Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 25 juli 2023
2023D32987 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 24–25 juli
2023.
De voorzitter van de commissie,
Amhaouch
De adjunct-griffier van de commissie,
Dekker
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II Antwoord/ Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Landbouw- en Visserijraad op 24 en 25 juli. Op dit moment hebben deze leden geen verdere
vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad op 24/25 juli en hebben nog enkele vragen
en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie lezen in de brief van 4 juli 2023, over de impactanalyse
naar de financiële en administratieve gevolgen van de Verordening duurzaam gebruik
gewasbeschermingsmiddelen (SUR), dat de baten van het Commissievoorstel niet zijn
meegenomen. Bij een vermindering van het gebruik van schadelijke gewasbeschermingsmiddelen
zijn er financiële voordelen, bijvoorbeeld door niet-gemaakte gezondheidskosten en
de (financiële) baten die gepaard gaan met schoon water en een gezonde natuur. Is
de Minister voornemens om een aanvullende impactanalyse te laten uitvoeren naar de
positieve gevolgen van het voorstel? Zo nee, hoe zal er bij de nadere behandeling
rekening worden gehouden met de positieve effecten? Zijn er voldoende onderzoeken
die de baten, op lange termijn, weergeven?
De leden van de D66-fractie kijken uit naar het BNC-fiche met daarin de inhoudelijke
beoordeling van het Commissievoorstel omtrent de Verordening Nieuwe genomische technieken.1 Deze leden onderstrepen het belang van aangepaste wetgeving op dit gebied en verzoeken
de Minister om bij de beoordeling zijn aandacht te richten op de rol van nieuwe genomische
technieken (NGTs) in de verduurzaming van de landbouw. Deze leden erkennen dat NGTs
geschikt zijn om bijvoorbeeld de klimaateffecten beter te kunnen doorstaan. Het mag
er echter niet toe leiden dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen toeneemt door
NGTs die beter tegen het gif kunnen. NGTs mogen geen doel op zichzelf zijn, maar alleen
dienen ter ondersteuning van verduurzaming. Andere risico’s zijn de vorming van monopolies
middels patentrechten, waardoor de keuzevrijheid van producenten wordt beperkt, het
gebrek aan transparantie en het onderscheid tussen het modificeren op basis van eigenschappen
die al in de natuur of in de conventionele veredeling voorkomen, en het creëren van
nieuwe genetische variatie. Kan de Minister bij de beoordeling van het voorstel bovenstaande
punten kritisch meewegen? Ten slotte vragen deze leden wat het effect zal zijn van
deze verordening op de plannen voor biologische landbouw. Zal deze verordening druk
zetten op de biologische markt? Zo ja, welke stappen worden er genomen om dat tegen
te gaan, zodat Nederland zijn inhaalslag kan maken in de Europese Unie (EU) ten aanzien
van het gemiddelde percentage biologische landbouwareaal?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Voorstel over NGTs
De leden van de PvdD-fractie hebben met afkeuring kennisgenomen van het voorstel van
de Europese Commissie (EC) betreffende NGTs en hebben enkele vragen over de Nederlandse
inzet voor en de appreciatie van het voorstel.
De leden van de PvdD-fractie constateren dat de regels voor genetisch gemanipuleerde
gewassen in het voorstel van de EC sterk worden gedereguleerd. Het voorzorgsbeginsel
wordt opgeofferd voor technologische lapmiddelen met onvoldoende bewezen voordelen,
maar wel met risico’s en ongewenste neveneffecten. Deze leden wijzen erop dat de EC
dit voorstel onderbouwt met dezelfde beloften die eerder werden gedaan toen de eerste
genetisch gemanipuleerde gewassen op de markt kwamen, zoals verduurzaming, weerbaarheid
tegen droogte en insecten en betere nutritionele waarde. In de praktijk zagen deze
leden dat genetisch gemanipuleerde gewassen hebben geleid tot monoculturen, grootschalige
ontbossing van de Amazone en enorm toegenomen gifgebruik. Ook nu worden weer patenten
aangevraagd voor gewassen die resistent zijn tegen landbouwgif,2 met toegenomen gifgebruik als gevolg. De belofte dat het zal leiden tot afname van
gifgebruik wordt door experts zeer in twijfel getrokken.3
De leden van de PvdD-fractie lezen dat de EC voorstelt om NGTs, zoals CRISPR-Cas,
toe te staan. Gemanipuleerde gewassen die ook tot stand hadden kunnen komen op een
natuurlijke manier of via klassieke veredeling, en waarin minder dan twintig genetische
wijzigingen zijn aangebracht, worden helemaal uitgezonderd van alle vereisten en veiligheidsvoorschriften.
Deze leden vragen de Minister of het klopt dat er met het voorstel van de EC geen
risicoanalyses meer hoeven te worden gedaan voor deze categorie 1-gewassen, maar dat
er voor deze gewassen alleen een notificatieprocedure komt. Deze leden zetten vraagtekens
bij het aantal genetische wijzigingen dat mag worden aangebracht om onder deze categorie
te vallen. Waarop is het aantal van twintig gewijzigde baseparen gebaseerd? In welke
mate zegt dit aantal iets over de veiligheid of duurzaamheid van een gewas? Indien
dit op wetenschappelijk onderbouwde criteria is gebaseerd, zou er dan niet ook moeten
worden gekozen voor een limiet aan het aantal verwijderingen («deletions») dat mag
worden aangebracht?
De leden van de PvdD-fractie merken op dat de Minister eerder aangaf dat Nederland
van mening is dat toepassingen van NGTs die verduurzaming tegenwerken niet moeten
worden toegestaan en dat landbouwgifresistente gewassen geen plaats moeten hebben
in deze wetgeving.4 Kan de Minister bevestigen dat in het gelekte conceptvoorstel van de EC herbicideresistente
gewassen standaard onder categorie 2 zouden vallen, maar dat dit in het definitieve
voorstel eruit is geschrapt? Zo ja, hoe oordeelt de Minister hierover? Deelt hij de
visie van deze leden dat hiermee landbouwgifresistente gewassen worden gedereguleerd,
wat in strijd is met de inzet van Nederland?
De leden van de PvdD-fractie wijzen op de volgende uitspraak van de ambtsvoorganger
van deze Minister: «het uitgangspunt blijft altijd dat gewassen veilig dienen te zijn
voor mens, dier en milieu en dat de keuzevrijheid voor consumenten en professionele
gebruikers gewaarborgd moet blijven, ook bij het gebruik van nieuwe technieken»5 en op de Nederlandse inbreng voor de publieke consultatie uit september 2022 waarbij
het belang van keuzevrijheid opnieuw wordt benadrukt.6 In het voorstel van de EC lezen deze leden dat traceerbaarheid en etikettering verplicht
blijft voor genetisch gemanipuleerde planten die onder de autorisatieprocedure vallen
(categorie 2), maar niet voor genetisch gemanipuleerde planten waarvoor alleen een
notificatieprocedure geldt (categorie 1). Is de Minister van mening dat keuzevrijheid
en transparantie wordt gewaarborgd met dit voorstel van de EC? Zo ja, hoe kunnen consumenten
straks weten of ze een categorie 1 gewas consumeren of een gewas dat niet tot stand
is gekomen met genetische manipulatie? Indien dit niet mogelijk is, kan de Minister
dan bevestigen dat het voorstel van de EC niet voldoet aan de uitgangspunten van het
Nederlandse kabinet?
De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister tevens hoe hij oordeelt over de waarborging
van keuzevrijheid voor professionele gebruikers, met name de biologische sector. Is
de Minister van mening dat het openbare register voor genetisch gemanipuleerde planten
de biologische sector voldoende mogelijkheden biedt om gemakkelijk geen genetisch
gemanipuleerde planten te telen? Deelt de Minister de visie dat het huidige voorstel
onvoldoende toeziet op het tegengaan van de verdere patentering en monopolisering
van ons voedsel?
Natuurherstelverordening
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat het Europese Parlement
(EP) voor de Natuurherstelverordening heeft gestemd. Kan de Minister aangeven welke
afzwakkingen er op basis van de aangenomen amendementen zijn voorgesteld? Welke afzwakkingen
stelt het amendement van Renew voor? Kan de Minister bovenstaande twee vragen uitgesplitst
beantwoorden? Welke afzwakkingen had Nederland voorgesteld in de aanloop naar de stemming
in het parlement? Welke (andere) afzwakkingen gaat Nederland zelf nog voorstellen?
Wat vindt de Minister van het feit dat de verordening zo afgezwakt is in het licht
van het feit dat zonder bindende regels de natuur nog niet eerder is beschermd of
hersteld?
Glyfosaat
De leden van de PvdD-fractie vragen of het klopt dat de EC reeds een voorstel voor
de vernieuwing van de toelating van het landbouwgif glyfosaat aan de lidstaten heeft
voorgelegd, waarin glyfosaat opnieuw zou worden toegelaten, zonder restricties.7 Kan de Minister bevestigen dat de EC mogelijk al in september wil stemmen over het
voorstel voor goedkeuring, achter gesloten deuren tijdens een Standing Committee on
Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF)-vergadering? Kan de Minister verklaren waarom
de EC dit voorstel voor toelating doet, ondanks de vele kennishiaten over de veiligheid
van glyfosaat waar de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) in haar recente
advies op heeft gewezen?8 Hoe verklaart de Minister de snelheid waarmee de EC dit voorstel wil behandelen?
Waarom worden de achtergronddocumenten waarop de EFSA zich in het advies van juli
2023 heeft gebaseerd pas in oktober 2023 openbaar gemaakt? Deelt de Minister de zorg
dat dit erg laat is, waardoor onafhankelijke wetenschappers en het maatschappelijk
middenveld minder tijd hebben om het advies van de EFSA goed te bestuderen? Vindt
de Minister het ook kwalijk dat de EC in september al wil stemmen, terwijl de documenten
pas in oktober openbaar worden gemaakt?
De leden van de PvdD-fractie hebben daarnaast enkele vragen over het advies van de
EFSA. Kan de Minister aangeven welke kwesties over de veiligheid van glyfosaat open
blijven staan en niet zijn afgerond na de uitgevoerde risicobeoordeling? Hoe ziet
de Minister het onderzoek van het International Agency for Research on Cancer (IARC),
dat de relatie aantoont tussen glyfosaat en kankertumoren bij verschillende knaagdiersoorten
en als gevolg waarvan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) glyfosaat als «waarschijnlijk
kankerverwekkend» voor mensen beschouwd?9 Kan de Minister uitleggen waarom de EFSA het onderzoek naar de effecten van bestrijdingsmiddelen
op de hersenen wil aanpassen in de toelatingsprocedure? Klopt het dat het huidige
onderzoek tekortschiet om het verband tussen pesticiden en het ontstaan van de ziekte
van Parkinson te kunnen leggen? Op welke manier zijn de lange termijneffecten van
glyfosaat onderzocht en wat zijn daarvan de resultaten? Vindt de Minister het ook
zorgelijk dat glyfosaat giftig is voor het waterleven, juist omdat Nederland een zeer
waterrijk land is? Erkent de Minister dat glyfosaat een van de belangrijkste verontreinigingen
is van grondwater dat ook voor drinkwater gebruikt?
De leden van de PvdD-fractie wijzen de Minister op het geldende voorzorgsprincipe
en roepen de Minister, nogmaals, op om uit voorzorg voor de gezondheid van mensen,
dieren en voor de biodiversiteit tegen de nieuwe toelating van glyfosaat te stemmen.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw-
en Visserijraad op 24/25 juli en heeft daar nog enkele opmerkingen en vragen over.
Gewasbeschermingsmiddelen – aanvullende impact assessment van de Commissie
Het lid van de BBB-fractie merkt op dat duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
en welk middel dan ook belangrijk is. Het is wel essentieel dat de toelating van middelen
pas wordt beëindigd als voldoende werkbare alternatieven beschikbaar zijn. De mogelijke
opties om alternatieven voor de «oude» veelal op chemie gebaseerde gewasbeschermingsmiddelen
sneller toe te laten door kortere procedures en voorlopige autorisaties, ondersteunt
dit lid dan ook. Wel moet er eerst in de praktijk zijn aangetoond dat voor «oude»
middelen werkbare alternatieven beschikbaar zijn voordat de toelating wordt beperkt
of beëindigd.
Het lid van de BBB-fractie vraagt de Minister of hij kan aangeven hoe hij tegenover
het impact assessment van de Europese Commissie staat. Heeft dit assessment impact
op zijn appreciatie van het Ecorys-rapport?10 Kan de Minister ook aangeven wat in zijn ogen mogelijke oplossingen zijn voor het
in het rapport genoemde inkomensverlies van minimaal 137 miljoen euro voor de landbouw
in Natura 2000-gebieden en 61,5 miljoen euro voor glastuinbouwbedrijven vlakbij slootranden?
Het lid van de BBB-fractie hoort verder graag of de Minister kan aangeven wat hij
verwacht aan baten van het EU-voorstel, nu dat niet is meegenomen in het Ecorys-rapport.
Bijvoorbeeld op gezondheidsvlak en daarnaast ook in relatie tot de opmerking van Vice-President
Šefčovič dat het belang van een veerkrachtige natuur groot is voor de voedselvoorziening.
Na ruim 20 jaar aanpassing ggo-regelgeving
Het lid van de BBB-fractie hoort graag hoe de Minister denkt te gaan borgen dat ook
kleine zaadveredelaars voldoende concurrentiepositie houden en zo wordt voorkomen
dat de complete zaad- en veredelingsmarkt gaat worden overgenomen door multinationals.
Hoe wordt geborgd dat boeren over de hele wereld voldoende toegang houden tot betaalbaar
uitgangsmateriaal en zij niet door het systeem van patenten juridisch in problemen
worden gebracht en praktisch gezien worden gedwongen tot het wereldwijd inzetten van
een beperkt aantal gewasvariaties? Is het duidelijk bij de Minister wat de gevolgen
hiervan zijn voor de biodiversiteit en voor de risico’s op de voedselzekerheid, wanneer
plots nieuwe ziekteverwekkers opduiken waar deze gewassen niet bestand blijken te
zijn?
Het lid van de BBB-fractie heeft daarnaast nog de volgende vragen: wat is de appreciatie
van de Minister van het voorstel over NGTs in het algemeen? Is de Minister van mening
dat met gerichte mutagenese en cisgenese, inclusief intragenese, de veiligheid voldoende
is geborgd? Wordt voldoende recht gedaan aan het voorzorgsbeginsel? Vindt de Minister
de onderverdeling naar twee procedures, «conventional like NGTs» en «overige NGTs»,
terecht? Vindt de Minister dat het duidelijk genoeg is waar het verschil ligt? Is
de Minister van mening dat de procedure voor de overige NGTs (categorie 2) voldoende
proportioneel is? Heeft de Minister de indruk dat met dit voorstel daadwerkelijk tegemoet
wordt gekomen aan de behoefte en noodzaak van meer inzet van NGTs ten behoeve van
doelen als voedselzekerheid en klimaatbestendige landbouw? Wat vindt de Minister van
de detecteerbaarheid, ofwel: denkt de Minister dat het realistisch is dat de Commissie
met een goede gedelegeerde handeling («delegated act») kan komen met andere mogelijkheden
voor detectie voor NGTs? Is dit voorstel daadwerkelijk een gevaar voor de biologische
markt? Zo ja, wat gaat de Minister daaraan doen en zo nee, waarom niet? Hoe staat
de Minister ertegenover dat alleen labelling voor zaden nog wordt vereist voor categorie
1-producten? Vindt de Minister dat hiermee voldoende recht wordt gedaan aan de keuzevrijheid?
II Antwoord/ Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad op 24/25 juli
Documentnummer (2023Z13665) – Brief regering d.d. 12 juli 2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Amhaouch, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.