Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 555 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het stellen van voorschriften met betrekking tot de onderwijstaal, de mogelijkheid regie te voeren op een doelmatig onderwijsaanbod en de toegankelijkheid van het hoger onderwijs (Wet internationalisering in balans)
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET VAN 7 APRIL 2021 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET
HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, DE WET STUDIEFINANCIERING 2000 EN DE
WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT IN VERBAND MET EEN VERBETERDE REGELING VOOR DIVERSE ONDERWERPEN
OP HET TERREIN VAN HET HOGER ONDERWIJS EN DE STUDIEFINANCIERING (VARIAWET HOGER ONDERWIJS)
ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE VERZAMELWET OCW 2021
ARTIKEL V. INWERKINGTREDING
ARTIKEL VI. CITEERTITEL
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op internationalisering in het
hoger onderwijs wenselijk is waarborgen te introduceren voor de doelmatigheid van
het onderwijs door de voorwaarden voor het verzorgen van onderwijs in een andere taal
te wijzigen en dat het voorts wenselijk is in het belang van de toegankelijkheid van
het hoger onderwijs meer mogelijkheden te scheppen voor beperking van de inschrijvingen
in het geval van ontoereikende onderwijscapaciteit;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1.1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ff
door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:
gg. traject:
– programma binnen een opleiding waarvan de studielast en de kwaliteiten op het gebied
van kennis, inzicht en vaardigheden die de student bij beëindiging van de opleiding
moet hebben verworven, gelijk zijn aan die van de opleiding;
– versneld traject als bedoeld in artikel 7.9a;
hh. anderstalig traject:
traject binnen een opleiding die niet anderstalig is, dat voor meer dan een derde
deel van de studielast wordt verzorgd in een andere taal dan het Nederlands, of voor
zover het een traject betreft binnen de provincie Fryslân, dan het Nederlands of het
Fries;
ii. anderstalige opleiding:
opleiding die voor meer dan een derde deel van de studielast wordt verzorgd in een
andere taal dan het Nederlands, of voor zover het een opleiding betreft binnen de
provincie Fryslân, dan het Nederlands of het Fries.
B
Artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. De laatste volzin van het vijfde lid vervalt.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. De bekostigde instellingen richten zich in het kader van hun werkzaamheden op het
gebied van het onderwijs mede op de bevordering van de taalvaardigheid in het Nederlands
van studenten.
7. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de uitvoering
van het zesde lid.
C
In artikel 2.3, derde lid, onderdeel b, wordt «beleidregels» vervangen door «beleidsregels».
D
Artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste volzin van het tweede lid komt te luiden: Onze Minister laat zich bij de
beoordeling van het voornemen, bedoeld in het eerste lid, bijstaan door een adviescommissie.
2. In het negende lid vervalt de komma na «vervalt».
3. In het tiende lid wordt «meegedeeld» vervangen door «medegedeeld».
E
Na artikel 6.2 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 6.3. Anderstalig onderwijsaanbod
1. Het instellingsbestuur legt het voornemen tot het verzorgen van een anderstalige
associate degree-opleiding of bacheloropleiding of het verzorgen van een anderstalig
traject binnen een associate degree-opleiding of bacheloropleiding ter instemming
aan Onze Minister voor.
2. Onze Minister verleent instemming indien het anderstalig verzorgen van de opleiding
of het traject:
a. past binnen het op grond van artikel 7.2a vastgestelde beleid; en
b. doelmatig is, gelet op:
1° de regionale omstandigheden, de arbeidsmarkt, de internationale uniciteit of de internationale
positionering van een opleiding of traject; en
2° het geheel van de voorzieningen op het gebied van het hoger onderwijs.
3. Onze Minister laat zich bij de beoordeling bijstaan door een adviescommissie. Artikel 7.17,
derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4. Onze Minister kan zijn instemming met het verzorgen van een anderstalige opleiding
of een anderstalig traject:
a. beperken tot het verzorgen van een voltijdse, deeltijdse of duale opleiding; of
b. beperken tot een maximaal aantal in te schrijven studenten in de propedeutische fase
of, indien die fase niet is ingesteld, de eerste periode in een opleiding of traject
met een studielast van 60 studiepunten.
5. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de beoordeling van
de aanvraag.
6. Bij ministeriële regeling kunnen procedurele eisen worden gesteld aan de aanvraag.
7. De instemming van Onze Minister vervalt indien de instemming niet binnen tien maanden
nadat de instemming is verleend, is geregistreerd in de Registratie instellingen en
opleidingen, bedoeld in artikel 6.13.
8. De beoordeling van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, blijft achterwege indien
Onze Minister geen instemming verleent om deze opleiding te verzorgen op grond van
artikel 6.2, eerste lid.
9. Dit artikel is niet van toepassing op een opleiding als bedoeld in artikel 7.2, vierde
lid.
Artikel 6.4. Toets bestaand anderstalig onderwijsaanbod
1. Het instellingsbestuur dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel een
anderstalige associate degree-opleiding, een anderstalige bacheloropleiding of een
anderstalig traject binnen een associate degree-opleiding of bacheloropleiding verzorgt,
legt uiterlijk negen maanden na dat tijdstip het voornemen tot voortzetting van de
opleiding of het traject ter instemming voor aan Onze Minister.
2. Voornemens tot voortzetting van met elkaar samenhangende anderstalige opleidingen
of trajecten kunnen worden voorgelegd door meerdere instellingsbesturen gezamenlijk.
Voordat een voornemen als bedoeld in het eerste lid wordt voorgelegd aan Onze Minister,
voeren de instellingsbesturen die met elkaar samenhangende anderstalige opleidingen
of trajecten verzorgen overleg gericht op het gezamenlijk voorleggen van de voornemens.
3. Onze Minister verleent instemming indien het anderstalig verzorgen van de opleiding
of het traject:
a. past binnen het op grond van artikel 7.2a vastgestelde beleid; en
b. doelmatig is, gelet op:
1° de regionale omstandigheden, de arbeidsmarkt, de internationale uniciteit of de internationale
positionering van een opleiding of traject; en
2° het geheel van de voorzieningen op het gebied van het hoger onderwijs.
4. Onze Minister neemt uiterlijk twaalf maanden na het verstrijken van de in het eerste
lid genoemde termijn een besluit over de instemming.
5. Indien de instemming wordt geweigerd, wordt bij dat besluit bepaald met ingang van
welke datum, met inachtneming van een redelijke termijn, de anderstalige opleiding
of het anderstalige traject niet meer mag worden verzorgd.
6. Indien niet uiterlijk negen maanden na inwerkingtreding van dit artikel een voornemen
tot voortzetting van een anderstalige associate degree-opleiding, een anderstalige
bacheloropleiding of een anderstalig traject binnen een associate degree-opleiding
of bacheloropleiding ter instemming aan Onze Minister is voorgelegd, mag met ingang
van het daaropvolgende studiejaar de anderstalige opleiding of het anderstalige traject
niet meer worden verzorgd.
7. Artikel 5.21, eerste, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de
gevallen bedoeld in het vierde en vijfde lid.
8. Artikel 6.3, derde tot en met zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
9. Dit artikel is niet van toepassing op een opleiding als bedoeld in artikel 7.2, vierde
lid.
F
Na artikel 6.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6.5a. Intrekking of beperking instemming anderstalig onderwijs
1. Onze Minister kan besluiten om de op grond van artikel 6.3, tweede lid, of 6.4, derde
lid, verleende instemming om een anderstalige opleiding of een anderstalig traject
te mogen verzorgen, in te trekken indien niet langer wordt voldaan aan de in die artikelen
genoemde voorwaarden.
2. Alvorens Onze Minister een besluit neemt als bedoeld in het eerste lid, kan hij besluiten
om het aantal in te schrijven studenten in de propedeutische fase of, indien die fase
niet is ingesteld, de eerste periode met een studielast van 60 studiepunten van de
anderstalige opleiding of het anderstalige traject, te beperken.
3. Onze Minister laat zich bijstaan door een adviescommissie indien hij voornemens is
een besluit te nemen als bedoeld in het eerste of het tweede lid.
4. Onze Minister vermeldt in een besluit als bedoeld in het eerste of tweede lid, met
inachtneming van een redelijke termijn voor het instellingsbestuur, met ingang van
welke datum de anderstalige opleiding of het anderstalig traject niet meer mag worden
verzorgd of het aantal in te schrijven studenten wordt beperkt.
5. Artikel 5.21, eerste, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing op het
besluit, bedoeld in het eerste lid.
G
In artikel 6.7, tweede lid, wordt «programma binnen een opleiding waarvan de studielast
en eindtermen gelijk zijn aan die van de opleiding» vervangen door «traject».
H
Artikel 6.7b, tweede lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:
1. «programma binnen een opleiding als bedoeld in artikel 6.7, eerste lid,» wordt vervangen
door «traject».
2. Er wordt een punt toegevoegd.
I
In artikel 6.7c, eerste lid, wordt «programma binnen de opleiding, bedoeld in artikel 6.7,
tweede lid,» vervangen door «traject».
J
In artikel 6.7d, onderdelen a en b, wordt «programma binnen een opleiding, bedoeld
in artikel 6.7, tweede lid,» vervangen door «traject».
K
Artikel 6.13, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel t wordt «programma» vervangen door «traject».
2. Aan onderdeel x wordt toegevoegd «, en of daarbinnen toepassing is gegeven aan artikel 7.54b,
eerste lid».
3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel y door een komma worden twee
onderdelen toegevoegd, luidende:
z. of Onze Minister instemming heeft verleend als bedoeld in artikel 6.3, tweede lid,
of 6.4, derde lid, dan wel het anderstalig verzorgen van de opleiding bij ministeriële
regeling als evident doelmatig heeft aangemerkt op grond van artikel 7.2, vierde lid,
aa. indien sprake is van een opleiding als bedoeld in onderdeel z, de taal van de opleiding.
L
In artikel 6.14, tweede lid wordt «en het besluit, bedoeld in artikel 6.2, eerste
lid» vervangen door «het besluit, bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, en het besluit
bedoeld in artikel 6.3, tweede lid».
M
In artikel 6.15 worden, onder vernummering van het vierde lid tot zesde lid, twee
leden ingevoegd, luidende:
4. Onze Minister wijzigt de registratie van het gegeven, bedoeld in artikel 6.13, vierde
lid, onderdeel x, overeenkomstig het besluit, bedoeld in artikel 6.5a, eerste lid.
5. Onze Minister wijzigt de registratie van het gegeven, bedoeld in artikel 6.13, vierde
lid, onderdeel y, indien het instellingsbestuur meldt dat geen toepassing meer wordt
gegeven aan artikel 7.53, eerste lid.
N
In het tweede lid van artikel 7.1 wordt na «artikelen» ingevoegd «7.2, 7.2a,», wordt
na «7.8b,» ingevoegd «7.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel b, 7.13, vierde en
vijfde lid,» en wordt «7.30b, tweede tot en met zesde lid» vervangen door «7.30b,
tweede en derde lid».
O
Artikel 7.2 komt als volgt te luiden:
Artikel 7.2. Onderwijstaal
1. Het onderwijs binnen een associate degree-opleiding of bacheloropleiding wordt voor
ten minste twee derde deel van de studielast van de opleiding of het traject verzorgd
in het Nederlands, of voor zover het onderwijs betreft binnen de provincie Fryslân,
in het Nederlands of het Fries.
2. Een onderwijseenheid is anderstalig indien de onderwijseenheid kan worden afgesloten
met een tentamen in een andere taal dan het Nederlands of, voor zover het onderwijs
betreft binnen de provincie Fryslân, dan het Nederlands of het Fries. In afwijking
van de eerste volzin wordt een onderwijseenheid niet als anderstalig aangemerkt indien
het daaraan verbonden tentamen slechts op individueel verzoek van de student in een
andere taal dan het Nederlands of het Fries wordt aangeboden.
3. In afwijking van het eerste lid, kan een opleiding of een traject voor meer dan een
derde deel van het totale aantal studiepunten van de opleiding of het traject in een
andere taal dan het Nederlands of het Fries worden verzorgd indien Onze Minister op
grond van artikel 6.3, tweede lid, of 6.4, derde lid, instemming heeft verleend.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op opleidingen of groepen van opleidingen waarvan
het anderstalig verzorgen bij ministeriële regeling als evident doelmatig is aangemerkt.
5. Artikel 6.4 is, met uitzondering van het vierde lid, van overeenkomstige toepassing
op een anderstalige opleiding die niet meer als evident doelmatig wordt aangemerkt
als gevolg van een wijziging van de in het vierde lid bedoelde ministeriële regeling.
P
Na artikel 7.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7.2a. Taalbeleid
1. Het instellingsbestuur stelt gelijktijdig met het instellingsplan, bedoeld in artikel 2.2,
beleid vast met betrekking tot taal, waarin het instellingsbestuur ten minste beschrijft:
a. de procedure waarmee en de inhoudelijke gronden waarop wordt overgegaan tot het verzorgen
van een anderstalige opleiding of een anderstalig traject;
b. de wijze waarop de instelling de toegankelijkheid van de anderstalige opleiding voor
Nederlandstalige studenten en de kwaliteit van het onderwijs waarborgt;
c. op welke wijze invulling wordt gegeven aan de in artikel 1.3, zesde lid, bedoelde
verplichting.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
ten aanzien van de inhoud van het taalbeleid.
3. In afwijking van het eerste lid wordt het taalbeleid voor de eerste maal vastgesteld
binnen zes maanden na inwerkingtreding van dit artikel.
Q
De laatste volzin van artikel 7.9a, eerste lid, vervalt.
R
Aan artikel 7.13, tweede lid, wordt, onder vervanging van «, en» aan het slot van
onderdeel y door een komma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
z door «, en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
aa. de taal waarin het onderwijs wordt verzorgd en waarin de tentamens worden afgenomen.
S
In de artikelen 7.28, tweede lid, 7.29, eerste lid, en 7.30, tweede lid, wordt na
«voldoende beheersing van de Nederlandse taal» ingevoegd «of andere taal waarin het
onderwijs wordt verzorgd».
T
Artikel 7.30b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt voor «kwalitatieve toelatingseisen» ingevoegd «ten minste
twee».
2. Het derde tot en met vijfde lid vervallen, onder vernummering van het zesde lid tot
derde lid.
U
In artikel 7.34, eerste lid, onderdeel a, wordt «7.53, derde lid,» vervangen door
«7.53, 7.54a, 7.54c,».
V
Artikel 7.52c komt te luiden:
Artikel 7.52c. Reikwijdte paragraaf 4
In deze paragraaf wordt onder «opleiding» mede verstaan «traject».
W
Artikel 7.53 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het opschrift wordt toegevoegd: «associate degree-opleiding of bacheloropleiding».
2. In het eerste lid wordt «per opleiding» vervangen door «per associate degree-opleiding
of bacheloropleiding».
X
Na artikel 7.54 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 7.54a. Beperking inschrijving op grond van beschikbare onderwijscapaciteit
masteropleiding
1. Het instellingsbestuur kan per masteropleiding in verband met de beschikbare onderwijscapaciteit
het maximale aantal studenten vaststellen dat voor de eerste maal kan worden ingeschreven
voor de opleiding. De vaststelling geschiedt voor een studiejaar.
2. Indien het instellingsbestuur aspirant-studenten selecteert op grond van kwalitatieve
criteria, bedraagt het aantal kwalitatieve selectiecriteria ten minste twee. Deze
criteria worden opgenomen in de onderwijs- en examenregeling.
3. Het instellingsbestuur maakt tijdig de selectieprocedure bekend op grond waarvan
de toelating zal plaatsvinden ingeval het aantal aspirant-studenten het maximale aantal,
bedoeld in het eerste lid, zou overschrijden. Het instellingsbestuur stelt daartoe
een reglement vast.
Artikel 7.54b. Gedifferentieerde beperking inschrijving op grond van beschikbare onderwijscapaciteit
1. Het instellingsbestuur kan bij de toepassing van artikel 7.53 of 7.54a voor een opleiding
tevens het maximale aantal studenten die niet behoren tot een van de groepen van personen,
bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, noch de Surinaamse nationaliteit
bezitten, vaststellen dat voor de eerste maal kan worden ingeschreven, indien het
verwachte aantal aanmeldingen van deze aspirant-studenten in aanmerkelijke mate bijdraagt
aan de ontoereikendheid van de onderwijscapaciteit.
2. Indien het maximale aantal inschrijvingen dat het instellingsbestuur op grond van
artikel 7.53 of 7.54a heeft vastgesteld niet wordt overschreden na toepassing van
de selectieprocedure, schrijft het instellingsbestuur studenten uit de in het eerste
lid genoemde groep in tot het vastgestelde maximale aantal inschrijvingen wordt bereikt.
3. Indien een beperking van het aantal inschrijvingen op grond van het eerste lid wordt
vastgesteld voor een associate degree-opleiding of bacheloropleiding, doet het instellingsbestuur
hiervan mededeling aan Onze Minister voor 1 december voorafgaand aan het studiejaar
waarvoor de eerste vaststelling geschiedt.
4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de uitvoering
van dit artikel.
Artikel 7.54c. Beperking inschrijving bij onverwachte en grote stijging aantal aanmeldingen
1. Onverminderd de artikelen 7.53 en 7.54a kan het instellingsbestuur het maximale aantal
studenten vaststellen dat voor de eerste maal kan worden ingeschreven voor een opleiding,
indien sprake is van:
a. een onverwachte en grote stijging van het aantal aanmeldingen;
b. ontoereikende beschikbare onderwijscapaciteit; en
c. ernstig risico voor de kwaliteit van het onderwijs.
2. Op het eerste lid is artikel 7.54b, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.
3. Het instellingsbestuur dat voor een opleiding artikel 7.53 of 7.54a heeft toegepast
maar geen toepassing heeft gegeven aan artikel 7.54b, kan het maximale aantal studenten
die niet behoren tot een van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de
Wet studiefinanciering 2000, noch de Surinaamse nationaliteit bezitten, vaststellen
dat voor de eerste maal kan worden ingeschreven, indien sprake is van:
a. een onverwachte en grote stijging van het aantal aanmeldingen van aspirant-studenten
die niet behoren tot een van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de
Wet studiefinanciering 2000, noch de Surinaamse nationaliteit bezitten; en
b. een ernstig risico op verdringing van aspirant-studenten die behoren tot een van de
groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, of
de Surinaamse nationaliteit bezitten.
4. Een beperking van de inschrijvingen op grond van het eerste of derde lid vindt plaats
voor een studiejaar en mag het daaropvolgende studiejaar niet opnieuw worden vastgesteld.
5. Het instellingsbestuur stelt een beperking van het aantal inschrijvingen op grond
van het eerste of derde lid uiterlijk vast op 1 maart voorafgaand aan het studiejaar
waarvoor de beperking geldt en meldt de vaststelling onverwijld aan Onze Minister.
6. Bij de toepassing van het eerste lid wordt de uiterste datum voor aanmelding vastgesteld
op 1 april voorafgaand aan het studiejaar waarvoor de beperking geldt.
7. Het instellingsbestuur maakt de selectieprocedure bekend op grond waarvan de toelating
zal plaatsvinden. Het instellingsbestuur stelt daartoe een reglement vast. Artikel 7.53,
tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de uitvoering
van dit artikel.
Y
Artikel 7.56 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het opschrift wordt toegevoegd «voor associate degree-opleiding of bacheloropleiding».
2. In het eerste lid wordt «opleiding» vervangen door «associate degree-opleiding of
bacheloropleiding».
3. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Het instellingsbestuur kan voor een opleiding ten aanzien waarvan een ministeriële
regeling als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, het maximale aantal studenten
die niet behoren tot een van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de
Wet studiefinanciering 2000, noch de Surinaamse nationaliteit bezitten, vaststellen
dat voor de eerste maal kan worden ingeschreven voor de opleiding indien de verwachte
aanmeldingen van deze aspirant-studenten in aanmerkelijke mate bijdragen aan het totale
aantal aanmeldingen. Artikel 7.54b, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Z
Artikel 9.18, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. instemmingsrecht op de onderwijs- en examenregeling ten aanzien van de onderwerpen,
bedoeld in artikel 7.13, tweede lid, onderdelen a1, b, c, d, e, g, v, z en aa.
AA
In artikel 9.33, eerste lid, wordt, onder vervanging van «, en» aan het einde van
onderdeel f door een komma en onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel
g door «, en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. het taalbeleid, bedoeld in artikel 7.2a.
BB
In artikel 9.33a, tweede lid, onderdeel d, wordt «en 7.53, derde lid, en voor zover
het de selectieprocedure betreft artikel 7.30b, tweede lid» vervangen door «, 7.53,
derde lid, en 7.54a, derde lid».
CC
In artikel 9.38, onderdeel b, wordt «onder a tot en met g, v en z,» vervangen door
«onder a tot en met g, v, z en aa,» en vervalt «, en 7.30b, tweede lid».
DD
Artikel 10.3c, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. instemmingsrecht op de onderwijs- en examenregeling ten aanzien van de onderwerpen,
bedoeld in artikel 7.13, tweede lid, onder a1, b, c, d, e, g, v, z en aa.
EE
In artikel 10.16b, tweede lid, onderdeel d, wordt «onderdelen a tot en met g, v en
z, en het derde lid» vervangen door «onderdelen a tot en met g, v, z en aa en het
derde, vierde en vijfde lid».
FF
Artikel 10.20, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e wordt «tweede lid, onder a tot en met g, v en z,» vervangen door «tweede
lid, onder a tot en met g, v, z en aa,».
2. Onder vervanging van «, en» aan het einde van onderdeel h door een komma en vervanging
van de punt aan het einde van onderdeel i door «, en», wordt een onderdeel toegevoegd,
luidende:
j. het taalbeleid, bedoeld in artikel 7.2a.
GG
In artikel 10.20a, tweede lid, onderdeel d, wordt «en 7.53, derde lid, en voor zover
het de selectieprocedure betreft artikel 7.30b, tweede lid» vervangen door «, 7.53,
derde lid, en 7.54a, derde lid».
HH
In artikel 11.11, eerste lid wordt «De commissie heeft voorts instemmingsrecht ten
aanzien van de onderwerpen in de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13,
tweede lid, onder a1, b, c, d, e, g, v en z en adviesrecht ten aanzien van de vaststelling
of wijziging van de overige onderdelen.» vervangen door «De commissie heeft voorts
instemmingsrecht op de onderwijs- en examenregeling ten aanzien van de onderwerpen,
bedoeld in artikel 7.13, tweede lid, onderdelen a1, b, c, d, e, g, v, z en aa en adviesrecht
ten aanzien van de vaststelling of wijziging van de overige onderdelen.».
II
In artikel 11.13, tweede lid, wordt «tweede lid, onder a tot en met g, v en z, met
uitzondering van de aanwijzing, bedoeld in het derde lid,» vervangen door «tweede
lid, onder a tot en met g, v, z en aa, en met uitzondering van het derde, vierde en
vijfde lid,».
JJ
Artikel 18.95 vervalt.
KK
Na artikel 19.1a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 19.1b. Evaluatie van de Wet internationalisering in balans
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet internationalisering
in balans aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten
van deze wet in de praktijk.
ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
In artikel 2 van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt in de zinsnede
met betrekking tot de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek «6.5»
vervangen door «6.4, derde lid, 6.5, 6.5a, eerste lid».
ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET VAN 7 APRIL 2021 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET
HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, DE WET STUDIEFINANCIERING 2000 EN DE
WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT IN VERBAND MET EEN VERBETERDE REGELING VOOR DIVERSE ONDERWERPEN
OP HET TERREIN VAN HET HOGER ONDERWIJS EN DE STUDIEFINANCIERING (VARIAWET HOGER ONDERWIJS)
In artikel I van de Wet van 7 april 2021 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs
en wetenschappelijk onderzoek, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet op het onderwijstoezicht
in verband met een verbeterde regeling voor diverse onderwerpen op het terrein van
het hoger onderwijs en de studiefinanciering (Variawet hoger onderwijs) vervallen
de onderdelen W, Z en AA.
ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE VERZAMELWET OCW 2021
Artikel X van de Verzamelwet OCW 2021 wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen A, H en J vervallen.
2. Onderdeel D komt te luiden:
D
Artikel 6.15, vierde lid, vervalt.
ARTIKEL V. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL VI. CITEERTITEL
Deze wet wordt aangehaald als: Wet internationalisering in balans.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.