Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 21 november 2023 (Kamerstuk 21501-04-264)
2023D46172 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben
de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over onder meer de Geannoteerde
agenda voor de formele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 21 november
2023 (Kamerstuk 21 501-04, nr. 264).
De voorzitter van de commissie,
Wuite
Adjunct-griffier van de commissie,
Prenger
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng VVD-fractie
Inbreng PvdD-fractie
Inbreng BBB-fractie
Inbreng SGP-fractie
II. Antwoord / Reactie van de Minister
III. Volledige agenda
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de toegezonden geannoteerde agenda
voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 21 november 2023 en
hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
De Minister schrijft dat als gevolg van de verschillende staatsgrepen in Niger, Burkina
Faso, Soedan en Mali, Nederland de ontwikkelingssamenwerking in deze landen heeft
aangepast of opgeschort. Wat heeft Nederland concreet gedaan per beschreven land?
En per wanneer en tot hoe lang? En met welke andere EU-lidstaten trekt Nederland hierin
concreet op? Wat gebeurt er met de ontwikkelingssamenwerkingsgelden die voor deze
beschreven landen waren gereserveerd? Welke EU-lidstaten passen de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie
met de beschreven Afrikaanse landen niet aan?
De Minister schrijft over de Oekraïne-faciliteit. Hoe staat het met de werkzaamheden
van de Oekraïne-gezant? Wat is er sinds zijn benoeming afgelopen juli gedaan? Waar
zitten de knelpunten en uitdagingen en wat zijn deze?
Met betrekking tot feministisch buitenland beleid schrijft de Minister dat landen
als Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Spanje een soortgelijk beleid hebben. Hoe zit
het met de andere EU-lidstaten? Hebben die geen beleid hierop? Onderschrijven alle
andere EU-lidstaten wel het Nederlands feministisch buitenland beleid? Zo nee, welke
EU-lidstaten niet?
Inbreng leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie lezen dat Nederland in EU-verband het belang van snelle
voortzetting van EU-ontwikkelingssamenwerking aan de Palestijnse gebieden benadrukt.
Deze leden lezen ook dat het kabinet het stopzetten van ontwikkelingssamenwerking,
zeker in de huidige context, een zeer instabiele situatie verder verergeren en ernstige
gevolgen kunnen hebben voor de Palestijnse bevolking.
Deze leden steunen ontwikkelingshulp aan de Palestijnse gebieden vanzelfsprekend,
maar het feit dat Nederland dat doet en tegelijk niet pleit voor een onmiddellijk
staakt-het-vuren, schuurt wat deze leden betreft.
Het kabinet zet, ondanks de druk vanuit internationale organisaties en een groot deel
van de Nederlandse bevolking, nog steeds in op «humanitaire pauzes». Dat komt neer
op pauzes van een paar uur, waarna de Israëlische regering weer verder mag bombarderen.
Daar lijden niet alleen de Palestijnse burgers onder, maar ook de door Hamas gegijzelde
mensen zijn onveilig. Daarbij komt dat de aanvallen worden gedaan met door Nederland
geleverde onderdelen voor F35»s. Om ontwikkelingsgeld te geven en tegelijk bij te
dragen aan verdere escalatie, is tegenstrijdig. Is de Minister dat met deze leden
eens? Daarbij blijkt uit de memo van defensie dat de Israëlische regering bewust infrastructuur
bombardeert. Daar kijkt het kabinet van weg. Is de Minister het met de leden van de
PvdD-fractie eens dat het Nederlandse kabinet daarmee op geen enkele manier bijdraagt
aan duurzame vrede? Kan de Minister uitleggen waarom het de Israëlische bombardementen,
die bewust gericht zijn op infrastructuur, steunt en daar zelfs onderdelen voor aanlevert?
Kan de Minister uitleggen waarom het ontwikkelingsgeld wil geven zonder daarnaast
op te roepen tot een staakt-het-vuren?
De leden van de PvdD-fractie lezen dat de Rijksoverheid met beleid voor ontwikkelingssamenwerking
conflicten en instabiliteit wil voorkomen.1 Bent u het met deze leden eens dat het tegenstrijdig is om als Nederland zijnde F-35
onderdelen te blijven leveren aan Israël en daarmee indirect mogelijk internationaal
humanitair recht te schenden en tegelijkertijd ontwikkelingssamenwerking te bieden?
«Israël straft de Palestijnen collectief. Er is mogelijk sprake van etnische zuivering»,
zegt universitair docent internationaal strafrecht Marieke de Hoon.2 Is de Minister het eens dat Nederland altijd internationaal de plicht heeft om etnische
zuiveringen te voorkomen? Bent u het met deze leden eens dat het voorkomen van een
etnische zuivering de hoogste prioriteit zou moeten hebben? Gaat de Minister daar
tijdens de Raad aandacht voor vragen? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Uit onderzoek van Save the Children bleek dat vorig jaar al vier op de vijf kinderen
in de Gazastrook na 16 jaar blokkade door Israël leven met depressie, verdriet en
angst. Kinderen in Israël hebben ook te maken gehad met een toename in geweld, met
ernstige gevolgen voor hun geestelijke gezondheid en welzijn. Neemt het kabinet de
Palestijnse en Israëlische kinderen in acht op het moment dat het beslissingen maakt
ten aanzien van de situatie? Zo ja, op welke manier? Hoe ziet het de toekomst van
Palestijnse en Israëlische kinderen voor zich, op het moment dat het geweld aanhoudt?
De leden van de PvdD-fractie lezen in het NRC dat het ministerie niet inhoudelijk
wil ingaan op de politieke memo en benadrukt dat het om slechts één van een «veelvoud
van bronnen» gaat die worden gebruikt bij het opstellen van beleidsadviezen aan de
Minister. Deze leden zijn benieuwd welke bronnen het kabinet verder gebruikt? Deze
leden hebben namelijk gelezen dat het kabinet gevechtspauzes wil, ook om door onafhankelijken
te laten vastleggen hoe ernstig de situatie in Gaza is.3Kunnen deze leden daaruit opmaken dat het kabinet de in Gaza aanwezigen organisaties,
zoals het Rode Kruis en de VN-agentschappen, maar ook journalisten, niet onafhankelijk
acht? Daarbij willen deze leden graag weten waarom een zwaarwegende bron als de analyse
van een document van de Israëlische regering zelf, door de Nederlandse Defensieattaché,
in combinatie met de analyses van onafhankelijke organisaties, niet doorslaggevend
is om voor een staakt-het-vuren te pleiten?
Inbreng leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben op basis van de stukken voor het schriftelijk overleg
de volgende vragen geformuleerd. Hoe ziet de Minister de definitie van «Palestijnse
gebieden»? En hoe betreft dit de Gaza strook?
Inbreng leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben de stukken bij de formele Raad Buitenlandse Zaken
over Ontwikkelingssamenwerking d.d. 21 november met belangstelling gelezen en hebben
de volgende vragen.
Het is goed dat de EU ontwikkelingssamenwerking wil doorzetten zonder kwaadwillende
regimes te versterken in de hoorn van Afrika en de Sahel. Hoe beoogt het kabinet dit
precies te doen, zo vragen de leden van de SGP-fractie? Wordt daarbij gebruik gemaakt
van lokalisatie en het maatschappelijk middenveld? Welke rol ziet het kabinet voor
NGO’s met een religieus karakter?
De leden van de SGP-fractie zijn verrast door de grote steun voor het continueren
van EU ontwikkelingssamenwerking en uitkeringen van EU-fondsen voor de Palestijnse
Autoriteit en de Palestijnse Gebieden, en door de Nederlandse wens om na de Review
steun snel voort te zetten. Beaamt het kabinet dat de uitkomst van de review aanleiding
kan geven tot andere keuzes? Hoe houdt het kabinet rekening met de destructieve rol
van de Palestijnse Autoriteit die nu al bekend is, met onder meer het haatzaaien in
lesmethoden en via de publieke opinie, en betalingen aan het «martelarenfonds», zo
vragen de leden van de SGP-fractie.
Het kabinet zet met het EU-genderactieplan (GAP)III in op thema’s als gendergelijkheid
en beleid voor Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR). Hoe nadrukkelijk
wordt er in het SRGR-beleid ook gewerkt aan de positie van de vrouw, zodat zij zelfstandig
kan kiezen om een zwangerschap uit te dragen in plaats van abortus te laten plegen,
zo vragen de leden van de SGP-fractie. Welke ruimte en steun is er om het leven te
kiezen, naast dat er onder het SRGR-beleid abortussen worden uitgevoerd? Is het kabinet
het met de leden van de SGP-fractie eens dat het leven in beginsel en ten principale
de voorkeur verdient boven een levensbeëindigende abortus?
De leden van de SGP-fractie lezen met verbazing dat 85% van de externe activiteiten
van de EU moeten bijdragen aan gendergelijkheid. Dit is een zeer hoog percentage.
Hoe is tot dit percentage gekomen; waarop is dit gebaseerd? Hoe gewenst is dit in
verschillende landen met meer traditionele samenlevingen? Wordt ook met die context
rekening gehouden? Erkent het kabinet dat hiermee soms de steun vanuit Chinese investeringen
of Russische huurlingen aantrekkelijker zou kunnen zijn voor een land, zo vragen de
leden van de SGP-fractie. Heeft de regering een analyse van welke donoren in verschillende
Afrikaanse en Aziatische landen het meeste investeren en wie de meest compatibele
of conflicterende eisen stelt? Is met de bovengenoemde 85% van externe activiteiten
die aan gendergelijkheid moet bijdragen nog genoeg ruimte om sowieso werk te maken
van topprioriteiten als ziektebestrijding, armoedebestrijding, en veiligheidsproblematiek
in ontwikkelingslanden, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Met andere woorden,
veroorzaakt dit geen onwenselijke afleiding?
II. Antwoord / Reactie van de Minister
III. Volledige agenda
Geannoteerde agenda voor de formele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
van 21 november 2023.
2023Z19068 – Brief regering d.d. 10-11-2023, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 4-5 september
2023. 21 501-04, nr. 263 – Brief regering d.d. 22-09-2023, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Situatie in Soedan en de humanitaire crisis. 29 237, nr. 188 – Brief regering d.d. 17-10-2023, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Wuite, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
M. Prenger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.