Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveA. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL B. BEGROTINGSTOELICHTING1 Leeswijzer2 Beleid2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties3 Beleidsartikelen3.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie3.2 Artikel 2. Nationale veiligheid3.3 Artikel 3. Woningmarkt3.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit3.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet3.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving3.7 Artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid3.8 Artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid3.9 Artikel 14. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité4 Niet-beleidsartikelen4.1 Artikel 11. Centraal apparaat 4.2 Artikel 12. Algemeen4.3 Artikel 13. Nog onverdeeld5 Agentschappen5.1 Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk) (Voorheen P-Direkt)5.2 Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI) (Voorheen Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR))5.3 Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)5.4 Rijksvastgoedbedrijf (RVB)5.5 Dienst van de Huurcommissie (DHC)5.6 Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL)
36 350 VII Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2022‒2023
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,H.G.J.Bruins Slot
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1 Leeswijzer
De eerste suppletoire begroting geeft een beeld van de uitvoering van de begroting 2023. De stand van de eerste suppletoire begroting wordt vanaf de stand van de ontwerpbegroting 2023 opgebouwd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 1).
De stand van de vastgestelde begroting 2023 is inclusief de nota van wijziging (Kamerstukken II 2022/3, 36200 VII, nr. 124, het amendement van het lid Beckerman (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 123).
Uitgangspunt bij de tabel budgettaire gevolgen van beleid is dat per artikel de beleidsmatige en technische mutaties toegelicht worden, die groter dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) zijn opgenomen, de zogenaamde staffel. In het kader van transparantie of anderszins kan het voorkomen dat mutaties beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.
Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV 2023
Artikel
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
1. Openbaar bestuur en democratie
Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.
2. Nationale Veiligheid
Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.
3. Woningmarkt
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 5 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.Ontvangsten: 10 mln.
4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.
5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.
6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.
7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.
9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 4 mln.
11. Centraal apparaat
Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten:1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.
12. Algemeen
Verplichtingen: 1 mln. ; Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen: 2 mln. ; Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.
13. Nog onverdeeld
Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.
Onderstaand is het overzicht te vinden van uitgaven in verband met coronamaatregelen per artikel.
Tabel 2 Extracomptabele tabel coronamaatregelen (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
naam maatregel/regeling
Bedrag verplichtingen 2023
Bedrag uitgaven 2023
Bedrag ontvangsten 2023
Relevante Kamerstukken
3
Lagere terugontvangsten huurtoeslag door verlaging terugvorderingsrente
0
0
1.800
Kamerstukken II 2019/20, 35553, nr. 1
Totaal
0
0
1.800
Onderstaand is het overzicht te vinden van uitgaven in verband met maatregelen Oekraïne per artikel.
Tabel 3 Budgettaire overzicht Oekraïne (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
naam maatregel/regeling
Bedrag verplichtingen 2023
Bedrag uitgaven 2023
Bedrag ontvangsten 2023
Relevante Kamerstukken
3
Tijdelijke huisvesting ontheemden Oekraïne
44.708
44.708
0
Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 6 ; Eerste suppletoire begroting 2023
3
Versnelling huisvesting ontheemden Oekraïne
8.000
8.000
0
Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 6
Totaal
52.708
52.708
0
2 Beleid
2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel 4 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2023 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x €1.000)
Artikelnummer
Uitgaven 2023
Uitgaven 2024
Uitgaven 2025
Uitgaven 2026
Uitgaven 2027
Vastgestelde begroting 2023
9.286.890
8.048.615
7.755.881
7.809.467
7.866.417
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Regiodeals
1
‒ 142.000
334.600
192.000
2) Antidiscriminatie
1
909
3.809
4.009
3.909
3.909
3) Huurtoeslag
3
‒ 219.700
‒ 100.000
56.900
131.500
175.000
4) Herplaatsingsgarantie
3
20.000
5) Woningbouwimpuls
3
273.125
6) Volkshuisvestingsfonds
3
140.884
140.761
‒ 135.882
‒ 145.763
7) Huisvesting Oekrainers
3
33.000
8) Versnelling huisvesting
3
45.962
9) Stimuleringsregeling flexwoningen
3
11.708
10) Fysieke herplaatsingsgarantie
3
96.000
11) Startbouwimpuls
3
250.000
12) Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen
4
‒ 35.500
‒ 15.000
‒ 15.000
25.000
20.000
13) Nationaal Isolatieprogramma
4
120.000
‒ 120.000
14) Verduurzaming maatschappelijk vastgoed
4
‒ 42.500
‒ 38.400
28.500
33.700
18.700
15) Aardgasvrije huurwoningen
4
‒ 45.500
10.000
6.000
16) Toekomstbestendige leefomgeving
4
10.000
20.000
25.000
5.000
17) Omgevingswet
5
‒ 28.700
22.700
1.500
1.500
1.500
18) Werk aan uitvoering
6
11.570
28.100
19.100
18.500
18.700
19) RVB (bijdrage voor Hoge Colleges van Staat)
9
13.235
5.755
5.624
5.887
8.663
20) Doc-Direkt, OBF en RIS
11
88.976
21) Dienstverleningsovereenkomsten SSO's
11
17.500
22) Kwijtschelden publieke schulden
12
160.000
23) Vennootschapsbelasting
12
22.162
24) Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité
14
3.000
106.000
107.002
7.999
8.000
25) Eindejaarsmarge
Alle
84.785
26) Loon- en prijsbijstelling tranche 2023
Alle
200.273
155.223
143.100
139.071
128.050
27) Overige mutaties
Alle
96.681
24.095
‒ 9.227
33.551
1.060
Stand 1e suppletoire begroting 2023
10.312.760
8.786.258
8.184.507
8.069.321
8.249.999
Toelichting
1. Regiodeals
Voor de vierde tranche van de Regio Deals is in 2023 € 284,2 mln. beschikbaar op de begroting van BZK. De vierde tranche wordt in twee termijnen van 50% verstrekt in 2023 en 2024. Regio Deals worden via een specifieke uitkering verstrekt aan gemeenten en provincies. Hiervoor vindt een kasschuif plaats van € 142 mln. van 2023 naar 2024. Ook wordt er € 84 mln. overgeboekt vanaf de de aanvullende post van het ministerie van Financien voor de vijfde tranche van de Regio Deals.
2. Antidiscriminatie
Er worden structureel middelen ingezet voor het tegengaan van discriminatie en racisme in de maatschappij, zodat aan de beleidsprioriteiten voldaan kan worden en vanwege het publieke debat hierover dat actueel blijft en steeds prominenter wordt. Deze middelen zijn onder andere voor de financiering van sterke, zichtbare anti-discriminatievoorzieningen, ook in Caribisch Nederland, een publiekscampagne om de meldingsbereidheid te vergroten en de uitvoering van het nationale programma tegen discriminatie en racisme.
3. Huurtoeslag
Deze mutatie betreft voornamelijk de actualisatie van de raming voor de huurtoeslag. De huurtoeslagraming is mede bijgesteld op basis van de CEP (Centraal Economisch Plan) raming van het CPB over onder andere het aantal huurtoeslagontvangers. Vanaf 2023 wordt de raming structureel verlaagd doordat de met de woningcorporaties afgesproken huurverlaging voor huurders leidt tot een lagere huurtoeslag. Vanaf 2025 zijn onder andere de verhoging van het wettelijk minimumloon en de vereenvoudiging van de huurtoeslag in de raming zijn verwerkt. Deze maatregelen, die voortkomen uit het coalitieakkoord 2021-2025, leiden tot extra uitgaven huurtoeslag. Om deze aanpassingen van de huurtoeslag te bekostigen zijn de middelen die hiervoor op de aanvullende post van het minister van Financiën stonden gereserveerd overgeboekt naar de BZK begroting.
De structurele ruimte in de raming van de huurtoeslag wordt ingezet als onderdeel van de bijdrage vanuit BZK ten behoeve van Rijksbrede dekkingsopgave.
4. Herplaatsingsgarantie
Dit betreft een toevoeging van € 20 mln. voor de financiële herplaatsings garantie ten behoeve van flexwoningen. Zoals aangegeven in de 2e suppletoire begroting 2022 werden deze middelen doorgeschoven naar 2023.
5. Woningbouwimpuls
De middelen voor de woningbouwimpuls die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 273,1 mln., worden in 2023 aan de begroting toegevoegd via de eindejaarsmarge.
6. Volkshuisvestingsfonds
Er vindt een kasschuif plaats naar 2023 en 2024 (beide jaren circa € 140,8 mln.) van 2025 (- € 135,8 mln.) en 2026 (- € 145,8 mln.) om de middelen voor het Volkshuisvestingsfonds in het juiste kasritme te zetten om zodoende een versnelling te kunnen bewerkstelligen.
7. Huisvesting Oekrainers
Op basis van een hoger bijgesteld aantal Oekraïense ontheemden wordt er nu voor 2023 additioneel € 33 mln. beschikbaar gesteld. Dit bedrag wordt net als bij de eerdere € 100 mln. voorlopig gedekt uit de Woningbouwimpulsmiddelen op de Aanvullende Post. Op basis van het aantal ontheemden dat langer in Nederland verblijft (peildatum 1 januari 2024), worden deze kosten generaal gecompenseerd.
8. Versnelling huisvesting
Vanwege verhoogde asielinstroom en langer verblijf van een deel van de ontheemden is direct extra huisvesting nodig en is versnelling van de woningbouw in 2023 noodzakelijk, hiervoor wordt in 2023 € 46,0 mln. beschikbaar gesteld.
9. Stimuleringsregeling flexwoningen
De middelen voor de versnellening van de huisvesting die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 11,7 mln., worden in 2023 aan de begroting toegevoegd via de 100% eindejaarsmarge.
10. Fysieke herplaatsingsgarantie
De middelen (€ 96 mln.) voor de fysieke herplaatsingsgarantie ten behoeve van flexwoningen die in 2022 niet zijn uitgegeven worden in 2023 aan de begroting toegevoegd. Van deze middelen zijn circa € 8 mln. ingezet ten behoeve van distributielocatie. Zodoende is er nog circa € 88 mln. over voor de fysieke herplaatsingslocaties.
11. Startbouwimpuls
De startbouwimpuls zal worden vormgegeven als een specifieke uitkering aan gemeenten (SPUK) met als doel dat projecten die klaarstaan om te starten met bouwen maar door de economische tegenwind in de knel zijn gekomen toch tijdig kunnen starten. De maatregel is gericht op projecten met een onherroepbaar bestemmingsplan en waarvan is vastgesteld is dat eerdere mogelijke optimalisaties in het programma al hebben plaatsgevonden. Daarmee wordt geborgd dat alle betrokken partijen bijdragen aan het door laten gaan van het project. Er wordt hiervoor in 2023 €250 mln extra toegevoegd aan de BZK begroting uit de middelen op de Aanvullende Post voor de woningbouwimpuls.
12. Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen
De regeling SVOH geeft subsidie aan particuliere verhuurders gericht op verduurzaming en onderhoud. Met ingang van 1 april 2023 wordt de regeling gewijzigd en wordt de doelgroep verbreed naar de vrije sector. Het budget is op basis van de huidige verwachtingen in het juiste kasritme gezet en wordt van de jaren 2023 tot en met 2025 doorgeschoven naar de jaren 2026 t/m 2028.
13. Nationaal isolatieprogramma (subsidies en bijdrage aan medeoverheden)
Het Nationaal Isolatieprogramma/ woonisolatie huurbudget wordt naar voren gehaald vanuit 2024 (- € 50 mln.) naar 2023 (€ 50,0 mln.) en ingezet bij het opschalen van energiefixers en fixteams om huishoudens in energiearmoede te helpen met het verduurzamen van hun woningen. Daarmee kunnen voor de volgende winter zoveel mogelijk kwetsbare huishoudens worden ondersteund. Om kwetsbare huishoudens te ondersteunen, wordt het Nationaal Isolatie programma (woonisolatie huurbudget € 50 mln.) versneld en gemeenten worden ondersteund met het opschalen en ondersteunen van energiefixers om inwoners te helpen met het verduurzamen van hun woningen. Verder wordt de aanpak van natuurinclusief isoleren/soortenmanagement (€ 20 mln.) versneld. Deze versnellingen leiden tot een kasschuif van 2024 naar 2023 om het gehele bedrag in 2023 beschikbaar te krijgen.
14. Verduurzaming maatschappelijk vastgoed
De subsidieregeling verduurzaming maatschappelijk vastgoed is in oktober 2022 van start gegaan. Om het budget in het juiste kasritme conform de regeling te zetten, is nu een kasschuif benodigd van 2023 en 2024 naar de jaren 2025 tot en met 2027.
15. Aardgasvrije huurwoningen
Het aanleggen van warmtenetten en woningen daarop aansluiten is in de praktijk complex. Daarnaast is de nieuwe Warmtewet vertraagd. Hierdoor worden in 2023 minder aanvragen verwacht dan eerder geraamd. Daarom is het te verlenen bedrag voor 2023 naar beneden bijgesteld (- € 45,5 mln.) en doorgeschoven naar de jaren 2024, 2025 en 2028 zodat het kasritme aangepast is aan de actuele verwachting.
16. Toekomstbestendige leefomgeving
Vanuit het Nationale Groeifonds wordt voor het programma Toekomstbestendige Leefomgeving € 60,0 mln. overgeboekt voor de jaren 2023 tot en met 2026. Deze middelen zullen worden ingezet met subsidies aan het consortium Gebouwen, consortium infrastructuur en aan Topconsortium voor kennis en innovatie (TKI) Bouw en Techniek.
17. Omgevingswet
Door het verplaatsen van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet naar 1 januari 2024 zullen de werkzaamheden in 2023 voornamelijk gericht zijn op de afbouw en implementatie van de landelijke voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Door de bestuurlijk ingestelde stabilisatieperiode zullen werkzaamheden en de geraamde uitgaven op deze regeling (€ 15 mln.) voor het Kadaster gericht op afbouw van het DSO doorschuiven naar 2024.
Het interbestuurlijke programma Aan de Slag (instrument opdrachten) loopt tot 1,5 jaar na inwerkingtreding door. Naast de al beschikbare middelen worden daarom extra middelen doorgeschoven voor implementatieondersteuning tot 5 jaar na inwerkingtreding, mede op verzoek van de Eerste Kamer. Dit leidt tot een kasschuif van € 13,7 mln. naar 2024 en verder, waarbij de bedragen in het juiste kasritme zijn gezet.
18. Werk aan uitvoering
Voor het programma Werk aan Uitvoering wordt voor het verbeteren van gemeentelijke statuur van de uitvoering subsidie ter beschikking gesteld aan de VNG voor de jaren 2023 (€ 2 mln.) en 2024 (€ 6 mln.). Daarnaast worden voor het programma Werk aan Uitvoering (instrument opdrachten), namelijk voor de loketfunctie, NL design system, herinzet digitale apparaten en digitale overheid Caribisch Nederland, middelen ter beschikking gesteld voor de jaren 2023 (€ 9,6 mln.) tot en met 2028 (€ 18,3 mln.).
19. RVB (Bijdrage voor Hoge Colleges van Staat)
Er vinden diverse mutaties plaats omtrent de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat, waaronder aanvullende werkzaamheden in de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer, extra huisvestingscapaciteit voor de Tweede Kamer naast de gebouwdelen van het Binnenhof, het vergroten van de technische hoofdinfrastructuur, de inzet van het programmabureau en omgevingsmanagement, de beveiligings- en leegstandskosten van het Binnenhofcomplex en overlopende kosten voor het langer verblijf van het Ministerie van Algemene Zaken op het Binnenhof.
20. Doc-Direkt, Organisatie voor Bedrijsvoering en Financiën (OBF) en Rijks Inkoop Samenwerking (RIS)
Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk de tariefgefinancierde dienstverlening. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt, OBF en RIS op het juiste niveau gebracht.
21. Dienstverleningsovereenkomsten Shared Service Organisties (SSO's)
Dit betreft de dienstverleningsovereenkomsten van de SSO's en gaat in op de raming van de kosten van de dienstverlening van de baten-lastenagentschappen die via het kerndepartement lopen voor de dienstverleningsovereenkomsten (DVA's).
22. Kwijtschelden publieke schulden
Gemeenten en Waterschappen kunnen hun uitgaven, die voortvloeien uit het kwijtschelden van gemeentelijke en waterschapslasten aan gedupeerden van de kindertoeslagenaffaire, declareren op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). In 2022 kon volgens de voorwaarden nog niet tot betaling worden overgegaan, waardoor het beschikbare budget van € 160 mln. niet tot uitputting is gekomen. Deze middelen zijn volgens afspraak in de 2e suppletoire begroting 2022 generaal afgeboekt en worden in deze suppletoire begroting weer opgeboekt. De verwachting is dat het beschikbare bedrag ad. € 70 mln. in 2023 toereikend zal zijn, waardoor € 160 mln. doorschuift naar 2024.
23. Vennootschapsbelasting
Dit betreft de opgelegde voorlopige aanslag 2023 en de actualisatie van de te betalen vennootschapsbelasting 2022 over de generale ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en bodemwinning.
24. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité
Dit betreft de incidentele bijdrage van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op ondersteuning van kennis en bewustwording, erkenning en herdenken, en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden. Het fonds heeft een omvang van € 200 mln. waarvan € 100 mln. wordt besteed aan een subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven en € 100 mln. wordt besteed aan andere maatregelen op het gebied van bewustwording, herdenking, doorwerking en verwerking. De invulling van de middelen vindt plaats in samenspraak met onder andere nazaten en betrokken maatschappelijke en grass roots organisaties in Nederland en het Caribisch deel van het koninkrijk. Ook wordt met Suriname, met onder meer maatschappelijke en grass roots organisaties in Suriname, gesproken over hoe zij betrokken kunnen worden bij de invulling van het fonds. Daarnaast betreft dit ook de structurele bijdragen vanaf 2024 van diverse departementen ter ondersteuning van het op te richten Herdenkingscomité.
25. Eindejaarsmarge
Dit betreft de ontvangen eindejaarsmarge 2022.
26. Loon- en prijsbijstelling
De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling en de extra tranche 2022 prijsbijstelling worden toegevoegd aan de BZK-begroting.
Tabel 5 Belangrijkste suppletoire ontvangsten mutaties 2023 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Ontvangsten 2023
Ontvangsten 2024
Ontvangsten 2025
Ontvangsten 2026
Ontvangsten 2027
Vastgestelde begroting 2023
679.570
612.072
513.172
502.408
493.560
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Veiligheidsonderzoeken AIVD
2
2.500
2.500
2.500
2.500
2.500
2) Afrekening voorschotten 2022 RVB
9
35.511
3) Doc-Direkt, OBF en RIS
11
88.976
4) Dienstverleningsovereenkomsten SSO's
11
17.500
5) Surplussen eigen vermogen agentschappen
11 en 12
20.760
6) Overige mutaties
Alle
2.287
Stand 1e suppletoire begroting 2023
847.104
614.572
515.672
504.908
496.060
Toelichting
1. Veiligheidsonderzoeken AIVD
De AIVD gaat meer veiligheidsonderzoeken uitvoeren. Dit resulteert in meer opbrengsten van € 2,5 mln. structureel, omdat voor veiligheidsonderzoeken wordt betaald door de afnemer.
2. Afrekening voorschotten 2022 RVB
Van de bevoorschotting in 2022 aan het RVB vindt de definitieve afrekening plaats. Deze middelen (circa € 35,6 mln.) worden ingezet voor diverse problematiek binnen begrotingsartikel 9.
3. Doc-Direkt, Organisatie voor Bedrijsvoering en Financiën (OBF) en Rijks Inkoop Samenwerking (RIS)
Dit betreft tariefgefinancierde dienstverlening van Doc-Direkt, OBF en RIS. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van deze organisaties op het juiste niveau gebracht.
4. Dienstverleningsovereenkomsten Shared Service Organisties (SSO's)
Dit betreft de dienstverleningsovereenkomsten van de SSO's, waarbij het gaat om de raming van de opbrengsten van de dienstverlening van de baten-lastenagent schappen die via het kerndepartement lopen voor de dienstverleningsovereenkomsten (DVA's).
5. Afroming surplus BLA's
De ontvangsten hebben betrekking op de afroming van de surplussen van het eigen vermogen van FMH (€ 4 mln.), P-Direkt (€ 2,8 mln.) en SSC-ICT (€ 11,5 mln.). Verder betreft het de afroming van het surplus eigen vermogen van het RVB (€ 2,4 mln). Onder andere het surplus van het RVB wordt ingezet om tegenvallers op beleidsartikel 9 op te lossen.
3 Beleidsartikelen
3.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Openbaar bestuur en democratie (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
392.387
0
392.387
21.420
413.807
406.234
21.438
11.915
1.555
Uitgaven
394.545
0
394.545
‒ 113.289
281.256
356.234
213.438
11.915
1.555
1.1 Bestuur en regio
Subsidies (regelingen)
POK - Multiproblematiek
969
0
969
67
1.036
67
97
97
97
Antidiscriminatie
150
0
150
9
159
9
9
9
9
Oorlogsgravenstichting
3.724
0
3.724
245
3.969
245
245
245
245
Bestuur en regio
1.909
0
1.909
3.411
5.320
1.976
1.960
1.959
81
POK - Basisinfrastructuur
5.500
0
5.500
164
5.664
298
0
0
0
Opdrachten
POK - Multiproblematiek
800
0
800
228
1.028
‒ 272
‒ 407
‒ 135
‒ 135
Bestuur en regio
2.525
0
2.525
61
2.586
‒ 4
118
26
26
Antidiscriminatie
420
0
420
900
1.320
3.800
4.000
3.900
3.900
Regiodeals
2.893
0
2.893
‒ 358
2.535
‒ 175
‒ 170
0
0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen
259
0
259
15
274
15
15
15
15
Regiodeals
0
0
0
103
103
105
108
0
0
Bijdrage aan medeoverheden
Groeiopgave Almere
9.364
0
9.364
410
9.774
410
410
410
410
Evides
1.250
0
1.250
60
1.310
60
0
0
0
Regiodeals
284.200
0
284.200
‒ 122.392
161.808
334.600
192.000
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Bijdragen internationaal
36
0
36
2
38
2
2
2
2
Bijdrage aan agentschappen
RWS
908
0
908
54
962
54
0
0
0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
POK - Multiproblematiek
500
0
500
‒ 500
0
0
0
0
0
1.2 Democratie
Subsidies (regelingen)
Politieke partijen
28.861
0
28.861
2.452
31.313
1.882
1.629
1.629
1.629
Comité 4/5 mei
122
0
122
8
130
8
8
8
8
ProDemos
9.009
0
9.009
588
9.597
587
587
587
587
Verbinding inwoner en overheid
1.534
0
1.534
303
1.837
102
103
102
102
Toerusting en ondersteuning politieke ambtdragers
2.448
0
2.448
949
3.397
163
493
493
143
Weerbaar bestuur
2.244
0
2.244
14
2.258
195
136
76
9
Decentrale politieke partijen
0
0
0
0
0
8.150
8.150
8.150
0
Opdrachten
Verbinding inwoner en overheid
10.228
0
10.228
‒ 4.554
5.674
‒ 1.191
‒ 1.177
‒ 1.177
‒ 1.033
Toerusting en ondersteuning politieke ambtdragers
673
0
673
‒ 130
543
‒ 130
‒ 130
‒ 130
‒ 130
Weerbaar bestuur
8.227
0
8.227
‒ 1.528
6.699
‒ 852
‒ 876
‒ 479
‒ 538
Inkomensoverdrachten
Toerusting en ondersteuning politieke ambtdragers
7.032
0
7.032
0
7.032
0
0
0
0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen
3.525
0
3.525
205
3.730
205
203
203
203
Bijdrage aan medeoverheden
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid
0
0
0
10.000
10.000
10.000
10.000
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Bijdrage internationaal
102
0
102
0
102
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Publiek en Communicatie
1.000
0
1.000
58
1.058
58
58
58
58
RVO
25
0
25
‒ 25
0
‒ 25
‒ 25
‒ 25
‒ 25
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Gemeentefonds (B)
4.108
0
4.108
‒ 4.108
0
‒ 4.108
‒ 4.108
‒ 4.108
‒ 4.108
Ontvangsten
14.765
0
14.765
0
14.765
0
0
0
0
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 7 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 1
2023
juridisch verplicht
86%
bestuurlijk gebonden
9%
beleidsmatig gereserveerd
4%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
1%
Juridisch verplicht
Van het totale uitgavenbudget op artikel 1 is 86% juridisch verplicht.
1.1 Bestuur en regio
Subsidies (regelingen)
Bestuur en regio
Het kabinet heeft in het Coalitieakkoord 2021-2025 vastgelegd dat het wil werken aan een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is. Het programma Werk aan Uitvoering wordt daartoe voortgezet. Hiervoor wordt vanaf de aanvullende post van het ministerie van Financien € 7,3 mln. overgeheveld voor de jaren 2023 tot en met 2026 voor een subsidie voor het verbeteren van de uitvoerbaarheid en uitvoeringstoetsen voor gemeenten.
Opdrachten
Antidiscriminatie
Er worden structureel middelen ingezet om te voldoen aan de beleidsprioriteiten op het gebied van het tegengaan van discriminatie en racisme in de maatschappij vanwege het publieke debat hierover dat actueel blijft en steeds prominenter wordt. Deze middelen zijn onder andere voor de financiering van een juridisch loket in Caribisch Nederland, de versterking van de antidiscriminatievoorzieningen en de uitvoering van het nationale programma tegen discriminatie.
Bijdrage aan medeoverheden
Regio Deals
Het gaat hier om diverse mutaties.
Voor de 4e tranche van de Regio Deals is in 2023 € 284,2 mln. beschikbaar op de begroting van BZK. De 4e tranche wordt in twee termijnen van 50% verstrekt in 2023 en 2024 via een specifieke uitkering. Hiervoor vindt een kasschuif plaats van € 142 mln. van 2023 naar 2024.
Ook wordt er € 84 mln. overgeboekt vanaf de aanvullende post van het ministerie van Financien voor de 5e tranche van de Regio Deals. Hiermee worden de gereserveerde middelen van de 6e tranche naar voren gehaald naar de 5e tranche. De verwachting is namelijk dat de middelen voor de 5e tranche ontoereikend zijn, omdat in de 4e tranche Regio Deals veel voorstellen zijn afgevallen, doordat zij de omvang van het beschikbare budget ruim te boven zijn gegaan. Dit maakt onderdeel uit van de in het Coalitieakkoord vrijgemaakte incidentele middelen van in totaal € 900 mln. om de brede welvaart in de regio te versterken en wordt in meerdere tranches toegekend.
Daarnaast betreft het een overboeking van € 4,6 mln. vanuit het ministerie van OCW aan het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ). Om de bestaande dagprogrammering (extra onderwijstijd) te continueren is voor het schooljaar 2022/2023, als onderdeel van Regio Deal Rotterdam Zuid, € 7,6 mln. nodig te zijn. Hiervan is reeds € 3 mln. in 2022 toegekend.
Verder hebben in 2022 de bijeenkomsten voor het programma Regio Deals in plaats van fysiek voornamelijk digitaal plaatsgevonden. Conform afspraak dienen de middelen ten behoeve van de bijdragen aan de Regio Deals beschikbaar te blijven. Daarom worden deze middelen via de eindejaarsmarge weer toegevoegd aan het budget voor 2023.
Als laatste is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 13,7 mln. verwerkt.
Groeiopgave Almere
De Gemeente Almere ontvangt op grond van artikel 17, tweede lid, Financiële-Verhoudingswet en artikel 4:23, derde lid, onder c, Algemene wet bestuursrecht jaarlijks een specifieke uitkering voor de Groeiopgave Almere. Deze uitkering loopt door tot uiterlijk 2036 en wordt elke 5 jaar geëvalueerd. De middelen voor deze uitkering zijn overgeheveld vanuit de algemene uitkering van het gemeentefonds. Bij beëindiging van deze uitkering (per 2037 of tussentijds) vloeien de middelen voor de daarop volgende jaren weer terug in de algemene uitkering van het gemeentefonds.
1.2 Democratie
Subsidies (regelingen)
Decentrale politieke partijen
Het wetsvoorstel «Wet op de Politieke Partijen» voorziet in de oprichting van de Autoriteit Wet op de politieke partijen (€ 1,8 mln. structureel) en creëert een grondslag voor het instellen van een subsidieregeling voor decentrale politieke partijen (totaal € 24,5 mln. in 2024 tot en met 2026). De middelen worden onder andere besteed aan het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB), het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) en de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden (NVvR).
Opdrachten
Verbinding inwoner en overheid
Het gaat hier om diverse mutaties.
Ten behoeve van de transitie van de Kiesraad wordt er voor 2023 € 2 mln. overgeboekt naar de begroting van de Kiesraad. De transitie is onderdeel van het wetsvoorstel kwaliteitsbevordering uitvoering verkiezingsproces. Na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel wordt de jaarlijkse financiering van € 2 mln. structureel overgeheveld vanuit de begroting van BZK naar de begroting van de Kiesraad.
Er wordt in 2023 € 0,9 mln. gerealloceerd naar het instrument subsidies in het kader van de regeling Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers.
Ook worden middelen vanaf 2023 structureel gerealloceerd naar artikel 11 om deze middelen op het juiste artikel en juiste instrument te kunnen verantwoorden. Het gaat hierbij om de capaciteitsuitgaven van de inzet voor de uitvoering van de Verkiezingsagenda, voor de versterking van de weerbaarheid van decentrale politieke ambtsdragers tegen bedreiging en ondermijning (weerbaar bestuur) en juridische en beleidsmatige werkzaamheden rondom de wetgeving van het kiesrecht.
Weerbaar bestuur
Het gaat hier om diverse mutaties.
Er worden middelen gerealloceerd om de inzet van diverse externe inhuur- en apparaatsuitgaven op het juiste artikel en juiste instrument te verantwoorden, namelijk op artikel 11. Deze middelen worden ingezet voor de uitvoering van onder andere de programma's Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, Maatschappelijk Onrust en Weerbaar Bestuur.
Daarnaast wordt € 0,5 mln. in 2023 overgeboekt naar de begroting van VWS ten behoeve van de profielopleiding tot forensisch arts.
Bijdrage aan medeoverheden
Nationale programma Leefbaarheid en Veiligheid
Voor het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) is meerjarig € 10 mln. beschikbaar gesteld vanuit het volkshuisvestingsfonds in de periode 2023 t/m 2025. Het NPLV is één van de zes programma's, die zijn aangekondigd in de Nationale Woon- en Bouwagenda (Kamerstukken II, 2021/22, 32 847, nr. 878). Aan gemeenten is gevraagd een integraal, meerjarig uitvoeringsprogramma op te stellen, voor het uitwerken en uitvoeren daarvan een alliantie in te richten en in stand te houden. Jaarlijks wordt € 500.000 aan gemeenten beschikbaar gesteld voor de inrichting van de programmaorganisatie, zoals in het kamerstuk NPLV aangegeven (Kamerstukken II, 2021/22, 30 995, nr. 100; bijlage, blz. 42 en 46). Middels specifieke uitkeringen zullen deze bijdrage aan de betrokken gemeenten worden verstrekt.
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Gemeentefonds
De nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen kan kosten met zich meebrengen voor gemeenten. Daarom is in de ontwerpbegroting 2023 op dit instrument vanaf 2023 structureel € 3,3 mln. beschikbaar om gemeenten jaarlijks tegemoet te komen in deze kosten. Deze middelen worden structureel overgeboekt naar het Gemeentefonds en toegevoegd aan de algemene uitkering.
Verder heeft de gemeente Den Haag een wettelijke taak ten behoeve van de kiezers in het buitenland (organisatie verkiezingen voor de kiezers in het buitenland en permanente registratie). Het ministerie van BZK compenseert de gemeente hiervoor, via ophoging van de algemene uitkering van het gemeentefonds. In 2022 is hiervoor het jaarlijkse bedrag van € 807.520 overeengekomen met de gemeente Den Haag. De afgelopen jaren is de vergoeding incidenteel overgeboekt. Deze middelen worden structureel overgeboekt naar het Gemeentefonds.
3.2 Artikel 2. Nationale veiligheid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 Nationale veiligheid (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
400.347
0
400.347
50.805
451.152
36.552
36.908
26.948
28.101
Uitgaven
400.347
0
400.347
50.805
451.152
36.552
36.908
26.948
28.101
AIVD apparaat
383.165
0
383.165
49.656
432.821
35.403
35.759
25.799
26.952
AIVD geheim
17.182
0
17.182
1.149
18.331
1.149
1.149
1.149
1.149
Ontvangsten
14.714
0
14.714
2.500
17.214
2.500
2.500
2.500
2.500
Toelichting
Van het totale uitgavenbudget op artikel 2 is 100% juridisch verplicht.
Uitgaven
AIVD apparaat
Dit betreft een saldo van diverse mutaties.
Er is een reallocatie van € 4,9 mln. in 2023 en € 9,9 mln. per jaar in 2024 en 2025 van het beleidsartikel 7 instrument opdrachten in het kader van de Nationale Crypto Strategie.
Het ministerie van BZK ontvangt in 2023 € 22,3 mln. van het ministerie van Defensie voor de bijdrage in het kader van de kostendeling van gezamenlijke units, projecten, bedrijfsvoeringskosten en personeel. Tevens is besloten tot een herverdeling van de middelen van het Coalitieakkoord tussen het ministerie van Defensie en het ministerie van BZK. Voor 2023 gaat het om een bedrag van € 0,7 mln.
De AIVD gaat meer veiligheidsonderzoeken uitvoeren. Dit resulteert enerzijds in meer opbrengsten en anderzijds in meer kosten van € 2,5 mln. structureel voor de inzet van extra mensen.
Binnen het ministerie van BZK stelt de AIVD € 0,5 mln. ter beschikking aan de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving (CZW) voor stelselherziening Wiv en wetgevingscapaciteit. Daarnaast wordt in het kader van datagedreven werken € 0,5 mln. overgeboekt naar CIO|BZK.
Tenslotte boekt het ministerie van BZK € 0,5 mln. over naar het ministerie van JenV ten behoeve van infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV) en bijdrage kennisopbouw TNO.
Op basis van de loonvoet sector overheid en de netto materiële overheidsconsumptie index conform publicatie CPB maart 2023, is de loon- en prijsbestelling tranche 2023 bepaald. Dit leidt tot een toevoeging van € 21,9 mln. voor 2023, oplopend naar € 24,4 mln. in 2027.
Ontvangsten
De AIVD gaat meer veiligheidsonderzoeken uitvoeren. Dit resulteert in meer opbrengsten van € 2,5 mln. structureel, omdat voor veiligheidsonderzoeken wordt betaald door de afnemer.
3.3 Artikel 3. Woningmarkt
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 Woningmarkt (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
6.146.610
0
6.146.610
700.889
6.847.499
44.240
‒ 82.493
‒ 2.912
175.569
Uitgaven
6.176.615
0
6.176.615
670.889
6.847.504
44.240
‒ 82.493
‒ 2.912
175.569
3.1 Woningmarkt
Subsidies (regelingen)
Betaalbare Koopwoningen Starters
0
40.000
40.000
0
40.000
0
0
0
0
Bevordering eigen woningbezit
8.600
0
8.600
0
8.600
0
0
0
0
Woningmarkt
3.573
0
3.573
4.362
7.935
817
231
223
223
Opdrachten
Woningmarkt
2.916
0
2.916
1.682
4.598
169
169
169
169
Inkomensoverdrachten
Huurtoeslag
5.081.785
0
5.081.785
‒ 221.623
4.860.162
‒ 100.000
56.900
131.500
175.000
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Woningmarkt
3.038
0
3.038
173
3.211
186
186
186
186
Bijdrage aan medeoverheden
Grote gezinnen
0
0
0
3.500
3.500
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
Dienst van de Huurcommissie
8.715
0
8.715
4.100
12.815
1.100
0
0
‒ 333
RVO (Uitvoeringskosten BEW)
153
0
153
9
162
243
243
243
208
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën (IXB)
500
0
500
0
500
0
0
0
0
Infrastructuur en Waterstaat (XII)
1.001
0
1.001
57
1.058
57
57
57
57
3.3 Woningbouw
Subsidies (regelingen)
Woningbouw
73
0
73
283
356
0
0
0
0
Garanties
Herplaatsingsgarantie
0
0
0
20.000
20.000
0
0
0
0
Opdrachten
Woningbouwimpuls
100
0
100
6
106
0
0
0
0
Volkshuisvestingsfonds
1.000
0
1.000
59
1.059
59
‒ 941
‒ 894
0
Woningbouw
2.047
0
2.047
1.236
3.283
96
97
0
0
Tijdelijke uitvoeringsorganisatie
8.000
0
8.000
5.052
13.052
0
0
0
0
Grootschalige woningbouwgebieden
0
0
0
95
95
18
18
59
59
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
CBS
0
0
0
85
85
0
0
0
0
Bijdrage aan medeoverheden
Flexpools
0
10.000
10.000
0
10.000
1.752
0
0
0
Woningbouwimpuls
222.552
‒ 60.000
162.552
198.125
360.677
0
0
0
0
Volkshuisvestingsfonds
143.516
0
143.516
137.168
280.684
137.051
‒ 137.342
‒ 137.276
0
Ouderenhuisvesting
18.000
0
18.000
27.500
45.500
0
0
0
0
Kwetsbare groepen
38.205
0
38.205
‒ 2.620
35.585
4.000
4.000
4.000
0
Woondeals
4.500
0
4.500
5.500
10.000
‒ 500
‒ 5.000
0
0
Grootschalige woningbouwgebieden
475.000
0
475.000
55.000
530.000
0
0
0
0
Versnelling huisvesting
0
0
0
90.670
90.670
0
0
0
0
Overlooplocaties
0
0
0
87.800
87.800
0
0
0
0
Start bouwimpuls
0
0
0
250.000
250.000
0
0
0
0
Coöperatieve woonvormen
0
10.000
10.000
0
10.000
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
RVO
8.441
0
8.441
‒ 6.090
2.351
‒ 808
‒ 1.111
‒ 1.179
0
RVB
144.900
0
144.900
8.760
153.660
0
0
0
0
Ontvangsten
495.600
0
495.600
0
495.600
0
0
0
0
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 10 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 3
2023
juridisch verplicht
78%
bestuurlijk gebonden
17%
beleidsmatig gereserveerd
5%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
0%
Juridisch verplicht
Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 78% juridisch verplicht.
3.1 Woningmarkt
Subsidies (regelingen)
Woningmarkt
Dit betreft een saldo van diverse mutaties.
Er vindt een reallocatie plaats van € 1,9 mln. voor de verhuurdersubsidie aan de BES eilanden vanaf het instrument inkomensoverdrachten zodat dit budget op het juiste instrument verantwoord wordt. Ook wordt in er € 1,0 mln. gerealloceerd voor de ondersteuningsstructuur van het programma «een thuis voor iedereen» vanaf het instrument bijdrage agentschappen zodat dit budget op het juiste instrument verantwoord wordt.
In 2022 is er een verplichting aangegaan voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen, maar vanwege een aanscherping van het voorschotritme is deze niet tot betaling gekomen. Via de eindejaarsmarge wordt € 0,6 mln. aan de begroting toegevoegd om deze verplichting in 2023 te kunnen betalen.
Er is een overboeking van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van € 0,6 mln. per jaar voor de jaren 2023 en 2024 voor de uitvoering van het rapport Roemer. Voor de huisvesting van arbeidsmigranten wordt er een ondersteuningsprogramma opgezet voor gemeenten, dit wordt verzorgd door de VNG die daar subsidie voor ontvangt.
Opdrachten
Woningmarkt
Er worden middelen toegevoegd vanuit de eindejaarsmarge voor overlopende betalingen over de jaargrens heen voor de huisvesting van evacuees uit Afghanistan (€ 1,0 mln.).
Inkomensoverdrachten
Huurtoeslag
Deze mutatie betreft voornamelijk de actualisatie van de raming voor de huurtoeslag. De huurtoeslagraming is mede bijgesteld op basis van de CEP (Centraal Economisch Plan) raming van het CPB over onder andere het aantal huurtoeslagontvangers. Vanaf 2023 wordt de raming structureel verlaagd doordat de met de woningcorporaties afgesproken huurverlaging voor huurders leidt tot een lagere huurtoeslag. Vanaf 2025 zijn onder andere de verhoging van het wettelijk minimumloon en de vereenvoudiging van de huurtoeslag in de raming zijn verwerkt. Deze maatregelen, die voortkomen uit het coalitieakkoord 2021-2025, leiden tot extra uitgaven huurtoeslag. Om deze aanpassingen van de huurtoeslag te bekostigen zijn de middelen die hiervoor op de aanvullende post van het minister van Financiën stonden gereserveerd overgeboekt naar de BZK begroting.
De structurele ruimte in de raming van de huurtoeslag wordt ingezet als onderdeel van de bijdrage vanuit BZK ten behoeve van Rijksbrede dekkingsopgave.
Verder vindt er een reallocatie plaats van € 1,9 mln. voor de verhuurdersubsidie aan de BES eilanden naar het instrument subsidies zodat dit budget op het juiste instrument verantwoord wordt.
Bijdragen medeoverheden
Grote gezinnen
Er vindt een reallocatie plaats vanuit de middelen voor de regeling aandachtsgroepen (instrument bijdrage medeoverheden) van € 3,5 mln. ten behoeve van de regeling grote gezinnen voor 2023. Tevens is er bij voorjaarsnota voor de komende drie jaar € 4 mln. beschikbaar gekomen.
Bijdrage aan agentschappen
Dienst van de Huurcommissie
De Huurcommissie verwacht in 2023 € 4,1 mln. meer uit te geven. Dit zijn kosten voor de extra verwachte geschillen die de Huurcommissie zal moeten behandelen als gevolg van de macro-economische ontwikkelingen zoals de inflatie en de (stijgende) energiekosten.
3.3. Woningbouw
Subsidies (regelingen)
Garanties
Herplaatsingsgarantie
Dit betreft een toevoeging van € 20 mln. voor de financiële herplaatsingsgarantie ten behoeve van flexwoningen. Zoals aangegeven in de 2e suppletoire begroting 2022 werden deze middelen doorgeschoven naar 2023.
Opdrachten
Tijdelijke uitvoeringsorganisatie
Dit betreft een overlopende verplichting voor de aanbesteding voor het programma tijdelijke huisvesting. Deze is in 2022 gegund, maar de betaling vindt plaats in 2023. Hiervoor wordt de eindejaarsmarge van € 3,0 mln. ingezet.
Verder is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 2,0 mln. verwerkt.
Bijdrage aan medeoverheden
Woningbouwimpuls
Er vindt een reallocatie plaats van ‒ € 55,0 mln. van de woningbouwimpuls voor Arnhem Oost en de Binckhorst in het kader van grootschalige woningbouwlocaties naar bijdrage medeoverheden onderdeel grootschalige woningbouwgebieden.
De middelen voor de woningbouwimpuls die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 273,1 mln, worden in 2023 aan de begroting toegevoegd via de 100% eindejaarsmarge.
Ook vinden er reallocaties plaats naar diverse instrumenten van € 20,0 mln.
Volkshuisvestingsfonds
Dit betreft een saldo van diverse mutaties.
Het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) is een van de zes programma's, die zijn aangekondigd in de Nationale Woon- en Bouwagenda (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 878). De doelstelling van het programma is om de leefbaarheid en veiligheid in 20 stedelijke focusgebieden in 19 steden op orde te brengen en het perspectief van de bewoners te verbeteren. De middelen (€ 10,0 mln per jaar, voor de jaren 2023 tot en met 2025) worden vanuit het Volkshuisvestingsfonds gerealloceerd naar artikel 1, omdat de overige uitgaven van het NPLV al verantwoord worden onder dit artikel.
Ook vindt er een kasschuif plaats naar 2023 en 2024 (beide jaren circa € 140,8 mln.) van 2025 (- € 133,6 mln.) en 2026 (- € 143,6 mln.) om de middelen voor het Volkshuisvestingsfonds in het juiste kasritme te zetten om zodoende een versnelling te kunnen bewerkstelligen.
De loon- en prijsbijstelling tranche 2023 is verwerkt, dit is € 6,3 mln per jaar voor 2023 tot en met 2026.
Ouderenhuisvesting
Dit betreft een saldo van diverse mutaties.
Er is een overboeking van het Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van € 8,0 mln. voor de uitbreiding van de regeling ontmoetingsruimte voor 2023.
In verband met de doorlooptijd bij het RVO zijn de aanvragen voor de Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting in 2022 verplicht, maar niet tot betaling gekomen. Er is € 12,0 mln. in 2023 nodig voor de betaling van deze aangegane verplichtingen, dit wordt via de eindejaarsmarge aan de begroting toegevoegd.
Er zijn extra middelen toegevoegd aan de Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting die in 2022 zijn aangevraagd maar pas in 2023 worden verplicht en tot uitgaven leiden(€ 7,5 mln).
Kwetsbare groepen
Er vindt een reallocatie plaats van ‒ € 3,5 mln. ten behoeve van de regeling grote gezinnen naar het onderdeel Woningmarkt instrument bijdrage medeoverheden.
Verder is er een verplichting voor de aandachtsgroepenregeling die aangegaan is in 2022, maar niet tot betaling is gekomen. De betaling vindt nu plaats in 2023 en via de eindejaarsmarge wordt het budget voor 2023 toegevoegd aan de begroting.
Woondeals
Dit betreft een kasschuif van 2024 ( ‒ € 0,5 mln) en 2025 ( ‒ € 5,0 mln.) naar 2023 (€ 5,5 mln) om de middelen voor de woondeals naar voren te halen om zodoende een versnelling te kunnen bewerkstelligen in de realisatie van de woondeals.
Grootschalige woningbouwgebieden
Er vindt een reallocatie plaats van € 55,0 mln. voor de woningbouwimpuls voor Arnhem Oost en de Binckhorst in het kader van grootschalige woningbouwlocaties van bijdrage medeoverheden onderdeel woningbouwimpuls.
Versnelling huisvesting
Dit betreft een saldo van diverse mutaties.
Vanwege verhoogde asielinstroom en langer verblijf van een deel van de ontheemden is direct extra huisvesting nodig en is versnelling van de woningbouw in 2023 noodzakelijk, hiervoor wordt in 2023 € 46,0 mln. beschikbaar gesteld.
Op basis van een hoger bijgesteld aantal Oekraïense ontheemden wordt er nu voor 2023 additioneel 33 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dit bedrag wordt net als bij de eerdere 100 miljoen voorlopig gedekt uit de Woningbouwimpuls middelen op de Aanvullende Post. Op basis van het aantal ontheemden dat langer in Nederland verblijft (peildatum 1 januari 2024), worden deze kosten generaal gecompenseerd.
De middelen voor de versnelling van de huisvesting die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 11,7 mln., worden in 2023 aan de begroting toegevoegd via de 100% eindejaarsmarge.
Overlooplocaties
De middelen voor de fysieke herplaatsingsgarantie ten behoeve van flexwoningen die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 96,0 mln., worden in 2023 aan de begroting toegevoegd.
Er vindt een reallocatie plaats van ‒ € 8,2 mln. van overlooplocaties naar bijdrage aan agentschappen RVB voor de inzet van distributielocaties ten behoeve van flexwoningen.
Startbouwimpuls
De startbouwimpuls wordt vormgegeven als een specifieke uitkering aan gemeenten (SPUK) met als doel dat projecten die klaarstaan om te starten met bouwen maar door de economische tegenwind in de knel zijn gekomen toch tijdig kunnen starten. De maatregel is gericht op projecten met een onherroepbaar bestemmingsplan en waarvan is vastgesteld is dat eerdere mogelijke optimalisaties in het programma al hebben plaatsgevonden. Daarmee wordt geborgd dat alle betrokken partijen bijdragen aan het door laten gaan van het project er wordt hiervoor. Er wordt hiervoor in 2023 in € 250 mln. extra toegevoegd aan de BZK begroting uit de middelen op de Aanvullende Post voor de woningbouwimpuls.
Bijdrage aan agentschappen
RVO.nl
Er wordt € 1,0 mln. gerealloceerd voor de ondersteuningsstructuur van het programma «een thuis voor iedereen» naar het instrument subsidies zodat dit budget op het juiste instrument verantwoord wordt.
Er vinden diverse reallocaties plaats van in totaal € 5,5 mln. naar artikel 4 instrument bijdrage agentschappen RVO vanwege het gecentraliseerde opdrachtgeverschap. Dit betreft de Regeling Huisvesting aandachtsgroepen (RHA), het Expertteam Woningbouw, Volkshuisvestingsfonds, de Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting (SOO), de Woning Impuls en de Ondersteuningstructuur Taskforce Nieuwbouw woningcorporaties.
RVB
Er vindt een reallocatie plaats van € 8,2 mln. naar het RVB van een deel van de middelen die bestemd waren voor de fysieke herplaatsingsgarantie. Deze reallocatie is voor de inzet van distributielocaties voor flexwoningen.
3.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
816.057
26.154
842.211
201.839
1.044.050
‒ 112.847
7.358
20.340
13.120
Uitgaven
786.147
1.925
788.072
110.088
898.160
‒ 129.157
35.718
86.463
41.090
4.1 Energietransitie en duurzaamheid
Subsidies (regelingen)
Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen
34.646
0
34.646
‒ 23.930
10.716
‒ 15.230
‒ 15.000
25.000
20.000
Nationaal Isolatie Programma
50.000
0
50.000
‒ 50.000
0
‒ 50.000
0
0
0
Energiebesparing Koopsector
18.888
0
18.888
6.730
25.618
0
0
0
0
Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof)
3.900
0
3.900
1.791
5.691
0
0
0
0
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed
155.000
0
155.000
‒ 38.170
116.830
‒ 38.400
28.500
33.700
18.700
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie
6.000
0
6.000
‒ 2.180
3.820
0
0
0
0
Energietransitie en duurzaamheid
14.736
0
14.736
15.939
30.675
4.000
500
0
0
Renovatieversneller
21.750
0
21.750
‒ 14.011
7.739
‒ 8.552
‒ 8.460
28.773
11.250
SAH
42.200
0
42.200
‒ 30.500
11.700
10.000
6.000
0
0
Warmtefonds
97.390
0
97.390
‒ 30.000
67.390
0
0
0
0
Nationaal Groeifonds
0
1.925
1.925
10.000
11.925
20.000
25.000
5.000
0
Opdrachten
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie
0
0
0
2.000
2.000
0
0
0
0
Energietransitie en duurzaamheid
3.400
0
3.400
‒ 50
3.350
0
0
0
0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Energietransitie en duurzaamheid
0
0
0
1.054
1.054
0
0
0
0
Bijdrage aan medeoverheden
Nationaal Isolatie Programma (Lokale aanpak woningisolatie)
250.000
0
250.000
‒ 5.001
244.999
‒ 107.207
0
0
0
Ondersteuning aanpak energiearmoede
0
0
0
200.000
200.000
0
0
0
0
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie
9.000
0
9.000
0
9.000
0
0
0
0
Nationaal Isolatie Programma (Soortenmanagement)
0
0
0
40.000
40.000
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
ILT (Handhaving Energielabel)
527
0
527
0
527
0
0
0
0
RVO (Uitvoering Energieakkoord)
20.989
0
20.989
‒ 18.422
2.567
‒ 7.488
‒ 5.185
‒ 4.000
0
Dienst Publiek en Communicatie
1.000
0
1.000
0
1.000
0
0
0
0
RVO (Energietransitie en duurzaamheid)
13.655
0
13.655
13.144
26.799
4.028
543
140
140
RVB
3.640
0
3.640
‒ 100
3.540
10.100
1.800
‒ 1.200
‒ 8.100
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed
9.200
0
9.200
‒ 7.425
1.775
7.425
0
0
0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof)
7.198
0
7.198
‒ 7.198
0
0
0
0
0
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed
0
0
0
42.500
42.500
42.500
0
0
0
EGO (innovatie)
10.132
0
10.132
‒ 5.470
4.662
‒ 4.383
‒ 2.680
‒ 1.350
‒ 900
Handhaving energielabel C
425
0
425
0
425
0
0
0
0
4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
Subsidies (regelingen)
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
8.543
0
8.543
8.162
16.705
3.000
3.800
0
0
Opdrachten
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
2.063
0
2.063
‒ 275
1.788
0
0
0
0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Overige bijdragen
0
0
0
50
50
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
RVB
1.510
0
1.510
0
1.510
0
0
0
0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Diverse bijdragen
355
0
355
1.450
1.805
1.050
900
400
0
Ontvangsten
91
0
91
0
91
0
0
0
0
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 12 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 4
2023
juridisch verplicht
63%
bestuurlijk gebonden
32%
beleidsmatig gereserveerd
5%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
0%
Juridisch verplicht
Van het totale uitgavenbudget op artikel 4 is 63% juridisch verplicht.
4.1 Energietransitie en duurzaamheid
Subsidies (regelingen)
Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen
Dit betreft een saldo van diverse mutaties.
In 2022 zijn middelen (€ 10,0 mln.) van subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) ingezet voor subsidie Warmtefonds (WF). Zoals in de 2e suppletoire begroting van 2022 is aangegeven vindt er in deze suppletoire begroting weer een bijstelling plaats van het WF naar SVOH.
De middelen voor de subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 2,2 mln., worden in 2023 via de eindejaarsmarge aan de begroting toegevoegd.
De regeling SVOH geeft subsidie aan particuliere verhuurders gericht op verduurzaming en onderhoud. Met ingang van 1 april 2023 is de regeling gewijzigd en wordt de doelgroep verbreed naar de vrije sector. Het budget is op basis van de huidige verwachtingen in het juiste kasritme gezet en wordt van de jaren 2023 tot en met 2025 doorgeschoven naar de jaren 2026 tot en met 2028.
Nationaal Isolatie Programma
Het Nationaal Isolatieprogramma / woonisolatie huurbudget wordt naar voren gehaald vanuit 2024 (- € 50 mln.) naar 2023 (€ 50,0 mln.) Er vindt een reallocatie plaats binnen artikel 4 van ‒ € 100 mln. uit het Nationaal Isolatieprogramma (woonisolatie huurbudget) naar ondersteuning aanpak energiearmoede. Deze middelen worden ingezet voor het opschalen van energiefixers en fixteams om huishoudens in energiearmoede te helpen met het verduurzamen van hun woningen. Daarmee kunnen voor de volgende winter zoveel mogelijk kwetsbare huishoudens worden ondersteund.
Energiebesparing koopsector
In 2022 zijn middelen (€ 5,0 mln.) voor de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) ingezet voor subsidie Warmtefonds (WF). Zoals in de 2e suppletoire begroting van 2022 is aangegeven vindt er in deze suppletoire begroting weer een bijstelling plaats van WF naar SEEH.
Het vaststellen van de aanvragen voor de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) heeft langer geduurd. Een deel van de aangegane verplichtingen zijn niet meer in 2022 tot betaling gekomen en schuiven door naar 2023. Hiervoor wordt in 2023 via de eindejaarsmarge € 1,7 mln. aan middelen beschikbaar gesteld.
Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof)
Een deel van de aangegane verplichtingen voor stikstofreductiemaatregelen in de bouw, zijn eind 2022 niet meer tot besteding gekomen. De betaling loopt over de jaargrens heen. De middelen, € 1,4 mln., zijn in 2023 benodigd voor deze overlopende verplichtingen en worden via de eindejaarsmarge beschikbaar gesteld.
Verder wordt het restant subsidiebijdrage over 2023 aan Building Balance (experiment voor opzet biobasedbouwketens) aan de begroting toegevoegd.
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed
In 2022 zijn verplichtingen aangegaan voor de subsidieregeling Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed (DUMAVA) die niet volledig tot betaling zijn gekomen, omdat de regeling in oktober 2022 van start is gegaan. De kosten drukken op het budget van 2023 en worden via de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting (€ 4,3 mln.).
De subsidieregeling verduurzaming maatschappelijk vastgoed is in oktober 2022 van start gegaan. Om het budget in het juiste kasritme conform de regeling te zetten, is nu een kasschuif benodigd van 2023 en 2024 naar de jaren 2025 tot en met 2027.
Nationaal programma lokale warmtetransitie
Er is een reallocatie op artikel 4 van ‒ € 2,2 mln. van subsidies naar het instrument opdrachten (€ 2,0 mln.) en artikel 11 apparaat (€ 0,2 mln.) om inkoopopdrachten uit te voeren m.b.t. Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie.
Energietransitie en duurzaamheid
Dit betreft een saldo van diverse mutaties.
Er is een reallocatie op artikel 4 van het instrument bijdrage agentschappen RVO van € 6,5 mln. Het gaat onder andere om subsidies ten behoeve van de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed, voor de portefeuilleaanpak en voor het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed, scholen en stadscentra.
Een deel van de aangegane verplichtingen voor de participatiecoalitie en het Nationale programma Regionale Energie Strategieën (RES) zijn in verband met de bevoorschottingsregels niet meer tot besteding gekomen in 2022. De middelen zijn nodig in 2023 voor deze aangegane verplichtingen (€ 7,3 mln.) en worden via de eindejaarsmarge beschikbaar gesteld.
De loon- en prijsbijstelling tranche 2023 is verwerkt, dit is € 2,0 mln. voor 2023, € 4,0 mln. voor 2024 en € 0,5 mln. voor 2025.
Renovatieversneller
Er is een reallocatie van € 5,0 mln. per jaar voor de jaren 2023 tot en met 2025 en € 4,0 mln. voor 2026, op artikel 4 van bijdrage agentschappen RVO naar het instrument subsidies. Dit betreft de Subsidieregeling Procesondersteuning Opschaling Renovatieprojecten (SPOR).
Van de subsidieregeling procesondersteuning renovatieprojecten en het renovatieversneller programma wordt het kasbudget via een kasschuif in een het juiste ritme gezet, van 2023 tot en met 2025 naar 2026 tot en met 2028.
Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen
In 2022 zijn middelen (€ 15,0 mln.) van stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) ingezet voor subsidie Warmtefonds (WF). Zoals in de 2e suppletoire begroting van 2022 is aangegeven vindt er in deze suppletoire begroting weer een bijstelling plaats van WF naar SAH.
Het aanleggen van warmtenetten en woningen daarop aansluiten is in de praktijk complex. Daarnaast is de nieuwe Warmtewet vertraagd. Hierdoor worden in 2023 minder aanvragen verwacht dan eerder geraamd. Daarom is het te verlenen bedrag voor 2023 naar beneden bijgesteld (- € 45,5 mln.) en doorgeschoven naar de jaren 2024, 2025 en 2028 zodat het kasritme is aangepast aan de actuele verwachting.
Warmtefonds
In 2022 zijn middelen (€ 30,0 mln.) van subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH), subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) en stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) ingezet voor subsidie Warmtefonds (WF). Zoals in de 2e suppletoire begroting van 2022 is aangegeven vindt er in deze suppletoire begroting weer een bijstelling plaats van WF naar SVOH, SEEH en SAH.
Nationaal Groeifonds
Vanuit het Nationale Groeifonds wordt voor het programma Toekomstbestendige Leefomgeving € 60,0 mln. overgeboekt voor de jaren 2023 tot en met 2026. Deze middelen zullen worden ingezet met subsidies aan het consortium Gebouwen, consortium infrastructuur en aan Topconsortium voor kennis en innovatie (TKI) Bouw en Techniek.
Opdrachten
Nationaal programma lokale warmtetransitie
Er is een reallocatie op artikel 4 van € 2,0 mln. van het instrument subsidies naar opdrachten om inkoopopdrachten uit te voeren met betrekking tot het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie.
Bijdrage aan medeoverheden
Nationaal Isolatie Programma (lokale aanpak woningisolatie)
Dit betreft een saldo van diverse mutaties.
Er is een reallocatie van ‒ € 40,0 mln. op artikel 4 binnen het instrument bijdrage medeoverheden om de bijdrage voor soortenmanagement naar het juiste budget te boeken. De bijdrage is om gemeenten te ondersteunen bij het opstellen van een SMP (soortenmanagementplan).
Het Nationaal Isolatieprogramma wordt versneld. Daarom worden middelen uit 2025 naar 2023 (€ 100,0 mln.) geschoven voor de lokale aanpak. Dit zijn de middelen die worden overgeheveld vanuit het Klimaatfonds en zijn bestemd voor het Nationaal Isolatie Programma (zie brief aan Tweede Kamer voorjaarsbesluitvorming klimaat).
De loon- en prijsbestelling tranche 2023 en een extra tranche prijsbijstelling 2022 van € 7,5 mln. voor 2023 en € 5,3 mln. voor 2024 zijn verwerkt.
Om kwetsbare huishoudens te ondersteunen, wordt het Nationaal Isolatieprogramma (woonisolatie huurbudget € 50,0 mln.) versneld en gemeenten worden ondersteund met het opschalen en ondersteunen van energiefixers om inwoners te helpen met het verduurzamen van hun woningen. Verder wordt de aanpak van natuurinclusief isoleren/soortenmanagement (€ 20,0 mln.) versnelt. Deze versnellingen leiden tot een kasschuif van 2024 naar 2023 (€ 70,0 mln.) om het gehele bedrag in 2023 beschikbaar te krijgen.
Er vindt een reallocatie plaats binnen artikel 4 van € 100 mln. uit het woonisolatie huurbudget naar ondersteuning aanpak energiearmoede om de inzet van gemeenten te ondersteunen met het opschalen en ondersteunen van energiefixers om inwoners te helpen met het verduurzamen van hun woningen.
Tot slot, betreft dit een reallocatie van € 42,5 mln. per jaar voor de jaren 2023 en 2024 naar het juiste instrument bijdrage aan andere begrotingen artikel 4 voor de bijdrage aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor de middelen isolatie voor Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE).
Ondersteuning aanpak energiearmoede
Er vindt een reallocatie plaats binnen artikel 4 van € 100 mln. uit het Nationaal Isolatieprogramma en € 100 mln. uit woonisolatie budget naar ondersteuning aanpak energiearmoede voor de aanpak van gemeenten in slecht geïsoleerde woningen en de opschaling van energiefixers en fixteams om huishoudens te helpen met het verduurzamen van hun woningen.
Voor de aanpak van energiearmoede door opschaling van energiefixers worden in totaal € 179,2 mln., aan gemeenten beschikbaar middels een specifieke uitkering.
Hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 17, lid 2 van de Financiële Verhoudingswet, de maximaal te ontvangen bedragen per gemeente zijn opgenomen.
Tabel 13 Verdeling koopkrachtmiddelen Aanpak energiearmoede
Naam gemeente
Bedrag verdeelsleutel energiearmoede
Bedrag verdeelsleutel 20 NPLV focusgebieden
Bedrag Totaal
Aa en Hunze
€ 178.039
€ -
€ 178.039
Aalsmeer
€ 167.278
€ -
€ 167.278
Aalten
€ 188.410
€ -
€ 188.410
Achtkarspelen
€ 368.596
€ -
€ 368.596
Alblasserdam
€ 162.984
€ -
€ 162.984
Albrandswaard
€ 104.883
€ -
€ 104.883
Alkmaar
€ 881.665
€ -
€ 881.665
Almelo
€ 1.059.425
€ -
€ 1.059.425
Almere
€ 889.304
€ -
€ 889.304
Alphen aan den Rijn
€ 716.701
€ -
€ 716.701
Alphen-Chaam
€ 52.191
€ -
€ 52.191
Altena
€ 318.943
€ -
€ 318.943
Ameland
€ 25.370
€ -
€ 25.370
Amersfoort
€ 966.029
€ -
€ 966.029
Amstelveen
€ 652.383
€ -
€ 652.383
Amsterdam
€ 10.957.496
€ 6.200.037
€ 17.157.533
Apeldoorn
€ 1.173.286
€ -
€ 1.173.286
Arnhem
€ 2.178.959
€ 2.047.309
€ 4.226.268
Assen
€ 565.566
€ -
€ 565.566
Asten
€ 96.352
€ -
€ 96.352
Baarle-Nassau
€ 52.971
€ -
€ 52.971
Baarn
€ 142.075
€ -
€ 142.075
Barendrecht
€ 182.667
€ -
€ 182.667
Barneveld
€ 264.187
€ -
€ 264.187
Beek
€ 120.998
€ -
€ 120.998
Beekdaelen
€ 307.122
€ -
€ 307.122
Beesel
€ 123.953
€ -
€ 123.953
Berg en Dal
€ 335.531
€ -
€ 335.531
Bergeijk
€ 93.620
€ -
€ 93.620
Bergen (L.)
€ 106.389
€ -
€ 106.389
Bergen (NH.)
€ 154.648
€ -
€ 154.648
Bergen op Zoom
€ 579.729
€ -
€ 579.729
Berkelland
€ 319.389
€ -
€ 319.389
Bernheze
€ 163.096
€ -
€ 163.096
Best
€ 152.613
€ -
€ 152.613
Beuningen
€ 152.223
€ -
€ 152.223
Beverwijk
€ 305.616
€ -
€ 305.616
Bladel
€ 99.363
€ -
€ 99.363
Blaricum
€ 57.655
€ -
€ 57.655
Bloemendaal
€ 101.482
€ -
€ 101.482
Bodegraven-Reeuwijk
€ 164.378
€ -
€ 164.378
Boekel
€ 47.841
€ -
€ 47.841
Borger-Odoorn
€ 248.826
€ -
€ 248.826
Borne
€ 142.604
€ -
€ 142.604
Borsele
€ 98.945
€ -
€ 98.945
Boxtel
€ 178.959
€ -
€ 178.959
Breda
€ 1.359.131
€ 1.048.606
€ 2.407.737
Bronckhorst
€ 243.445
€ -
€ 243.445
Brummen
€ 153.449
€ -
€ 153.449
Brunssum
€ 438.769
€ -
€ 438.769
Bunnik
€ 52.637
€ -
€ 52.637
Bunschoten
€ 73.937
€ -
€ 73.937
Buren
€ 147.762
€ -
€ 147.762
Capelle aan den IJssel
€ 677.753
€ -
€ 677.753
Castricum
€ 112.160
€ -
€ 112.160
Coevorden
€ 256.939
€ -
€ 256.939
Cranendonck
€ 135.829
€ -
€ 135.829
Culemborg
€ 146.786
€ -
€ 146.786
Dalfsen
€ 120.691
€ -
€ 120.691
Dantumadiel
€ 216.123
€ -
€ 216.123
De Bilt
€ 296.081
€ -
€ 296.081
De Fryske Marren
€ 376.486
€ -
€ 376.486
De Ronde Venen
€ 204.999
€ -
€ 204.999
De Wolden
€ 116.537
€ -
€ 116.537
Delft
€ 1.153.380
€ 1.218.553
€ 2.371.933
Den Helder
€ 601.921
€ -
€ 601.921
Deurne
€ 242.831
€ -
€ 242.831
Deventer
€ 985.823
€ -
€ 985.823
Diemen
€ 224.431
€ -
€ 224.431
Dijk en Waard
€ 331.210
€ -
€ 331.210
Dinkelland
€ 142.075
€ -
€ 142.075
Doesburg
€ 127.047
€ -
€ 127.047
Doetinchem
€ 539.749
€ -
€ 539.749
Dongen
€ 165.493
€ -
€ 165.493
Dordrecht
€ 1.138.492
€ 624.321
€ 1.762.813
Drechterland
€ 92.309
€ -
€ 92.309
Drimmelen
€ 145.866
€ -
€ 145.866
Dronten
€ 234.941
€ -
€ 234.941
Druten
€ 135.913
€ -
€ 135.913
Duiven
€ 126.350
€ -
€ 126.350
Echt-Susteren
€ 254.039
€ -
€ 254.039
Edam-Volendam
€ 163.458
€ -
€ 163.458
Ede
€ 502.948
€ -
€ 502.948
Eemnes
€ 49.514
€ -
€ 49.514
Eemsdelta
€ 670.170
€ -
€ 670.170
Eersel
€ 84.754
€ -
€ 84.754
Eijsden-Margraten
€ 127.577
€ -
€ 127.577
Eindhoven
€ 2.604.179
€ 1.095.038
€ 3.699.217
Elburg
€ 122.280
€ -
€ 122.280
Emmen
€ 1.303.706
€ -
€ 1.303.706
Enkhuizen
€ 151.665
€ -
€ 151.665
Enschede
€ 2.042.321
€ -
€ 2.042.321
Epe
€ 257.608
€ -
€ 257.608
Ermelo
€ 144.974
€ -
€ 144.974
Etten-Leur
€ 337.455
€ -
€ 337.455
Geertruidenberg
€ 148.041
€ -
€ 148.041
Geldrop-Mierlo
€ 314.705
€ -
€ 314.705
Gemert-Bakel
€ 180.939
€ -
€ 180.939
Gennep
€ 127.020
€ -
€ 127.020
Gilze en Rijen
€ 193.206
€ -
€ 193.206
Goeree-Overflakkee
€ 287.048
€ -
€ 287.048
Goes
€ 303.609
€ -
€ 303.609
Goirle
€ 154.146
€ -
€ 154.146
Gooise Meren
€ 433.110
€ -
€ 433.110
Gorinchem
€ 317.716
€ -
€ 317.716
Gouda
€ 599.133
€ -
€ 599.133
Groningen
€ 2.594.477
€ 2.299.407
€ 4.893.884
Gulpen-Wittem
€ 110.403
€ -
€ 110.403
Haaksbergen
€ 170.344
€ -
€ 170.344
Haarlem
€ 1.470.510
€ -
€ 1.470.510
Haarlemmermeer
€ 624.001
€ -
€ 624.001
Halderberge
€ 222.898
€ -
€ 222.898
Hardenberg
€ 416.800
€ -
€ 416.800
Harderwijk
€ 348.830
€ -
€ 348.830
Hardinxveld-Giessendam
€ 76.948
€ -
€ 76.948
Harlingen
€ 142.353
€ -
€ 142.353
Hattem
€ 68.305
€ -
€ 68.305
Heemskerk
€ 274.335
€ -
€ 274.335
Heemstede
€ 141.768
€ -
€ 141.768
Heerde
€ 103.796
€ -
€ 103.796
Heerenveen
€ 435.535
€ -
€ 435.535
Heerlen
€ 1.756.025
€ 2.307.505
€ 4.063.530
Heeze-Leende
€ 75.526
€ -
€ 75.526
Heiloo
€ 66.242
€ -
€ 66.242
Hellendoorn
€ 200.482
€ -
€ 200.482
Helmond
€ 874.695
€ -
€ 874.695
Hendrik-Ido-Ambacht
€ 137.000
€ -
€ 137.000
Hengelo
€ 895.577
€ -
€ 895.577
Het Hogeland
€ 574.432
€ -
€ 574.432
Heumen
€ 70.981
€ -
€ 70.981
Heusden
€ 335.559
€ -
€ 335.559
Hillegom
€ 109.093
€ -
€ 109.093
Hilvarenbeek
€ 78.230
€ -
€ 78.230
Hilversum
€ 815.757
€ -
€ 815.757
Hoeksche Waard
€ 465.171
€ -
€ 465.171
Hof van Twente
€ 224.068
€ -
€ 224.068
Hollands Kroon
€ 321.173
€ -
€ 321.173
Hoogeveen
€ 459.679
€ -
€ 459.679
Hoorn
€ 520.401
€ -
€ 520.401
Horst aan de Maas
€ 194.377
€ -
€ 194.377
Houten
€ 144.528
€ -
€ 144.528
Huizen
€ 239.068
€ -
€ 239.068
Hulst
€ 144.277
€ -
€ 144.277
IJsselstein
€ 210.770
€ -
€ 210.770
Kaag en Braassem
€ 156.572
€ -
€ 156.572
Kampen
€ 375.120
€ -
€ 375.120
Kapelle
€ 46.001
€ -
€ 46.001
Katwijk
€ 297.308
€ -
€ 297.308
Kerkrade
€ 657.903
€ -
€ 657.903
Koggenland
€ 88.323
€ -
€ 88.323
Krimpen aan den IJssel
€ 179.154
€ -
€ 179.154
Krimpenerwaard
€ 346.599
€ -
€ 346.599
Laarbeek
€ 143.915
€ -
€ 143.915
Land van Cuijk
€ 588.873
€ -
€ 588.873
Landgraaf
€ 451.622
€ -
€ 451.622
Landsmeer
€ 72.766
€ -
€ 72.766
Lansingerland
€ 177.983
€ -
€ 177.983
Laren
€ 79.513
€ -
€ 79.513
Leeuwarden
€ 1.454.925
€ 1.183.145
€ 2.638.070
Leiden
€ 983.593
€ -
€ 983.593
Leiderdorp
€ 133.488
€ -
€ 133.488
Leidschendam-Voorburg
€ 711.934
€ -
€ 711.934
Lelystad
€ 678.032
€ 646.304
€ 1.324.337
Leudal
€ 209.013
€ -
€ 209.013
Leusden
€ 100.255
€ -
€ 100.255
Lingewaard
€ 234.607
€ -
€ 234.607
Lisse
€ 118.990
€ -
€ 118.990
Lochem
€ 232.516
€ -
€ 232.516
Loon op Zand
€ 161.562
€ -
€ 161.562
Lopik
€ 72.403
€ -
€ 72.403
Losser
€ 186.096
€ -
€ 186.096
Maasdriel
€ 129.640
€ -
€ 129.640
Maasgouw
€ 168.365
€ -
€ 168.365
Maashorst
€ 334.137
€ -
€ 334.137
Maassluis
€ 348.774
€ -
€ 348.774
Maastricht
€ 1.731.408
€ -
€ 1.731.408
Medemblik
€ 243.947
€ -
€ 243.947
Meerssen
€ 127.131
€ -
€ 127.131
Meierijstad
€ 400.212
€ -
€ 400.212
Meppel
€ 277.012
€ -
€ 277.012
Middelburg
€ 378.271
€ -
€ 378.271
Midden-Delfland
€ 55.703
€ -
€ 55.703
Midden-Drenthe
€ 192.815
€ -
€ 192.815
Midden-Groningen
€ 840.849
€ -
€ 840.849
Moerdijk
€ 270.488
€ -
€ 270.488
Molenlanden
€ 227.498
€ -
€ 227.498
Montferland
€ 303.274
€ -
€ 303.274
Montfoort
€ 48.176
€ -
€ 48.176
Mook en Middelaar
€ 43.241
€ -
€ 43.241
Neder-Betuwe
€ 157.353
€ -
€ 157.353
Nederweert
€ 109.651
€ -
€ 109.651
Nieuwegein
€ 329.983
€ 289.737
€ 619.720
Nieuwkoop
€ 150.550
€ -
€ 150.550
Nijkerk
€ 198.726
€ -
€ 198.726
Nijmegen
€ 1.837.099
€ -
€ 1.837.099
Nissewaard
€ 720.521
€ -
€ 720.521
Noardeast-Fryslân
€ 526.562
€ -
€ 526.562
Noord-Beveland
€ 51.522
€ -
€ 51.522
Noordenveld
€ 241.019
€ -
€ 241.019
Noordoostpolder
€ 358.281
€ -
€ 358.281
Noordwijk
€ 202.573
€ -
€ 202.573
Nuenen, Gerwen en Nederwetten
€ 112.411
€ -
€ 112.411
Nunspeet
€ 180.214
€ -
€ 180.214
Oegstgeest
€ 88.323
€ -
€ 88.323
Oirschot
€ 80.293
€ -
€ 80.293
Oisterwijk
€ 203.410
€ -
€ 203.410
Oldambt
€ 621.938
€ -
€ 621.938
Oldebroek
€ 146.256
€ -
€ 146.256
Oldenzaal
€ 270.990
€ -
€ 270.990
Olst-Wijhe
€ 91.055
€ -
€ 91.055
Ommen
€ 119.436
€ -
€ 119.436
Oost Gelre
€ 184.005
€ -
€ 184.005
Oosterhout
€ 371.858
€ -
€ 371.858
Ooststellingwerf
€ 201.988
€ -
€ 201.988
Oostzaan
€ 51.912
€ -
€ 51.912
Opmeer
€ 70.535
€ -
€ 70.535
Opsterland
€ 254.262
€ -
€ 254.262
Oss
€ 744.720
€ -
€ 744.720
Oude IJsselstreek
€ 327.669
€ -
€ 327.669
Ouder-Amstel
€ 79.457
€ -
€ 79.457
Oudewater
€ 64.681
€ -
€ 64.681
Overbetuwe
€ 328.450
€ -
€ 328.450
Papendrecht
€ 233.352
€ -
€ 233.352
Peel en Maas
€ 203.800
€ -
€ 203.800
Pekela
€ 218.688
€ -
€ 218.688
Pijnacker-Nootdorp
€ 179.322
€ -
€ 179.322
Purmerend
€ 398.344
€ -
€ 398.344
Putten
€ 136.471
€ -
€ 136.471
Raalte
€ 203.549
€ -
€ 203.549
Reimerswaal
€ 124.956
€ -
€ 124.956
Renkum
€ 307.122
€ -
€ 307.122
Renswoude
€ 20.631
€ -
€ 20.631
Reusel-De Mierden
€ 68.305
€ -
€ 68.305
Rheden
€ 569.776
€ -
€ 569.776
Rhenen
€ 135.244
€ -
€ 135.244
Ridderkerk
€ 351.506
€ -
€ 351.506
Rijssen-Holten
€ 225.351
€ -
€ 225.351
Rijswijk
€ 591.271
€ -
€ 591.271
Roerdalen
€ 150.383
€ -
€ 150.383
Roermond
€ 751.746
€ -
€ 751.746
Roosendaal
€ 729.275
€ 806.611
€ 1.535.886
Rotterdam
€ 8.760.722
€ 7.289.728
€ 16.050.450
Rozendaal
€ 3.903
€ -
€ 3.903
Rucphen
€ 200.427
€ -
€ 200.427
Schagen
€ 279.270
€ -
€ 279.270
Scherpenzeel
€ 41.262
€ -
€ 41.262
Schiedam
€ 1.014.428
€ 842.061
€ 1.856.489
Schiermonnikoog
€ 5.353
€ -
€ 5.353
Schouwen-Duiveland
€ 234.468
€ -
€ 234.468
's-Gravenhage
€ 6.591.577
€ 3.144.760
€ 9.736.336
's-Hertogenbosch
€ 1.439.592
€ -
€ 1.439.592
Simpelveld
€ 112.689
€ -
€ 112.689
Sint-Michielsgestel
€ 134.268
€ -
€ 134.268
Sittard-Geleen
€ 1.223.636
€ -
€ 1.223.636
Sliedrecht
€ 217.461
€ -
€ 217.461
Sluis
€ 180.911
€ -
€ 180.911
Smallingerland
€ 614.495
€ -
€ 614.495
Soest
€ 335.475
€ -
€ 335.475
Someren
€ 108.730
€ -
€ 108.730
Son en Breugel
€ 69.114
€ -
€ 69.114
Stadskanaal
€ 461.686
€ -
€ 461.686
Staphorst
€ 70.535
€ -
€ 70.535
Stede Broec
€ 127.075
€ -
€ 127.075
Steenbergen
€ 147.204
€ -
€ 147.204
Steenwijkerland
€ 423.882
€ -
€ 423.882
Stein
€ 139.788
€ -
€ 139.788
Stichtse Vecht
€ 309.296
€ -
€ 309.296
Súdwest-Fryslân
€ 919.274
€ -
€ 919.274
Terneuzen
€ 463.192
€ -
€ 463.192
Terschelling
€ 31.253
€ -
€ 31.253
Texel
€ 97.021
€ -
€ 97.021
Teylingen
€ 160.921
€ -
€ 160.921
Tholen
€ 167.278
€ -
€ 167.278
Tiel
€ 386.439
€ -
€ 386.439
Tilburg
€ 1.809.331
€ 882.182
€ 2.691.513
Tubbergen
€ 113.080
€ -
€ 113.080
Twenterand
€ 281.026
€ -
€ 281.026
Tynaarlo
€ 184.424
€ -
€ 184.424
Tytsjerksteradiel
€ 213.837
€ -
€ 213.837
Uitgeest
€ 45.165
€ -
€ 45.165
Uithoorn
€ 189.191
€ -
€ 189.191
Urk
€ 81.966
€ -
€ 81.966
Utrecht
€ 2.097.662
€ 385.822
€ 2.483.484
Utrechtse Heuvelrug
€ 267.644
€ -
€ 267.644
Vaals
€ 156.906
€ -
€ 156.906
Valkenburg aan de Geul
€ 177.063
€ -
€ 177.063
Valkenswaard
€ 215.454
€ -
€ 215.454
Veendam
€ 428.231
€ -
€ 428.231
Veenendaal
€ 618.258
€ -
€ 618.258
Veere
€ 94.289
€ -
€ 94.289
Veldhoven
€ 209.655
€ -
€ 209.655
Velsen
€ 542.203
€ -
€ 542.203
Venlo
€ 995.023
€ -
€ 995.023
Venray
€ 279.688
€ -
€ 279.688
Vijfheerenlanden
€ 318.943
€ -
€ 318.943
Vlaardingen
€ 656.063
€ 277.366
€ 933.429
Vlieland
€ 7.918
€ -
€ 7.918
Vlissingen
€ 388.363
€ -
€ 388.363
Voerendaal
€ 88.657
€ -
€ 88.657
Voorne aan zee
€ 462.188
€ -
€ 462.188
Voorschoten
€ 144.974
€ -
€ 144.974
Voorst
€ 147.204
€ -
€ 147.204
Vught
€ 184.702
€ -
€ 184.702
Waadhoeke
€ 497.818
€ -
€ 497.818
Waalre
€ 98.359
€ -
€ 98.359
Waalwijk
€ 381.059
€ -
€ 381.059
Waddinxveen
€ 177.872
€ -
€ 177.872
Wageningen
€ 281.807
€ -
€ 281.807
Wassenaar
€ 161.005
€ -
€ 161.005
Waterland
€ 78.871
€ -
€ 78.871
Weert
€ 403.976
€ -
€ 403.976
West Betuwe
€ 247.515
€ -
€ 247.515
West Maas en Waal
€ 88.992
€ -
€ 88.992
Westerkwartier
€ 580.816
€ -
€ 580.816
Westerveld
€ 89.159
€ -
€ 89.159
Westervoort
€ 112.411
€ -
€ 112.411
Westerwolde
€ 348.356
€ -
€ 348.356
Westland
€ 571.030
€ -
€ 571.030
Weststellingwerf
€ 261.957
€ -
€ 261.957
Wierden
€ 135.941
€ -
€ 135.941
Wijchen
€ 268.564
€ -
€ 268.564
Wijdemeren
€ 120.440
€ -
€ 120.440
Wijk bij Duurstede
€ 131.146
€ -
€ 131.146
Winterswijk
€ 268.732
€ -
€ 268.732
Woensdrecht
€ 134.268
€ -
€ 134.268
Woerden
€ 235.471
€ -
€ 235.471
Wormerland
€ 96.045
€ -
€ 96.045
Woudenberg
€ 46.447
€ -
€ 46.447
Zaanstad
€ 1.550.553
€ 1.309.006
€ 2.859.559
Zaltbommel
€ 150.717
€ -
€ 150.717
Zandvoort
€ 218.966
€ -
€ 218.966
Zeewolde
€ 65.489
€ -
€ 65.489
Zeist
€ 561.049
€ -
€ 561.049
Zevenaar
€ 396.225
€ -
€ 396.225
Zoetermeer
€ 1.022.624
€ -
€ 1.022.624
Zoeterwoude
€ 28.521
€ -
€ 28.521
Zuidplas
€ 282.699
€ -
€ 282.699
Zundert
€ 115.700
€ -
€ 115.700
Zutphen
€ 508.664
€ -
€ 508.664
Zwartewaterland
€ 126.462
€ -
€ 126.462
Zwijndrecht
€ 500.551
€ -
€ 500.551
Zwolle
€ 1.012.364
€ -
€ 1.012.364
TOTAAL
€ 145.275.000
€ 33.897.500
€ 179.172.500
Om kwestbare huishoudens in huur- en koopwoningen op korte termijn te helpen hun energieverbruik te verlagen door middel van energieadvies en kleine en middelgrote energiebesparende maatregelen wordt in totaal € 185,0 mln. verdeeld in € 150,0 mln. over alle gemeenten en € 35,0 mln. over de Nationaal programma leefbaarheid en Veiligheid wijken (NPLV).
€ 145,3 mln. wordt verdeeld over alle gemeenten naar rato van het aantal huishoudens met energiearmoede. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van cijfers van TNO die in 2023 zijn opgesteld op basis van cijfers uit 2022. € 33,9 mln. wordt beschikt aan de gemeenten met de 20 NPLV focuswijken. Ook deze verdeling vindt plaats naar rato van het aantal huishoudens met energiearmoede in deze wijken. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van cijfers van TNO die in 2023 zijn opgesteld, op basis van cijfers uit 2022. Voor de BTW afdracht aan het BTW-compensatiefonds is circa € 5,8 mln. beschikbaar. Deze middelen worden beschikbaar gesteld door de ophoging van de energiearmoedemiddelen van de respectievelijke gemeenten.
Nationaal Isolatie Programma (soortenmanagement)
Er is een reallocatie van € 40,0 mln. op artikel 4 binnen het instrument bijdrage medeoverheden om de bijdrage voor soortenmanagement naar het juiste budget te boeken. De bijdrage is om gemeenten te ondersteunen bij het opstellen van een SMP (soortenmanagementplan).
Bijdrage aan agentschappen
RVO.nl (uitvoering Energieakkoord)
Dit betreft een saldo van diverse mutaties.
Er is een reallocatie op artikel 4 om de uitgaven van € 6,5 mln. op het instrument subsidies te kunnen verantwoorden. Het gaat onder andere om subsidies ten behoeve van de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed, voor de portefeuilleaanpak en voor het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed, scholen en stadscentra.
Er is een reallocatie van € 5,0 mln. per jaar voor de jaren 2023 tot en met 2025 en € 4,0 mln. voor 2026, op artikel 4 naar het instrument subsidies van bijdrage agentschappen RVO. Dit betreft de Subsidieregeling Procesondersteuning Opschaling Renovatieprojecten (SPOR).
Er vinden diverse reallocaties plaats van in totaal ‒ € 6,4 mln. op artikel 4 bij bijdrage agentschappen van RVO uitvoering energieakkoord naar RVO energiestransitie en duurzaamheid. Dit betreft verschillende regelingen en programma's, o.a. SAH, SEEH, kennis- en informatie platform, renovatieversneller, Maatschappelijk Vastgoed en voor het beheer, onderhoud en uitvoering van het energielabel.
RVO.nl (Energietransitie en duurzaamheid)
Er vinden diverse reallocaties plaats van in totaal € 5,5 mln. van artikel 3 Woningbouw van bijdrage agentschappen RVO vanwege het gecentralieerde opdrachtgeverschap. Dit betreft de Regeling Huisvesting aandachtsgroepen (RHA), het Expertteam Woningbouw, Volkshuisvestingsfonds, de Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting (SOO), de Woningbouwimpuls en de Ondersteuningstructuur Taskforce Nieuwbouw woningcorporaties.
Er vinden diverse reallocaties plaats van in totaal € 6,4 mln. op artikel 4 bij bijdrage agentschappen van RVO uitvoering energieakkoord naar RVO energiestransitie en duurzaamheid. Dit betreft verschillende regelingen en programma's, o.a. SAH, SEEH, kennis- en informatie platform, renovatieversneller, Maatschappelijk Vastgoed en voor het beheer, onderhoud en uitvoering van het energielabel.
Rijksvastgoedbedrijf
Er zijn middelen beschikbaar gesteld in het kader van het stikstofbeleid om aanbestedende rijksdiensten zoals het Rijksvastgoedbedrijf in staat te stellen om structureel uitstoot verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen. De opdracht wordt nu grotendeels verleend en het budget wordt met de kasschuif in het juiste kasritme gezet.
Verduurzaming maatschappelijk vastgoed
Als onderdeel van het te verduurzamen maatschappelijk vastgoed wordt ook het rijksvastgoed verduurzaamd. Door onder andere de strenge voorwaarden die hieraan verbonden zijn, zijn er in 2022 weinig projecten uitgevoerd. De voorwaarden worden op dit moment zodanig aangepast dat meer, alsook grotere projecten, in aanmerking komen. Omdat het tijd kost om deze projecten te organiseren, wordt een deel van de beschikbare middelen van 2023 (- € 7,4 mln.) naar 2024 geschoven.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof)
De bijdrage van € 1,6 mln. voor de overboeking aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor emissieloos bouwen innovatieprogramma uitgevoerd door TNO, wordt vanuit energietransitie gebouwde omgeving (EGO) overgeboekt naar kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten.
Ook is er een overboeking naar het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor de bijdrage 2023 voor het door TNO uit te voeren programma Emissieloos bouwen. Het betreft de volgende onderdelen: tranche 2 € 3,4 mln., tranche 3 € 2,2 mln. en tranche 4 € 3,2 mln., totaal € 8,8 mln.
Verduurzaming maatschappelijk vastgoed
Dit betreft een reallocatie van € 42,5 mln. per jaar voor de jaren 2023 en 2024 van bijdrage medeoverheden artikel 4 voor de bijdrage aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor de middelen isolatie voor Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE).
Energietransitie Gebouwde Omgeving (EGO)
De bijdrage van € 1,6 mln. voor de overboeking aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor emissieloos bouwen innovatieprogramma uitgevoerd door TNO, wordt vanuit energietransitie gebouwde omgeving (EGO) overgeboekt naar kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten.
4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
Subsidies
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
De aangegane verplichtingen aan de Nationale Milieu Database en de stichting Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) zijn in 2022 niet volledig tot besteding gekomen, waardoor deze overlopende verplichting (€ 2,9 mln.) drukt op het budget voor 2023. Via de eindejaarsmarge worden deze middelen toegevoegd aan de begroting.
Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt, dit is € 5,2 mln. voor 2023, € 3,0 mln. voor 2024 en € 3,8 mln. voor 2025.
3.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
132.468
0
132.468
11.204
143.672
33.800
12.355
8.344
8.193
Uitgaven
132.468
0
132.468
11.204
143.672
33.800
12.355
8.344
8.193
5.1 Ruimtelijke ordening
Subsidies (regelingen)
Programma Ruimtelijk Ontwerp
1.500
0
1.500
‒ 1.330
170
0
0
0
0
Basisregistraties
547
0
547
34
581
34
34
34
27
Ruimtelijk instrumentarium (diversen)
300
0
300
500
800
0
0
0
0
Basisregistraties Ondergrond
0
0
0
18
18
0
0
0
0
Opdrachten
Programma Ruimtelijk Ontwerp
1.304
0
1.304
3.055
4.359
1.850
1.850
0
0
Basisregistraties Ondergrond
2.470
0
2.470
‒ 151
2.319
2.500
0
0
0
Gebiedsontwikkeling
908
0
908
0
908
0
0
0
0
Geo-informatie
0
0
0
716
716
0
0
0
0
Ruimtelijk instrumentarium (diversen)
2.226
0
2.226
7.561
9.787
893
793
743
743
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Kadaster (Basisregistraties)
31.788
0
31.788
155
31.943
1.948
1.886
1.636
1.636
Geo-informatie
2.379
0
2.379
‒ 2.197
182
‒ 2.215
‒ 2.215
‒ 2.215
‒ 2.215
Basisregistraties Ondergrond
450
0
450
183
633
0
0
0
0
Geonovum
0
0
0
1.691
1.691
2.354
2.354
2.354
2.354
ICTU
0
0
0
1.817
1.817
429
0
0
0
Bijdrage aan medeoverheden
Diversen projecten ruimtelijke kwaliteit
5.174
0
5.174
‒ 4.924
250
168
3.312
132
132
Gebiedsontwikkeling
0
0
0
500
500
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
RVB
3.136
0
3.136
391
3.527
0
0
0
0
RWS (Leefomgeving)
5.191
0
5.191
1.200
6.391
0
0
0
0
Basisregistraties Ondergrond
0
0
0
47
47
0
0
0
0
RIVM
126
0
126
0
126
0
0
0
0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Economische Zaken en Klimaat (XIII)
2.080
0
2.080
‒ 1.800
280
0
0
0
0
5.2 Omgevingswet
Subsidies (regelingen)
Eenvoudig Beter
1.000
0
1.000
5.207
6.207
0
0
0
0
Opdrachten
Aan de Slag
8.974
0
8.974
‒ 5.587
3.387
8.198
1.998
3.345
3.201
Serviceteam Rijk
0
0
0
300
300
0
0
0
0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Kadaster
48.565
0
48.565
‒ 5.572
42.993
16.330
1.283
1.279
1.279
Geonovum
600
0
600
1.745
2.345
0
0
0
0
ICTU
300
0
300
168
468
0
0
0
0
Serviceteam Rijk
0
0
0
10
10
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
Serviceteam Rijk
0
0
0
5.779
5.779
1.429
1.224
1.200
1.200
Aan de Slag
13.450
0
13.450
1.688
15.138
‒ 118
‒ 164
‒ 164
‒ 164
Ontvangsten
3.824
0
3.824
634
4.458
0
0
0
0
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 15 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 5
2023
juridisch verplicht
64%
bestuurlijk gebonden
5%
beleidsmatig gereserveerd
31%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
0%
Juridisch verplicht
Van het totale uitgavenbudget op artikel 5 is 64% juridisch verplicht.
5.1 Ruimtelijke ordening
Subsidies (regelingen)
Programma Ruimtelijk Ontwerp
Deze mutatie betreft met name een reallocatie van € 1,2 mln. naar het instrument Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken voor het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024. Dit actieprogramma wordt uitgevoerd door het Stimuleringsfonds voor Creatieve Industrie, dat door het ministerie van OCW wordt gesubsidieerd. De overige mutaties betreffen reallocaties naar artikel 1 in het kader van de City Deals.
Opdrachten
Programma Ruimtelijk Ontwerp
Om het programma Mooi Nederland te kunnen implementeren zijn er middelen aan de begroting toegevoegd (€ 3,1 mln. voor 2023 en € 1,9 mln. per jaar voor de jaren 2024 en 2025).
Basisregistraties Ondergrond
De implementatieondersteuning van fase 2 van het programma Basisregistratie Ondergrond (BRO) zal niet eerder dan in 2024 plaatsvinden. Een kasschuif zorgt ervoor dat de middelen in het juiste kasritme gezet worden.
Ruimtelijk instrumentarium (diversen)
Deze mutatie betreft allereerst een reallocatie van € 0,9 mln. vanaf het instrument Bijdrage aan mede-overheden naar dit instrument, zodat opdrachten in het kader van NOVEX en Mooi Nederland op het juiste instrument worden verantwoord.
Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt. Dit gaat om € 2,2 mln voor 2023, € 0,9 mln. voor 2024 en € 0,7 mln. vanaf 2025 tot en met 2027.
Verder zijn er middelen beschikbaar gesteld voor het programma NOVEX (€ 4,4 mln.).
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Kadaster (basisregistraties)
Dit is een saldo van meerdere mutaties en betreft onder andere een reallocatie binnen hetzelfde instrument naar ICTU in het kader van Zicht op Nederland 2023.
Ook is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt. Dit is € 1,8 mln. voor 2023, € 2,4 mln. voor 2024, aflopend naar € 1,6 mln. voor 2027.
Geo-informatie
Deze mutatie is een saldo van meerdere mutaties. Het gaat hier met name om een reallocatie van circa € 1,7 mln. in 2023 en circa € 2,3 mln. vanaf 2024 en verder naar Geonovum, zodat uitgaven op de juiste regeling worden verantwoord.
Geonovum
Geonovum ontvangt bijdragen voor de ontwikkeling van de geo-basisregistraties en andere standaardisatie in het geo-domein. Dit betreft de hierboven genoemde reallocatie vanaf Geo-informatie naar deze regeling, zodat uitgaven op de juiste regeling worden verantwoord.
ICTU
Dit betreft met name een reallocatie binnen hetzelfde instrument vanaf Kadaster (basisregistraties) naar ICTU in het kader van Zicht op Nederland 2023.
Bijdrage aan medeoverheden
Diverse projecten Ruimtelijke Kwaliteit
Dit betreft allereerst een kasschuif van circa € 3,1 mln. naar 2025, omdat de einddatum van het Nieuwe Sleutelproject in Breda met twee jaar is opgeschoven (van 2023 naar 2025). Daarnaast betreft deze mutatie reallocaties naar andere instrumenten en regelingen binnen dit artikel in het kader van Mooi Nederland en NOVEX, zodat uitgaven op de juiste instrumenten (subsidies en opdrachten) worden verantwoord.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Economische Zaken en Klimaat (XIII)
Dit betreft een reallocatie naar het instrument Opdrachten. Hiermee worden de middelen voor de implementatieondersteuning van fase 2 van het programma Basisregistratie Ondergrond (BRO) op het juiste instrument verantwoord.
5.2 Omgevingswet
Subsidies
Eenvoudig Beter
Deze mutatie betreft met name de inzet van de eindejaarsmarge vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het gaat hierbij met name om hogere kosten (onder andere intensievere ketentesten met bevoegd gezagen en langer in stand houden van ontwikkel- en productieteams en de stabiliseringsperiode) voor het afbouwen en implementeren van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en doorlopende verplichtingen in 2023 voor het programmabudget.
Opdrachten
Aan de slag
Deze mutatie betreft een saldo van meerdere mutaties.
Allereerst gaat het met name om inzet van de eindejaarsmarge voor € 15,2 mln. vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet naar 1 januari 2024. Het gaat hierbij met name om hogere kosten (onder andere intensievere ketentesten met bevoegd gezagen en langer in stand houden van ontwikkel- en productieteams en de stabiliseringsperiode) voor het afbouwen en implementeren van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). In 2023 zullen de werkzaamheden hierop gericht zijn. Het interbestuurlijke programma Aan de Slag loopt tot anderhalf jaar na inwerkingtreding door. Naast de al beschikbare middelen worden daarom extra middelen doorgeschoven voor implementatieondersteuning tot vijf jaar na inwerkingtreding, mede op verzoek van de Eerste Kamer. Dit leidt tot een kasschuif van € 13,7 mln. naar 2024 en verder, waarbij de bedragen in het juiste kasritme zijn gezet.
Daarnaast vinden er vanaf deze regeling diverse reallocaties plaats van in totaal circa € 7 mln. De activiteiten ten behoeve van Omgevingswet worden door diverse uitvoeringsorganisaties zoals het Kadaster, Rijkswaterstaat en Geonovum uitgevoerd. Om deze uitgaven op de juiste regeling te verantwoorden, worden de middelen gerealloceerd.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Kadaster
Deze mutatie betreft een saldo van meerdere mutaties.
Door het verplaatsen van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet naar 1 januari 2024 zullen de werkzaamheden in 2023 voornamelijk gericht zijn op de afbouw en implementatie van de landelijke voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Door de bestuurlijk ingestelde stabilisatieperiode zullen werkzaamheden en de geraamde uitgaven op deze regeling (€ 15 mln.) gericht op afbouw van het DSO doorschuiven naar 2024.
Daarnaast wordt er circa € 5,2 mln. gerealloceerd naar deze regeling, zodat de activiteiten ten behoeve van de Omgevingswet die worden uitgevoerd door het Kadaster op de juiste regeling worden verantwoord.
Ook betreft deze mutatie de inzet van de eindejaarsmarge (€ 0,4 mln.) vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Tot slot is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt. Dit is € 3,8 mln. voor 2023 en € 1,3 mln. per jaar voor de jaren 2024 tot en met 2027.
Geonovum
Er wordt circa € 1,7 mln. gerealloceerd naar deze regeling, zodat de activiteiten ten behoeven van de Omgevingswet die worden uitgevoerd door Geonovum op de juiste regeling worden verantwoord.
Bijdrage aan agentschappen
Serviceteam Rijk
Dit betreft voor 2023 met name bijdragen van andere departementen aan het Serviceteam Rijk. Voor 2024 en verder betreft dit met name de eigen bijdrage vanuit BZK aan het Serviceteam Rijk. Dit team draagt zorg voor de digitalisering van regelgeving onder de Omgevingswet ten behoeve van de betrokken rijkspartijen.
Daarnaast verzorgt het Service Team Rijk (STR) voor betrokken Rijkspartijen het omzetten van regelgeving onder de Omgevingswet in de benodigde standaard voor bekendmaking en ontsluiting in het DSO-LV en het omzetten van de juridische regels in toepasbare regels. Er zijn middelen nodig voor de bijdrage van BZK aan STR (€ 2,6 mln.).
Aan de slag
Deze mutatie is een saldo van meerdere mutaties en betreft met name een reallocatie (€ 3,8 mln.) van artikel 5 naar artikel 11 voor de personele inzet voor het programma Aan de slag met de omgevingswet. Het betreft hier met name externe inhuur voor het programmamanagement, communicatie, beleids- en organisatieadvies.
Er zijn middelen toegevoegd voor het beheer en de doorontwikkeling van het DSO door de Strategisch- en Tactisch Beheerorganisaties en Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) ter voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 (€ 4,2 mln.).
3.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
468.592
0
468.592
46.037
514.629
54.450
47.082
46.450
47.520
Uitgaven
468.592
0
468.592
46.037
514.629
54.450
47.082
46.450
47.520
6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving
Subsidies (regelingen)
Overheidsdienstverlening
2.106
0
2.106
2.127
4.233
6.120
119
118
118
Opdrachten
Informatiebeleid
1
0
1
0
1
0
101
101
12
Overheidsdienstverlening
13.879
0
13.879
862
14.741
809
843
843
932
Informatiesamenleving
19.259
0
19.259
6.680
25.939
19.826
17.825
17.223
18.707
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
CBS
127
0
127
7
134
7
7
7
7
KvK
5.410
0
5.410
314
5.724
403
403
403
403
ICTU
5.408
0
5.408
312
5.720
243
243
243
243
Diverse bijdragen
200
0
200
1.802
2.002
7
7
7
7
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten
600
0
600
34
634
39
39
39
39
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Digitale dienstverlening
85
0
85
4
89
4
4
4
4
Bijdrage aan agentschappen
RVO
94
0
94
5
99
5
5
5
5
UBR
7.476
0
7.476
427
7.903
427
427
427
427
Logius
16.008
0
16.008
920
16.928
832
832
832
832
RDI
1.645
0
1.645
94
1.739
94
94
94
94
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Buitenlandse Zaken (V)
50
0
50
3
53
3
3
3
3
6.5 Identiteitsstelsel
Opdrachten
Identiteitsstelsel
5.268
0
5.268
63
5.331
18
18
18
18
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ICTU
2.550
0
2.550
147
2.697
173
173
173
173
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten
146
0
146
9
155
9
9
9
9
Bijdrage aan agentschappen
RvIG
30.771
0
30.771
1.790
32.561
1.790
1.790
1.790
1.790
6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid
Subsidies (regelingen)
Hoogwaardige dienstverlening één overheid
3.668
0
3.668
‒ 977
2.691
223
223
223
223
VNG
3.846
0
3.846
213
4.059
213
213
213
213
Opdrachten
Hoogwaardige dienstverlening één overheid
1.105
0
1.105
61
1.166
60
47
47
8
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ICTU
3.768
0
3.768
2.518
6.286
2.487
2.487
2.487
2.487
RDW
20.950
0
20.950
1.197
22.147
1.197
1.197
1.197
1.197
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten
2.000
0
2.000
115
2.115
58
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
Logius
2.398
0
2.398
138
2.536
138
138
138
138
RvIG
11.091
0
11.091
645
11.736
644
644
525
89
AZ-DPC
9.865
0
9.865
551
10.416
534
518
518
518
Diverse bijdragen
602
0
602
34
636
34
34
34
34
6.8 Generieke Digitale Infrastructuur
Opdrachten
Doorontwikkeling en innovatie.
62.193
0
62.193
3.644
65.837
3.644
3.644
3.644
3.644
Bijdrage aan agentschappen
KvK
6.345
0
6.345
368
6.713
368
368
368
368
Logius
214.295
0
214.295
21.045
235.340
13.156
13.742
13.832
13.893
RvIG
5.485
0
5.485
319
5.804
319
319
319
319
RVO
7.469
0
7.469
427
7.896
427
427
427
427
KOOP
1.724
0
1.724
99
1.823
99
99
99
99
RDI
705
0
705
40
745
40
40
40
40
Ontvangsten
10.927
0
10.927
0
10.927
0
0
0
0
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 17 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 6
2023
juridisch verplicht
59%
bestuurlijk gebonden
36%
beleidsmatig gereserveerd
5%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
0%
Juridisch verplich
Van het totale uitgavenbudget op artikel 6 is 59% juridisch verplicht.
6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving
Subsidies
Overheidsdienstverlening
Voor het programma Werk aan Uitvoering wordt voor het verbeteren van gemeentelijke statuur van de uitvoering subsidie ter beschikking gesteld aan de VNG voor de jaren 2023 (€ 2 mln.) en 2024 (€ 6 mln.).
Opdrachten
Informatiesamenleving
Dit betreft een saldo van diverse mutaties.
Er vindt een reallocatie plaats naar artikel 11 van ‒ € 3,5 mln. voor capaciteit voor het realiseren van de doelstellingen in de werkagenda digitalisering en voor de uitdagingen op het gebied van de Digitale Overheid zoals het kennisdelen binnen de overheid als uitwerking van de enveloppe dienstverlening. Verder heeft deze reallocatie betrekking op het regelen van gewenste capaciteit voor de uitdagingen op het gebied van de Digitale Samenleving zoals de inzet voor burgers en bedrijven op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) zodat zij op een gelijkwaardig niveau mee kunnen doen in de digitale samenleving.
Daarnaast worden voor het programma Werk aan Uitvoering, namelijk voor de loketfunctie, NL design system, herinzet digitale apparaten en digitale overheid Caribisch Nederland, middelen ter beschikking gesteld voor de jaren 2023 (€ 9,6 mln.) tot en met 2028 (€ 18,3 mln.).
Er wordt voor 2023 en 2024 jaarlijks € 1,0 mln. overgeboekt naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap i.v.m. aanpassingen bij DUO voor aansluiting op de BRP als aangewezen bestuursorgaan voor inschrijving van studenten uit het Caribisch deel van het Koninkrijk in de BRP (met toekenning BSN).
Tot slot, is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt, dit is € 1,1 mln. voor 2023 oplopend naar € 1,5 mln. voor 2027.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen
Dit is een reallocatie van artikel 7 van € 1,7 mln. om de middelen van het budget Informatie Huishouding (IHH) 2023 voor het project Data bij de bron op juiste artikel en instrument bijdrage ZBO's/RWT's te verantwoorden. Er zal een bijdrage aan de Stichting Geonovum worden verstrekt.
6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ICTU
Dit betreft een reallocatie van artikel 11 van € 2,3 mln. voor de jaren 2023 tot en met 2027 van middelen om de werkzaamheden in het kader van het project Gebruiker Centraal op het instrument ICTU te verantwoorden. Eerder was er een personele inzet voorzien, maar ICTU zal een bijdrage ontvangen om de werkzaamheden uit te voeren.
6.8 Generieke Digitale Infrastructuur
Opdrachten
Doorontwikkeling en innovatie
De loon- en prijsbijstelling tranche 2023 is verwerkt, dit is € 3,6 mln. structureel vanaf 2023.
Bijdrage aan agentschappen
Logius
Er vindt een overboeking plaats van het Gemeente- en Provinciefonds in verband met het aandeel van de gemeenten en provincies in de kosten voor gemeenschappelijke digitale voorzieningen. VNG, IPO en BZK hebben afgesproken dat tot en met 2022 de doorbelasting van DigiD en MijnOverheid via algemene uitkering uit het Gemeentefonds en Provinciefonds verloopt. Er wordt door het Gemeentefonds € 8,0 mln. betaald en door het Provinciefonds wordt € 0,7 mln. betaald.
Ook is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt, dit is € 12,3 mln. voor 2023 oplopend naar € 13,9 mln. in 2027.
3.7 Artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
113.263
30.500
143.763
‒ 4.462
139.301
‒ 1.305
‒ 554
9.083
6.940
Uitgaven
113.263
30.500
143.763
‒ 4.462
139.301
‒ 1.305
‒ 554
9.083
6.940
7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
Subsidies (regelingen)
Diverse subsidies
1.247
0
1.247
0
1.247
0
0
0
0
Overlegstelsel
2.401
0
2.401
‒ 826
1.575
‒ 1.200
‒ 500
‒ 500
‒ 500
POK - Ambtelijk Vakmanschap
250
0
250
‒ 250
0
‒ 250
‒ 250
0
0
Bedrijfsvoeringsbeleid
212
0
212
14
226
14
14
14
14
POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie
48
0
48
47
95
50
53
25
24
Ondersteuning koepels implementatie Woo
863
0
863
0
863
0
0
0
0
Kwaliteit management rijksdienst
27
0
27
2
29
2
0
0
0
Compensatie Waterschappen Woo (structureel)
3.047
0
3.047
309
3.356
309
391
342
279
POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat
0
0
0
223
223
68
0
0
0
POK - Ondersteuning melders misstanden
0
0
0
105
105
0
0
0
0
Opdrachten
Bedrijfsvoeringsbeleid
11.784
0
11.784
‒ 3.048
8.736
‒ 7.658
‒ 7.658
1.170
1.352
Kwaliteit Management Rijksdienst
3.902
0
3.902
501
4.403
501
503
503
450
Werkgeversbeleid
1.982
0
1.982
‒ 167
1.815
119
128
128
128
Informatiehuishouding
57.570
0
57.570
‒ 27.427
30.143
3.172
3.175
3.176
3.234
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening
0
0
0
4.428
4.428
0
0
0
0
POK - Ambtelijk Vakmanschap
2.427
0
2.427
‒ 139
2.288
159
159
59
59
POK - Staat van de Uitvoering
150
0
150
‒ 150
0
‒ 150
‒ 150
‒ 150
‒ 150
POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie
730
0
730
‒ 499
231
‒ 244
‒ 244
‒ 144
‒ 144
POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat
514
0
514
95
609
431
474
539
164
POK - Ondersteuning van melders van misstanden
714
0
714
‒ 101
613
699
780
1.728
‒ 146
Open Overheid
0
0
0
120
120
0
0
0
0
Adviescollege ICT
0
0
0
275
275
0
0
0
0
Personele inzet crisisopvang
0
30.500
30.500
860
31.360
0
0
0
0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
POK - Ambtelijk Vakmanschap
39
0
39
0
39
0
0
0
0
Bedrijfsvoeringsbeleid
0
0
0
1.487
1.487
400
385
384
381
Werkgeversbeleid
1.700
0
1.700
98
1.798
351
351
351
351
POK - Staat van de Uitvoering
2.150
0
2.150
47
2.197
165
159
159
159
POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie
0
0
0
10
10
0
0
0
0
Diverse bijdragen
0
0
0
500
500
0
0
0
0
Compensatie Waterschappen Woo (incidenteel)
1.084
0
1.084
0
1.084
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Werkgeversbeleid
47
0
47
6
53
5
5
3
3
Bijdrage aan agentschappen
POK - Ambtelijk Vakmanschap
74
0
74
750
824
250
250
0
0
UBR (Arbeidsmarktcommunicatie)
9.675
0
9.675
509
10.184
711
711
711
711
I-Functie Rijk
0
0
0
450
450
0
0
0
0
Bedrijfsvoeringsbeleid
1.527
0
1.527
833
2.360
85
85
74
74
Werkgeversbeleid
2.496
0
2.496
1.846
4.342
791
710
696
682
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening
0
0
0
4.120
4.120
0
0
0
0
POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie
34
0
34
202
236
102
102
2
2
Diverse bijdragen
0
0
0
1.750
1.750
0
0
0
0
KOOP
0
0
0
8.770
8.770
0
0
0
0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Bedrijfsvoeringsbeleid
231
0
231
‒ 12
219
13
13
13
13
7.2 Pensioenen en uitkeringen
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen
6.338
0
6.338
‒ 200
6.138
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
Ontvangsten
64
0
64
0
64
0
0
0
0
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 19 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 7
2023
juridisch verplicht
35%
bestuurlijk gebonden
48%
beleidsmatig gereserveerd
9%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
8%
Juridisch verplicht
Van het totale uitgavenbudget van artikel 7 is ....% juridisch verplicht.
7.1 Werkgevers-en bedrijfsvoeringsbeleid
Opdrachten
Bedrijfsvoeringsbeleid
Dit betreft een saldo van diverse mutaties.
Er is een reallocatie van ‒ € 4,9 mln. in 2023 en ‒ € 9,9 mln. per jaar in de jaren 2024 en 2025 naar artikel 2 apparaat in het kader van de Nationale Crypto Strategie.
Verder is er een reallocatie voor I-functie Rijk/I-stelsel binnen artikel 7 van ‒ € 1,5 mln. om de uitgaven op het juiste instrument bijdrage ZBO's/RWT's en bijdrage agentschappen te kunnen verantwoorden.
Door alle andere departementen zijn overboekingen gedaan naar de begroting van BZK (€ 2,6 mln.) voor de financiering van het uitvoeringsplan beleidsvisie hybridewerken en het programma DenkDoeDuurzaam.
Tot slot, in 2022 zijn voor diverse opdrachten de werkzaamheden vertraagd en doorgeschoven naar 2023. Voor deze overlopende verplichting wordt de eindejaarsmarge ingezet (€ 0,9 mln.).
Informatiehuishouding
Dit betreft een saldo van diverse mutaties.
Er is een reallocatie van middelen om de bijdragen uit Informatie Huishouding aan het Platform Openbaarheid en Overheidsinformatie binnen artikel 7 van € - 6,8 mln. om op het juiste instrument bijdrage agentschappen te kunnen verantwoorden.
Dit is een reallocatie naar artikel 6 van ‒ € 1,7 mln. om de middelen van het budget Informatie Huishouding (IHH) 2023 voor het project Data bij de bron op het juiste artikel en instrument bijdrage ZBO's/RWT's te verantwoorden. Er zal een bijdrage aan Stichting Geonovum worden verstrekt.
Er zijn drie reallocaties naar artikel 11: voor het programma Open Overheid wordt er ‒ € 1,4 mln. gerealloceerd om de inhuurkosten op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. Voor het budget Informatie Huishouding (IHH) wordt er ‒ € 1,8 mln. gerealloceerd om op het juiste instrument overige materiele uitgaven te kunnen verantwoorden. Verder wordt voor Doc-direkt ‒ € 7,8 mln. budget gerealloceerd in verband met de verdeling van de informatiehuishoudingsmiddelen van de stelselpartijen voor 2023. Deze uitgaven moeten op het juiste instrument inhuur geboekt worden.
De verdeling van de informatiehuishoudingsmiddelen voor de stelselpartijen voor 2023 is vastgesteld. Om deze middelen op de juiste plek te krijgen vindt er een overboeking plaats naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van € 7,7 mln. (waarvan € 3,0 mln. voor het Nationaal Archief is).
Naar aanleiding van de kabinetsreactie Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn middelen beschikbaar gesteld voor het op orde brengen van de informatiehuishouding. De verdeling van de additionele budgetten is voor 2023 vastgesteld: voor de Politie € 3,2 mln. Hiervoor vindt er een overboeking plaats naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Tot slot, de loon- en prijsbijstelling tranch 2023 is verwerkt, dit is € 3,3 mln. voor 2023 aflopend naar € 3,2 mln. voor 2027.
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening
Door alle andere departementen zijn overboekingen gedaan naar de begroting van BZK (€ 4,4 mln.) voor de kostenverdeling van de Rijksbrede ICT-voorzieningen.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Bedrijfsvoeringsbeleid
Er is een reallocatie voor I-functie Rijk/I-stelsel binnen artikel 7 van € 1,0 mln. van opdrachten om de uitgaven op het juiste instrument bijdrage ZBO's/RWT's te kunnen verantwoorden.
Bijdrage aan agentschappen
I-functie Rijk
Er is een reallocatie voor I-functie Rijk/I-stelsel binnen artikel 7 van circa € 0,5 mln. van opdrachten om de uitgaven op het juiste instrument bijdrage aan agentschappen te kunnen verantwoorden.
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorzieningen
In 2022 zijn werkzaamheden verricht voor het project Samenwerkingsfunctionaliteit en voor de doorontwikkeling van het Rijksportaal. Er zijn geen facturen ontvangen voor de werkzaamheden in 2022, waardoor de totale uitgaven ten laste komen voor het budget van 2023 (€ 4,1 mln.). Via de eindejaarsmarge worden deze middelen beschikbaar gesteld.
Diverse bijdragen
Voor de ontwikkeling van de e-mail connector door SSC-ICT zijn door vertraging niet alle uitgaven in 2022 gemaakt, waardoor deze overlopende verplichting drukt op het budget voor 2023. In het budget voor 2023 is hier geen rekening mee gehouden, hiervoor wordt de eindejaarsmarge ingezet (€ 1,8 mln.).
KOOP
Er is een reallocatie van middelen om de bijdragen uit Informatie Huishouding aan het Platform Openbaarheid en Overheidsinformatie binnen artikel 7 van € 6,8 mln. van opdrachten om op het juiste instrument bijdrage agentschappen te kunnen verantwoorden.
In 2022 is afgesproken dat de uitgaven ten behoeve van PLOOI getemporiseerd worden zodat het budget beter in overeenstemming wordt gebracht met de stapsgewijze aanpak die met het programma wordt nagestreeft. Door middel van de inzet van de eindejaarsmarge blijft het budget dat in 2022 getemporiseerd is beschikbaar in 2023 (€ 2,0 mln.).
3.8 Artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
145.527
0
145.527
18.124
163.651
11.297
11.915
13.776
21.937
Uitgaven
145.527
0
145.527
18.124
163.651
11.297
11.915
13.776
21.937
9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting
Bijdrage aan agentschappen
RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)
17.135
0
17.135
926
18.061
926
926
926
926
RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)
41.924
0
41.924
12.850
54.774
5.358
5.976
7.837
16.045
RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ)
7.270
0
7.270
396
7.666
357
357
357
352
RVB (Bijdrage voor monumenten)
3.060
0
3.060
180
3.240
180
180
180
180
RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)
6.443
0
6.443
376
6.819
376
376
376
376
9.2 Beheer materiële activa
Bijdrage aan agentschappen
RVB
12.923
0
12.923
625
13.548
755
755
755
748
RVB (Onderhoud en beheerkosten)
5.075
0
5.075
‒ 277
4.798
297
297
297
262
RVB (Zakelijke lasten)
51.697
0
51.697
3.048
54.745
3.048
3.048
3.048
3.048
Ontvangsten
120.282
0
120.282
24.249
144.531
0
0
0
0
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 21 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 9
2023
juridisch verplicht
96%
bestuurlijk gebonden
0%
beleidsmatig gereserveerd
4%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
0%
Juridisch verplicht
Van het totale uitgavenbudget op artikel 9 is 96% juridisch verplicht.
9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting
Bijdrage aan agentschappen
RVB (bijdrage voor Hoge Colleges van Staat)
Dit betreft een saldo van diverse mutaties.
Na oplevering van de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer is gebleken dat er aanvullende werkzaamheden nodig zijn ten aanzien van een aantal verscherpte eisen, dit ondanks de oplevering conform het Programma van Eisen (PvE). Dit komt voort uit een dreigingsanalyse die is uitgevoerd. De werkzaamheden hebben betrekking op de beveiliging van de omgeving en de parkeergarage. Ook vinden er, om vertrouwelijke gesprekken te kunnen voeren, aanpassingen plaats in de akoestiek. Hiervoor wordt in 2023 € 1,3 mln. toegevoegd aan de begroting en tussen 2024 en 2026 wordt er gemiddeld € 5,6 mln. toegevoegd.
Voor de Tweede Kamer is extra huisvesting nodig rond het Binnenhof, zodat na de renovatie voldoende ruimte is voor de gehele organisatie. Dit is onder meer het gevolg van het wegvallen van enkele huurpanden, de extra ruimtebehoefte als gevolg van de motie-Jetten c.s. (kamerstukken II 2020/21, 35300, nr. 19) en aanvullende benodigde m2 door het aantal parlementaire onderzoeken en enquêtes. Daarnaast worden voor de huidige dependances ontwerp- en voorbereidingskosten gemaakt voor een aanstaande renovatie. Vanaf 2027 wordt daardoor de structurele bijdrage aan het RVB met circa € 3,9 mln. verhoogd.
In 2022 is het definitief ontwerp voor de Technische Hoofdinfrastructuur (THI) vastgesteld. Als gevolg van aanvullende veiligheidseisen moet de THI 70% groter worden uitgevoerd dan oorspronkelijk was voorzien. Er worden daartoe vanaf 2026 budgetten (onder de disclaimer veiligheid) toegevoegd aan de begroting (vanaf 2027 structureel circa € 3,2 mln.). Daarnaast zijn voor het doorvoeren van aanvullende eisen op het gebied van veiligheid en duurzaamheid structureel hogere advies- en ontwerpkosten nodig dan tot op heden was voorzien. De bijdrage wordt hiervoor vanaf 2027 structureel verhoogd met circa € 1,5 mln.
Net als in 2022 worden in 2023 kosten gemaakt voor de inzet van het programmabureau en het omgevingsmanagement (circa € 3,5 mln. in 2023) en de beveiligings- en leegstandskosten van het Binnenhofcomplex voor de periode tussen het vertrek van de gebruikers en het contracteren van de aannemers voor de uitvoeringswerkzaamheden (circa € 5,2 mln. in 2023). Beide kosten zijn gegeven hun aard niet activeerbaar bij het RVB en vormen geen onderdeel van het reguliere investeringsbudget bij huisvestingsprojecten.
In het najaar van 2021 is besloten dat de tijdelijke huisvesting van het ministerie van Algemene Zaken (AZ) op het Catshuisterrein geen doorgang zou vinden. De initiële datum voor de verhuizing van AZ was halverwege 2023. Deze datum is echter verschoven naar begin 2024. Het kasritme van de beschikbare middelen wordt hierop aangepast.
In 2022 zijn er extra middelen toegekend aan het ministerie van Algemene Zaken (AZ) voor het langer verblijven op het Binnenhof. Aangezien de bouwplaats halverwege 2022 officieel gesloten werd zijn niet alle voorziene kosten gemaakt in 2022. In 2023 wordt het werk weer voortgezet. Hiervoor wordt circa € 3,3 mln. via de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting.
Tot slot is er een toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023.
9.2 Beheer materiële activa
Zakelijke lasten
Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023.
Ontvangsten
Ten eerste worden de ontvangsten met circa € 6,5 mln. verlaagd als gevolg van minder ontvangsten uit ingebruikgevingen van vastgoed, voornamelijk door lagere (erf)pracht- en huuropbrengsten en door de juiste toewijzing van de materieel beheerder. Hierdoor verschuiven ontvangsten naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Rijkswaterstaat. Dit betreft dubbel begrote ontvangsten.
Door de verkoop van de pachtboerderijen aan het RVB nemen de uitgaven op de budgetten voor onderhoud en beheer, bijdrage aan RVB voor de bijbehorende apparaatslasten en de ontvangsten uit ingebruikgeving af. Als gevolg hiervan wordt de raming van de ontvangsten naar beneden bijgesteld met circa € 1,6 mln.
Tot slot omvatten de ontvangsten de definitieve afrekening van 2022 van de bevoorschotting aan het RVB uit de begroting van BZK (VII). Deze middelen (circa € 35,6 mln.) worden ingezet voor diverse tegenvallers binnen dit artikel.
3.9 Artikel 14. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 14 Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
0
0
0
3.000
3.000
106.000
107.002
7.999
8.000
Uitgaven
0
0
0
3.000
3.000
106.000
107.002
7.999
8.000
Subsidies (regelingen)
Maatschappelijke initiatieven
0
0
0
0
0
50.000
50.000
0
0
Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking
0
0
0
0
0
25.000
25.000
0
0
Herdenkingscomité
0
0
0
0
0
8.000
8.002
7.999
8.000
Opdrachten
Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking
0
0
0
0
0
23.000
24.000
0
0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Diverse bijdragen
0
0
0
3.000
3.000
0
0
0
0
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 23 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 14
2023
juridisch verplicht
0%
bestuurlijk gebonden
100%
beleidsmatig gereserveerd
0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
0%
Juridisch verplicht
Van het totale uitgavenbudget op artikel 14 is 0% juridisch verplicht.
Uitgaven
Op 19 december heeft de regering excuses aangeboden voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaaf gemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu. Zij maakt deze excuses voor de rol en betrokkenheid van onze historische, bestuurlijke voorgangers bij het toestaan, mogelijk maken, bevorderen, bestendigen en profiteren van slavenhandel en slavernij die de menselijke waardigheid langdurig en structureel hebben ondermijnd. Voorts voor het feit dat de achtereenvolgende regeringen na 1863 te weinig hebben gezien en erkend dat het slavernijverleden een negatieve doorwerking had en heeft.
Op 22 februari 2023 is de Tweede Kamer per brief geïnformeerd dat een begrotingsartikel binnen de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het beste past bij de ambitie die het kabinet heeft uitgesproken om de invulling van de middelen laagdrempelig en langdurig vorm te geven in een fonds (Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 28). Daarom is dit artikel op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vormgegeven ten behoeve van de middelen naar aanleiding van de excuses voor het Slavernijverleden. Het fonds heeft een omvang van € 200 mln. ter ondersteuning van kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden, waarvan € 100 mln. wordt besteed aan een subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven en € 100 mln. wordt besteed aan andere maatregelen op het gebied van bewustwording, herdenken, doorwerking en verwerking. De invulling van de middelen vindt plaats in samenspraak met onder andere nazaten en betrokken maatschappelijke en grass roots organisaties in Nederland en het Caribisch deel van het koninkrijk. Ook wordt met Suriname, met onder meer maatschappelijke en grass roots organisaties in Suriname, gesproken over hoe zij betrokken kunnen worden bij de invulling van het fonds. De door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aangestelde Speciaal Gezant voert mede hierover gesprekken met Surinaamse belanghebbenden.
De invulling van de beoogde doelen vereist ruimte om de middelen voor deze doelen te behouden over de jaargrenzen heen. Daarom is er sprake van 100% eindejaarsmarge op de fondsmiddelen zodat de middelen meerjarig beschikbaar zijn. Er is een tentatieve verdeling van de middelen over de financiële instrumenten gemaakt. De verdeling wordt op een later moment in samenspraak waar nodig nog aangepast.
Subsidies (regelingen)
Maatschappelijke initiatieven
Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op kennis en bewustwording naar aanleiding van de excuses voor het slavernijverleden.
Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking
Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op ondersteuning van kennis en bewustwording, erkenning en herdenken, en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden.
Herdenkingscomité
Dit betreft de structurele bijdragen vanaf 2024 van diverse departementen ter ondersteuning van het op te richten Herdenkingscomité. Vanuit de begroting van BZK wordt met ingang van 2024 € 0,2 mln. structureel bijgedragen. De bijdrage van BZK is samengesteld uit ingehouden LPO middelen.
Opdrachten
Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking
Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op kennis en bewustwording naar aanleiding van de excuses voor het slavernijverleden. Vanuit de begroting van BZK is er sprake van een incidentele bijdrage van € 5,9 mln. De bijdrage van BZK is samengesteld uit ingehouden LPO middelen.
Bijdrage andere begrotingshoofdstukken
Diverse bijdragen
Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op ondersteuning van kennis en bewustwording, erkenning en herdenken, en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden. Voor 2023 worden middelen gereserveerd om tijdens het Herdenkingsjaar Slavernijverleden een start te maken met onder andere de toezeggingen die op OCW-domeinen zijn gedaan.
4 Niet-beleidsartikelen
4.1 Artikel 11. Centraal apparaat
Tabel 24 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
540.397
0
540.397
198.183
738.580
48.125
44.564
50.361
44.142
Uitgaven
541.071
0
541.071
198.183
739.254
48.125
44.564
50.361
44.142
Apparaat (excl. AIVD)
Personele uitgaven
Eigen personeel
248.053
0
248.053
82.437
330.490
28.329
27.156
29.458
24.424
Inhuur externen
26.099
0
26.099
38.668
64.767
4.722
1.869
4.093
2.908
Overige personele uitgaven
4.404
0
4.404
326
4.730
6
6
6
6
Materiële uitgaven
Bijdrage SSO's
249.136
0
249.136
52.950
302.086
13.716
13.761
14.976
14.976
ICT
1.405
0
1.405
5.803
7.208
32
52
52
52
Overige materiële uitgaven
11.938
0
11.938
17.997
29.935
1.309
1.709
1.765
1.765
Bijdrage aan agentschappen
Diverse bijdragen
36
0
36
2
38
11
11
11
11
Ontvangsten
19.303
0
19.303
122.183
141.486
0
0
0
0
Toelichting
Personele uitgaven
Eigen personeel
Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk:
- Weerbaar bestuur en verkiezingsagenda: Om capaciteitsuitgaven voor onder andere de uitvoering van de Verkiezingsagenda en de versterking van de weerbaarheid van decentrale politieke ambtsdragers tegen bedreiging en ondermijning (weerbaar bestuur) op het juiste artikel en het juiste instrument te kunnen verantwoorden, worden middelen gerealloceerd van beleidsartikel 1 naar artikel 11.
- POK-project Gebruiker centraal: Dit betreft een reallocatie van middelen om de werkzaamheden in het kader van het project Gebruiker Centraal op het instrument bijdrage agentschappen ICTU te verantwoorden (artikel 6). Eerder was er een personele inzet voorzien, maar ICTU zal een bijdrage ontvangen om de werkzaamheden uit te voeren.
-WAU-project Your Europe: Dit betreft een reallocatie van middelen om de werkzaamheden in het kader van het project Your Europe op het instrument opdrachten op beleidsartikel 6 te verantwoorden. Eerder was een personele inzet voorzien, maar dit zal worden gerealiseerd door middel van opdrachten (artikel 6).
- POK Hoogwaardige dienstverlening: Om de capaciteitsuitgaven voor POK Hoogwaardige dienstverlening op het juiste artikel en het juiste instrument te kunnen verantwoorden, worden middelen gerealloceerd (vanaf artikel 6 naar artikel 11).
- Inzet Personeel & Organiosatie (P&O) adviseurs bij de SSO's: Dit betreft kosten voor de werkzaamheden die P&O adviseurs verrichten voor de SSO's en agentschappen.
- Om de woningbouwopgave te realiseren is versterking van de capaciteit nodig om de doelen te kunnen realiseren, beleid verder te ontwikkelen en te evalueren. Hiervoor worden middelen vanaf de aanvullende post van het ministerie van Financien overgeboekt naar deze begroting.
- Er zijn medewerkers gedetacheerd vanuit andere organisatieonderdelen. Een deel van de facturen daarvan uit 2022 wordt in 2023 ontvangen en betaald. Daarnaast zijn de facturen voor vervoer (Shuttel), Public Value Management en Pilot Leasefietsen niet tijdig ontvangen waardoor de betaling pas in 2023 plaatsvindt. Hiervoor wordt de eindejaarsmarge ingezet.
- Om te kunnen voldoen aan de Woo, Archiefwet en de AVG-wet en naar aanleiding van de toeslagenaffaire is een goede informatiehuishouding noodzakelijk. Als stelselpartij speelt Doc-Direkt hier een belangrijke interdepartementale rol in, onder andere door inzet van informatiespecialisten en tooling. Om die rol goed in te kunnen vullen zijn extra middelen nodig om de organisatie door te kunnen ontwikkelen naar een volwaardig SSO Informatiehuishouding. Deze middelen zijn bedoeld om dit verandertraject uit te werken.
- Tariefgefinancierde dienstverlening: Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt, RIS en OBF op het juiste niveau gebracht.
- Verder is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 22,6 mln. verwerkt.
Inhuur externen
Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk:
- Digitale Overheid: dit betreft een reallocatie ten behoeve van de gewenste capaciteit voor de uitdagingen op het gebied van de Digitale Overheid zoals het kennisdelen binnen de overheid als uitwerking van de enveloppe dienstverlening.
- Informatiehuishouding: Doc-direkt ontvangt conform de vastgestelde verdeling van de informatiehuishoudingsmiddelen van de stelselpartijen budget voor 2023.
- Doorontwikkeling Doc-Direkt: naast eigen personeel wordt ook externe inhuur ingezet om de organisatie door te kunnen ontwikkelen naar een SSO informatiehuishouding. Zie toelichting op eigen personeel.
- Tariefgefinancierde dienstverlening: Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt op het juiste niveau gebracht.
- Loon- en prijsbijstelling tranche 2023: Met deze mutatie wordt de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 3,3 mln. verwerkt
Materiële uitgaven
Bijdrage SSO's
Het gaat hier om diverse mutaties, namelijk de tariefgefinancierde dienstverlening. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt op het juiste niveau gebracht.
Daarnaast betreft dit de dienstverleningsovereenkomsten van de SSO's. De raming van de kosten van de dienstverlening van de baten-lastenagentschappen die via het kerndepartement lopen voor de dienstverleningsovereenkomsten (DVA's).
Verder is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 1,5 mln. verwerkt.
ICT
Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk de tariefgefinancierde dienstverlening. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt op het juiste niveau gebracht.
Overige materiële uitgaven
Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk de tariefgefinancierde dienstverlening. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van de Organisatie voor Bedrijfsvoering en Financiën (OBF), de Rijks Inkoop Samenwerking (RIS) en Doc-Direkt op het juiste niveau gebracht.
Daarnaast betreft dit het POK-budget dat door de stelselpartijen is toegekend voor 2023 in het kader van informatiehuishouding (IHH).
Verder is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 1,4 mln. verwerkt.
Ontvangsten
Dit betreft voornamelijk tariefgefinancierde dienstverlening van OBF, RIS en Doc-Direkt. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van deze organisaties op het juiste niveau gebracht.
4.2 Artikel 12. Algemeen
Tabel 25 Algemeen (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
25.640
0
25.640
20.360
46.000
171.605
131
131
117
Uitgaven
95.890
0
95.890
20.360
116.250
171.605
131
131
117
Subsidies (regelingen)
Diverse subsidies
757
0
757
69
826
63
41
41
26
Koninklijk Paleis Amsterdam
55
0
55
4
59
4
4
4
4
Opdrachten
(Inter)nationale samenwerking
211
0
211
14
225
‒ 18
10
10
13
Diverse opdrachten
325
0
325
55
380
15
15
15
15
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen
4
0
4
7
11
9
11
11
9
POK - BZK transparant
0
0
0
47
47
41
41
41
41
Bijdrage aan medeoverheden
Kwijtschelden publieke schulden
72.003
0
72.003
‒ 2.003
70.000
160.000
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
Eigenaarsbijdrage
11.550
0
11.550
0
11.550
11.482
0
0
0
POK - BZK transparant
1.257
0
1.257
0
1.257
0
0
0
0
Diverse bijdragen
0
0
0
5
5
9
9
9
9
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën (IXB)
9.728
0
9.728
22.162
31.890
0
0
0
0
Ontvangsten
0
0
0
17.968
17.968
0
0
0
0
Toelichting
Bijdrage aan medeoverheden
Kwijtschelden publieke schulden
Gemeenten en Waterschappen kunnen hun uitgaven, die voortvloeien uit het kwijtschelden van gemeentelijke en waterschapslasten aan gedupeerden van de kindertoeslagenaffaire, declareren op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). In 2022 kon volgens de voorwaarden nog niet tot betaling worden overgegaan, waardoor het beschikbare budget van € 160 mln. niet tot uitputting is gekomen. Deze middelen zijn volgens afspraak in de 2e suppletoire begroting 2022 generaal afgeboekt en worden in de deze suppletoire begroting weer opgeboekt. De verwachting is dat het beschikbare bedrag circa € 70 mln. in 2023 toereikend zal zijn, waardoor het gewenst is om € 160 mln. door te schuiven naar 2024. Verder betreft het een correctie op de ontvangen LPO-uitkering op dit budget.
Bijdrage aan agentschappen
Eigenaarsbijdrage
Dit betreffen kosten voor een meerjarig doorontwikkeltraject van SSC-ICT met het doel de interne organisatie beter te laten functioneren, tegen het gewenste kwaliteitsniveau en op het juiste beveiligingsniveau. Met de inzet van de afroming van het surplus eigen vermogen uit 2022 kan € 11,5 mln. aan kosten in 2024 gedekt worden.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën (IXB)
Dit betreft de opgelegde voorlopige aanslag 2023 en de actualisatie van de te betalen vennootschapsbelasting 2022 over de generale ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en bodemwinning.
Ontvangsten
De ontvangsten hebben betrekking op de afroming van de surplussen van het eigen vermogen van FMH (€ 4 mln.) en SSC-ICT (€ 11,5 mln.). BZK gaat deze surplussen inzetten ter dekking van de doorontwikkelingskosten voor Doc-Direkt en SSC-ICT. Verder betreft het de afroming van het surplus van het eigen vermogen van het RVB (€ 2,4 mln.). Onder andere het surplus van het RVB wordt ingezet om tegenvallers op beleidsartikel 9 op te lossen.
4.3 Artikel 13. Nog onverdeeld
Tabel 26 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
0
0
0
14.931
14.931
5.802
2.560
1.296
418
Uitgaven
0
0
0
14.931
14.931
5.802
2.560
1.296
418
Loonbijstelling
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Prijsbijstelling
0
0
0
14.931
14.931
5.802
2.560
1.296
418
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Toelichting
Nog te verdelen
Prijsbijstelling
Dit betreft het restant van de prijsbijstelling na de toevoeging aan de artikelen van de tranche 2023 en de extra tranche 2022 prijsbijstelling voor het begrotingshoofdstuk Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
5 Agentschappen
5.1 Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk) (Voorheen P-Direkt)
Algemeen
P-Direkt gaat in 2023 samen met UBR Personeel en UBR Binnenwerk verder onder de naam Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk). In deze suppletoire begroting worden deze organisatieonderdelen samengevoegd in de begroting van O&P Rijk.
Exploitatieoverzicht
Tabel 27 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap O&P Rijk (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting
(3) = (1) + (2) Totaal geraamd
Baten
- Omzet
115.204
155.140
270.344
waarvan omzet moederdepartement
104.020
48.946
152.966
waarvan omzet overige departementen
10.672
104.281
114.953
waarvan omzet derden
512
1.913
2.425
Rentebaten
0
0
0
Vrijval voorzieningen
0
0
0
Bijzondere baten
0
0
0
Totaal baten
115.204
155.140
270.344
Lasten
Apparaatskosten
112.939
154.922
267.861
- Personele kosten
68.753
99.363
168.116
waarvan eigen personeel
58.415
83.758
142.173
waarvan inhuur externen
9.173
12.158
21.331
waarvan overige personele kosten
1.165
3.447
4.612
- Materiële kosten
44.186
55.559
99.745
waarvan apparaat ICT
11.608
2.494
14.102
waarvan bijdrage aan SSO's
30.662
19.591
50.253
waarvan overige materiële kosten
1.916
33.474
35.390
Rentelasten
0
0
0
Afschrijvingskosten
2.265
218
2.483
- Materieel
100
59
159
waarvan apparaat ICT
100
59
159
waarvan overige materiële afschrijvingskosten
0
0
0
- Immaterieel
2.165
159
2.324
Overige lasten
0
0
0
waarvan dotaties voorzieningen
0
0
0
waarvan bijzondere lasten
0
0
0
Totaal lasten
115.204
155.140
270.344
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening
0
0
0
Agentschapsdeel Vpb-lasten
0
0
0
Saldo van baten en lasten
0
0
0
Toelichting
Baten
Omzet
De omzetstijging is tweeledig: de toevoeging van de organisatieonderdelen UBR Personeel en UBR Binnenwerk vanuit de ontvlechting van UBR en de overige mutaties als gevolg van onder andere de gemaakte prijs- en productieafspraken voor het jaar 2023, zie specificatie in tabel 28.
Tabel 28 Overzicht mutaties O&P Rijk
Stand OW 2023 P-Direkt
Mutaties Ontvlechting uit UBR
Overige Mutaties
Totaal na 1e supp
Omzet
115.204
103.339
51.801
270.344
waarvan Moeder
104.020
19.018
29.928
152.966
waarvan Overige departementen
10.672
82.935
21.346
114.953
waarvan Derden
512
1.386
527
2.425
De overige mutaties hebben voornamelijk drie oorzaken. Eind 2022 zijn de tarieven 2023 op basis van de toen geldende inflatiecijfers geactualiseerd. De tarieven zijn ten opzichte van de ontwerpbegroting 2023 verhoogd.
Tevens is het eind van het jaar voor de UBR onderdelen Personeel en Binnenwerk het moment om de afspraken met de afnemers te herijken: zo zijn er in het kader van de banenafspraak voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt hogere doelen afgesproken ten aanzien van het aantal te creëren banen.
Tot slot is de voorheen bij het UBR onderdeel Personeel toegepaste presentatie op zowel omzet als kosten aangepast. De reden is dat hiermee een beter inzicht wordt gegeven in de daadwerkelijke doorbelasting vanuit O&P Rijk aan de departementen en ook een volledig beeld van de productiekosten.
Lasten
Apparaatskosten
De kostenstijging is tweeledig: de toevoeging van de organisatieonderdelen UBR Personeel en UBR Binnenwerk vanuit de ontvlechting van UBR en de overige mutaties als gevolg van onder andere de gemaakte prijs- en productieafspraken voor het jaar 2023.
Tabel 29 Apparaatskosten O&P Rijk (bedragen x € 1.000)
Stand OW 2023 P-Direkt
Mutaties Ontvlechting uit UBR
Overige Mutaties
Totaal na 1e supp
Apparaatskosten
115.204
103.339
51.801
270.344
Personeel
68.753
83.858
15.505
168.116
Materieel
44.186
19.158
36.401
99.745
Afschrijvingskosten
2.265
323
‒ 105
2.483
Personele kosten
De personele kostenstijging worden naast de toevoeging van het personeel van de UBR onderdelen veroorzaakt door de hogere prijs- en productieafspraken eind 2022 ten opzichte van de raming in de ontwerpbegroting 2023.
Materiele kosten
De materiele kostenstijging wordt daarnaast ook veroorzaakt door hogere doorbelastingen van bedrijfsvoeringskosten als gevolg van de ontvlechting van UBR. En het zichtbaar maken van de volledige inkoop ten behoeve van integraal doorbelaste dienstverlening met productverantwoordelijkheid van het UBR onderdeel Personeel.
Tabel 30 Kasstroomoverzicht O&P Rijk (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting
(3) = (1) + (2) Totaal geraamd
1.
Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen
20.959
17.342
38.301
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)
115.204
155.140
270.344
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
‒ 117.939
‒ 154.922
‒ 272.861
2.
Totaal operationele kasstroom
‒ 2.735
218
‒ 2.517
Totaal investeringen (-/-)
‒ 1.740
0
‒ 1.740
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
0
0
3.
Totaal investeringskasstroom
‒ 1.740
0
‒ 1.740
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
0
0
Eenmalige storting door moederdepartement (+)
0
0
0
Aflossingen op leningen (-/-)
‒ 780
0
‒ 780
Beroep op leenfaciliteit (+)
0
0
0
4.
Totaal financieringskasstroom
‒ 780
0
‒ 780
5.
Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)
15.704
17.560
33.264
Toelichting
Operationele kasstroom
De mutatie op de operationele kasstroom wijkt weinig af maar de omvang van de ontvangsten en de uitgaven stijgt evenredig met de toename van de baten en de lasten als gevolg van de samenvoeging van P-Direkt, UBR-Personeel en UBR-Binnenwerk tot de nieuwe organisatie O&P Rijk.
5.2 Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI) (Voorheen Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR))
Algemeen
Het agentschap UBR (Uitvoeringsbedrijf Rijk) gaat vanaf 1 januari 2023 in afgeslankte vorm door onder de naam Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (Rijksorganisatie ODI). De overige activiteiten van het agentschap UBR zijn vanaf 1 januari 2023 herverdeeld over:
1. Rijksorganisatie voor Beveiliging en Logistiek (RBL).
2. Organisatie en Personeel en Rijk (O&P Rijk)
3. Rijksinkoopsamenwerking (RIS)
4. Organisatie voor Bedrijfsvoering en Financiën (OBF)
5. Logius (onderdeel KOOP1)
De omzet en kosten verbonden aan activiteiten die zijn ontvlochten uit Rijksorganisatie ODI (voorheen UBR) zijn als volgt:
Tabel 31 Ontvlechtingsoverzicht (bedragen x € 1.000)
Stand OW 2023
Ontvlechting UBR
Stand na ontvlechting UBR
Van:
UBR (oud)*
325.110
‒ 244.028
81.082
Naar:
RBL
0
116.768
116.768
O&P Rijk
0
103.339
103.339
RIS**
0
17.506
17.506
OBF**
0
6.415
6.415
Logius
0
0
Totaal:
325.110
0
325.110
* UBR gaat in afgeslankte vorm verder onder de naam ODI (Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie
** De onderdelen RIS en OBF worden onder begrotingsartikel 11 gepositioneerd (als kasdienst)
Exploitatieoverzicht
Hier volgen mutaties die plaatsgevonden hebben ten opzichte van de vastgestelde begroting. Daarna volgt een toelichting op de verschillen tussen «Stand na ontvlechting UBR» (tabel 31) en de laatste kolom (3) in tabel 32.
Tabel 32 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap RODI (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting
(3) = (1) + (2) Totaal geraamd
Baten
- Omzet
325.110
‒ 229.268
95.842
waarvan omzet moederdepartement
108.346
‒ 69.504
38.842
waarvan omzet overige departementen
212.322
‒ 157.606
54.716
waarvan omzet derden
4.441
‒ 2.157
2.284
Rentebaten
0
0
0
Vrijval voorzieningen
0
0
0
Bijzondere baten
0
0
0
Totaal baten
325.110
‒ 229.268
95.842
Lasten
Apparaatskosten
325.110
‒ 229.268
95.842
- Personele kosten
220.410
‒ 143.136
77.274
waarvan eigen personeel
189.585
‒ 120.341
69.244
waarvan inhuur externen
21.397
‒ 18.797
2.600
waarvan overige personele kosten
9.428
‒ 3.998
5.430
- Materiële kosten
104.066
‒ 85.498
18.568
waarvan apparaat ICT
5.715
‒ 5.585
130
waarvan bijdrage aan SSO's
19.416
‒ 8.900
10.516
waarvan overige materiële kosten
78.936
‒ 71.013
7.923
Rentelasten
0
0
0
Afschrijvingskosten
634
‒ 634
0
- Materieel
335
‒ 335
0
waarvan apparaat ICT
185
‒ 185
0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten
150
‒ 150
0
- Immaterieel
299
‒ 299
0
Overige lasten
0
0
0
waarvan dotaties voorzieningen
0
0
0
waarvan bijzondere lasten
0
0
0
Totaal lasten
325.110
‒ 229.268
95.842
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening
0
0
0
Agentschapsdeel Vpb-lasten
0
0
0
Saldo van baten en lasten
0
0
0
Toelichting
Baten
Omzet
Ten opzichte van de stand na ontvlechting UBR, zie tabel 31, is de omzet van Rijksorganisatie ODI bijgesteld van € 81,1 mln. naar € 95,8 mln. De toename van € 14,7 mln. wordt verklaard door:
– Tariefstijging als gevolg van inflatie van 5,3% ten opzichte van waar in de OW 2023 rekening is gehouden. Het effect van deze afwijking is € 5,5 mln.
– In 2023 is extra financiering beschikbaar gekomen voor het programma HR-ICT van € 4,4 mln.
– Het programma Informatiehuishouding (IHH) heeft begin 2023 extra financiering gekregen van € 1,1 mln.
– Het aantrekken van extra capaciteit door extra vraag naar dienstverlening waardoor € 0,7 mln. aan extra omzet wordt verwacht.
Lasten
Apparaatskosten
Ten opzichte van de stand na ontvlechting, zie tabel 31, zijn ook de apparaatskosten in evenredigheid met de omzet toegenomen. Dit betreft voornamelijk kosten voor eigen personeel, externe inhuur en overige materiële lasten waaronder licentiekosten voor de uitvoering van diverse programma’s.
Kasstroomoverzicht
Tabel 33 Kasstroomoverzicht RODI (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting
(3) = (1) + (2) Totaal geraamd
1.
Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen
46.890
‒ 44.690
2.200
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)
325.110
‒ 229.268
95.842
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
‒ 325.110
229.268
‒ 95.842
2.
Totaal operationele kasstroom
0
0
0
Totaal investeringen (-/-)
‒ 1.000
1.000
0
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
0
0
3.
Totaal investeringskasstroom
‒ 1.000
1.000
0
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
0
0
Eenmalige storting door moederdepartement (+)
0
0
0
Aflossingen op leningen (-/-)
0
0
0
Beroep op leenfaciliteit (+)
0
0
0
4.
Totaal financieringskasstroom
0
0
0
5.
Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)
45.890
‒ 43.690
2.200
Toelichting
De mutatie in de operationele kasstroom is het gevolg van de ontvlechting van UBR.
De investeringskasstroom is voor € 0,5 mln. naar RBL en voor € 0,5 mln. naar OBF ontvlochten.
5.3 Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)
Exploitatieoverzicht
Tabel 34 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap SSC-ICT (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting
(3) = (1) + (2) Totaal geraamd
Baten
- Omzet
324.405
21.089
345.494
waarvan omzet moederdepartement
89.727
5.617
95.344
waarvan omzet overige departementen
233.778
15.415
249.193
waarvan omzet derden
900
57
957
Rentebaten
0
0
0
Vrijval voorzieningen
0
0
0
Bijzondere baten
0
0
0
Totaal baten
324.405
21.089
345.494
Lasten
Apparaatskosten
292.440
17.415
309.855
- Personele kosten
160.272
8.399
168.671
waarvan eigen personeel
98.057
‒ 1.882
96.175
waarvan inhuur externen
56.881
10.456
67.337
waarvan overige personele kosten
5.334
‒ 175
5.159
- Materiële kosten
132.168
9.016
141.184
waarvan apparaat ICT
108.294
4.906
113.200
waarvan bijdrage aan SSO's
20.858
165
21.023
waarvan overige materiële kosten
3.016
3.945
6.961
Rentelasten
0
780
780
Afschrijvingskosten
43.515
2.894
46.409
- Materieel
35.682
2.177
37.859
waarvan apparaat ICT
35.682
2.177
37.859
waarvan overige materiële afschrijvingskosten
0
0
0
- Immaterieel
7.833
717
8.550
Overige lasten
0
0
0
waarvan dotaties voorzieningen
0
0
0
waarvan bijzondere lasten
0
0
0
Totaal lasten
335.955
21.089
357.044
Saldo van baten en lasten alle bedrijfsuitoefening
‒ 11.550
0
‒ 11.550
Agentschapsdeel Vpb-lasten
0
0
0
Saldo van baten en lasten
‒ 11.550
0
‒ 11.550
Programmakosten transitie
11.550
0
11.550
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening
0
0
0
Toelichting
Baten
Omzet
De omzet stijgt als gevolg van de sterk stijgende prijzen op de ICT markt en als gevolg van het CAO akkoord 2022. Daarnaast stijgt de afname van ICT voorzieningen binnen het verzorgingsgebied van SSC-ICT. Deze ontwikkelingen hebben zich tevens doorvertaald in de vastgestelde tarieven voor 2023 die SSC-ICT hanteert.
Lasten
Personele kosten
De personele kosten omvatten alle kosten voor ambtelijk personeel, uitzendkrachten en inhuur van externe expertise. Als gevolg van de krapte op de ICT arbeidsmarkt blijft het inhuren van externe expertise noodzakelijk, zowel voor structurele als incidentele activiteiten. De personele kosten stijgen als gevolg van de hogere tarieven van externen en als gevolg van het CAO akkoord 2022. Daartegenover staat een lichte daling in de kosten eigen personeel als gevolg van de verwachte onderbezetting op het vaste ambtelijk personeel.
Waarvan apparaat ICT
De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe inkoopkosten van de ICT dienstverlening. SSC-ICT ziet een stijging van kosten van leveranciers van dataopslagcapaciteit, applicatielicenties en onderhoud van ICT (besturings)systemen maar ook van huisvesting- en energiekosten. Tevens is een stijging zichtbaar in de afname van verschillende ICT voorzieningen binnen het verzorgingsgebied, zoals accounts, mobiele telefoons en laptops.
Waarvan overige materiële kosten
Er is een hogere afname voor ICT voorzieningen ten behoeven van incidentele activiteiten zoals projecten. Hierdoor stijgen de overige materiële kosten
Rentelasten
Het ministerie van Financiën heeft de afgelopen jaren geen rente berekend over de rekening-courant van een Batenlastendienst. Vanaf 2023 gaat het ministerie van Financiën wel rente vergoeden of berekenen. Dit komt door het weer in rekening brengen van rente voor leenfaciliteiten in 2022. Als gevolg daarvan zien we een stijging van de rentelasten voor 2023.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten hebben betrekking op investeringen in hard- en software en overige materiële vaste activa. Verwacht wordt dat de stijging in afname van ICT voorzieningen leidt tot hogere afschrijvingskosten in 2023.
Kasstroomoverzicht
Tabel 35 Kasstroomoverzicht SSC-ICT (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting
(3) = (1) + (2) Totaal geraamd
1.
Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen
14.397
‒ 2.095
12.302
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)
324.405
21.089
345.494
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
‒ 292.440
‒ 17.415
‒ 309.855
2.
Totaal operationele kasstroom
31.965
3.674
35.639
Totaal investeringen (-/-)
‒ 60.000
0
‒ 60.000
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
0
0
3.
Totaal investeringskasstroom
‒ 60.000
0
‒ 60.000
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
‒ 11.482
‒ 11.482
Eenmalige storting door moederdepartement (+)
11.550
0
11.550
Aflossingen op leningen (-/-)
‒ 40.500
0
‒ 40.500
Beroep op leenfaciliteit (+)
60.000
0
60.000
4.
Totaal financieringskasstroom
31.050
‒ 11.482
19.568
5.
Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)
17.412
‒ 9.903
7.509
Toelichting
Operationele kasstroom
De belangrijkste ontwikkeling qua kaseffect zijn de verwachte investeringen in hard- en software. Het gaat hierbij om periodieke vervanging persoonlijke mobiele apparatuur, netwerkapparatuur in het Overheid Data Centrum Rijswijk, servers en licenties alsook de vervanging van technisch verouderde systemen binnen het verzorgingsgebied van SSC-ICT. De ontvangsten stijgen met € 21,1 mln. als gevolg van stijgende personele en materiele kosten in 2023.
Eenmalige uitkering aan het moederdepartement
De eenmalige uitkering aan Moederdepartement betreft het surplus aan eigen vermogen dat wordt afgestort naar het moederdepartement.
5.4 Rijksvastgoedbedrijf (RVB)
Exploitatieoverzicht
Tabel 36 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap RVB (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting
(3) = (1) + (2) Totaal geraamd
Baten
- Omzet
1.366.843
51.633
1.418.476
waarvan omzet moederdepartement
169.300
4.828
174.128
waarvan omzet overige departementen
1.109.236
37.486
1.146.722
waarvan omzet derden
88.307
9.319
97.626
Rentebaten
0
0
0
Vrijval voorzieningen
0
0
0
Bijzondere baten
103.295
‒ 3.511
99.784
Totaal baten
1.470.138
48.122
1.518.260
Lasten
Apparaatskosten
377.733
1.902
379.635
- Personele kosten
292.491
8.435
300.926
waarvan eigen personeel
248.115
4.089
252.204
waarvan inhuur externen
44.377
4.345
48.722
waarvan overige personele kosten
0
0
- Materiële kosten
85.241
‒ 6.533
78.708
waarvan apparaat ICT
24.054
‒ 4.071
19.983
waarvan bijdrage aan SSO's
36.410
‒ 494
35.916
waarvan overige materiële kosten
24.777
‒ 1.968
22.809
Rentelasten
90.584
‒ 1.399
89.185
Afschrijvingskosten
431.351
5.938
437.289
- Materieel
431.351
5.938
437.289
waarvan apparaat ICT
0
0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten
431.351
5.938
437.289
- Immaterieel
0
0
Overige lasten
570.470
41.682
612.152
waarvan dotaties voorzieningen
0
0
waarvan bijzondere lasten
570.470
41.682
612.152
Totaal lasten
1.470.138
48.122
1.518.260
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening
0
0
0
Agentschapsdeel Vpb-lasten
0
0
0
Saldo van baten en lasten
0
0
0
Toelichting
Baten
Omzet
Door het verwerken van diverse stijgende kosten in de tarieven, waaronder energie, is sprake van een beperkte toename van de omzet.
Lasten
Overige lasten
Er is in relatief kleine mate rekening gehouden met de inflatie en de stijgende energiekosten ten tijde van het opstellen van de ontwerpbergroting 2023 in het voorjaar van 2022. De kosten voor energie zijn sinds afgelopen voorjaar verder gestegen. Dit leidt ertoe dat er sprake is van een toename van de overige lasten.
Daarnaast kan de toename van de overige lasten worden verklaard door toegenomen servicekosten van inhuurpanden van kantoren. In deze servicekosten zit tevens een energiecomponent verwerkt. Verder is er een toename van de projectkosten regiotarief en een afname van de DBFMO (Design, Built, Maintain en Operate) lasten.
Kasstroomoverzicht
Tabel 37 Kasstroomoverzicht RVB (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting
(3) = (1) + (2) Totaal geraamd
1.
Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen
303.182
281.504
584.686
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)
2.343.253
61.983
2.405.236
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
‒ 1.911.902
‒ 82.220
‒ 1.994.122
2.
Totaal operationele kasstroom
431.351
‒ 20.237
411.114
Totaal investeringen (-/-)
‒ 772.000
173.000
‒ 599.000
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
0
0
3.
Totaal investeringskasstroom
‒ 772.000
173.000
‒ 599.000
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
‒ 2.423
‒ 2.423
Eenmalige storting door moederdepartement (+)
0
0
0
Aflossingen op leningen (-/-)
‒ 371.372
16.135
‒ 355.237
Beroep op leenfaciliteit (+)
772.000
‒ 173.000
599.000
4.
Totaal financieringskasstroom
400.628
‒ 159.288
241.340
5.
Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)
363.162
274.978
638.140
Toelichting
De mutatie Rekening Courant RHB wordt verklaard doordat de nieuwe stand is gebaseerd op het jaarverslag 2022.
De mutatie ‘totaal ontvangsten operationele kasstroom’ wordt verklaard door toename van zowel de totale omzet als de programmagelden van Defensie. Er is echter een afname van de programmagelden van BZK door lagere geraamde opbrengsten voor materieel beheerders van de externe ingebruikgevingen en de verkopen.
De mutatie «totaal operationele kasstroom» wordt verklaard door de hogere overige lasten, zoals hierboven toegelicht, en de programmagelden van Defensie. De eenmalige uitkering aan het moederdepartement is de afroming van het Eigen Vermogen van 2022 op basis van het Jaarverslag 2022. Verder heeft voortschrijdend inzicht geleid tot een nieuwe prognose, die tot gevolg heeft dat het onvoorwaardelijke beroep op de leenfaciliteit t.o.v. de ontwerpbegroting wordt verlaagd met € 173 mln.
5.5 Dienst van de Huurcommissie (DHC)
Exploitatieoverzicht
Tabel 38 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap DHC (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting
(3) = (1) + (2) Totaal geraamd
Baten
- Omzet
18.229
4.758
22.987
waarvan omzet moederdepartement
8.715
4.108
12.823
waarvan omzet overige departementen
0
0
0
waarvan omzet derden
9.514
650
10.164
Rentebaten
0
0
0
Vrijval voorzieningen
0
0
0
Bijzondere baten
0
0
0
Totaal baten
18.229
4.758
22.987
Lasten
Apparaatskosten
18.130
4.758
22.888
- Personele kosten
14.881
3.114
17.995
waarvan eigen personeel
10.588
2.112
12.700
waarvan inhuur externen
3.643
1.057
4.700
waarvan overige personele kosten
650
‒ 55
595
- Materiële kosten
3.249
1.644
4.893
waarvan apparaat ICT
1.110
1.571
2.681
waarvan bijdrage aan SSO's
0
0
0
waarvan overige materiële kosten
2.139
73
2.212
Rentelasten
0
0
0
Afschrijvingskosten
99
0
99
- Materieel
99
0
99
waarvan apparaat ICT
93
0
93
waarvan overige materiële afschrijvingskosten
6
0
6
- Immaterieel
0
0
0
Overige lasten
0
0
0
waarvan dotaties voorzieningen
0
0
0
waarvan bijzondere lasten
0
0
0
Totaal lasten
18.229
4.758
22.987
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening
0
0
0
Agentschapsdeel Vpb-lasten
0
0
0
Saldo van baten en lasten
0
0
0
Toelichting
Baten
Omzet
De dekking van de Huurcommissie is drieledig: de verhuurderbijdrage, de leges (beide opgenomen in de omzet derden) en de bijdrage van het moederdepartement.
Waarvan omzet moederdepartement
De bijdrage van het moederdepartement stijgt met € 4,1 mln. als gevolg van een fors hoger aantal geraamde zaken en de extra inspanningen die samenhangen met het Coalitieakkoord en de bijzondere projecten, als de verdere uitbouw van het nieuwe zaaksysteem en het nieuwe klantcontactcentrum.
Waarvan omzet derden
Als gevolg van de verwachte extra zaakinstroom en de afhandeling daarvan stijgen de legesinkomsten naar verwachting met € 0,7 mln.
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
Het proces van continue werving krijgt zijn doorwerking in 2023. Hierdoor stijgen de kosten voor het ambtelijk personeel. De externe inhuur is afgestemd op het verwachte aantal zaken. Ook in 2023 worden de huurverhogingszaken afgewikkeld via een apart project waarbij gebruik gemaakt moet worden van een fors aantal tijdelijke externe inhuurkrachten.
Materiele kosten
Met name de ICT uitgaven stijgen als gevolg van een aantal bijzondere projecten die de Huurcommissie dit jaar onderneemt om de organisatie verder te professionaliseren en de toegankelijkheid richting huurders en verhuurders te vergroten. Voorbeelden hiervan zijn de verdere uitbouw van het nieuwe zaaksysteem, de verdere vormgeving van het nieuwe klantcontactcentrum en de (door)ontwikkeling van de applicaties voor de gebrekencheck en de huurprijscheck.
Kasstroomoverzicht
Tabel 39 Kasstroomoverzicht DHC (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting
(3) = (1) + (2) Totaal geraamd
1.
Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen
2.696
‒ 4.108
‒ 1.412
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)
18.229
9.258
27.487
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
‒ 18.130
‒ 7.059
‒ 25.189
2.
Totaal operationele kasstroom
99
2.199
2.298
Totaal investeringen (-/-)
‒ 65
0
‒ 65
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
0
0
3.
Totaal investeringskasstroom
‒ 65
0
‒ 65
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
0
0
Eenmalige storting door moederdepartement (+)
0
0
0
Aflossingen op leningen (-/-)
0
0
0
Beroep op leenfaciliteit (+)
0
0
0
4.
Totaal financieringskasstroom
0
0
0
5.
Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)
2.730
‒ 1.909
821
Toelichting
Operationele kasstroom
De hogere ontvangsten in de operationele kasstroom is mede het gevolg van de verhuurderbijdragen uit 2022 die in het jaar 2023 worden ontvangen. Door technische problemen is vorig jaar wel de beschikking vanuit de Huurcommissie verstuurd maar niet de factuur vanuit het CJIB. De uitgaven operationele kasstroom stijgen door de hogere zaaklast en de bijzondere projecten. Het Rekening Courantsaldo wordt met deze mutaties weer positief.
5.6 Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL)
Algemeen
Per 1 januari 2023 zijn, organisatieonderdelen van het voormalige UBR, RBO (Rijks Beveiligings Organisatie) IPKD (Interdepartementale Post- en Koeriersdienst) ondergebracht in één zelfstandige organisatie. Dit agentschap heeft de naam Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL). Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL) is ontstaan uit het agentschap UBR, waarbij als gevolg van de doorontwikkeling van UBR, diverse onderdelen vanaf 2023 zijn ontvlochten.
Het agentschap RBL heeft in 2022 met succes het oprichtingstraject doorlopen en is sinds 2023 formeel een agentschap. Vanuit het agentschap UBR (gaat in afgeslankte vorm verder onder de naam Rijksorganisatie ODI) vindt de ontvlechting bij de eerste suppletoire begroting plaats, waarvan het deel van de voormalige UBR- onderdelen RBO en IPKD in deze agentschapsparagraaf wordt opgenomen.
Rijks Beveiligings Organisatie (RBO)
De RBO vervult een onmisbare functie binnen de Rijksoverheid. Ze beveiligt met zo’n 1.250 beveiligingsprofessionals meer dan 450 (rijks)locaties voor ruim 30 afnemers. Er zijn ongeveer 500 fte’s in vaste dienst. Verder werkt de RBO met particuliere beveiligingsorganisaties (PBO’s). Bij die samenwerking houdt de RBO toezicht op voorwaarden en werkwijze. Afspraak met de branche en bonden is gemaakt om in het kader van een evenwichtige verhouding 100 fte’s extra aan te nemen en 25 banen te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De rijkslocaties en afnemers zijn ministeries en uitvoeringsorganisaties, maar ook belangrijke waterkeringen. Naast de (rijks)locaties beveiligt de RBO ook zo’n 120 (inter)nationale rijksevenementen.
Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD)
De IPKD verzorgt transport- en koeriersdiensten voor ministeries en agentschappen. De dienst richt zich vooral op vertrouwelijke en gerubriceerde zendingen. Als wettelijke taak heeft de dienst het bezorgen van gerechtelijke brieven voor het Openbaar Ministerie. De IPKD voert ook bijzondere opdrachten uit. Zo verspreidde de dienst in 2022 voor het ministerie van OCW zelftesten aan ongeveer 9.000 onderwijsinstellingen in Nederland. Ook bezorgde de dienst, vanwege de coronamaatregelen, meubilair en ICT-middelen voor thuiswerkplekken. De IPKD werkt met een vaste bezetting van ongeveer 135 medewerkers, aangevuld met zo’n 20 fte aan uitzendkrachten. Daarnaast werkt de dienst via aanbestedingscontracten met onderaannemers. Jaarlijks bezoekt de IPKD ongeveer één miljoen adressen.
Exploitatieoverzicht
Tabel 40 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap RBL (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting
(3) = (1) + (2) Totaal geraamd
Baten
- Omzet
0
139.275
139.275
waarvan omzet moederdepartement
0
37.184
37.184
waarvan omzet overige departementen
0
102.001
102.001
waarvan omzet derden
0
90
90
Rentebaten
0
0
0
Vrijval voorzieningen
0
0
0
Bijzondere baten
0
0
0
Totaal baten
0
139.275
139.275
Lasten
Apparaatskosten
0
138.910
138.910
- Personele kosten
0
50.424
50.424
waarvan eigen personeel
0
47.575
47.575
waarvan inhuur externen
0
1.099
1.099
waarvan overige personele kosten
0
1.750
1.750
- Materiële kosten
0
88.486
88.486
waarvan apparaat ICT
0
1.454
1.454
waarvan bijdrage aan SSO's
0
10.325
10.325
waarvan overige materiële kosten
0
76.707
76.707
Rentelasten
0
0
0
Afschrijvingskosten
0
365
365
- Materieel
0
100
100
waarvan apparaat ICT
0
35
35
waarvan overige materiële afschrijvingskosten
0
65
65
- Immaterieel
0
265
265
Overige lasten
0
0
0
waarvan dotaties voorzieningen
0
0
0
waarvan bijzondere lasten
0
0
0
Totaal lasten
0
139.275
139.275
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening
0
0
0
Agentschapsdeel Vpb-lasten
0
0
0
Saldo van baten en lasten
0
0
0
Toelichting
Baten
Van agentschap UBR is voor RBL een bedrag van € 116,8 mln. aan baten en € 116,8 mln. aan lasten ontvlochten. In de 1e suppletoire begroting zijn de baten en de lasten bijgesteld naar € 139,3 mln.
Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van RBL is een kostendekkende exploitatie. Bij het opstellen van de ontwerpbegroting 2023 is uitgegaan van tarieven van 2022 die zijn geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling van 14,5%. Voor de verwachte omvang van de omzet is rekening gehouden met de ontwikkelingen in het verzorgingsgebied die leiden tot een toenemende of afnemende vraag.
Omzet
Ten opzichte van de stand na de ontvlechting uit UBR is de omzet van RBL bijgesteld van € 116,8 mln. naar € 139,3 mln. In onderstaande tabel zijn de begrote omzetcijfers 2023 per organisatieonderdeel (afgerond op miljoenen euro’s) weergegeven:
Tabel 41 Begrootte omzetverdeling RBL voor het jaar 2023 (bedragen x € 1 mln.)
Organisatieonderdeel
Stand na ontvlechting UBR
1e sup 2023
Rijks Beveiligings Organisatie (RBO)
100,3
115,8
Interdepartementale Post en Koeriersdienst (IPKD)
16,5
23,5
Totaal omzet RBL
116,8
139,3
De totaal begrote omzet 2023 komt voor RBL € 22,5 mln. hoger uit dan de stand na ontvlechting, zie tabel 41. Dit is te herleiden naar een toename van de omzet bij RBO (€ 15,5 mln.) en IPKD (€ 7,0 mln.). Oorzaak van deze toename is een forse tariefstijging op uitbestede dienstverlening waaronder beveiligingspersoneel en het effect van de CAO-verhoging. Als gevolg is hiervan een indexatiecorrectie toegepast van 14,5%. Daarnaast is de omzet bijgesteld als gevolg van toename in de dienstverlening bij met name de IPKD vanwege de opdracht Zelftesten van het ministerie van OCW.
Lasten
Ten opzichte van de stand na ontvlechting UBR, zie tabel 41, zijn ook de lasten in evenredigheid met de omzet toegenomen (€ 22,5 mln).
Personele kosten
Er is een toename van personele lasten van € 6,9 mln. ten opzichte van de stand na ontvlechting. Dit betreft voornamelijk een toename in kosten voor eigen personeel (€ 6,0 mln.). Deze toename is het gevolg van nieuwe CAO Rijk 2022-2024 en de ambitie om in lijn met gemaakte bestuurlijke afspraken in maximaal 5 jaar een groei van 100 fte aan eigen personeel te realiseren. De verwachting is dat 20 fte wordt gerealiseerd in 2023.
Als gevolg van de opdracht Zelftesten van het ministerie van OCW aan de IPKD zijn de externe inhuurkosten met € 0,6 mln. gestegen.
Materiële kosten
De materiële kosten in de 1e suppletoire begroting zijn € 15,5 mln. hoger ten opzichte van de stand na ontvlechting. Dit wordt met name veroorzaakt door forse tariefstijgingen bij particuliere beveiligingsorganisaties. Daarnaast zijn de kosten bij de IPKD hoger vanwege een stijging op uitbesteding vanwege de opdracht Zelftesten van het ministerie van OCW.
Kasstroomoverzicht
Tabel 42 Kasstroomoverzicht RBL (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting
(3) = (1) + (2) Totaal geraamd
1.
Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen
0
‒ 4.343
‒ 4.343
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)
0
143.738
143.738
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
0
‒ 138.910
‒ 138.910
2.
Totaal operationele kasstroom
0
4.828
4.828
Totaal investeringen (-/-)
0
‒ 285
‒ 285
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
0
0
3.
Totaal investeringskasstroom
0
‒ 285
‒ 285
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
0
0
Eenmalige storting door moederdepartement (+)
0
0
0
Aflossingen op leningen (-/-)
0
0
0
Beroep op leenfaciliteit (+)
0
0
0
4.
Totaal financieringskasstroom
0
0
0
5.
Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)
0
200
200
Toelichting
Operationele kasstroom
Het rekening-courantsaldo ultimo 2023 is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom en de investeringskasstroom. Voor de financiering van de investeringen zal geen beroep worden gedaan op de leenfaciliteit.
Indicatieve openingsbalans
Tabel 43 Indicatieve openingsbalans RBL per 1 januari 2023 (bedragen x € 1.000)
Activa
Immateriële activa
720
Materiële activa
179
- grond en gebouwen
- installaties en inventarissen
31
- overige materiële vaste activa
148
Voorraden
Debiteuren
16.672
Nog te ontvangen
1.702
Liquide middelen
Totaal activa
19.273
Passiva
Eigen vermogen
3.883
- exploitatiereserve
3.883
Leningen bij MvF
Voorzieningen
Crediteuren
197
Nog te betalen
10.850
Liquide middelen
4.343
Totaal passiva
19.273
Toelichting
De Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) schrijven voor dat agentschappen in het eerste jaar een indicatieve openingsbalans dienen op te nemen. Conform Regeling Agentschappen, artikel 19 lid 3, wordt de indicatieve openingsbalans van RBL nog voorzien van een controleverklaring van de Auditdienst Rijk (ADR). De definitieve openingsbalans zal na afronding van de controle door de ADR op het eerstvolgende begrotingsmoment worden gepresenteerd.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 44 Overzicht doelmatigheidsindicatoren RBL (RBO)
RBO
Stand slotwet 2022
Vastgestelde begroting 2023*
1e suppl. 2023
2024
2025
2026
2027
Omschrijving Generiek Deel
Kostprijzen per product (groep)
nvt
125,4
139,7
139,7
139,7
139,7
139,7
Tarieven/uur
nvt
125,4
139,7
139,7
139,7
139,7
139,7
Omzet per productgroep (PxQ)
nvt
69
74
74
74
75
75
FTE-totaal (excl. externe inhuur)
nvt
500
518
530
551
571
591
Saldo van baten en lasten (%)
nvt
0%
0%
0%
0%
0%
0%
Kwaliteitsindicator 1- MTO
nvt
>7
>7
>7
>7
>7
>7
* Ontvlechting UBR
Tabel 45 Overzicht doelmatigheidsindicatoren RBL (IPKD)
IPKD
Stand slotwet 2022
Vastgestelde begroting 2023*
1e suppl. 2023
2024
2025
2026
2027
Omschrijving Generiek Deel
Kostprijzen per product (groep)
nvt
128,2
142,3
142,3
142,3
142,3
142,3
Tarieven/uur
nvt
128,2
142,3
142,3
142,3
142,3
142,3
Omzet per productgroep (PxQ)
nvt
70
105
105
107
109
111
FTE-totaal (excl. externe inhuur)
nvt
161
145
145
145
145
145
Saldo van baten en lasten (%)
nvt
0%
0%
0%
0%
0%
0%
Kwaliteitsindicator 1- MTO
nvt
>7
>7
>7
>7
>7
>7
* Ontvlechting UBR
Toelichting
Indexcijfer kostprijzen en tarieven
De kostprijzen per product en de tarieven per uur zijn ten opzichte van de ontvlochting uit UBR geïndexeerd met 14,5% bij RBO en 14,2% bij IPKD. Dit is de indexatie welke is bepaald op basis van de CAO Rijk 2022-2024, netto materieel (IMOC) en de specifieke marktconforme indexaties op de uitbesteding bij RBO en IPKD.
Omzet per fte
De omzet per fte bij RBO is ten opzichte van de ontvlochtinguit UBR bijgesteld naar € 74 door de forse tariefstijging op uitbestede dienstverlening waaronder beveiligingspersoneel en het effect van cao-verhoging op met name de lage loonschalen.
De omzet per fte van de IPKD is ten opzichte van de ontvlochting uit UBR bijgesteld naar € 105. Deze toename is deels het effect van een correctie op de methodiek waarop de indicator wordt bepaald en deels het gevolg van cao-verhoging op met name de lage loonschalen.
Aantal fte totaal
De stijging in aantallen fte’s bij RBO is het gevolg van het convenant «Het Nieuwe Evenwicht» waarbij RBO meer eigen personeel gaat aannemen. Door verambtelijking verwacht de RBO aan de toenemende vraag naar de dienstverlening te kunnen voldoen.
De afname van het aantal FTE’s bij IPKD is deels het gevolg van afname van het aantal FTE’s op de afdeling bedrijfsvoering. Daarnaast is het aantal FTE’s bij de ontvlechting vanuit UBR te hoog ingeschat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 34 | Voor |
D66 | 24 | Voor |
PVV | 17 | Voor |
CDA | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
SP | 9 | Tegen |
GroenLinks | 8 | Voor |
PvdD | 6 | Tegen |
ChristenUnie | 5 | Voor |
FVD | 5 | Tegen |
DENK | 3 | Voor |
Groep Van Haga | 3 | Tegen |
JA21 | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
BBB | 1 | Voor |
BIJ1 | 1 | Voor |
Fractie Den Haan | 1 | Voor |
Gündogan | 1 | Voor |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.