Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 453 Tijdelijke wet inzake invoering van een belasting op marktinkomsten van inframarginale elektriciteitsproductie overeenkomstig verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (PbEU 2022, L 261 I) (Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing)
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 begripsbepalingen
HOOFDSTUK 2 BELASTINGPLICHTIGE, BELASTBAAR FEIT, HEFFINGSTIJDVAK, HEFFINGSGRONDSLAG
EN TARIEF
Artikel 2 inframarginale elektriciteitsheffing
Artikel 3 belastbaar feit
Artikel 4 heffingstijdvak
Artikel 5 heffingsgrondslag
Artikel 6 tarief
HOOFDSTUK 3 BEREKENING BELASTBARE MARKTINKOMSTEN
Artikel 7 belastbare marktinkomsten uit in een kalendermaand opgewekte en ingevoede
elektriciteit
Artikel 8 gemiddelde marktinkomsten per megawattuur uit in een kalendermaand per uur
opgewekte en ingevoede elektriciteit
Artikel 9 vrijgesteld bedrag van de marktinkomsten
Artikel 10 alternatief voor berekening belastbare marktinkomsten uit in een kalendermaand
opgewekte en ingevoede elektriciteit
HOOFDSTUK 4 MARKTINKOMSTENVERSLAG EN ADMINISTRATIEPLICHT
HOOFDSTUK 5 WIJZE VAN HEFFING EN INVORDERING
Artikel 19 Algemene wet inzake rijksbelastingen en Invorderingswet 1990
Artikel 20 voldoening op aangifte
Artikel 21 naheffing en verjaring
Artikel 22 belastingrente
HOOFDSTUK 6 OVERIGE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 23 gegevensverstrekking
Artikel 24 bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak
Artikel 25 inwerkingtreding en werkingsduur
Artikel 26 citeertitel
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is een tijdelijke belasting
over de marktinkomsten uit opgewekte elektriciteit met behulp van inframarginale energiebronnen,
waaronder steenkool, in te voeren overeenkomstig verordening (EU) 2022/1854 van de
Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen
(PbEU 2022, L 261 I), teneinde bij te dragen tot de betaalbaarheid van energie voor
huishoudens en bedrijven;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 begripsbepalingen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
accountant:
registeraccountant of accountant-administratieconsulent die is ingeschreven in het
accountantsregister, bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep;
afvalstof:
afvalstof als bedoeld in artikel 2, onderdeel 10, van verordening 2022/1854;
balanceringsdienstverlener:
balanceringsdienstverlener als bedoeld in artikel 2, onderdeel 12, van verordening
(EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de
interne markt voor elektriciteit (PbEU 2019, L 158);
balanceringsenergiemarkt:
markt voor balanceringsenergie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 11, van verordening
(EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de
interne markt voor elektriciteit (PbEU 2019, L 158);
belastbare marktinkomsten:
marktinkomsten als bedoeld in artikel 3, die belastbaar zijn overeenkomstig artikel
7;
biomassabrandstoffen:
biomassabrandstoffen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel e, van verordening
2022/1854;
certificaat van oorsprong:
certificaat van oorsprong als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel bb, van
de Elektriciteitswet 1998;
compensatiehandel:
compensatiehandel als bedoeld in artikel 2, onderdeel 27, van verordening (EU) 2019/943
van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt
voor elektriciteit (PbEU 2019, L 158);
directe lijn:
directe lijn als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel ar, van de Elektriciteitswet
1998;
eindafnemer:
eindafnemer van elektriciteit als bedoeld in artikel 2, onderdeel 14, van verordening
2022/1854;
elektriciteitsmarkten:
elektriciteitsmarkten als bedoeld in artikel 2, onder 9, van richtlijn (EU) 2019/944
van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke
regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van richtlijn 2012/27/EU
(PbEU 2019, L 158);
elektriciteitsnet:
net als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Elektriciteitswet
1998;
garantie van oorsprong voor duurzame elektriciteit:
garantie van oorsprong voor duurzame elektriciteit als bedoeld in artikel 1, eerste
lid, onderdeel x, van de Elektriciteitswet 1998;
heffingstijdvak:
periode als bedoeld in artikel 4, eerste lid;
inframarginale energiebron:
energiebron als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening 2022/1854;
marktinkomsten:
marktinkomsten als bedoeld in artikel 2, onderdeel 5, van verordening 2022/1854;
marktinkomstenverslag:
marktinkomstenverslag als bedoeld in artikel 11;
producent:
producent als bedoeld in artikel 2, onderdeel 38, van richtlijn (EU) 2019/944 van
het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels
voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van richtlijn 2012/27/EU
(PbEU 2019, L 158);
productie-installatie:
elektriciteitsproductie-installatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 28, van verordening
(EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de
interne markt voor elektriciteit (PbEU 2019, L 158);
redispatching:
redispatching als bedoeld in artikel 2, onderdeel 26, van verordening (EU) 2019/943
van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt
voor elektriciteit (PbEU 2019, L 158);
rijksbelastingdienst:
rijksbelastingdienst, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen;
verordening 2016/631:
verordening (EU) 2016/631 van de Commissie van 14 april 2016 tot vaststelling van
een netcode betreffende eisen voor de aansluiting van elektriciteitsproducenten op
het net (PbEU 2016, L 112);
verordening 2022/1854:
verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie
in verband met de hoge energieprijzen (PbEU 2022, L 261 I).
HOOFDSTUK 2 BELASTINGPLICHTIGE, BELASTBAAR FEIT, HEFFINGSTIJDVAK, HEFFINGSGRONDSLAG
EN TARIEF
Artikel 2 inframarginale elektriciteitsheffing
Onder de naam inframarginale elektriciteitsheffing wordt een belasting geheven van
producenten van elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid.
Artikel 3 belastbaar feit
1. De inframarginale elektriciteitsheffing wordt geheven over de marktinkomsten uit
elektriciteit die in Nederland is opgewekt met behulp van een inframarginale energiebron
of steenkool, met een productie-installatie met een geïnstalleerd vermogen als bedoeld
in artikel 2, onderdeel 16, van verordening 2016/631 vanaf 1 megawatt en die is ingevoed
op het elektriciteitsnet of een directe lijn.
2. Onder Nederland wordt mede verstaan de exclusieve economische zone van het Koninkrijk,
bedoeld in artikel 1 van de Rijkswet instelling exclusieve economische zone, voor
zover deze grenst aan de territoriale zee van Nederland bedoeld in artikel 1 van de
Wet grenzen Nederlandse territoriale zee.
3. Voor de toepassing van de inframarginale elektriciteitsheffing worden onder marktinkomsten
niet verstaan:
a. marktinkomsten uit elektriciteit als bedoeld in het eerste lid die is opgewekt binnen
een demonstratieproject als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van verordening 2022/1854;
b. marktinkomsten uit elektriciteit als bedoeld in het eerste lid, die door een balanceringsdienstverlener
is aangeboden op de balanceringsenergiemarkt en daar is geactiveerd;
c. inkomsten met betrekking tot elektriciteit als bedoeld in het eerste lid, uit de compensatie
voor redispatching en compensatiehandel.
Artikel 4 heffingstijdvak
1. De inframarginale elektriciteitsheffing wordt geheven over marktinkomsten uit elektriciteit
als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die door de producent is opgewekt en ingevoed
met ingang van 1 december 2022 tot 1 juli 2023.
2. De inframarginale elektriciteitsheffing wordt verschuldigd op het tijdstip waarop
het heffingstijdvak eindigt.
Artikel 5 heffingsgrondslag
1. De inframarginale elektriciteitsheffing wordt geheven over de som van de belastbare
marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaanden van het heffingstijdvak
opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, welke som
blijkt uit het marktinkomstenverslag.
2. In afwijking van het eerste lid blijkt de som van de belastbare marktinkomsten:
a. indien een nieuw marktinkomstenverslag is ingediend overeenkomstig artikel 14 uit
dat nieuwe marktinkomstenverslag;
b. indien Onze Minister voor Klimaat en Energie ambtshalve de som van de belastbare marktinkomsten
heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 15 uit die ambtshalve vaststelling.
Artikel 6 tarief
De inframarginale elektriciteitsheffing bedraagt 90% van de som van de belastbare
marktinkomsten uit elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die door de
producent is opgewekt en ingevoed in de kalendermaanden van het heffingstijdvak.
HOOFDSTUK 3 BEREKENING BELASTBARE MARKTINKOMSTEN
Artikel 7 belastbare marktinkomsten uit in een kalendermaand opgewekte en ingevoede
elektriciteit
1. De belastbare marktinkomsten uit door de producent in een kalendermaand opgewekte
en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, zijn gelijk aan de
som van de belastbare marktinkomsten uit door de producent in een kalendermaand uit
elk van de energiebronnen waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld
bedrag geldt, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste
lid.
2. Indien de belastbare marktinkomsten uit door de producent in een kalendermaand uit
een energiebron waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag geldt,
opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, kleiner
zijn dan nul, worden deze voor die kalendermaand op nihil gesteld.
3. De belastbare marktinkomsten uit door de producent in een kalendermaand uit een energiebron
waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag geldt, opgewekte
en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, worden berekend volgens
de formule:
BM = sHE(uur) x (GME(uur) – VB)
waarin
BM staat voor: belastbare marktinkomsten uit door de producent in een kalendermaand
uit een energiebron waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag
geldt, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid,
uitgedrukt in euro’s
sHE(uur) staat voor: de som van de hoeveelheden door de producent in de kalendermaand per
uur uit de energiebron, bedoeld in artikel 9, opgewekte en ingevoede elektriciteit
als bedoeld in artikel 3, eerste lid, minus de hoeveelheid van deze elektriciteit
die is ingezet voor redispatch of compensatiehandel, uitgedrukt in megawatturen
GME(uur) staat voor: gemiddelde marktinkomsten per megawattuur uit door de producent in de
kalendermaand per uur uit de energiebron opgewekte en ingevoede elektriciteit als
bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedoeld in artikel 8, uitgedrukt in euro’s per megawattuur
VB staat voor: vrijgesteld bedrag van de marktinkomsten voor de energiebron, bedoeld
in artikel 9, uitgedrukt in euro’s per megawattuur.
4. Indien de door de producent in een kalendermaand uit een energiebron waarvoor ingevolge
artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag geldt, opgewekte en ingevoede elektriciteit,
bedoeld in artikel 3, eerste lid, is opgewekt met behulp van een hybride productie-installatie
die gebruikmaakt van energiebronnen waarvoor het vrijgestelde bedrag, bedoeld in artikel
9, verschilt, wordt bij de berekening, bedoeld in het derde lid, de hoeveelheid per
uur met deze productie-installatie opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld
in artikel 3, eerste lid, berekend op basis van de verhouding van de aandelen van
de in de kalendermaand uit deze energiebronnen opgewekte elektriciteit.
5. Indien de elektriciteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is opgewekt met behulp
van een hybride productie-installatie als bedoeld in het vierde lid, wordt het aandeel
van de in de kalendermaand opgewekte elektriciteit:
a. voor biomassabrandstoffen of een andere inframarginale energiebron, die tevens is
een hernieuwbare energiebron als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel t, van
de Elektriciteitswet 1998, gesteld op de hoeveelheid elektriciteit waarvoor garanties
van oorsprong voor duurzame elektriciteit voor de betreffende kalendermaand zijn uitgegeven;
b. voor steenkool of een inframarginale energiebron, die niet is een hernieuwbare energiebron
als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel t, van de Elektriciteitswet 1998,
gesteld op de hoeveelheid elektriciteit waarvoor certificaten van oorsprong voor de
betreffende kalendermaand zijn uitgegeven.
6. Indien voor de met behulp van een hybride productie-installatie als bedoeld in het
vijfde lid, in een kalendermaand opgewekte elektriciteit geen garanties van oorsprong
voor duurzame elektriciteit of certificaten van oorsprong zijn uitgegeven, wordt het
aandeel van de in de kalendermaand opgewekte elektriciteit:
a. voor biomassabrandstoffen of een andere inframarginale energiebron, die tevens is
een hernieuwbare energiebron als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel t, van
de Elektriciteitswet 1998, gesteld op de op basis van de krachtens artikel 77 van
de Elektriciteitswet 1998 gestelde regels met betrekking tot het meten vastgestelde
hoeveelheid;
b. voor steenkool of een inframarginale energiebron, die niet tevens is een hernieuwbare
energiebron als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel t, van de Elektriciteitswet
1998, gesteld op de hoeveelheid in de betreffende kalendermaand met de hybride productie-installatie
opgewekte elektriciteit minus de hoeveelheid, bedoeld in onderdeel a.
7. Bij ministeriële regeling:
a. worden nadere regels gesteld over de wijze waarop de hoeveelheid opgewekte en ingevoede
elektriciteit, bedoeld in het derde en vierde lid, wordt bepaald; en
b. kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de toepassing van het vierde,
vijfde en zesde lid.
Artikel 8 gemiddelde marktinkomsten per megawattuur uit in een kalendermaand per uur
opgewekte en ingevoede elektriciteit
1. De gemiddelde marktinkomsten per megawattuur uit door de producent in een kalendermaand
per uur uit een energiebron waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld
bedrag geldt, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste
lid, worden berekend volgens de formule:
GME(uur) = sME(uur)/sHE(uur)
waarin
GME(uur) staat voor: gemiddelde marktinkomsten per megawattuur uit door de producent in de
kalendermaand per uur uit een energiebron waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk
vrijgesteld bedrag geldt, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel
3, eerste lid, uitgedrukt in euro’s per megawattuur
sME(uur) staat voor: de som van de marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaand
per uur uit de energiebron opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel
3, eerste lid, uitgedrukt in euro’s
sHE(uur) staat voor: de som van de hoeveelheid door de producent in de kalendermaand per uur
uit de energiebron opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3,
eerste lid, minus de hoeveelheid van deze elektriciteit die is ingezet voor redispatch
of compensatiehandel, uitgedrukt in megawatturen.
2. Indien de elektriciteit, bedoeld in het eerste lid, is opgewekt uit wind- of zonne-energie
worden de gemiddelde marktinkomsten per megawattuur, bedoeld in het eerste lid, gecorrigeerd
voor onbalans met de onbalansafslag per megawattuur voor elektriciteit opgewekt uit
windenergie op land, windenergie op zee of zonne-energie, zoals voor het betreffende
kalenderjaar berekend door het Planbureau voor de Leefomgeving ten behoeve van de
vaststelling door Onze Minister voor Klimaat en Energie van de correcties voor de
subsidieverlening voor de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen
krachtens de Kaderwet EZK- en LNV subsidies.
3. De marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaand per uur uit een energiebron
als bedoeld in artikel 9 opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel
3, eerste lid, wordt berekend volgens de formule:
ME(uur) = HE(uur) x P(uur)
waarin
ME(uur) staat voor: marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaand per uur uit
de energiebron opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste
lid, uitgedrukt in euro’s
HE(uur) staat voor: hoeveelheid door de producent in een uur in de kalendermaand uit een
energiebron als bedoeld in artikel 9 opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld
in artikel 3, eerste lid, minus de hoeveelheid van deze elektriciteit die is ingezet
voor redispatch of compensatiehandel, uitgedrukt in megawatturen
P(uur) staat voor: prijs voor elektriciteit voor het betreffende uur in de kalendermaand
op de day-ahead-markt voor de biedzone Nederland op de voorafgaande dag, uitgedrukt
in euro’s per megawattuur.
4. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over:
a. de wijze waarop de hoeveelheid opgewekte en ingevoede elektriciteit, bedoeld in het
derde lid, wordt bepaald;
b. de onbalansafslag, bedoeld in het tweede lid;
c. de prijs voor elektriciteit op de day-ahead-markt voor de biedzone Nederland voor
de uren in de kalendermaanden van het heffingstijdvak, bedoeld in het derde lid.
Artikel 9 vrijgesteld bedrag van de marktinkomsten
Het bedrag van de marktinkomsten per megawattuur dat is vrijgesteld van de inframarginale
elektriciteitsheffing is:
a. € 285 voor elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die is opgewekt uit
gasvormige biomassabrandstoffen;
b. € 240 voor elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die is opgewekt uit
vaste biomassabrandstoffen;
c. € 130 voor elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die is opgewekt uit
een andere inframarginale energiebron, tenzij die elektriciteit is opgewekt met behulp
van een productie-installatie als bedoeld in onderdeel d;
d. het geldende fasebedrag of basisbedrag dan wel tenderbedrag voor elektriciteit als
bedoeld in artikel 3, eerste lid, die is opgewekt uit een andere inframarginale energiebron
met behulp van een productie-installatie waarvoor krachtens de Kaderwet EZK- en LNV
subsidies subsidie is verleend voor de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare
energiebronnen en voor die subsidie een fasebedrag of basisbedrag dan wel tenderbedrag
geldt dat, zonder toepassing van een correctiefactor voor windenergie, hoger is dan
€ 130 per megawattuur;
e. € 130 voor elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die is opgewekt uit
steenkool, ofwel het bedrag dat volgt uit onderstaande formule, indien dit hoger is
dan € 130:
(PS + PE x emissiefactor) x efficiëntie + 40
waarin
PS staat voor: gewogen maandgemiddelde van de dagelijkse prijs van steenkool in de
maand waarvoor het vrijgestelde bedrag van de marktinkomsten wordt bepaald volgens
de API2 Rotterdam Coal Future, op de Intercontinental Exchange (ICE) Futures Europe, van de eerstvolgende kalendermaand na de kalendermaand waarvoor het vrijgestelde
bedrag van de marktinkomsten wordt bepaald, uitgedrukt in euro’s per ton
PE staat voor: prijs van broeikasgasemissierechten als bedoeld in artikel 1.1, eerste
lid, van de Wet milieubeheer (ETS-prijs) in de kalendermaand waarvoor het vrijgesteld
bedrag van de marktinkomsten wordt bepaald, zijnde het gewogen gemiddelde in die kalendermaand
van de dagelijkse termijnkoersen voor één jaar van broeikasgasemissierechten voor
levering in december van het betreffende kalenderjaar op de Intercontinental Exchange (ICE) Endex (slotverkoopkoersen), uitgedrukt in euro’s per ton CO2
emissiefactor staat voor: emissiefactor in ton CO2 per ton volgens de standaard CO2-emissiefactoren in de Nederlandse lijst van energiedragers en standaard CO2-emissiefactoren, versie januari 2022 (NIR 2022 standaardwaarden) zoals gepubliceerd
door de rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO)
en
efficiëntie wordt berekend volgens de formule:
1/((energiedichtheid/3600) x elektrisch rendement)
waarin
energiedichtheid staat voor: energiedichtheid in megajoule per ton volgens de standaard
CO2 emissiefactoren in de Nederlandse lijst van energiedragers en standaard CO2 emissiefactoren, versie januari 2022 (NIR 2022 standaardwaarden) zoals gepubliceerd
door de rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), uitgedrukt in megajoule per
ton
elektrisch rendement staat voor: elektrisch rendement op basis van de verleende omgevingsvergunning,
uitgedrukt in procenten.
Artikel 10 alternatief voor berekening belastbare marktinkomsten uit in een kalendermaand
opgewekte en ingevoede elektriciteit
1. In afwijking van artikel 7, derde lid, en artikel 8, kan een producent de belastbare
marktinkomsten uit door hem in een kalendermaand opgewekte en ingevoede elektriciteit
als bedoeld in artikel 3, eerste lid, voor elk van de kalendermaanden in het heffingstijdvak
en elk van de energiebronnen waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk bedrag
geldt, berekenen met overeenkomstige toepassing van de formule, bedoeld artikel 7,
derde lid, met dien verstande dat:
a. GME staat voor: gemiddelde marktinkomsten per megawattuur uit in de kalendermaand
uit de energiebron, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3,
eerste lid, uitgedrukt in euro’s per megawattuur;
b. de gemiddelde marktinkomsten per megawattuur, bedoeld in onderdeel a, worden berekend
volgens de formule:
GME = ME/HE
waarin
GME staat voor: gemiddelde marktinkomsten per megawattuur uit door de producent in
de kalendermaand uit de energiebron opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld
in artikel 3, eerste lid, uitgedrukt in euro’s er megawattuur
ME staat voor: marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaand uit de energiebron
opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, uitgedrukt
in euro’s
HE staat voor: de hoeveelheid door de producent in de kalendermaand uit de energiebron
opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, minus de
hoeveelheid van deze elektriciteit die door een balanceringsdienstverlener is aangeboden
op de balanceringsenergiemarkt en daar is geactiveerd, of is ingezet voor redispatch
of compensatiehandel, uitgedrukt in megawatturen.
2. Indien de producent deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek
2 van het Burgerlijk Wetboek en door hem opgewekte en ingevoede elektriciteit als
bedoeld in artikel 3, eerste lid, verkoopt aan een verbonden groepsmaatschappij die
deze elektriciteit vervolgens verkoopt op een elektriciteitsmarkt, worden in het kader
van de toepassing van deze wet de inkomsten uit eerstgenoemde verkoop aangemerkt als
marktinkomsten van de producent uit deze elektriciteit en worden de belastbare marktinkomsten
uit deze elektriciteit gesteld op de overeenkomstig artikel 7 en het eerste lid berekende,
door de verbonden groepsmaatschappij gerealiseerde belastbare marktinkomsten uit deze
elektriciteit bij laatstgenoemde verkoop.
3. In afwijking van het tweede lid, worden, indien de elektriciteit door de producent
wordt verkocht aan een verbonden groepsmaatschappij die de eindafnemer is of die de
elektriciteit verkoopt op een Nederlandse retailmarkt voor elektriciteit, de belastbare
marktinkomsten uit deze elektriciteit gesteld op de uitgaven van de verbonden groepsmaatschappij
voor aankoop van deze elektriciteit, met dien verstande dat, indien deze uitgaven
lager zijn dan de uitgaven bij vergelijkbare aankoopovereenkomsten die op de groothandelsmarkt
voor elektriciteit worden gesloten tussen onafhankelijke partijen, de uitgaven voor
aankoop van de elektriciteit worden gesteld op de uitgaven bij deze vergelijkbare
aankoopovereenkomsten.
4. Het tweede respectievelijk derde lid is van overeenkomstige toepassing indien de
elektriciteit door de producent wordt verkocht aan een verbonden groepsmaatschappij
en de elektriciteit binnen de groep wordt doorverkocht aan een verbonden groepsmaatschappij
die deze elektriciteit verkoopt op een elektriciteitsmarkt respectievelijk die de
eindafnemer is of die de elektriciteit verkoopt op een Nederlandse retailmarkt voor
elektriciteit.
5. Een vergelijkbare aankoopovereenkomst als bedoeld in het derde lid, is een aankoopovereenkomst
die:
a. op dezelfde datum is gesloten;
b. geldt voor hetzelfde tijdstip van aanvang van levering van de elektriciteit; en
c. dezelfde looptijd heeft.
6. Indien de producent of een met hem in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek
2 van het Burgerlijk Wetboek verbonden groepsmaatschappij met toepassing van het tweede
of vierde lid, in het heffingstijdvak marktinkomsten realiseert uit elektriciteit
die voor een deel bestaat uit door de producent in een kalendermaand van het heffingstijdvak
uit een energiebron, waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag
geldt, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid,
worden deze marktinkomsten aangemerkt als marktinkomsten uit deze elektriciteit voor
het aandeel van deze elektriciteit in deze marktinkomsten.
7. Het aandeel van de elektriciteit in de marktinkomsten, bedoeld in het zesde lid,
wordt bepaald op basis van:
a. het door de producent of de met de producent in een groep als bedoeld in artikel 24b
van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek verbonden groepsmaatschappij in de periode voorafgaand
aan 1 juni 2022 gehanteerde administratiesysteem waaruit dit aandeel blijkt en op
basis waarvan de producent of de met de producent in een groep als bedoeld in artikel
24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek verbonden groepsmaatschappij marktinkomsten
toerekent of kan toerekenen aan door de producent opgewekte elektriciteit uit een
energiebron waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag geldt;
of
b. indien onderdeel a niet kan worden toegepast, het aandeel van de hoeveelheid door
de producent in de kalendermaand uit de betreffende energiebron opgewekte en ingevoede
elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, in de totale hoeveelheid elektriciteit
waaruit de marktinkomsten, bedoeld in het zesde lid, zijn gerealiseerd en waarvoor
een afzonderlijke administratie wordt bijgehouden in het door de producent of de met
de producent in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek verbonden groepsmaatschappij in de periode voorafgaand aan 1 juni 2022 gehanteerde
administratiesysteem.
8. Bij ministeriële regeling:
a. worden nadere regels gesteld over de wijze waarop de hoeveelheid opgewekte en ingevoede
elektriciteit, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en het zevende lid, onderdeel
b, wordt bepaald;
b. kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van het vijfde lid;
c. kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van het zevende lid.
HOOFDSTUK 4 MARKTINKOMSTENVERSLAG EN ADMINISTRATIEPLICHT
Paragraaf 4.1 marktinkomstenverslag en administratie
Artikel 11 marktinkomstenverslag
1. Een producent of, indien de producent deel uitmaakt van een groep als bedoeld in
artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de groepsmaatschappij die in Nederland
aan het hoofd staat van de groep, stelt een marktinkomstenverslag op waaruit de som
van de belastbare marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaanden van het
heffingstijdvak opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste
lid, blijkt.
2. Het marktinkomstenverslag vermeldt:
a. de volledige naam, het adres, het uniek nummer als bedoeld in artikel 9, onderdeel
a, van de Handelsregisterwet 2007, en de contactgegevens van de producent;
b. de identificatie van de productie-installatie waarmee de producent in het heffingstijdvak
elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, heeft opgewekt;
c. de identificatie van de aansluiting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel
b, van de Elektriciteitswet 1998, waarmee een productie-installatie, bedoeld in onderdeel
b, is aangesloten op het elektriciteitsnet of van de directe lijn;
d. indien de producent elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, opwekt in
een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, de volledige naam, het adres, het uniek
nummer als bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007, en de
contactgegevens van die vennootschap en van elk van de bij die vennootschap betrokken
vennoten, de oprichtingsakte en de samenwerkingsovereenkomst;
e. indien artikel 10, tweede lid, van toepassing of overeenkomstige toepassing is, de
volledige naam, adres en contactgegevens van de verbonden groepsmaatschappijen, bedoeld
in artikel 10, tweede of vierde lid, en de groepsmaatschappij die in Nederland aan
het hoofd staat van de groep;
f. de som van de belastbare marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaanden
van het heffingstijdvak opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel
3, eerste lid.
3. Het marktinkomstenverslag vermeldt tevens per kalendermaand van het heffingstijdvak
voor de producent:
a. de hoeveelheid elektriciteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, die door de producent
in de betreffende kalendermaand per productie-installatie per uur is opgewekt met
behulp van elk van de energiebronnen, genoemd in artikel 9;
b. de hoeveelheid van de elektriciteit, bedoeld in onderdeel a, die door een balanceringsdienstverlener
is aangeboden op de balanceringsenergiemarkt en daar is geactiveerd;
c. de hoeveelheid van de elektriciteit, bedoeld in onderdeel a, die is ingezet voor redispatch
of compensatiehandel;
d. indien de elektriciteit, bedoeld in onderdeel a, is opgewekt met een productie-installatie
als bedoeld in artikel 9, onderdeel d, het vrijgestelde bedrag aan belastbare marktinkomsten,
bedoeld in artikel 9, onderdeel d;
e. indien de elektriciteit, bedoeld in onderdeel a, is opgewekt met een hybride productie-installatie
als bedoeld in artikel 7, vierde lid:
1°. de voor die maand uitgegeven garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit of
certificaten van oorsprong;
2°. de overeenkomstig artikel 7, vierde en vijfde of zesde lid, vastgestelde hoeveelheid
van die elektriciteit die in de betreffende kalendermaand met die productie-installatie
uit elk van de energiebronnen is opgewekt;
f. indien de elektriciteit, bedoeld in onderdeel a, is opgewekt uit steenkool en het
vrijgestelde bedrag volgens de formule, bedoeld in artikel 9, onderdeel e, hoger is
dan € 130 per megawattuur, de berekening van het vrijgestelde bedrag aan belastbare
marktinkomsten, bedoeld in artikel 9, onderdeel e;
g. de berekening van de gemiddelde marktinkomsten per megawattuur, bedoeld in artikel
8, tenzij artikel 10 van toepassing is;
h. indien artikel 10 van toepassing is:
1°. de berekening van de gemiddelde marktinkomsten per megawattuur, bedoeld in artikel
10, eerste lid;
2°. indien artikel 10, derde lid, van toepassing of overeenkomstige toepassing is, de
inkoopkosten, bedoeld in dat artikellid, en van de inkoopovereenkomsten de gegevens,
bedoeld in artikel 10, vijfde lid;
3°. indien artikel 10, zesde lid, van toepassing is, de toerekening van marktinkomsten,
bedoeld in dat artikellid, overeenkomstig artikel 10, zevende of achtste lid, en de
daarbij gebruikte gegevens;
i. de op basis van de onderdelen a tot en met g dan wel a tot en met h, berekende belastbare
marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaand uit elk van de energiebronnen
opgewekte en ingevoede elektriciteit, bedoeld in artikel 7, eerste lid;
j. de op basis van onderdeel i berekende som van de belastbare marktinkomsten uit door
de producent in de kalendermaand uit elk van de energiebronnen opgewekte en ingevoede
elektriciteit, bedoeld in artikel 7, eerste lid.
4. Indien een producent zijn belastbare marktinkomsten berekent met toepassing van artikel
10 laat hij de getrouwheid van het marktinkomstenverslag verifiëren door een accountant.
5. Degene die overeenkomstig het eerste lid het marktinkomstenverslag opstelt dient
dit verslag, en indien het vierde lid van toepassing is vergezeld van de verificatie
van dit verslag door een accountant, voor 1 oktober 2024 in bij Onze Minister voor
Klimaat en Energie.
6. Bij ministeriële regeling:
a. worden regels gesteld over de wijze waarop en de plaats waar het inkomstenverslag
moet worden ingediend en kan worden bepaald dat het marktinkomstenverslag moet worden
ingediend met gebruikmaking van een middel dat door Onze Minister voor Klimaat en
Energie beschikbaar wordt gesteld;
b. kunnen nadere regels worden gesteld over de inhoud van het marktinkomstenverslag;
en
c. worden regels gesteld over de verificatie van de getrouwheid van het marktinkomstenverslag,
bedoeld in het vierde lid.
Artikel 12 administratieplicht
1. De producent houdt ten aanzien van elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste
lid, per kalendermaand van het heffingstijdvak een administratie bij van:
a. de hoeveelheid per uur opgewekte en ingevoede elektriciteit;
b. de hoeveelheid van de in onderdeel a bedoelde elektriciteit die door een balanceringsdienstverlener
is aangeboden op de balanceringsenergiemarkt en daar is geactiveerd, of is ingezet
voor redispatch of compensatiehandel;
c. de marktinkomsten.
2. Indien de producent elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, opwekt uit
energiebronnen of productie-installaties waarvoor een verschillend vrijgesteld bedrag
als bedoeld in artikel 9 geldt, houdt hij een gescheiden administratie bij per energiebron
of productie-installatie waarvoor een verschillende vrijgesteld bedrag als bedoeld
in artikel 9 geldt.
3. De producent bewaart de administratie tot ten minste zeven jaren na afloop van het
heffingstijdvak.
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op met de producent
in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek verbonden
groepsmaatschappijen, bedoeld in artikel 10, tweede of vierde lid, voor hun marktinkomsten
uit door de producent opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel
3, eerste lid.
5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze van inrichting
van de administratie.
Paragraaf 4.2 controle en handhaving
Artikel 13 toezicht op de naleving
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens paragraaf 4.1 bepaalde zijn
belast de bij besluit van Onze Minister voor Klimaat en Energie daartoe aangewezen
ambtenaren van de Nederlandse emissieautoriteit.
Artikel 14 opstellen nieuw marktinkomstenverslag
Indien een marktinkomstenverslag niet voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens
deze wet zijn gesteld kan Onze Minister voor Klimaat en Energie een producent of een
groepsmaatschappij die in Nederland aan het hoofd staat van de groep als bedoeld in
artikel 11, eerste lid, verplichten binnen een redelijke termijn een nieuw marktinkomstenverslag
in te dienen, met inachtneming van de aanwijzingen van Onze Minister voor Klimaat
en Energie.
Artikel 15 ambtshalve vaststellen van de som van de belastbare marktinkomsten
1. Onze Minister voor Klimaat en Energie kan ambtshalve de som van de belastbare marktinkomsten
van een producent uit door hem in de kalendermaanden van het heffingstijdvak opgewekte
en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, vaststellen indien:
a. niet of niet tijdig overeenkomstig artikel 11, vijfde lid, een marktinkomstenverslag
is ingediend;
b. Onze Minister voor Klimaat en Energie vaststelt dat het marktinkomstenverslag niet
voldoet aan de eisen die daarvoor bij of krachtens artikel 11 zijn gesteld, dan wel
niet wordt voldaan aan de aanwijzingen, bedoeld in artikel 14;
c. de aangewezen toezichthoudende ambtenaren, bedoeld in artikel 13, bij het toezicht,
bedoeld in artikel 13, onvoldoende gegevens ter beschikking krijgen om de juistheid
en volledigheid van het marktinkomstenverslag te beoordelen; of
d. de administratie, bedoeld in artikel 12, onvoldoende gegevens bevat om de juistheid
en volledigheid van het marktinkomstenverslag te beoordelen.
2. Indien Onze Minister voor Klimaat en Energie de som van de belastbare marktinkomsten
van een producent uit door hem in de kalendermaanden van het heffingstijdvak opgewekte
elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, ambtshalve vaststelt kan hij daarbij
uitgaan van een schatting van belastbare marktinkomsten of de daarbij gebruikte gegevens.
Artikel 16 last onder dwangsom en bestuurlijke boete
1. In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 11, 12 of
14, kan Onze Minister voor Klimaat en Energie opleggen:
a. een last onder dwangsom;
b. een bestuurlijke boete.
2. De op grond van het eerste lid, onderdeel b, op te leggen bestuurlijke boete bedraagt
ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de zesde categorie, bedoeld in artikel
23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht of, indien dat meer is, ten hoogste
10% van de omzet van de onderneming, in het boekjaar voorafgaand aan de beschikking
waarin de bestuurlijke boete wordt opgelegd.
Artikel 17 advisering
De Autoriteit Consument en Markt adviseert Onze Minister voor Klimaat en Energie op
diens verzoek over het toezicht, bedoeld in artikel 13, of door hem op grond van de
artikelen 14 tot en met 16 te nemen besluiten.
Artikel 18 misbruik van recht
Voor de toepassing van het bij of krachtens hoofdstuk 4 bepaalde wordt geen rekening
gehouden met handelingen waarvan, op grond van de omstandigheid dat zij geen wezenlijke
verandering van feitelijke verhoudingen ten doel hebben gehad of op grond van andere
bepaalde feiten en omstandigheden, moet worden aangenomen dat zij achterwege zouden
zijn gebleven, indien daarmee niet de toepassing van deze wet voor het vervolg geheel
of ten dele onmogelijk zou worden gemaakt.
HOOFDSTUK 5 WIJZE VAN HEFFING EN INVORDERING
Artikel 19 Algemene wet inzake rijksbelastingen en Invorderingswet 1990
1. De Algemene wet inzake rijksbelastingen is niet van toepassing op de hoofdstukken
3 en 4 van deze wet.
2. Hoofdstuk IX van de Algemene wet inzake rijksbelastingen blijft buiten toepassing
bij de heffing en voldoening van de inframarginale elektriciteitsheffing.
3. Artikel 36 van de Invorderingswet 1990 is van overeenkomstige toepassing op de inframarginale
elektriciteitsheffing.
Artikel 20 voldoening op aangifte
1. De verschuldigde belasting wordt op aangifte voldaan.
2. In afwijking van artikel 10, tweede lid, en artikel 19, eerste lid, van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen wordt aangifte gedaan en wordt die aangifte voldaan voor
1 oktober 2024.
3. De inspecteur kan, onverminderd het tweede lid, bepalen dat de aangifte en voldoening
gelijktijdig wordt gedaan met de aangifte en voldoening voor een bepaald tijdvak voor
de kolenbelasting, bedoeld in hoofdstuk V van de Wet belastingen op milieugrondslag.
Artikel 21 naheffing en verjaring
1. Indien de belasting die op aangifte behoort te worden voldaan geheel of gedeeltelijk
niet is betaald, of indien te veel is betaald, heft de inspecteur de te weinig geheven
belasting na, respectievelijk verleent de inspecteur teruggaaf van hetgeen te veel
is geheven.
2. Indien een nieuw marktinkomstenverslag is ingediend overeenkomstig artikel 14 of
de som van de belastbare marktinkomsten ambtshalve door Onze Minister voor Klimaat
en Energie is vastgesteld overeenkomstig artikel 15 en onherroepelijk is geworden,
met als gevolg dat:
a. te weinig is geheven, dan heft de inspecteur de te weinig geheven belasting na;
b. te veel is geheven, dan verleent de inspecteur teruggaaf van de te veel geheven belasting.
3. De vaststelling van de naheffingsaanslag of de teruggaafbeschikking, bedoeld in het
tweede lid, geschiedt binnen twaalf weken na het tijdstip waarop het nieuwe marktinkomstenverslag
is ingediend of de ambtshalve vaststelling van de som van de belastbare marktinkomsten
onherroepelijk is geworden.
4. Indien het tijdstip waarop een nieuw marktinkomstenverslag, bedoeld in artikel 5,
tweede lid, onderdeel a, wordt ingediend, is gelegen na het verloop van vijf jaren
na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld inzake de inframarginale
elektriciteitsheffing is ontstaan of de teruggaaf is verleend, vervalt de bevoegdheid
tot het opleggen van een naheffingsaanslag, bedoeld in artikel 20 van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen, of het verlenen van teruggaaf twaalf weken na het indienen
van dit marktinkomstenverslag.
5. Indien het tijdstip waarop de ambtshalve vaststelling van de som van de belastbare
marktinkomsten, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, onherroepelijk is geworden,
is gelegen na het verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin
de belastingschuld inzake de inframarginale elektriciteitsheffing is ontstaan of de
teruggaaf is verleend, vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een naheffingsaanslag,
bedoeld in artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen of het verlenen
van teruggaaf twaalf weken na het hiervoor bedoelde tijdstip.
6. De teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, tweede lid, onderdeel b, vierde of vijfde
lid wordt vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Artikel 22 belastingrente
1. Met betrekking tot een naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel
a, wordt belastingrente als bedoeld in Hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
in rekening gebracht.
2. De belastingrente wordt enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt op 1 oktober
2024 en eindigt op de dag voorafgaand aan de dag waarop de naheffingsaanslag invorderbaar
is ingevolge artikel 9 van de Invorderingswet 1990 en heeft als grondslag de nageheven
inframarginale elektriciteitsheffing.
3. Indien een naheffingsaanslag ter zake waarvan belastingrente in rekening is gebracht
naar aanleiding van een bezwaarschrift, een daaropvolgende gerechtelijke procedure
of een ambtshalve vermindering, wordt verminderd of wordt vernietigd, wordt de eerder
in rekening gebrachte rente naar evenredigheid verminderd, onderscheidenlijk vernietigd.
4. De artikelen 30ha en 30hb van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn van overeenkomstige
toepassing.
HOOFDSTUK 6 OVERIGE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 23 gegevensverstrekking
Onze Minister voor Klimaat en Energie, de Autoriteit Consument en Markt en de rijksbelastingdienst
verstrekken elkaar op verzoek de gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van deze
wet.
Artikel 24 bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak
In bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt in artikel 6 in de alfabetische
rangschikking ingevoegd «Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing: paragraaf
4.2».
Artikel 25 inwerkingtreding en werkingsduur
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van de artikelen 1 tot
en met 10 en de artikelen 19 tot en met 23 terug tot en met 1 december 2022.
2. Deze wet vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 26 citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Klimaat en Energie,
De Staatssecretaris van Financiën,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.