Lijst van vragen : Lijst van vragen over de A-brief projecten ‘Vervanging LC-fregatten’ en ‘Bewapening maritieme lucht- en raketverdediging’ (Kamerstuk 27830-426)
2024D14457 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris
                  van Defensie over de A-brief projecten «Vervanging LC-fregatten» en «Bewapening maritieme lucht- en
                     raketverdediging» (Kamerstuk 27 830, nr. 426).
               
De fungerend voorzitter van de commissie,
De Roon
Adjunct-griffier van de commissie,
Manten
Nr
Vraag
                         
                         
1
Hoe wordt er rekening gehouden met de snelle ontwikkelingen van klimaatneutrale technologieën
                              ten aanzien van de bouw van de LC-fregatten (LCF)? Hoe flexibel is de gekozen oplossing
                              voor methanol?
                           
2
Welke maatregelen worden genomen om de huidige fregatten operationeel te houden tot
                              de komst van de nieuwe fregatten?
                           
3
Welke specifieke bijdragen zullen kennisinstituten TNO, Marin en NLR leveren bij de
                              innovatie van de fregatten?
                           
4
Wat is het verschil tussen de bewapening van de huidige LC-fregatten en de bewapening
                              de nieuwe LC-fregatten?
                           
5
Wat is de benodigde hoeveelheid wapens en munitie per nieuw LC-fregat?
6
Wat zijn de kosten voor de bouw van een LC-fregat?
7
Wat zijn de kosten voor de volledige bewapening van een nieuw LC-fregat? Is er iets
                              te zeggen over geschatte levertijden ten aanzien van munitie, ook in de toekomst?
                           
8
Worden nieuwe wapensystemen voor nabijverdediging onderdeel van de nieuwe LC-fregatten?
9
Hoe zijn de innovatie-bijdragen van de kennisinstituten Marin, TNO en NLR ten aanzien
                              van de ontwikkeling van de LC-fregatten bestendigd?
                           
10
Zijn er gebieden op zee die nu door grote antischeepsraketten van grote mogendheden
                              aan ons ontzegd worden?
                           
11
Kunnen de huidige LC-fregatten ook nog verkocht worden?
12
Waarom wordt in dit specifieke geval gekozen voor een aanbesteding bij de Nederlandse
                              industrie zonder concurrentiestelling?
                           
13
Hoe verhouden de opdrachten van Damen in Nederland en Duitsland zich tot de capaciteit
                              van Damen en in hoeverre brengt dit risico's of kansen met zich mee voor de projectplanning
                              voor Nederland?
                           
14
Hoe ziet u de uitvoering van de intentie tot het vormen van een partnerschap met de
                              industrie voor zich, in combinatie met de ambitie om kostenefficiënt te werk te gaan
                              door ook internationale samenwerkingen aan te gaan die kostenbesparing als doel hebben?
                           
15
Hoe zorgen risicoreserveringen in de budgetten en strategische keuzes, zoals samenwerking
                              met de industrie en internationale partners, voor kostenefficiëntie?
                           
16
Hoe is Nederland precies betrokken bij de Hypersonic Defence Interceptor Study (HYDIS)?
17
Wat zijn de operationele capaciteiten van de nieuwe LC-fregatten in vergelijking met
                              de huidige fregatten, specifiek op het gebied van commandovoering en bescherming van
                              maritieme taakgroepen?
                           
18
Op welke wijze zullen de nieuwe LC-fregatten interoperabel zijn met systemen en platforms
                              van NAVO-bondgenoten en hoe wordt dit bereikt?
                           
19
Betekent het dat de casco’s wel degelijk in Nederland gebouwd kunnen worden, aangezien
                              ze buiten Nederland worden gebouwd om budgettaire redenen? Wat is dan de financiële
                              delta?
                           
20
Wat betekent het overplaatsen van de 127 mm kanonnen van de oude naar de nieuwe fregatten
                              voor de eventuele verkoop van de oude fregatten zonder kanon en acht u het waarschijnlijk
                              dat het kanon van het laatst te bouwen fregat met opleverdatum 2041 reëel is?
                           
21
Loopt het vervangingsproces voor de LC-fregatten op schema, aangezien deze in de loop
                              van de jaren ’30 aan vervanging toe zijn?
                           
22
Klopt het dat het dreigingsbeeld niet veranderd is sinds de bouw van de huidige klasse
                              LC-fregatten?
                           
23
In hoeverre is de verdediging/bewapening van de LC-fregatten nog opgewassen tegen
                              moderne dreigingen?
                           
24
Komt de vervanging van het type rakketten op de huidige LC-fregatten op tijd?
25
Welke methode van concurrentiestelling gaat Defensie toepassen bij de keuze van de
                              raketbewapening?
                           
26
Kunt u de maritieme operationele concepten duiden die u in de analyse ten behoeve
                              van de kwalitatieve behoeftestelling gebruikt heeft om tot de kwalitatieve behoeftestelling
                              in deze A-brief te komen?
                           
27
Welke omgevingsfactoren wat betreft dreiging en toekomstig optreden zijn volgens u
                              wezenlijk veranderd de afgelopen 25 jaar en op welke wijze heeft dat invloed gehad
                              op de kwalitatieve behoeftestelling?
                           
28
Houdt u rekening met de inzet van een nieuw LC-fregat in de Pacific en welke implicaties
                              heeft dat met betrekking tot een mogelijk Taiwan scenario?
                           
29
Heeft u scenario’s ontwikkeld met betrekking tot de «future operating environment»,
                              de dreiging en het toekomstige maritieme optreden om vast te stellen welke kwaliteit
                              en kwantiteit Defensie nodig heeft met betrekking tot maritieme luchtverdediging en
                              commandovoering? Zo ja, kunt u de scenario’s met de Kamer delen en uitleggen op welke
                              wijze de scenario’s tot de keuzes in de A-brief hebben geleid?
                           
30
Is men aan het onderzoeken of HYDIS en HYDEF tegen de tijd van de B-brief en D-brief
                              ver genoeg zijn om te kiezen voor de bewapening? Of zoekt men alternatieven?
                           
31
Is de nieuwe LCF het beste middel tegen onderzeeboten of is dit puur een capaciteit
                              naast dat andere schepen als Anti-Submarine Warfare Frigate (ASWF) dat als hoofdtaak
                              hebben? Kortom, wordt dit een specialiteit of een neventaak?
                           
32
Zijn twee inzetbare LCF’s tegelijkertijd genoeg? Heeft de marine ooit behoefte gehad
                              aan meer inzetten tegelijkertijd die meer LCF’s vragen?
                           
33
Hoe wordt er voorkomen dat er tijdelijk niet minder LC-fregatten beschikbaar zijn
                              dan het huidige aantal van vier?
                           
34
Welke opties overweegt Defensie indien de LC-fregatten eerder dan gepland aan vervanging
                              toe zijn?
                           
35
In hoeverre is de focus op Europese strategische autonomie nieuw in de vervanging
                              van de LC-fregatten?
                           
36
Hoe voorziet u het optreden van de Marine in de toekomst en op welke wijze vullen
                              de beoogde LC-fregatten daar een rol in?
                           
37
Hoe bent u tot de kwantitatieve behoefte gekomen van vier LC-fregatten? Is dat enkel
                              gebaseerd op een op een vervangen?
                           
38
Welke maritieme luchtverdediging en commandovoeringscapaciteit vraagt de NAVO met
                              het Defence Planning Process uit bij Nederland?
                           
39
Worden er geen stappen gezet op het gebied van autonome systemen, aangezien er in
                              de kwalitatieve behoefte van de fregatten niet wordt gesproken over drones op, onder
                              of in het water?
                           
40
Hoeveel kleinere bedrijven zijn er in de toeleveringsketen betrokken bij Thales en
                              Damen als genoemde partners?
                           
41
Wanneer verwacht het kabinet meer te kunnen zeggen over het bouwen van casco’s in
                              Nederland? Wat voor voordelen en nadelen heeft dat en wat zijn de nadere besluitvormingspunten
                              die vereist zouden zijn?
                           
42
Welke lopende defensieorders liggen al bij Damen Naval?
43
Welke mogelijkheden zijn er voor Defensie om een juiste balans te vinden tussen genoemde
                              criteria?
                           
44
Welke verdeling van werkzaamheden beoogt u bij de alliantie van Thales en Damen?
45
In hoeverre sluit de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte uit de A-brief aan bij
                              de NAVO-behoefte? Is er sprake van een delta?
                           
46
Verwacht u met twee fregatten in de vaart aan de toekomstige vraag van de NAVO en
                              de EU te kunnen voldoen, aangezien de kwantitatieve behoefte is gesteld op vier fregatten
                              om zodoende te allen tijde twee fregatten in de vaart te hebben?
                           
47
Kunt u aangeven in hoeverre de te verwerven ASW-fregatten de taken van de te verwerven
                              LC-fregatten kunnen overnemen en omgekeerd?
                           
48
Kunt u aangeven hoe groot het aandeel van Nederlandse industriële participatie in
                              de ESSM block 2 raketten is?
                           
49
Hoe wordt er gezorgd voor maximale Nederlandse participatie en maximale kwaliteit
                              en veiligheid voor ons Defensiepersoneel?
                           
50
Hoe wordt harmonisatie nagestreefd met NAVO-landen in het kader van de vervanging
                              van de LC-fregatten?
                           
51
In welke concrete fase bevinden Denemarken, Duitsland en Noorwegen zich voor de vervanging
                              van hun fregatten?
                           
52
Welke initiatieven ontplooit u en wanneer om de Nederlandse maakindustrie gereed te
                              krijgen om invulling te geven aan de beoogde Industriële Participatie?
                           
53
Hoe ver op land moeten de 127 mm kanonnen doelen effectief kunnen raken?
54
Kan het kabinet toelichten of het klopt dat de oude LCF's zonder radar en kanonnen
                              worden doorverkocht? Of worden ze verschroot?
                           
55
Wat zijn de verwachte kosten en baten van de APAR radars en 127mm kanonnen niet overzetten,
                              nieuwe kopen voor de nieuwe LCF’s en dan de oude LCF's wel met deze systemen kunnen
                              doorverkopen aan bevriende landen?
                           
56
Bent u bereid om het onderhoud en de instandhouding onder dezelfde voorwaarden te
                              stellen als de ontwikkeling en bouw, aangezien er in de A-brief niet wordt gesproken
                              over onderhoud?
                           
57
In hoeverre vervult de nieuwe LC-klasse fregatten een rol in het beschermen van onze
                              belangen op de Noordzee?
                           
58
Kunt u een inschatting geven hoeveel het totale budget ongeveer omvat, zodat de Kamer
                              de investering in LC-fregatten kan wegen op het totale investeringsbudget van Defensie?
                           
59
Wat wordt het leidende principe met betrekking tot de naamgeving van de LC-fregatten?
60
Kunt u aangeven in hoeverre het Commando Materieel en IT in staat is alle maritieme
                              projecten parallel van elkaar in te kopen?
                           
61
Welk percentage van het budget voor de LC-fregatten verwacht u te moeten reserveren
                              voor de inhuur inkoopproces?
                           
62
Met de vervanging van zo ongeveer de hele vloot, welke initiatieven verwacht u te
                              ontplooien om de interoperabiliteit te waarborgen, aangezien dat een NAVO prioriteit
                              is, zodat Nederlandse capaciteiten en maritieme capaciteiten van andere landen samen
                              kunnen werken?
                           
63
Met de vervangen van zo ongeveer de gehele Nederlandse vloot, welk «lessons learned»
                              systeem zet u in om ervaringen in ontwerp, bouw en gebruik uit eerdere vervangingsprojecten
                              te kapitaliseren?
                           
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie - 
              
                  Mede ondertekenaar
N.E. Manten, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.