevonden bij vermeerderingsbedrijven van varkens? Zo ja, bij
hoeveel van deze inspecties is een overtreding geconstateerd en welke interventie
is er vervolgens gepleegd?
Antwoord
Sinds 24 augustus 2023 hebben 46 inspecties plaatsgevonden bij vermeerderingsbedrijven
van varkens. Hierbij zijn geen overtredingen van artikel 2.2, zevende lid van de Wet
dieren en/of artikel 1.20, eerste tot en met vierde lid van het Besluit houders van
dieren geconstateerd.
132
Op hoeveel vermeerderingsbedrijven van varkens vindt «split suckling» of «split weaning»
plaats, en hoe verhouden deze cijfers zich ten opzichte van de cijfers van de afgelopen
vijf jaar? Kunt u indien geen concrete cijfers beschikbaar zijn een schatting maken
en delen?
Antwoord
Toepassing van «split suckling» of alternerend zogen zorgt ervoor dat alle biggen
net na de geboorte voldoende biest binnenkrijgen. Biest, de melk die de zeug de eerste
2 dagen produceert, is voor de gezondheid van de biggen van essentieel belang: het
bevat onder andere noodzakelijke afweerstoffen. Bij een grote toom biggen bestaat
het risico dat niet alle biggen voldoende biest opnemen. In dat geval kan de zeugenhouder
«split suckling» toepassen. Eerst krijgt de ene helft van de toom biggen de kans om
bij de zeug te drinken, en daarna de andere helft. Zo krijgen ook de lichtere, meer
kwetsbare biggen de kans om voldoende biest op te nemen. Split suckling wordt in de
praktijk regelmatig toegepast. Er wordt niet bijgehouden hoeveel bedrijven dit toepassen.
Daarmee is ook niet bekend of deze praktijk meer of minder wordt toegepast dan 5 jaar
geleden.
Van «split weaning» wordt gesproken als niet alle biggen van een toom worden gespeend
op hetzelfde moment. Hierdoor kunnen kleinere biggen langer bij de zeug blijven. Er
wordt niet bijgehouden hoeveel bedrijven dit toepassen. Zover bekend wordt split weaning
in de praktijk weinig toegepast.
133
Hoeveel inspecties, uitgesplitst naar of het wel of niet het gevolg was van een handhavingsverzoek,
hebben sinds begin 2023 plaatsgevonden die toezagen op de naleving van Art. 1.6, lid
3 van het Besluit houders van dieren bij kalfjes in iglo’s en bij hoeveel van deze
inspecties zijn er overtredingen geconstateerd, uitgesplitst in aantallen, type overtreding
en type opgelegde sancties of interventies?
Antwoord
In 2023 heeft de NVWA in totaal 8 inspecties uitgevoerd die toezagen op de naleving
van Art. 1.6, lid 3 van het Besluit houders van dieren bij kalveren in iglo’s.
Van deze inspecties zijn er 5 uitgevoerd naar aanleiding van een melding en 3 naar
aanleiding van een handhavingsverzoek. Bij 6 van deze inspecties zijn overtredingen
geconstateerd. Van deze 6 overtredingen zijn er 4 als licht en 2 als matig beoordeeld.
Deze overtredingen zijn opgevolgd door mededelingen ter plaatse (lichte overtreding)
en officiële waarschuwingen (matige overtreding).
134
Hoeveel vleeskippen zijn in 2023 in Nederland opgezet uitgesplitst voor elke toegestane
bezettingscategorie, uitgesplitst per ras (inclusief een categorie «onbekend» indien
het ras onbekend is)?
Antwoord
RVO houdt in het I&R-systeem nog niet het bedrijfstype van de inrichting en het doel
waarmee de dieren worden gehouden bij. Dit betreft implementatie van de Diergezondheidsverordening
en is momenteel nog gaande. Het is op dit moment nog niet mogelijk om de cijfers van
deze dieren hier uit te filteren. De Kamer wordt in de loop van 2024 geïnformeerd
over de implementatie van de registratieverplichtingen voor deze diersoorten.
135
Hoeveel overtredingen zijn er sinds 1 januari 2024 geconstateerd met betrekking tot
vangletsel van pluimvee, met welke interventies (mededeling, waarschuwing of boete)
zijn deze opgevolgd, en hoe vaak is hiertegen in bezwaar gegaan?
Antwoord
Sinds 1 januari 2024 is 79 keer meer dan 1% vangletsel geconstateerd. Hiervan was
de overtreder in 35 gevallen een Nederlandse pluimveehouder en in 44 gevallen een
Nederlandse vangploeg.
De afhandeling van deze 79 constateringen is als volgt: Voor in totaal 68 overtredingen
is of wordt de laatste toets gedaan voorafgaand aan het opleggen van een bestuurlijke
boete, of is de bestuurlijke boete reeds opgelegd. Vijf overtredingen zitten nog in
een eerder toetsingstraject: er is nog geen besluit genomen of de overtreding voldoende
aangetoond is. Voor zes overtredingen is het rapport van bevindingen nog niet ingestuurd
voor de eerste toetsing of is het rapport afgebroken in verband met het onvoldoende
aantoonbaar zijn van de overtreding.
Op het moment van beantwoording van deze vraag is geen bezwaar of beroep geregistreerd.
Verder zijn sinds 1 januari 2024 173 meldingen voor het constateren van meer dan 1%
vangletsel naar het buitenland verstuurd. De meldingen betreffen buitenlandse overtreders,
waarbij Nederland de buitenlandse autoriteit verzoekt om te handhaven.
136
Hoeveel tijd heeft de NVWA besteed aan het tegengaan van en handhaven op vermeende
misleiding op verpakkingen en andere uitingen van vega(n) producten met betrekking
tot naamgeving en verpakkingswijzen die dicht aansluit op het dierlijk alternatief
(door middel van bijvoorbeeld handhaving, onderzoeken en anderszins voorbereidende
werkzaamheden), opgesplitst in aantal uur per jaar, gemeten over de afgelopen vijf jaar?
Antwoord
Deze gegevens worden als zodanig niet geregistreerd.
137
Hoeveel tijd heeft de NVWA besteed aan het tegengaan van en handhaven op vermeende
misleidende claims op verpakkingen en uitingen van dierlijke producten (door middel
van bijvoorbeeld handhaving, onderzoeken en anderszins voorbereidende werkzaamheden),
opgesplitst in aantal uur per jaar, gemeten over de afgelopen vijf jaar?
Antwoord
Deze gegevens worden als zodanig niet geregistreerd.
138
Hoeveel inspecteurs (opgesplitst in dierenartsen en overige inspecteurs) waren er
in 2022 en 2023 in fte’s (of uren) beschikbaar voor toezicht op dierenwelzijn op primaire
bedrijven (met uitzondering van bedrijven die bedrijfsmatig gezelschapsdieren houden)
en hoe was de inzet van deze fte’s (of uren) verdeeld over de sectoren waarin varkens,
leghennen, vleeskuikens, kalveren, runderen (exclusief kalveren), schapen, geiten,
dieren gehouden voor bont gehouden werden en daarnaast de aquacultuursector?
Antwoord
In 2022 hebben NVWA inspecteurs in totaal 32.397 uur besteedt aan inspecties op primaire
bedrijven. Hiervan 613 uur aan inspecties op vleeskuikenbedrijven, 1.345 uur aan inspecties
op varkensbedrijven, 1.147 uur aan inspecties op vleeskalverenbedrijven, 500 uur aan
inspecties op melkveebedrijven en 1.122 uur aan inspecties bij overige grazers; in
deze laatste categorie kan geen onderverdeling worden gemaakt.
In 2023 hebben NVWA inspecteurs in totaal 38.892 uur besteedt aan inspecties op primaire
bedrijven. Hiervan is 239 uur besteed aan inspecties op vleeskuikenbedrijven, 150
uur aan inspecties op bedrijven met leghennen, 1.944 uur aan inspecties op varkensbedrijven,
764 uur aan inspecties op melkveebedrijven, 4.791 uur aan inspectie bij overige grazers;
in deze laatste categorie kan geen onderverdeling worden gemaakt.
Er zijn geen inspecteurs ingezet voor de controles van het welzijn van dieren gehouden
voor bont en in de aquacultuursector in 2022 en 2023.
Ook is het niet mogelijk om een onderverdeling te maken in de uren gemaakt door dierenarts-inspecteurs
en overige inspecteurs.
139
Hoeveel uren zijn er in 2024 naar verwachting beschikbaar voor toezicht op dierenwelzijn
bij primaire bedrijven (met uitzondering van bedrijven die bedrijfsmatig gezelschapsdieren
houden) door dierenartsen en overige inspecteurs?
Antwoord
In 2024 zijn er in totaal 44.471 uren gepland voor controles op primaire bedrijven.
Hiervan 1780 voor vleeskuikenbedrijven, 3100 voor legkippenbedrijven, 5855 voor varkensbedrijven,
6257 voor rundveebedrijven, waarvan 1755 specifiek voor vleeskalverbedrijven en 1200
voor overige grazers. Een verdere onderverdeling is hierin niet te maken. Ook in de
planning is het geen onderscheid te maken dierenarts-inspecteurs en overige inspecteurs.
140
Hoe groot was of is het (verwachte) capaciteitstekort in fte’s in 2022, 2023 en 2024
als het gaat om toezicht op dierenwelzijn bij primaire bedrijven, transporten en voor
de afhandeling van meldingen, vragen en incidenten als wordt uitgegaan van de minimaal
benodigde bezetting in het Deloitte rapport over de capaciteit van de NVWA (p. 95
van de bijlage bij het eindrapport) dat op 16 oktober 2020 naar de Kamer is gestuurd?
Antwoord
Het Deloitte-rapport uit 2020 betreft een onderzoek naar de taken en middelen van
de NVWA. Dit rapport heeft laten zien dat de NVWA te weinig middelen had om haar maatschappelijke
taak goed uit te kunnen voeren. Daarom zijn er extra middelen toegekend in het vorige
regeerakkoord, die tot 2028 gefaseerd worden ingezet en die nodig zijn om de NVWA
te ontwikkelen tot een toekomstbestendige en innovatieve toezichthouder.
Met de extra middelen heeft de NVWA de basis versterkt en medewerkers aangenomen voor
toezicht op dierenwelzijn bij primaire bedrijven, transporten, en voor de afhandeling
van meldingen, vragen en incidenten. Hiermee is een capaciteitstekort voor de reguliere
werkzaamheden niet aan de orde. Maar in tijden van pieken (bijvoorbeeld door hittestress)
of grote incidenten (bijvoorbeeld de uitbraak van vogelgriep of blauwtong) kan deze
capaciteit onder druk komen te staan. Behoud van de extra middelen is daarom noodzakelijk
om het toezicht op dierenwelzijn te kunnen blijven garanderen.
In meer algemene zin hebben op het gebied van dierenwelzijn de extra middelen, onder
andere, geleid tot het uitvoeren van meer officiële controles op geschiktheid van
dieren voor transport (transportwaardigheid, hoge temperaturen en kwetsbare dieren)
en het opvolgen van meldingen over hoog risico rabiës. De NVWA zet naast middelen
uit het vorige coalitieakkoord, ook middelen in vanuit het programma Werk aan Uitvoering
(WaU), dat zich richt op verbetering van de publieke dienstverlening.
141
In hoeveel van de gevallen (absoluut of procentueel) dat rapporten van bevindingen
zijn opgesteld, gelet op het gegeven dat in de gepubliceerde Inspectieresultaten Dierenwelzijn
van de NVWA meestal melding wordt gemaakt van de hoeveelheid rapporten van bevindingen
die zijn opgesteld, werd in de jaren 2021 en 2022 ook daadwerkelijk een bestuurlijke
boete opgelegd voor overtredingen bij primaire bedrijven, transport en slachthuizen?
Antwoord
In 2021 zijn in het kader van de Wet dieren 1.294 bestuurlijke boetes en 41 dwangsommen
opgelegd en voor 2022 betreft het 1.095 bestuurlijke boetes en 37 dwangsommen.
142
Is het aantal inspecties, genoemd in antwoord 220 op feitelijke vragen bij de Begroting
voor het jaar 2024 van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
en het Diergezondheidsfonds, beantwoord op 18 januari 2024 in 2023, daadwerkelijk
gehaald en hoeveel van de genoemde inspecties waren herinspecties?
Antwoord
Ja, dit aantal inspecties is gehaald. Er zijn 1.268 inspecties en 368 herinspecties uitgevoerd op dierenwelzijn op primaire bedrijven.
143
Is er beleid van het Ministerie van LNV of de NVWA over het combineren van inspecties
op het gebied van diergezondheid (onder andere op grond van de Uitvoeringsverordening
((EU) 2022/160) zoals I&R-inspecties voor runderen, schapen en geiten, inspecties
bij erkende aquacultuurinrichtingen, broederijen en inrichtingen waar pluimvee wordt
gehouden) met inspecties op het gebied van dierenwelzijn, en zo ja wat houdt dat beleid
in, op welke inspecties ziet het beleid en in hoeveel gevallen was in 2023 sprake
van een gecombineerde inspectie?
Antwoord
Bij de planning van controles wordt bezien of, ten behoeve van efficiëntie, deze gecombineerd
kunnen worden. Of dit mogelijk is, hangt af van het type controle, of deze bijvoorbeeld
select of aselect dienen te worden uitgevoerd. Selecte inspecties laten zich doorgaans
minder goed combineren. Een risicoselectie voor bijvoorbeeld dierenwelzijn leidt veelal
tot een andere bedrijvenselectie, dan voor bijvoorbeeld diergezondheid of diergeneesmiddelen.
In 2023 zijn bij de naleefmeting melkvee ook I&R controles uitgevoerd.
144
Kunt u voor de grootste zes diergroepen (vleeskippen, legkippen, varkens, melkkoeien,
vleeskalveren en schapen) aangeven per diergroep of, en hoe, op het gebied van dierenwelzijn
op primaire bedrijven de afgelopen drie jaar is voldaan aan de wettelijke eisen uit
artikel 9 en artikel 21, lid 1 van de Europese Controleverordening, te weten dat er
door de NVWA met een passende frequentie risico-gebaseerde inspecties moeten worden
uitgevoerd in de gehele keten?
Antwoord
In de betreffende eis is niet opgenomen met welke frequentie risico-gebaseerde inspecties
dienen plaats te vinden. De NVWA voert bij de zes genoemde diergroepen bij de primaire
bedrijven (alle productiefasen) periodiek niet risico-gebaseerde inspecties uit in
de vorm van naleefmetingen. Daarbij wordt een te inspecteren representatieve steekproef
uit de totale populatie genomen. Daarnaast vinden risico-gebaseerde inspecties plaats,
op basis van risicoselecties of meldingen en herinspecties. De inspectieresultaten,
waaronder de aantallen inspecties per diergroep, worden jaarlijks gepubliceerd op
de website van de NVWA.
145
Kunt u voor de diergroepen vleeskippen, legkippen, varkens, melkkoeien, vleeskalveren
en schapen aangeven of in 2024 en 2025 zal worden voldaan aan de wettelijke eisen
uit artikel 9 en artikel 21, lid 1 van de Europese Controleverordening, te weten dat
er met een passende frequentie risico-gebaseerde inspecties moeten worden uitgevoerd
in de gehele keten?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 144.
146
Hoe gaat u uitvoering geven aan de toezegging in het Meerjarig Nationaal Controle
Plan (MNCP) 2023–2025 op pagina 20 waarin wordt gesteld dat naleefmetingen op primaire
bedrijven bij alle diergroepen periodiek worden ingepland?
Antwoord
Naleefmetingen worden periodiek ingepland voor de diverse diergroepen op primaire
bedrijven. Zo zijn in de afgelopen jaren naleefmetingen uitgevoerd voor vleeskalveren,
vleeskuikens, konijnen en melkvee en worden momenteel naleefmetingen bij varkens en
leghennen uitgevoerd. Een naleefmeting voor vleesvee zal medio 2024 starten. Voor
2025 zullen nog naleefmetingen gepland gaan worden.
147
Wanneer was de laatste naleefmeting dierenwelzijn primaire bedrijf in respectievelijk
de schapenhouderij, geitenhouderij, eendenhouderij, aquacultuurinrichtingen (viskwekerijen)
en was deze representatief voor wat betreft grootte van de steekproef en volledigheid
op controle van alle van toepassing zijnde wetsartikelen?
Antwoord
Voor de schapen-, geiten- en eendensector zullen naleefmetingen in de komende jaren
worden uitgevoerd. Voor aquacultuurinstellingen zijn naleefmetingen vooralsnog niet
voorzien.
148
Zijn of worden bij de recent uitgevoerde naleefmeting dierenwelzijn melkveehouderij,
de lopende naleefmeting dierenwelzijn varkenshouderij en de geplande naleefmetingen
legkippen en kalkoenen «alle soorten en fasen van de productie» op naleving geïnspecteerd,
zoals is toegezegd aan de Europese Commissie (EC) naar aanleiding van haar audit over
het welzijn van legkippen in Nederland (kenmerk NVWA-R&E-AP-2021–7245)?
Antwoord
Bij de naleefmeting melkvee zijn de primaire bedrijven bezocht, bij de naleefmeting
in de varkenshouderij worden de diverse typen bedrijven in de primaire sector bezocht
(zowel fok- en vermeerderingsbedrijven als ook vleesvarkensbedrijven). Bij de leghensector
wordt in 2024 alleen een naleefmeting uitgevoerd bij leghenbedrijven. Bij de andere
fasen in deze sector zullen in de komende jaren naleefmetingen worden uitgevoerd.
De naleefmeting bij kalkoenen vindt plaats bij alle fasen die in Nederland worden
gehouden.
149
Is of wordt bij de recent uitgevoerde naleefmeting dierenwelzijn melkveehouderij,
lopende naleefmeting dierenwelzijn varkenshouderij en de geplande naleefmetingen legkippen
en kalkoenen gebruik gemaakt van een poweranalyse om de minimale omvang van de aantallen
te inspecteren bedrijven vast te stellen en zo ja wat is volgens de poweranalyse het
minimaal aantal te inspecteren bedrijven per genoemde naleefmeting en is en wordt
dit aantal ook gehaald?
Antwoord
De NVWA gebruikt bij deze naleefmetingen statistische berekeningen op basis van populatie,
betrouwbaarheid, foutmarge en spreiding.
Minimaal aantal te inspecteren bedrijven per naleefmeting:
Melkveehouderij: 163
Varkenshouderij: 160
Legkippen: 138
Kalkoenen: 32
In principe worden deze aantallen gehaald om een complete naleefmeting af te ronden.
Het kan zijn dat de naleefmeting in het volgende jaar wordt voortgezet of in het geheel
wordt uitgesteld.
150
Wat was de toezichtintensiteit dierenwelzijnseisen voor het jaar 2023 met betrekking
tot de diercategorieën zoals genoemd in antwoord 209 op feitelijke vragen bij de Begroting
voor het jaar 2024 van het Ministerie van LNV en het Diergezondheidsfonds, beantwoord
op 18 januari 2024?
Antwoord
De definitieve gegevens over de toezichtintensiteit dierenwelzijnseisen voor het jaar
2023 zijn nog niet beschikbaar. Op dit moment worden de gegevens over 2023 verwerkt
voor het jaarverslag van het Meerjarig Nationaal Controle Plan (MNCP).
151
Wat is de geplande toezichtintensiteit dierenwelzijnseisen voor de jaren 2024 en 2025
met betrekking tot de diercategorieën zoals genoemd in antwoord 209 op feitelijke
vragen bij de Begroting voor het jaar 2024 van het Ministerie van LNV en het Diergezondheidsfonds,
beantwoord op 18 januari 2024?
Antwoord
De NVWA plant haar werkzaamheden niet op basis van toezichtintensiteit. Op het gebied
van dierenwelzijnseisen is het doel van de NVWA om naleving van dierenwelzijnsregelgeving
te verhogen. De NVWA houdt daartoe grotendeels risicogericht toezicht. Dat wil zeggen
dat de NVWA de beperkte capaciteit vooral inzet bij bedrijven waarvan de verwachting
is dat de naleving niet in orde is en/of waar de grootste risico’s voor dierenwelzijn
aanwezig zijn. Daarnaast bestaat een deel van de inspecties uit herinspecties op bedrijven
die al eerder gecontroleerd zijn. Daarmee verschilt per jaar welk percentage bedrijven
fysiek of administratief gecontroleerd worden door de NVWA. Alleen achteraf, na analyse
van de inspectieresultaten van het voorgaande jaar, kan de toezichtintensiteit worden
bepaald.
152
Wanneer verwacht u dat de omvang van de doelgroepen dierenwelzijn van de NVWA bekend
zijn zodat een indicator als toezichtintensiteit kan gaan worden berekend, gezien
het feit dat de NVWA in de MNCP 2023–2025 (pagina 20) aangeeft de toezichtintensiteit
nog niet te kunnen berekenen omdat ze nog niet de beschikking heeft over data met
betrekking tot de omvang van doelgroepen?
Antwoord
Op pagina 20 van de MNCP 2023–2025 staat dat registratie nog niet plaatsvindt voor
alle diersoorten en -houders. Voor deze specifieke doelgroepen is een indicator als
toezichtintensiteit nog niet te berekenen. Vanuit LNV (en RVO) wordt gewerkt aan de
registratieverlichting van andere diersoorten in het kader van de Diergezondheidsverordening.
Voor de meest omvangrijke doelgroepen vindt uiteraard registratie wel plaats en is
de toezichtintensiteit al wel te berekenen (zie ook vraag 150).
153
Hoe is het ogenschijnlijke verschil in toezichtintensiteit dierenwelzijn op primaire
bedrijven voor het jaar 2022 te verklaren wat enerzijds wordt gegeven in antwoord
op vraag 21 met betrekking tot het Jaarplan 2023 NVWA (3,5 procent) en anderzijds
in uw antwoord op feitelijke vraag 209 bij de Begroting voor het jaar 2024 (6 van
de 7 diercategorieën minder dan 1,15 procent)?
Antwoord
Het verschil in deze percentages is te verklaren doordat het hier gaat om verschillende
categorieën; bedrijven versus diersoorten. In het jaarplan rapporteert de NVWA de
toezichtintensiteit gebaseerd op het totaal van (primaire) bedrijven. In de feitelijk
vraag 209 bij de begroting voor het jaar 2024 gaat het om toezicht intensiteit gebaseerd
op diersoort. Eén (primair) bedrijf kan verschillende diersoorten huisvesten. Dit
bedrijf telt in de doelgroep «primaire bedrijven» dan één keer mee, maar kan verschillende
keren meegeteld worden wanneer gekozen wordt voor een meer gedetailleerde doelgroepindeling
op diersoort. Daarmee zijn er verschillen in de percentages toezichtintensiteit.
154
Hoe vaak is in 2022 bij inspecties dierenwelzijn bij primaire bedrijven, die plaatsvinden
naar aanleiding van een melding op het te inspecteren bedrijf, op alle dierenwelzijnseisen
gecontroleerd en hoe vaak alleen op het aspect dat de melding betrof? Indien hierop
geen exact antwoord kan worden gegeven, hoe is deze verhouding bij benadering of wat
is uw beleid hieromtrent?
Antwoord
Bij inspecties naar aanleiding van meldingen worden met name die welzijnsaspecten
gecontroleerd welke aanleiding voor de melding vormden. Wanneer tijdens de inspectie
daartoe aanleiding bestaat, zullen ook andere aspecten worden beoordeeld. Dit is ter
beoordeling aan de bij een controle betrokken inspecteurs.
155
Hoeveel van de inspecties dierenwelzijn bij primaire varkensbedrijven in 2022 waren
in megastallen (definitie Alterra >7.500 vleesvarkens en/of 1.200 zeugen), hoeveel
waren in bedrijven van minder dan 500 vleesvarkens en/of 100 zeugen en hoeveel qua
grootte ertussen en is dit een selectiecriterium voor wat betreft risicogerichte inspecties
bij de selectie van te inspecteren bedrijven?
Antwoord
De NVWA houdt in de systemen niet bij hoeveel varkens in de gecontroleerde stallen
aanwezig zijn. Voor het toezicht maakt de NVWA geen gebruik van de term megastallen.
Het is dus ook geen selectiecriterium bij risicogerichte selectie van bedrijven.
156
Hoeveel van de inspecties dierenwelzijn op melkveebedrijven in 2022 waren op bedrijven
met weidegang en hoeveel waren op bedrijven met permanent opstallen en is dit een
selectiecriterium voor wat betreft risicogerichte inspecties bij de selectie van te
inspecteren bedrijven?
Antwoord
De NVWA heeft geen inzage in deze data en deze worden derhalve ook niet als selectiecriterium
gebruikt.
157
Hoeveel dierenwelzijnsinspecties werden er in 2022 en 2023 gehouden in de eendenhouderij,
kalkoenhouderij, konijnenhouderij, geitenhouderij en schapenhouderij?
Antwoord
Bij de primaire bedrijven zijn de volgende aantallen dierenwelzijnsinspecties uitgevoerd:
Diersoort
Jaar
Totaal aantal inspecties
Vleeseend
2022
1
2023
8
Kalkoen
2022
1
2023
1
Konijn
2022
12
2023
3
Geiten
2022
51
2023
115
Schapen
2022
225
2023
290
158
Worden alle kippen in Nederland nu rechtop gevangen?
Antwoord
Nee, niet alle kippen in Nederland worden nu rechtop gevangen. Er zijn bedrijven die
deze methode wel standaard toepassen, maar veelal wordt nog steeds de «reguliere»
methode gebruikt, waarbij kippen aan de poten worden gevangen. De Nederlandse rechter
heeft uitgesproken heeft dat het vangen van kippen aan de poten volgens de huidige
Transportverordening verboden is en dat de NVWA hierop moet handhaven. De NVWA heeft
naar aanleiding van deze uitspraak een last onder dwangsom opgelegd met een begunstigingstermijn
tot 15 augustus 2024 (wat betekent dat de dwangsom vanaf die datum wordt verbeurd
als de vangmethode dan niet is aangepast). Er loopt echter nog een (hoger) beroep
in die zaak. De uitspraak hiervan is op 4 juni j.l. gepubliceerd en ik bestudeer deze
op het moment. In afwachting van deze uitspraak heeft de sector gewerkt aan verschillende
initiatieven omtrent het vangen van pluimvee.
In het voorstel van de Europese Commissie voor de herziening van de Transportverordening
is een uitzondering voor o.a. pluimvee opgenomen voor het verbod om dieren aan de
poten te vangen. Deze uitzondering is wel aan specifieke aanvullende voorwaarden verbonden
(bijvoorbeeld ondersteuning onder de borst), die – vanuit het oogpunt van dierenwelzijn
– een verbetering betekenen ten opzichte van de huidige «reguliere» manier van vangen.
De inzet van Nederland is er daarom op gericht om die voorwaarden in het voorstel
te behouden.
159
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2023 hebben plaatsgevonden in de kalkoenenhouderij
waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis van regulier toezicht?
Antwoord
De ene inspectie die in 2023 heeft plaatsgevonden was op basis van een melding.
160
Wat is het uitvalspercentage bij kalkoenen? Hoeveel kalkoenen zijn dat jaarlijks?
Antwoord
De RVO houdt geen uitvalspercentages van kalkoenen bij.
161
Hoeveel kalkoenen zijn in 2023 gestorven tijdens transport?
Antwoord
De gevraagde gegevens worden niet bijgehouden.
162
Hoeveel kalkoenen zijn in 2023 geslacht in Nederlandse slachthuizen?
Antwoord
In 2023 zijn 1.745 kalkoenen geslacht in Nederlandse slachthuizen.
163
Hoeveel NVWA-controles hebben er in 2023 plaatsgevonden in de konijnenhouderij?
Antwoord
In 2023 zijn 3 welzijnsinspecties uitgevoerd bij primaire bedrijven met konijnen.
164
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2023 hebben plaatsgevonden in de konijnenhouderij
waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis van regulier toezicht?
Antwoord
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2023 hebben plaatsgevonden in de konijnenhouderij
waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis van regulier toezicht?
165
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de gesprekken die u voert over de centrale
registratie van sterftecijfers in de konijnenhouderij?
Antwoord
De konijnensector is, in samenwerking met Wageningen Economic Research (WEcR) bezig
met de ontwikkeling van de Zorgwijzer. Onderdeel van de Zorgwijzer is registratie
van sterftecijfers. Vanaf 2025 wordt de deelname aan de Zorgwijzer, via het Integrale
Keten Beheersing (IKB) systeem, verplicht voor konijnenhouders.
166
Hoe vaak is in 2023 geconstateerd dat het uitvalspercentage van gespeende konijnen,
voedsters of opfokkonijnen hoger was dan tien procent?
Antwoord
In 2023 hebben 3 inspecties plaatsgevonden met betrekking tot welzijn bij konijnenbedrijven.
Tijdens deze 3 inspecties zijn geen bevindingen geconstateerd dat het uitvalspercentage
hoger was dan 10 procent.
167
Hoeveel konijnen zijn in 2023 gestorven tijdens transport?
Antwoord
De gevraagde gegevens worden niet door de NVWA bijgehouden.
168
Hoeveel konijnen zijn in 2023 geslacht in Nederlandse slachthuizen?
Antwoord
In 2023 zijn geen konijnen geslacht in Nederlandse slachthuizen.
169
Hoeveel konijnenvlees is er in 2023 geproduceerd in Nederland en welk deel van dit
vlees is geëxporteerd?
Antwoord
De NVWA heeft geen gegevens beschikbaar over hoeveelheden in Nederland geproduceerd
konijnenvlees anders dan de aantallen geslachte dieren. In 2023 zijn in Nederland
geen konijnen geslacht. In 2023 zijn veterinaire certificaten van de NVWA voor ongeveer
1.650 kg konijnenvlees afgegeven voor export naar derde landen. Voor verplaatsing
van konijnenvlees binnen de EU worden door NVWA geen gegevens bijgehouden.
170
Hoeveel bedrijven hielden in 2023 eenden voor de productie van vlees?
Antwoord
Elk jaar geven ondernemers in het kader van de Gecombineerde Opgave (GO) diergegevens
en locatiegegevens door. Dit gebeurt jaarlijks op 1 april. Een ondernemer hoeft alleen
eenden door te geven wanneer hij meer dan 25 eenden op een biologische wijze houdt,
of in omschakeling is naar biologisch. Op 1 april 2024 waren er 41 inrichtingen door
ondernemers doorgegeven waar eenden op een biologische wijze werden gehouden, of op
een inrichting werden gehouden die in omschakeling was naar biologisch.
RVO houdt in het I&R-systeem nog niet het bedrijfstype van de inrichting en het doel
waarmee de in gevangenschap levende vogels worden gehouden bij. Dit betreft implementatie
van de Diergezondheidsverordening en is momenteel nog gaande. Het is op dit moment
nog niet mogelijk om de cijfers van deze dieren hier uit te filteren. De Kamer wordt
in de loop van 2024 geïnformeerd over de implementatie van de registratieverplichtingen
voor deze diersoorten
171
Hoeveel eenden werden er in 2023 gefokt voor de productie van vlees?
Antwoord
Voorlopig antwoord RVO: Dit wordt niet geregistreerd in het Identificatie- en Registratiesysteem
(I&R). Inrichtingen waar in gevangenschap levende vogels worden gehouden met als doel
het verplaatsen van dieren of dierlijke producten, worden per 01-01-2025 geregistreerd
De NVWA heeft geen gegevens beschikbaar over hoeveelheden in Nederland geproduceerd
eendenvlees anders dan de aantallen geslachte dieren.
In 2023 zijn er in Nederland ongeveer 5,8 miljoen eenden geslacht in een Nederlands
slachthuis.
172
Hoeveel NVWA-controles hebben er in 2023 plaatsgevonden in de eendenhouderij?
Antwoord
In 2023 zijn in totaal 8 dierenwelzijnsinspecties uitgevoerd bij primaire bedrijven
met eenden.
173
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2023 hebben plaatsgevonden in de eendenhouderij
waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis van regulier toezicht?
Antwoord
Van de 8 inspecties die in 2023 hebben plaatsgevonden, waren 2 inspecties gebaseerd op meldingen en vonden 6 inspecties plaats op basis van een handhavingsverzoek.
174
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de gesprekken die u en/of NVWA voeren
over het stun-stick-interval in het eendenslachthuis? Hoe staat het met de hiervoor
opgelegde last onder dwangsom?
Antwoord
De NVWA heeft het besluit waarmee een last onder dwangsom werd opgelegd aan een eendenslachterij
voor het hanteren van een te lang tijdsinterval tussen de bedwelming van de eenden
en het aansnijden (stun-to-stick) ingetrokken. Dit is het gevolg van een uitspraak
van de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15-09-2023.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de onderbouwing van de overtreding te mager
was en schorste de last onder dwangsom. Na deze zitting heeft de NVWA vragen uitgezet
naar de Europese Commissie (EC) om meer duidelijkheid over dit onderwerp te verkrijgen.
Uit het antwoord van de EC blijkt dat de gehanteerde stun-to-stick tijd bij de eendenslachterij
voldoet aan de voorschriften van de Europese Verordening (EG) nr. 1099/2009 inzake
de bescherming van dieren bij het doden. Op basis van dit antwoord heeft de voorzieningenrechter
de ingediende bezwaren van de eendenslachterij gegrond verklaard en daarop heeft de
NVWA de last onder dwangsom ingetrokken.
Vanwege de uitspraak van de voorzieningenrechter is de NVWA op dit moment niet in
gesprek met het eendenslachthuis over het hanteren van een te lange stun-to-stick
tijd. De NVWA handhaaft wel wanneer tijdens het bedwelmen en doden een vermijdbare
vorm van pijn, spanning of lijden wordt geconstateerd bij de eenden.
175
Hoe staat het met het falende aansnijmes in het eendenslachthuis?
Antwoord
Na eenvoudige bedwelming van eenden moet onmiddellijk een methode worden toegepast
die de dood van het dier garandeert, zoals verbloeding via het doorsnijden van beide
halsslagaders of toevoerende bloedvaten. Bij eenden wordt de halssnede minder diep
aangebracht dan bij ander pluimvee, wanneer de kop aan het karkas gelaten wordt. Hierbij
bestaat het risico dat het dier onvoldoende verbloed, omdat de bloedvaten niet volledig
doorgesneden worden. Onvoldoende verbloeden na eenvoudige bedwelming kan vermijdbare
pijn, spanning of lijden veroorzaken bij de eenden. Royal GD heeft op verzoek van
de NVWA meerdere karkassen onderzocht. In alle gevallen bleek dat de halsslagaders
volledig doorgesneden waren. Daarmee wordt voldaan aan de voorwaarden in de regelgeving.
176
Wat is het uitvalspercentage van eenden in de houderij? Hoeveel eenden zijn dat per
jaar?
Antwoord
RVO houdt geen uitvalspercentages van eenden bij.
177
Hoeveel eenden waren «Dead On Arrival» (DOA) bij het slachthuis in 2023, 2022, 2021
en 2020?
Antwoord
In 2023 zijn 9.078 eenden dood aangevoerd op slachthuizen (dead on arrival); dat is
0,16% van het totaal aantal geslachte eenden (5,8 miljoen) in 2023. In 2022 zijn 12.117
eenden dood aangevoerd op slachthuizen (dead on arrival); dat is 0,2% van het totaal
aantal geslachte eenden (6,1 miljoen) in 2022. In 2021 zijn 11.075 eenden dood aangevoerd
op slachthuizen; dat is 0,17% van het totaal aantal geslachte eenden (6,6 miljoen)
in 2021. In 2020 zijn 7.464 eenden dood aangevoerd op slachthuizen; dat is 0,16% van
het totaal aantal geslachte eenden (4,5 miljoen) in 2020. Hierbij kan meestal geen
onderscheid gemaakt worden in welke fase van het voorafgaande traject (vangen, laden
transport, wachttijd in de aanvoerhal) dieren doodgegaan zijn.
178
Hoeveel eenden zijn in 2023 geslacht in Nederlandse slachthuizen?
Antwoord
In 2023 zijn circa 5,8 miljoen eenden geslacht in Nederlandse slachthuizen.
179
Hoeveel eendenvlees is er in 2023 geproduceerd in Nederland en welk deel van dit vlees
is geëxporteerd?
Antwoord
De NVWA heeft geen gegevens beschikbaar over hoeveelheden in Nederland geproduceerd
eendenvlees anders dan de aantallen geslachte dieren. In 2023 zijn er volgens de gegevens
van de NVWA in Nederland circa 5,8 miljoen eenden geslacht.
In 2023 zijn veterinaire certificaten van de NVWA voor ongeveer 530.000 kg eendenvlees
afgegeven voor export naar derde landen. Voor verplaatsing van eendenvlees binnen
de EU worden door NVWA geen gegevens bijgehouden.
180
Hoeveel bedrijven houden kippen voor vaccineieren? Om hoeveel dieren gaat het op ieder
moment? Om hoeveel eieren op jaarbasis (2023)? Hoeveel daarvan voor export?
Antwoord
Dit betreft implementatie van de Diergezondheidsverordening en is momenteel nog gaande.
Het is op dit moment nog niet mogelijk om de cijfers van vaccinatie-eieren hier uit
te filteren. De Kamer wordt in de loop van 2024 geïnformeerd over de implementatie
van de registratieverplichtingen voor deze diersoorten.
181
Hoeveel verzoeken in het kader van de Wet open overheid (Woo) (aantal en percentage
van het totaal) wisten de NVWA, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en
uw ministerie zonder termijnverlenging te verstrekken in 2023?
Antwoord
In 2023 heeft het kerndepartement 12 Woo-besluiten genomen zonder de eerste wettelijke
termijn van 4 weken te verlengen en dus zonder gebruik te maken van de mogelijkheid
in de Woo tot termijnverlenging van twee weken of afspraken over de termijn te maken
met verzoeker. Dit is 13% van de in totaal 90 door het kerndepartement genomen Woo-besluiten
in 2023.
De RVO is een dienst die onder ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister voor
EZK valt en wordt daarom niet meegenomen in de rapportage van Woo-cijfers van LNV
voor de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk, maar handelt wel Woo-verzoeken af op
LNV-terrein. In 2023 heeft de RVO bij benadering 38 verzoeken afgehandeld voor LNV
binnen de eerste wettelijke termijn van vier weken. Dit is 17% van de in totaal 226 verzoeken
die RVO voor LNV heeft afgehandeld in 2023.
De NVWA heeft in 2023 38 Woo-verzoeken binnen de eerste wettelijke termijn van vier
weken genomen, dit is 13% van de in totaal 290 door de NVWA genomen Woo-besluiten
in 2023.
Voor NVWA kan niet exact achterhaald worden hoeveel besluiten in 2023 binnen de eerste
wettelijke termijn van vier weken zijn genomen. Wel is bekend dat 54 verzoeken in
ieder geval binnen de wettelijke termijn van vier weken plus twee weken verlenging
van deze termijn zijn genomen. Dit is 19% van de in totaal 290 door de NVWA genomen
Woo-besluiten in 2023.
Het verzamelen van alle gegevens rond Woo-verzoeken gebeurt veelal handmatig, daarom
kunnen cijfers op detailniveau afwijken van eerder gerapporteerde cijfers.
182
Hoeveel verzoeken in het kader van de Woo (aantal en percentage van het totaal) wisten
de NVWA, de RVO en uw ministerie pas na het overschrijden van de termijn te verstrekken in 2023?
Antwoord
In 2023 heeft het kerndepartement 78 Woo-besluiten genomen zonder de eerste wettelijke
termijn van vier weken te verlengen, dit is 87% van het totaal aantal door het kerndepartement
genomen Woo-besluiten in 2023. Als we uitgaan van de wettelijke termijn van vier weken
plus de twee weken termijnverlenging die de Woo biedt, gaat het in 2023 om 68 verzoeken
waarbij de termijn is overschreden. Dit is 76% van het totaal aantal afgehandelde
verzoeken.
De RVO heeft in 2023 226 Woo-verzoeken afgehandeld voor LNV. Van deze verzoeken zijn
188 verzoeken buiten de wettelijke termijn van vier weken afgehandeld. Dit is 83%
van het totaal aantal afgehandelde verzoeken. NVWA heeft in 2023 in totaal 290 Woo-verzoeken
afgehandeld. Van deze verzoeken zijn 235 verzoeken buiten de wettelijke termijn van
vier plus twee weken verlenging afgehandeld, dit is 81% van het totaal.
183
Kunt u aangeven hoeveel schapen het afgelopen jaar zijn gestorven als gevolg van omvallen,
waardoor ze zelf niet meer kunnen opstaan?
Antwoord
RVO houdt niet bij hoeveel schapen per jaar gestorven zijn als gevolg van omvallen.
184
Hoeveel hondenshows hebben in 2023 plaatsgevonden?
Antwoord
RVO registreert niet hoeveel hondenshows er jaarlijks plaatsvinden. Hier is niet bekend
of andere organisaties dat wel doen. RVO registreert wel evenementlocaties voor runderen,
schapen, geiten, varkens en vogels.
185
Hoeveel reptielen- en vogelbeurzen zijn er in 2023 geweest? Wat was de toezichtintensiteit?
Hoeveel overtredingen zijn hierbij geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven
en hoeveel boetes zijn er opgelegd?
Antwoord
Het eerste gedeelte van de vraag is momenteel niet te beantwoorden omdat dit vanwege
een technisch mankement niet uit het aanmeldsysteem is op te halen. Zodra het mankement
is opgelost, zal ik uw Kamer alsnog informeren.
Er is één controle uitgevoerd op een beurs waar vogels te koop werden aangeboden.
Hierbij zijn twee overtredingen geconstateerd van de Transportverordening waarvoor
twee schriftelijke waarschuwingen zijn gegeven. Daarnaast is er één overtreding van
de Regeling natuurbescherming geconstateerd waarbij één vogel in beslag is genomen.
Er zijn vijf controles uitgevoerd op beurzen waar reptielen en amfibieën te koop werden
aangeboden. Hierbij zijn op één beurs twee overtredingen van het Besluit houders van
dieren geconstateerd waarvoor twee schriftelijke waarschuwingen zijn gegeven.
Daarnaast is er gecontroleerd of dierenbeurzen aangemeld waren bij de NVWA, wat verplicht
is onder het Besluit houders van dieren. Twee beursorganisatoren hebben een schriftelijke
waarschuwing ontvangen voor het niet voldoen aan deze verplichting.
186
Hoeveel dieren zijn het afgelopen jaar naar Nederland geïmporteerd, uitgesplitst per
diersoort?
Antwoord
In onderstaande tabel zijn de aantallen landbouwhuisdieren opgenomen die vanuit andere
EU-lidstaten naar Nederland zijn vervoerd in 2023.
Diersoort
Aantal dieren naar Nederland vervoerd vanuit andere EU landen
Rund
ruim 920.000
Varken
ruim 85.000
Schaap
ruim 85.000
Geit
ruim 4.100
Paard
Ruim 16.000
Pluimvee (kuiken)
Ruim 71 miljoen
Pluimvee
ruim 214 miljoen
Overige
Ruim 1,3 miljoen
De voornaamste (landbouwhuisdier) soorten geïmporteerd vanuit landen buiten de EU
zijn paarden (ongeveer 2.300), honden en katten (ongeveer 800), siervissen (ongeveer
15 miljoen) en eendagskuikens (ongeveer 3,3 miljoen).
187
Hoeveel dieren zijn het afgelopen jaar vanuit Nederland geëxporteerd, uitgesplitst
per diersoort?
Antwoord
In onderstaande tabel zijn de exporten en het vervoer per voornaamste (landbouwhuisdier)
diersoort opgenomen.
Diersoort
Aantal dieren vanuit Nederland vervoerd naar andere EU landen
Aantal dieren vanuit Nederland geëxporteerd naar landen buiten de EU
Rund
ruim 240.000
Ongeveer 7.200
Varken
ongeveer 7,2 miljoen
Ongeveer 5.750
Schaap
ruim 74.000
Ongeveer 300 (samen met schapen)
Geit
ongeveer 13.000
Ongeveer 300 (samen met geiten)
Paard
ruim 14.000
Ongeveer 8700
Pluimvee (kuiken)
ruim 166 miljoen
Ongeveer 9.6 miljoen
Pluimvee
ongeveer 26 miljoen
Ongeveer 137
Overige
Ruim 170.000
188
Hoeveel paarden zijn er in 2023 omgekomen bij paardensportevenementen?
Antwoord
De NVWA houdt geen gegevens bij over paarden die omkomen bij paardensportevenementen.
189
Hoeveel controles, uitgesplitst naar type markt, hebben in 2023 plaatsgevonden bij
markten met levende dieren? Hoeveel overtredingen zijn hierbij geconstateerd, hoeveel
waarschuwingen zijn er gegeven en hoeveel boetes zijn er opgelegd?
Antwoord
In 2023 is er 1 inspectie geweest op een paardenmarkt. Hier is geen overtreding geconstateerd.
Er zijn 36 inspecties op markten met evenhoevigen uitgevoerd. Daarvan waren 25 inspecties
akkoord, in één geval is er een mondelinge mededeling gedaan en in 10 gevallen is
een officiële waarschuwing gegeven. Zie ook het antwoord op vraag 185.
190
Hoeveel controles hebben het afgelopen jaar plaatsgevonden bij fokkers van gezelschapsdieren?
Hoeveel overtredingen zijn hierbij geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven
en hoeveel boetes zijn er opgelegd?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 120.
191
Wanneer verwacht u met een positieflijst voor reptielen, vogels en andere dierklassen
te kunnen komen?
Antwoord
Momenteel vindt de implementatie van de huis- en hobbydierenlijst voor zoogdieren
plaats. Dit complexe proces wordt eerst afgerond, voordat een keuze wordt gemaakt
over het vervolg van het ontwikkelen van andere positieflijsten.
192
Hoeveel controles hebben het afgelopen jaar plaatsgevonden bij maneges? Hoeveel overtredingen
zijn hierbij geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven en hoeveel boetes
zijn er opgelegd?
Antwoord
In de inspectiegegevens van de NVWA is geen onderscheid te maken tussen maneges en
andere paardenhouders. Naast maneges kunnen er bijvoorbeeld inspecties uitgevoerd
worden bij paardenhandelaren, fokkerijen, trainingsstallen, pensionstallen en veehouders
die hobbymatig paarden houden.
In 2023 zijn er 261 inspecties uitgevoerd bij paardenhouders. Bij 86 van deze inspecties
zijn er overtredingen geconstateerd. Indien er meerdere diersoorten aanwezig waren,
is het niet altijd te onderscheiden of een overtreding betrekking had op de aanwezige
paarden of andere diersoorten. Er zijn naar aanleiding van deze inspecties 30 officiële
waarschuwingen, 46 rapporten van bevindingen en 25 processen verbaal aangezegd. De
som van de interventies is hoger dan het aantal inspecties waarbij overtredingen zijn
geconstateerd omdat er tijdens sommige inspecties meerdere verschillende interventies
zijn toegepast.
193
Hoe vaak hebben de NVWA en de LID de afgelopen drie jaar, uitgesplitst per jaar, één
of meerdere honden van een fokker in beslag of in bewaring genomen, zonder alle dieren
van die betreffende houder mee te nemen?
Antwoord
De NVWA houdt in de systemen geen diersoorten, dan wel aantallen van in bewaring genomen
diersoorten bij. De NVWA en de LID houden niet bij of een deel of het totale aantal
dieren van een locatie wordt meegenomen.
194
Hoeveel en welke dierentuinvergunningen zijn ingetrokken in het afgelopen jaar?
Antwoord
Afgelopen jaar hebben de volgende dierentuinen hun vergunning zélf bij de RVO ingeleverd
doordat ze ophielden te bestaan. Bij allemaal is het proces in 2023 gestart, bij 2
is in januari 2024 het proces afgerond, de andere in 2023.
• Omnium Goes (november 2023 ingetrokken)
• Het Arsenaal (december 2023 ingetrokken)
• Infocenter de Noordwester (december 2023 ingetrokken)
• Passiflorahoeve (januari 2024 ingetrokken)
• Klein Costa Rica (januari 2024 ingetrokken)
RVO heeft van geen enkele dierentuin de vergunning actief ingetrokken.
195
Hoeveel dierentuinvergunningen heeft de RVO geweigerd in het afgelopen jaar?
Antwoord
In 2023 zijn er 2 aanvragen voor dierentuinvergunningen tijdens het proces niet verder
in behandeling genomen. In 2023 volgden er ook 2 afwijzingen als besluit op aanvragen.
Eén aanvraag is tijdens het proces ingetrokken door de aanvrager.
196
Hoeveel en welke dierentuinvergunningen heeft de RVO in het afgelopen jaar verleend?
Antwoord
Er zijn in 2023 geen dierentuinvergunningen verleend.
197
Kunt u toelichten wat de rechtszaak over de «Tijdelijke subsidieregeling vermindering
gevolgen Brexit voor de visserij» behelst en hoe het kan gebeuren dat de gevorderde
schadevergoeding hoger is dan het bedrag dat is uitgegeven aan de regeling? Hoe schat
u de kans in dat de Staat in het gelijk wordt gesteld?
Antwoord
Deze rechtszaak is aangespannen door de pelagische visserijbedrijven die menen dat
zij onvoldoende worden gecompenseerd vanuit de BAR voor de door hun geleden schade
als gevolg van de Brexit. Hierbij verwijzen zij naar het verlies van hun contingenten
die ze door de Brexit zijn kwijtgeraakt. De Rechtbank in Den Haag heeft op 8 mei jl.
uitspraak gedaan en heeft de vorderingen van de pelagische visserijbedrijven afgewezen.
198
Hoeveel controle is er in de periode van 2020 tot nu uitgeoefend op Q-koortsvaccinatie
door schapen- en geitenhouders? Wat zijn de resultaten? Waaruit bestaan bestraffingen
bij overtredingen?
Antwoord
De resultaten van de uitgevoerde Q-koorts inspecties worden door de NVWA gepubliceerd
op haar website: Inspectieresultaten Q-koorts | Q-koorts | NVWA. De inspectieresultaten van 2023 zullen binnenkort ook op deze pagina worden gepubliceerd.
Interventies, zoals een waarschuwing of een bestuurlijke boete, voor overtredingen
van de Q-koorts regelgeving zijn opgenomen in het specifieke interventiebeleid van
de NVWA, en hangen af van de ernst van de overtreding en van het feit of deze regelgeving
al vaker is overtreden
199
Is er in 2023 of 2024 Boviene spongiforme encefalopathie (BSE) aangetroffen op Nederlandse
bedrijven?
Antwoord
Op 30 januari 2023 is een geval van atypische BSE vastgesteld bij een rund (geb 5 oktober
2014). Het rund was op het herkomstbedrijf in Zuid-Beijerland geëuthanaseerd en afgevoerd
naar de Rendac, waar de bemonstering heeft plaatsgevonden volgens het monitoringsprogramma.
N.a.v. deze besmetting zijn 8 runderen(1 nakomeling <2jaar en 7 runderen uit geboorte-
en voedercohort) overgenomen en afgevoerd naar WBVR voor onderzoek op BSE. Deze waren
allen negatief.
200
Hoeveel schapen zijn er omgekomen door blauwtong en andere ziektes? Wat is de uitval
op schapenhouderijen?
Antwoord
Geschat is dat er ca. 45.000 schapen zijn gestorven ten gevolge van de blauwtonguitbraak
in september 2023. Royal GD voert een prevalentie onderzoek uit naar het aantal besmettingen
per bedrijf. De resultaten van dit onderzoek zijn nog niet bekend.
201
Kunt u verklaren waarom uw ministerie relatief veel Woo-verzoeken ontvangt? Wat zijn
de belangrijkste terreinen waarop deze verzoeken betrekking hebben?
Antwoord
De meeste Woo-verzoeken worden ingediend bij de NVWA (265 in 2023) en de RVO (246
in 2023 voor LNV). Het kerndepartement heeft in 2023 143 Woo-verzoeken ontvangen.
De thema’s die bij LNV, NVWA en RVO zijn ondergebracht staan in de maatschappelijke
belangstelling. Burgers, journalisten, bedrijven, advocaten en belangenorganisaties
stellen hier vragen over, ook in de vorm van het indienen van Woo-verzoeken. De meeste
verzoeken gaan over stikstof, de landbouwtransitie, natuurgebieden en -vergunningen,
voedsel- en productveiligheid en dossiers zoals dierenwelzijn, diertellingen, visserij,
soortenbehoud, bestrijdingsmiddelen, mest, de wolf in Nederland, de Garantie Ondernemingsfinanciering
en de CITES-wet.
202
Kunt u toelichten waarom uw ministerie er veelal niet in slaagt deze verzoeken binnen
de wettelijke/afgesproken termijn te behandelen? Welke stappen gaat u zetten om daar
verbetering in aan te brengen?
Antwoord
Dat Woo-verzoeken nog te vaak buiten de termijn worden afgehandeld, is te verklaren
vanuit een combinatie van de knelpunten die ook uit de invoeringstoets van de Woo
en adviezen van onder andere het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding
zijn gekomen. Voorbeelden zijn het ruime documentbegrip van de Woo, de vaak complexe
en omvangrijke verzoeken en de vereiste – maar ook tijdrovende – zorgvuldigheid bij
het beoordelen van de documenten en het nemen van besluiten. Daarbij moet de afhandeling
van Woo-verzoeken door medewerkers worden opgepakt naast hun overige werkzaamheden,
wat zorgt voor een hoge werkdruk Deze knelpunten spelen bij zowel LNV, NVWA en de
RVO en leiden tot de afhandeltermijnen zoals gerapporteerd. In de uitvoering van de
Woo blijven we zoeken naar een balans tussen tijdige én zorgvuldige afhandeling van
alle verzoeken.
Om de afhandeltermijnen te verkorten werken we doorlopend aan maatregelen om het Woo-proces
te optimaliseren. Dit zijn onder andere de inzet van (informatie)specialisten, het
verbeteren van contact met verzoekers, het vaker gebruik maken van vertrouwelijke
voorinzage en tooling en AI die het Woo-proces ondersteunen. Bij de NVWA hebben een
LEAN analyse van het Woo-proces en het gebruik van tooling en het vaker contact opnemen
met verzoekers al geleid tot kortere doorlooptijden en minder dwangsommen. Bij de
RVO ondersteunt een gespecialiseerd Woo-team de organisatie bij het afhandelen van
Woo-verzoeken en ook hier zijn de doorlooptijden verbeterd. Ook bij het kerndepartement
blijven we het Woo-proces continu aanscherpen en zetten we in op het verkorten van
de afhandeltermijnen.
203
Hoeveel pluimveeslachthuizen, uitgesplitst naar diersoort en doel (leg, ouder, vlees),
maken nog gebruik van een elektrisch waterbad? Hoeveel is dat van het totaal naar
aantal slachthuizen en aantal geslachte dieren?
Antwoord
In 2023 gebruikten 4 van de 16 grote pluimveeslachterijen en 2 van de 5 kleine tot
middelgrote pluimveeslachterijen het waterbad als bedwelmingsmethode.
Daarnaast zijn er nog slachterijen die met CAS-systemen (Controlled Atmosphere Stunning)
bedwelmen, maar nog een waterbadsysteem als back-up hebben. In geval van storingen
in het CAS-systeem kan naar het waterbadsysteem omgeschakeld worden.
In 2023 zijn 62,3 (12,7%) miljoen vleeskuikens, 5,4 (30%) miljoen leghennen, 5,8 (100%)
miljoen eenden en 1.745 (100%) kalkoenen geslacht bij de slachthuizen die permanent
gebruik maken van een elektrisch waterbad als bedwelmingsmethode. De percentages achter
het aantal is het percentage van het aantal totaal geslachte dieren van die diersoort.
De NVWA houdt geen cijfers bij van het aantal dieren dat in 2023 met het waterbadsysteem
als bedwelmingsmethode is geslacht op slachthuizen die dit systeem alleen als back-up
gebruiken.
204
Hoeveel dikbilrunderen worden er jaarlijks in Nederland geslacht?
Antwoord
De NVWA heeft geen gegevens over slachtingen per diertype of ras.
In 2023 zijn circa 1,50 miljoen kalveren (leeftijd tot 1 jaar) en 555.600 runderen
geslacht.
205
Hoeveel buffels worden er jaarlijks (2023) in Nederland geslacht? Hoeveel kameelachtigen?
Hoeveel struisvogels? Hoeveel fazanten? Hoeveel parelhoenders? Hoeveel paarden, uitgesplitst
naar «grazers» en «rijpaarden»? Hoeveel schapen? Hoeveel geiten? Hoeveel herten uitgesplitst
naar soort?
Antwoord
De NVWA heeft geen gegevens over slachtingen per diertype of ras. De gegevens die
de NVWA wel bijhoudt, staan in onderstaande tabel.
Diersoort
Aantal geslacht in 2023
Waterbuffels
645
Kameelachtigen
0
Loopvogels
56
Eenhoevigen
2.313
Schapen
582.029
Geiten
194.271
Gekweekte damherten
1.095
Gekweekte edelherten
240
206
Hoeveel illegale slachthuizen zijn in 2022 en 2023 gevonden? Welke dieren werden er
geslacht? Hoe is er bestraft?
Antwoord
In 2023 is één illegale slachtplaats ontdekt waar de Inlichtingen- en Opsporingsdienst
(IOD) van de NVWA een onderzoek heeft uitgevoerd. Dit onderzoek is afgerond, de afdoening
kan worden opgevraagd bij het Functioneel Parket. Daarnaast is in 2023 op een erkend
slachthuis ook illegale slacht ontdekt. In combinatie met andere overtredingen op
datzelfde bedrijf is de erkenning geschorst.
207
Hoeveel nertsenhouders bleken uiteindelijk meer dieren te houden dan toegestaan? Hoe
zijn deze bestraft?
Antwoord
De NVWA heeft in 2020 en 2021 nader onderzoek verricht naar vijf bedrijven die meer
dieren hielden dan toegestaan en de processen-verbaal overgedragen aan het openbaar
ministerie (OM). Het OM heeft deze zaken geseponeerd wegens geringe strafwaardigheid
van het feit. Als reden geeft het OM aan dat hoewel aan de formele eisen van een strafbaar
feit is voldaan en een strafsluitingsgrond in strikte zin ontbreekt, het gebeurde
ten aanzien van een strafuitsluitingsgrond een zodanig randgeval is dat een strafvervolging
onevenredig zwaar zou zijn.
208
Waarop is het aantal van twintig gewijzigde baseparen in het commissievoorstel over
Nieuwe Genomische Technieken (NGT’s) gebaseerd?
Antwoord
De regel over het maximaal wijzigen van twintig baseparen in het NGT-voorstel verwijst
specifiek naar inserties en/of substituties van nucleotiden. In haar advies CGM/231124-016 geeft COGEM aan in te stemmen met een beperking voor de insertie van 20 aaneengesloten
nucleotiden. De Europese Commissie heeft bij het opstellen van de equivalentiecriteria
een uitgebreide literatuurstudie gedaan. De limiet van 20 nucleotiden is gekozen omdat
dit past bij de grootte van substituties en inserties die in wetenschappelijke studies
zijn waargenomen. Deze limiet zorgt ervoor dat de gemodificeerde sequenties binnen
de natuurlijke genetische variabiliteit van plantengenomen vallen, aangezien sequenties
van 20 nucleotiden statistisch gezien elders in het genoom kunnen voorkomen en dus
deel uitmaken van de natuurlijke genetische diversiteit. Hierbij baseert de Europese
Commissie zich onder andere op waarschijnlijkheidsberekeningen van het gemeenschappelijk
onderzoekscentrum van de Europese Commissie (de JRC).
209
In welke mate zegt het aantal van twintig gewijzigde baseparen in het voorstel van
de EC over NGT’s iets over de veiligheid of duurzaamheid van een gewas?
Antwoord
De equivalentiecriteria van Annex I, waar deze regel onderdeel van uitmaakt, zijn
niet bedoeld als veiligheids- of duurzaamheidscriteria. Deze criteria zijn opgesteld
om vast te stellen of planten, die met deze criteria worden getoetst, vergelijkbaar
zijn met conventioneel veredelde planten. Indien dit zo is, betekent dit dat deze
planten ook even veilig en duurzaam zijn als deze conventioneel veredelde planten.
210
Indien de twintig gewijzigde baseparen in het EC-voorstel over NGT’s op wetenschappelijk
onderbouwde criteria is gebaseerd, zou er dan niet ook gekozen moeten worden voor
een limiet aan het aantal verwijderingen («deletions») dat mag worden aangebracht?
Antwoord
Nee, er wordt door de Europese Commissie in haar studie een wezenlijk verschil vastgesteld
tussen deleties en inserties & substituties. Er is geen limiet voor deleties vastgesteld
omdat deleties van verschillende groottes binnen de natuurlijke variatie voorkomen,
variërend van een enkele nucleotide tot honderdduizenden nucleotiden. Dit betekent
dat een dergelijk limiet de natuurlijke variabiliteit in de grootte van deleties niet
adequaat zou weerspiegelen. In haar advies CGM/231124-01 komt COGEM tot dezelfde conclusie.
211
Hoeveel slachthuizen hebben reeds één of meer «strikes» ontvangen?
Antwoord
Vanaf december 2023 is de «three strikes out» aanpak ingebed in het reguliere handhavingsbeleid
van de NVWA. Dat houdt in dat als bij een ondernemer voor de 3de keer in 2 jaar een
ernstige dierenwelzijnsovertreding wordt geconstateerd, het bedrijf «out» is en wordt
de erkenning van het bedrijf geschorst. In januari en in februari 2024 ontvingen twee roodvleesslachthuizen
ieder 1 strike. Dit betrof ernstige dierenwelzijnsovertredingen bij een kalf en bij
een varken.
Ook heeft de NVWA de mogelijkheid om een erkenning na 1 ernstige dierenwelzijnsovertreding
te schorsen. Deze «one strike out» optie is in 2023 1 keer op een verzamelplaats en
1 keer op een slachthuis toegepast.
212
Kunt u aangeven hoeveel schapen zijn gedood door honden in 2023?
Antwoord
Het aantal aanvallen van honden op schapen wordt niet structureel bijgehouden. BIJ12
houdt meldingen bij van vermoedelijke wolvenaanvallen. Er zijn daarom geen cijfers
over het aantal schapen dat wordt gedood door honden. Uit DNA-onderzoek blijkt dat
er in sommige van de gemelde gevallen van een wolvenaanval sprake is van een aanval
door een hond. Het betreft in 2023 33 vastgestelde aanvallen door honden met in totaal
45 gedode schapen.
213
Hoeveel kilo antibiotica werd er in 2022 en 2023 gebruikt in de veehouderij? Hoeveel
voor huisdieren? Hoeveel in de menselijke gezondheidszorg?
Antwoord
De Autoriteit Diergeneemiddelen (SDa) monitort de gebruikte en verkochte hoeveelheid
antibiotica bij dieren. De cijfers worden jaarlijks middels de SDa rapportage bekend
gemaakt. In 2022 werd 111.540 kg aan massa actieve stof antibiotica verkocht in Nederland
(SDa rapportage 2023). De verdeling van het gebruik per diersector is in onderstaande
figuur weergegeven. Gezelschapsdieren worden niet jaarlijks gemonitord.
In de humane gezondheidszorg wordt het antibioticagebruik bijgehouden met behulp van
de zogenaamde DDD (Defined Daily Dose – gemiddelde dagelijks dosis per 1000 inwoners
per dag). Hierover wordt jaarlijks gerapporteerd in de NethMap. In de humane gezondheidszorg
wordt het jaarlijks antibioticumgebruik in kilo’s niet bijgehouden.
214
Hoe staat het met het terugdringen van antibioticagebruik in de kalkoenindustrie?
Antwoord
Het antibioticumgebruik in de kalkoenhouderij was in 2022 9,2 DDDANAT. Dit is een daling van 68,5% ten opzichte van het jaar 2013 toen de monitor startte
(bron: SDa rapportage 2023). De trends en ontwikkelingen per diersoort worden jaarlijks
in de SDa rapportage bekend gemaakt. Hierover heb ik u in de laatste kamerbrief van
24 augustus 2023 (Kamerstuk nr. 29 683-275) bericht.
215
Hoe staat het met het terugdringen van antibioticagebruik in de konijnenindustrie?
Antwoord
De afgelopen jaren is een reductie behaald, zoals ik u berichtte in de laatste kamerbrief
van 24 augustus 2023 (Kamerstuk nr. 29 683-275). Het antibioticumgebruik in de vleeskonijnensector is in 2022 gedaald tot 23,7 DDDANAT dit is het laagst sinds de start van de monitoring. Dit is een daling van 32,4% ten
opzichte van 2021 en een daling van 42,1% ten opzichte van het jaar 2016 toen de monitor
startte (bron: SDa rapportage 2023).
216
Kunt u toelichten bij welk type functies u aanloopt tegen de krapte op de arbeidsmarkt?
Kunt u de ontstane hiaten met externe inhuur invullen of heeft personeelsgebrek ook
gevolgen voor de uitvoering van beleid? Zo ja, welke?
Antwoord
Het gaat daarbij om ict- en financiële functies waarvoor specialistische kennis vereist
is, vanaf schaal 11. De krapte op de arbeidsmarkt zorgt ervoor dat vacatures niet
(op korte termijn) worden ingevuld. Externe inhuur draagt gedeeltelijk bij aan het
invullen van de ontstane hiaten maar ook daar geldt dat door de krapte op de arbeidsmarkt
niet elke vacature snel en adequaat kan worden ingevuld. Daardoor kan vertraging ontstaan
bij de implementatie en uitvoering van beleid.
217
Welke mogelijkheden ziet u om de externe inhuur van het kerndepartement in de toekomst
weer onder de Roemernorm van 10 procent te brengen?
Antwoord
Het kerndepartement zal ten aanzien van het medewerkersbestand altijd te maken hebben
met een vervangingsvraagstuk. Het investeren in aantrekkelijk werkgeverschap om de
juiste medewerkers aan te trekken en te behouden kan daarbij een belangrijke bijdrage
leveren om het percentage externe inhuur onder de Roemernorm van 10% te krijgen. Dat
vraagt om investeringen in de arbeidsmarktpositie, een sterk werkgeversmerk en beloning.
218
Welke adviezen zijn ingewonnen met behulp van het bedrag van 23.963.000 euro aan advisering
opdrachtgevers automatisering? Waarom moesten deze adviezen worden ingewonnen bij
externen?
Antwoord
Een groot deel van de inhuur betreft tijdelijke inhuur, die is ingezet voor reguliere
werkzaamheden. Voor dit soort reguliere werkzaamheden is het, in de huidige arbeidsmarkt,
erg lastig om voldoende mensen met de juiste kennis en ervaring in vaste dienst te
krijgen. De tijdelijke externe capaciteit is nodig om o.a. (project)resultaten zeker
te stellen rondom transparantie, openbaarmaking, vergunningverlening rondom de fysieke
leefomgeving en een robuuste financiële verantwoording. Deze werkzaamheden kunnen
niet wachten, omdat anders over de daarvoor toegezegde termijnen wordt heengegaan.
Er is ook gebruik gemaakt van inhuur voor het inwinnen van externe adviezen vanwege
een hoog specialistisch karakter. De NVWA huurt specialistische ICT-ontwikkelaars
in voor diverse ICT-projecten waarbij er systemen en/of applicaties door de NVWA zelf
worden ontwikkeld. Andere voorbeelden waarbij externe capaciteit is ingezet zijn het
inrichten en optimaliseren van de informatievoorziening en dan met name met betrekking
tot de thema’s openbaarmaking en transparantie; De introductie van een nieuw documentmanagementsysteem
voor LNV; De aansluiting van LNV op het digitale stelsel van de omgevingswet (inclusief
tooling); En adviezen ten aanzien van het harmoniseren en stroomlijnen van financiële
processen, vooruitlopend op de inmiddels lopende vernieuwing van het financiële platform.
219
Welke lessen trekt u uit de in 2023 ontstane onderuitputting met het oog op realistisch
begroten?
Antwoord
In 2023 is € 670 mln. minder uitgeven dan begroot. De onderuitputting manifesteert
zich met name op de uitvoering van diverse grote regelingen doordat het opstarten
van de uitvoering van regelingen meer tijd kost dan aan de voorkant is voorzien of
de uitwerking van regelingen complex is. Voor de Voorjaarsnota 2024 zijn de ramingen
op de LNV-begroting tegen het licht gehouden en waar nodig bijgesteld om tot een zo’n
realistisch mogelijke begroting te komen. Dat blijf ik periodiek doen om onderuitputting
zoveel mogelijk te voorkomen. De ervaringen van afgelopen jaren, bijvoorbeeld ten
aanzien van het uitvoeren van grote subsidieregelingen, neem ik daarbij mee.
220
Kunt u nader toelichten waarom er «bij twee provincies een korting is toegepast op
het aangevraagde subsidiebedrag» in relatie tot PAS-melders?
Antwoord
Bij de twee desbetreffende provincies bleek hun aanvraag maar gedeeltelijk te voldoen
aan de vereisten. De aanvragen zijn om die reden deels goedgekeurd en dus is er lager
beschikt dan de provincies hadden aangevraagd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.J.G. Graus, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, griffier