Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 433 Wijziging van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met het toekennen van preferentie aan de vorderingen ter zake van de verschuldigde uitkeringen tot voorziening in de kosten van levensonderhoud van minderjarige kinderen en jong meerderjarigen
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om aan de vorderingen
ter zake van de verschuldigde uitkeringen tot voorziening in de kosten van verzorging
en opvoeding van minderjarige kinderen en in de kosten van levensonderhoud en studie
van jong meerderjarigen preferentie toe te kennen en daartoe Boek 3 van het Burgerlijk
Wetboek en Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan,
gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Aan artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt, onder vervanging van
de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:
f. de verschuldigde uitkeringen tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding
van minderjarige kinderen en in de kosten van levensonderhoud en studie van meerderjarige
kinderen die de leeftijd van een en twintig jaren niet hebben bereikt.
ARTIKEL II
Aan artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt, onder vervanging
van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:
f. de verschuldigde uitkeringen tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding
van minderjarige kinderen en in de kosten van levensonderhoud en studie van meerderjarige
kinderen die de leeftijd van een en twintig jaren niet hebben bereikt.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Rechtsbescherming,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.