Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van de leden Grinwis en Flach ter vervanging van nr. 14 over het opnemen van de stapsgewijze implementatie richting een op kosten gebaseerde tariefregulering van warmte
36 387 Wijziging van de Omgevingswet, de Gaswet en de Warmtewet in verband met gemeentelijke instrumenten voor de warmtetransitie in de gebouwde omgeving (Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie)
Nr. 18
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN GRINWIS EN FLACH TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 14
Ontvangen 10 april 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Aan artikel IIA worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
C
In artikel 45, tweede lid, wordt na «vierde lid,» ingevoegd «of 45b».
D
Na artikel 45a, wordt, onder vernummering van artikel 45b naar artikel 45c, een artikel
ingevoegd, luidende:
Artikel 45b
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip:
1. wordt in artikel 1a, tweede lid, «zesde, zevende en negende lid» vervangen door «vijfde,
zesde en achtste lid».
2. komt artikel 2, derde lid, als volgt te luiden:
3. De leverancier brengt ten hoogste de maximumprijs, bedoeld in artikel 5, eerste lid,
bij een verbruiker in rekening voor de volgende goederen en diensten:
a. het transport en de levering van warmte;
b. het transport en levering van koude, indien de levering van koude noodzakelijk is
voor een efficiënte werking van het warmtenet en de leverancier om die reden de verbruiker
uitsluitend de mogelijkheid biedt om warmte in combinatie met koude af te nemen;
c. de afleverset voor warmte of een afleverset voor warmte en koude;
d. de aansluiting op een warmtenet;
e. het afsluiten van een warmtenet;
f. de meting van het warmteverbruik;
g. overige goederen of diensten.
3. vervalt artikel 4a.
4. wordt artikel 5 als volgt gewijzigd:
a. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. De Autoriteit Consument en Markt stelt de maximumprijs vast van de goederen en diensten,
bedoeld in artikel 2, derde lid, die wordt berekend op grond van een kostengebaseerde
systematiek, waarbij rekening wordt gehouden met de consumentenbescherming met betrekking
tot betaalbaarheid, en de investeringszekerheid ten aanzien van de uitbreiding en
verduurzaming van warmtenetten.
2. De maximumprijs kan verschillen per leverancier of soort warmtenet.
b. Onder vernummering van het vijfde, zesde, zevende en achtste lid tot het derde, vierde,
vijfde en zesde lid, vervallen het derde en vierde lid.
c. In het derde lid (nieuw) en vierde lid (nieuw) wordt «het eerste lid en vierde lid»
vervangen door «het eerste lid».
d. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over:
a. de methode voor de berekening van de maximale tarieven op grond van een kostengebaseerde
systematiek;
b. de goederen en diensten, bedoeld in artikel 2, derde lid, en subcategorieën van deze
goederen en diensten;
c. de wijze waarop onderscheid wordt gemaakt tussen een vast, variabel, eenmalig of periodiek
tarief.
e. In het zesde lid (nieuw) wordt «het zevende lid» vervangen door «het vijfde lid».
5. wordt artikel 8 als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid vervallen de zinsnedes «en tegen ten hoogste een door de Autoriteit
Consument en Markt vast te stellen tarief» en «Het tarief kan verschillen voor verschillende
categorieën en aanvullende functionaliteiten van afleversets voor warmte».
b. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde tot en met veertiende lid
tot het vijfde tot en met dertiende lid.
c. In het vijfde lid (nieuw) vervallen de dubbele punt in de aanhef, de aanduiding «a.»,
en de onderdelen b en c, onder het vervangen van de puntkomma aan het slot van onderdeel
a (oud) door een punt.
d. In het dertiende lid (nieuw) wordt «elfde tot en met dertiende lid» vervangen door
«tiende tot en met twaalfde lid».
6. wordt in artikel 18, tweede lid, «4a, eerste lid, 5, eerste en vierde lid» vervangen
door «5, eerste lid».
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe een stapsgewijze implementatie richting een op kosten
gebaseerde tariefregulering van warmte op te nemen in de Wet gemeentelijke instrumenten
warmtetransitie (Wgiw).
De Kamer heeft in de motie van het lid Kröger c.s. (Kamerstuk 29 023, nr. 488) verzocht om de methodiek waarop het «niet meer dan anders»-principe wordt bepaald
aan te passen op een reële en rechtvaardige wijze. De regering heeft invulling aan
deze motie gegeven door de aanpassing van de tariefregulering uit het wetsvoorstel
Wet collectieve warmte (Wcw) gedeeltelijk naar voren te trekken en in de Warmtewet
op te nemen. In de Wcw zal worden voorgesteld in drie stappen toe te werken naar kostengebaseerde
tariefregulering, te beginnen met een correctie van de gasreferentie in fase 1. In
de tweede nota van wijziging op de Wgiw (Kamerstuk 36 387, nr. 10) is de tariefregulering van fase 1 opgenomen in de Warmtewet. Hiermee is een eerste
stap gezet. De gasreferentie wordt echter niet volledig, maar slechts gedeeltelijk
losgelaten. Daarmee worden de verhogingen van de kosten voor aardgas, samenhangend
met de ontwikkeling van de energiebelasting op aardgas, en die slechts beperkt verband
houden met de kosten van collectieve warmte niet meer meegenomen bij het vaststellen
van de maximumprijs. Het gevolg hiervan is dat, na een periode van een arbitraire
koppeling van de prijs van collectieve warmte aan aardgas, er nu een periode dreigt
aan te breken van nog immer prijzen die niet gebaseerd zijn op de daadwerkelijke kosten
van warmte hetgeen zowel voor aanbieders als afnemers voor onzekerheid zorgt. Duidelijkheid
over het toegroeien naar een nieuw kostengebaseerd referentietarief is nodig om deze
onzekerheid te verminderen. De Wcw regelt de toegroei naar een kostengebaseerde tariefregulering.
De Minister voor Klimaat en Energie heeft aangegeven zo spoedig mogelijk de Wcw naar
de Tweede Kamer te zenden voor behandeling. Het is echter onzeker óf, en zo ja, hoelang
het duurt tot dit wetsvoorstel vervolgens door beide Kamers aangenomen wordt en kracht
van wet heeft.
Indieners beogen met voorliggend amendement de vervolgstappen richting een op kosten
gebaseerde warmteprijs op te nemen in de Wgiw voor de situatie dat de Wcw niet of
niet op afzienbare tijd in werking zal treden. Met het amendement is beoogd een terugvaloptie
te creëren. Voorgesteld is in de Warmtewet een grondslag op te nemen waardoor de maximale
tarieven vastgesteld kunnen worden op grond van een kostengebaseerde systematiek als
deze situatie zich voordoet. Dat neemt niet weg dat het van belang is dat de Wcw zo
spoedig mogelijk behandeld wordt in de Tweede Kamer, zodat een definitieve keuze over
de vormgeving van de kostengebaseerde tariefregulering gemaakt kan worden. Het is
wenselijk deze tariefregulering op grond van de Wcw uit te werken aangezien de mogelijkheden
daartoe op grond van de Warmtewet beperkter zijn dan op grond van de Wcw. Onder de
Warmtewet is het slechts mogelijk kostengebaseerde tariefregulering per leverancier
te introduceren, terwijl de Wcw voorstelt dit per warmtekavel vorm te geven. Kostengebaseerde
tariefregulering per leverancier leidt tot een minder directe link tussen de werkelijke
kosten van een warmtenet en de prijs van warmte. Daarnaast zal rekening gehouden moeten
worden met het feit dat leveranciers onder de Warmtewet concessies verkrijgen na een
aanbesteding en dat derhalve wordt geselecteerd op prijs. De fijnmazige tariefregulering,
zoals voorgesteld in de Wcw in fase 2 en 3, is daardoor onder de Warmtewet niet mogelijk.
Daarom is het derhalve wenselijk spoedig tot besluitvorming over de Wcw te komen.
Indieners benadrukken dat bij de vaststelling van de tarieven een goede balans moet
worden gezocht tussen consumentenbescherming gericht op betaalbaarheid en investeringszekerheid
gericht op uitbreiding en verduurzaming van warmtenetten. Hiermee wordt duidelijkheid
aan zowel producenten als consumenten geboden over de ontwikkeling van de tarieven
van warmte. De voorgestelde grondslag in de Warmtewet waardoor de maximale tarieven
kunnen worden vastgesteld op grond van een kostengebaseerde systematiek zal in werking
treden bij koninklijk besluit (artikel IIA, onderdeel D). Het koninklijk besluit zal
worden voorgehangen aan beide Kamers der Staten-Generaal (artikel IIA, onderdeel C).
Grinwis Flach
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Pieter Grinwis, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
André Flach, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Verworpen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Tegen |
GroenLinks-PvdA | 25 | Tegen |
VVD | 24 | Tegen |
NSC | 20 | Tegen |
D66 | 9 | Tegen |
BBB | 7 | Voor |
CDA | 5 | Tegen |
SP | 5 | Voor |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Tegen |
FVD | 3 | Tegen |
PvdD | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Tegen |
JA21 | 1 | Voor |